Ik ben mij tegenwoordig door tientallen (en tientallen en tientallen) CV’s en portfolio’s aan het worstelen, en ge kunt u niet inbeelden hoe enorm veel kwaliteitsverschil er is in die dingen.

Het gaat om een positie van designer, dus ge zoudt verwachten dat het er allemaal toch een béétje verzorgd zou uitzien. Helaas: de grote meerderheid zijn dingen waar ik het noch warm noch koud van krijg.

Er zitten er naar mijn goesting ook echt veel te veel rampologisch slechte tussen. En dan heb ik het dus niét over “het ziet er niet zo goed uit” — die steek ik in “noch warm noch koud”. Er was één CV waar ik letterlijk misselijk van werd, zo onleesbaar het was. Of dingen die zó vol spellingsfouten staan dat het ook bijna onleesbaar wordt.

Maar hier en daar zitten er parels tussen, waar ik spontaan gelukkig van word. Dat zijn er niet meer dan letterlijk een stuk of 5 op 100 –fantastisch van typografie, enorm grappig, en/of indrukwekkend van opmaak en illustratie– maar ze maken het wel de moeite waard.

In de portfolio’s is het ook niet altijd om vrolijk van te worden. Ik begrijp natuurlijk ook wel dat we met het type positie (junior designer) helemaal vissen in de vijver van de net afgestudeerden, maar toch. Er zitten zó veel mensen bij waar ik op het CV afgaand zeg “hey, klinkt interessant”, maar als ik dan naar het portfolio ga, dat ik helemaal afknap. Zo. Veel. Slechte. Photoshop.

Ook veel mensen die zeggen dat ze “websites maken”, maar dat dat dan eigenlijk gewoon afbeeldingen in templates steken is.

En soms zitten er soms ook fantastische dingen tussen, soms op de meest onverwachte plaatsen: daarjuist moest ik spontaan luidop lachen van een informatievisualisatie die ik zowel fantastisch gevonden als uitgewerkt vond (iets met het visualiseren van een reisweg aan de hand van de beats van de liedjes waar ze naar luisterde, en dan tegelijkertijd ook nog de gedachten die ze had en hoe ze over straat navigeerde — echt enorm goed).

Afijn. We zijn nu in het hakbijl-stadium. Ik zou eigenlijk van mijn hart een steen moeten maken en al waar ik niet 100% zeker van ben als “neen” moeten bestempelen, maar ik heb toch ook een reeks “misschien” staan die ik door iemand anders ga laten bekijken.

En dan het meest aangename stadium: in het echt spreken met mensen. Enfin ja, in het echt op de computer natuurlijk.