Ik weet niet goed wat ik moet denken van dit boek. Op Goodreads wordt er na afloop telkens een score gevraagd van één tot vijf sterren. Vijf sterren, dat is alleen voor boeken die ik echt enorm buitengemeen zeer goed vind. Vier sterren voor een zeer goed boek, drie voor een boek dat ik wel goed vond maar niet bijzonder, twee voor een slecht boek, één voor een echt afgrijselijk slecht boek, dat ik eigenlijk liever nul sterren zou gegeven hebben.
Als ik en boek net uit heb, ben ik meestal veel milder dan een paar dagen later — dit had ik na afloop vier sterren gegeven, maar ik twijfel nu tussen drie en vier.
Ik zou het drie en een halve ster geven als volwassenenboek, vier of misschien zelfs vier en een halve ster als kinderboek.
Linus Baker is een inspecteur in het Department of Magical Youths. In deze wereld zijn er magische kinderen, en die worden in eufemistisch genaamde weeshuizen gestoken (geen échte weeshuizen, ‘t is niet alsof ze ooit geadopteerd gaan worden), en als ze groter zijn in opvoedingsgestichten.
Dat “magisch zijn” , dat kan allerlei vormen aannemen: van kinderen die een heel klein beetje telekinese of telepathie hebben, tot kinderen die eigenlijk helemaal magische wezens zijn.
En het is Linus’ werk om weeshuizen te bezoeken en een advies te verlenen of het weeshuis open mag blijven of niet.
Hij is saai, heeft een saai leven, een saai werk, en heeft het allemaal gelijk wat opgegeven: elke dag hetzelfde werk, geen familie, geen vrienden, geen relaties met niemand behalve misschien zijn kat. Dat is wellicht de reden dat hij door de bazen van het departement uitgekozen wordt om een heel speciaal weeshuis te gaan inspecteren, op een eiland ver weg, waar heel speciale magische kinderen opgevangen worden.
Volgt een absoluut charmant verhaal van iemand die een wereld ontdekt en meteen ook zichzelf vindt.
De kinderen en de man van het weeshuis zijn allemaal fijne personen, Linus Baker blijkt ook een fijne mens te zijn, en het is een helemaal hartverwarmend verhaal.
Er is wel wat conflict en wat tegenslag, maar toch wel absoluut heel weinig. Het hele boek is vooral, tja, hartverwarmend. Daar is niets mis mee, natuurlijk. Maar misschien toch een beetje te licht voor een grotemensenboek? Misschien. Ik houd het op vier sterren.