Ik begin er langzaam aan van af te raken, de tomaten. Er staan er drie in volle grond in onzen hof en drie in grote potten, er zijn er twaalf geplant bij mijn moeder in den hof, er zijn er een aantal uitgedeeld aan vrienden en vriendinnen van de kinders.
En nu is het wachten op allerlei onvermijdelijke teleurstellingen — kapotte planten wegens droogte of ongedierte, tomaten die kapotregenen of afvallen wegens te zwaar, planten die omvervallen, al die wijze dingen.
Jaja, spannend. En dieven en alles, kweet.