Vóór ik deel twee lees, eerst een prequel. Dit is het verhaal van Sagellyn Gaffney (Sage), het buurmeisje van Elloren Gardner, hoe zij in het bezit kwam van een toverstaf, en hoe die toverstaf uiteindelijk bij Elloren terechtkwam.
Vreemd om lezen: het einde (hoe Elloren die toverstaf krijgt), stond al in het vorige boek, dus zeer veel spanning zat er alvast niet meer in dát stuk van het verhaal.
Voor de rest wél spannend. Sage overkomt was Elloren tot nog toe niet is overkomen: ze wordt tegen haar goesting gepaard met een degoutant slecht mens, die haar mishandelt en alles.
Ze ontsnapt en wordt –natuurlijk– verliefd op de laatste persoon waar ze verliefd op had mogen worden, en ze krijgen een kind dat een Icaral is (dat soort wezen dat door iedereen gehaat wordt).
Ik heb het op een ik en een gij uitgelezen. Niet slécht, niet uitstekend ook.
Ik werd een beetje kregelig van de goedkope fantasy-van-den-aldi namen voor karakters: in plaats van gewoon Raven wordt het dan Ra’ven. L’aur’ie Fo’rest zou beter moeten weten.
(Ah, en ook de liefde op het eerste gezicht natuurlijk, en dat iedereen er als een model uitziet, maar bon, ‘t blijft een boek in zijn genre.)