Het zijn dingen, met dat slecht weer. Ik heb drie bomen staan in een pot, en kijkt, roest:
Bij één van de drie bomen zitten bijna alle bladeren vol, ’t is godgeklaagd. De bladeren zijn nog niet dood, maar dat is een kwestie van dagen. Ik heb dus maar preventief de aangetaste bladeren (en een paar takken ook) afgeknipt. ’t Is niet meteen het moment, ik weet het, maar bon. De bomen zijn geen twee jaar oud, ’t is geen enorm verlies als ze de winter niet overleven.
Roest was natuurlijk niet alles dat aan de hand is: valse meeldauw bovenaan de bladeren, echte meeldauw onderaan de bladeren, pff.
En stapels en stapels zaagwespen. Niet op de rozen — ik denk dat de mieren ze daar weghouden, maar wel op die bomen, dus. Dat was dus elke dag naar de onderkant van elk blad kijken om dergelijke zever te onderscheppen:
Die vuiligheid in het midden, dat is een hoopje zaagwespeieren, waar er al twee larven van aan het blad aan het eten zijn. Laat dat een paar uur doordoen, en het geeft zoiets:
Degoutante beesten. Bah.
Wat een miserie toch soms, een hof. En dan vooral een hof die zo klein is als die van ons, waar iedere plant een bijna persoonlijke kennis is.