Het begon alvast interessant: het vrouwelijk hoofdpersonage (er is altijd precies één vrouwelijk en één mannelijk hoofdspersonage) wordt helemaal onder het bloed wakker in een kamer. Er liggen wat lijken in de kamer en ze heeft een pistool. Op haar vest is een papier gepind met daarop “RUN”. Wat ze dan ook doet — maar ze weet niet wat er gebeurd is, wat ze daar doet, en eigenlijk, als ze er over nadenkt, wie ze zelfs is.

Het mannelijk hoofdpersonage is een broer van Charlie de gargoyle uit boek vier, die toevallig langskomt en zich ontfermt over de vrouw.

Uiteraard worden ze stapelverliefd op mekaar, hebben ze veel seks, leren we ondertussen nog wat bij over de allesomvattende backstory, en is er op het einde een proper happy end, gaan ze trouwen en blijven ze voor eeuwig bij elkaar.

Ik verloor de interesse wat in de loop van het verhaal, omdat het vooral personages buiten het verhaal zijn (en van een generatie of twee vroeger) die het allemaal in gang zetten, maar bon.