’t Is een YA-boek van Brandon Sanderson. Het begin van een reeks die ik niet kende. Uit curiositeit opgepikt, en jawel: ’t is wel degelijk zéér YA.

Spensa is zeventien. Ze is een rebelsachtig karakter, opgevoed door haar grootmoeder die nadat ze in het begin van het boek haar vader was verloren, met een droom om piloot te worden zoals haar vader. Ze wonen op een planeet (maan?) die al generaties lang aangevallen wordt door de Krell, mysterieuze aliens.

De hele samenleving is militaristisch, met bovenaan de pyramide piloten. Spensa’s vader was een sterpiloot, maar in een beslissend gevecht zou hij weggevlogen zijn, en neergeschoten als een lafaard. Daardoor ligt het nu al min of meer vast dat Spensa nooit in de pilotenschool zal geraken.

Uiteraard raakt ze er toch in, en uiteraard (’t is YA voor iéts) is ze er (a) de allerbeste maar wordt ze (b) behandeld als uitschot door de bazen, mag ze bijvoorbeeld niet ter plaatse eten en slapen.

Ze ontdekt in een grot een ruimteschip dat enorm krachtig is, veel beter dan waar ze nu mee vechten, en met een AI aan boord — iets dat ongehoord is.

En voilà, the stage is set voor training montage en coming of age en een beetje romantiek en veel spanning en alles. Ik ga niet zeggen dat het geen clichéverhaal is, maar het is wel in orde. Het is Brandon Sanderson, dus er zal ongetwijfeld ergens op een bepaald moment Cosmere-gedoe in komen en de één of andere vorm van magie (niet verbazend dat Spensa uiteraard ook iets van magische krachten heeft, waar iedereen geheimzinnig over doet en bang van is). Maar het is ook science fiction met de Aarde en aliens en ’t is wel fijn om te zien wat er allemaal zal gebeuren.