Van Colmar naar Marcollin, en dan kijken wat daar ergens in het midden ligt: Pontarlier, en dat blijkt zowaar la capitale de l’absinthe te zijn. Ik natuurlijk meteen een restaurant opgezocht dat dingen met absinthe maakt, auto daar in de buurt geparkeerd, vriendelijke gevraag of ze twee mensen ergens konden zetten, maar helaas: het was volzet. Niet dat het eraan te zien was, want toen we er iets na twaalf toekwamen, zat er nog niet zo veel volk, maar alla. Niet gereserveerd = geen eten krijgen.

De tweede keuze voor restaurant was niet zó ver weg, maar wel een paar meters te ver voor ons beiden wegens uren in de auto en een bezoek aan het toilet drong zich écht op.

Dus dan maar het eerste het beste restaurant binnengestapt. Iets dat er wél totaal volzet uitzag, maar waar ze géén problemen hadden om ons nog een tafel te geven.

Brasserie Le Français was groot en druk, en inderdaad echt wel een brasserie, maar het eten zag er degelijk uit tegen een correcte prijs en de mensen vriendelijk. Of beter: even vriendelijk als hoe ze aangesproken werden — naast ons zat een ouder koppel van zijn neus te maken omdat ze niet op tijd hun slaatje kregen, en dat andere mensen eerder eten hadden gekregen dan zijn. Jamaar, die mensen hebben ook eerder besteld, zei een dienster. Jamaar, een slaatje is rapper klaar dan iets anders, maak dat dan eerder klaar. Waarna de dienster ze redelijk duidelijk maakte dat dat niét is hoe het werkt, en dat er op het moment dat ze bestelden er nog vijftig bestellingen voor hen waren, en dat ze hun best doen.

Het was ternauwernood dat er geen slaande ruzie van kwam; ze kwamen nog geen twee minuten later met de slaatjes toe, namelijk.

Sandra heeft een tartare de iets gegeten, ik heb gebraden hesp met morieljes gegeten, en dat was uitstekend.

En bijna heel de weg in de Elzas en Franche-Comté stonden de borduren vol met chicorei, zo een schoon bloemetje: