Op één van de sociale mediats kreeg ik eerder vandaag een aantrekkelijke visualisatie te zien van het het profiel van iemand die ik ken. Niet het profiel op die sociale media, maar zo’n resultaat van een test, genre “antwoord x vragen en ik zeg u wie ge zijt”. Ik dacht: ik ga dat ook eens invullen, die vragenlijst, dan weet ik wat ik denk over de dingen.
Het toont al hoe enorm betrokken ik erbij was, dat ik voor de dooie dood niet meer weet of het een persoonlijkheidstest dan wel een politieke overtuigingentest dan wel iets anders was.
Ik weet wel dat het zeker in de buurt van dertig vragen was. En dat ik de eerste zeven of acht vragen, met een zevenpunts-likertschaal van “helemaal oneens” tot “helemaal eens”, allemaal beantwoordde met “noch eens noch oneens”, maar dat ik eigenlijk wou zeggen “het kan mij niet schelen jong”.
Ik heb het venster dan maar dichtgesmeten.
Er zijn momenten dat ik mij enorm kan opwinden over wat er verkeerd gaat in de wereld, van macro- tot microniveau: absoluut zeker. Maar er zijn ook heelder periodes waar het mij allemaal eigenlijk niet zo enorm hard kan boeien. Dat ik denk dat het allemaal wel zonder mij ook zal in het honderd lopen, of net niet, en dat ik daar allemaal niet zo heel veel aan kan doen, en dat we het wel zullen zien.
Niet dat ik niet wil aan de kar trekken hé, daar niet van. Maar ik ga er mij niet nog slechter door laten voelen dan ik mij al voel, als het niet vooruit gaat.
Meh, met andere woorden. Meh.