Vergaderingen, vergaderingen

Ik was boekjes aan het stapelen, daarnet. Voor de verandering geen boeken maar notaboekjes en schriftjes: een heel schap vol, jaren aan een stuk. 

Netwerkschema’s, tekeningen van stukken interface, visitekaartjes, vergaderverslagen.

Random dingen waar ik me niéts meer van herinner (“Christophe BOUTIN, niet BOUDIN!!”, zegt de allereerste pagina van eenn klein rood boekje, en ik was al vergeten wat ik allemaal met Boutin uitgestoken had), random dingen die ik me als de dag van gisteren herinner (op de tweede pagina van datzelfde boekje: “X wil (1) een mac of PC van ± 150.000 (2) nog een 43P met 64 meg ram (3) Ethershare voor 20 users (4) een OPI-server, alles in totaal rond de 800.000 BEF”).

Heelder vergaderingen waar ik achteraf ineenkrimp van de plaatsvervangende schaamte, zoals deze (namen vervangen) tussen twee volwassen mensen die eigenlijk beter zouden moeten weten:

A: Ik ben het beu dat jullie nooit jullie afspraken nakomen.

B: Ha, wel, nu ge het zegt, ik kon er vorige vergadering niet op komen, maar nu weet ik het weer. Voor [project 1] ging er 15.000 naar jullie en niets naar ons. Dat zou toen zogezegd de laatste keer zijn dat dat zou gebeuren. De afspraak voor [project 2] was dat alles tezamen zou gebeuren en dat de winst zou gedeeld worden. Maar nu zie ik dat er facturen naar ander partijen gestuurd zijn!

A: Die pot, dat we dat samen gingen doen, dat was een tijdelijke afspraak, maar vorige vergadering gingen we het anders doen, en dan had B daar geen enkel probleem mee. Als hij daar nu op wil terug komen…

B. Ja, maar nee, maar ik had dat alleen maar niet gezegd omdat ik er geen zaken meer mee te maken wou hebben.

A. Maar nu we er met onze inspanningen winst mee maken, plots wel weer?

C: Bon, volgend punt. [Project 3], hoe zit het daar nu eigenlijk mee?

B: Daar wil ik het nu niet over hebben. En voor [Project 2]: ik vind gewoon dat ons werk volledig ondergewaardeerd wordt, maar ik wil er nu geen woorden meer aan vuil maken. 

A: Ik hoop dan toch dat B er volgende keer niet meer opnieuw op terugkomt: dat hij gewoon zijn facturen schrijft en zich aan de afspraken houdt. 

C: Akkoord. En als het dan toch mogelijk moet zijn om terug te komen op afspraken, dan moet dat wel van de twee kanten mogelijk zijn. Wat [project 2] betreft, daar werd in een crisissituatie een noodzakelijke beslissing genomen, waar op dat moment iedereen mee akkoord ging. Wij willen dat op Europees niveau bekijken, niet alleen Gent en omstreken. 

A: [Project 4]: wij waren 50.000 voor ons overeen gekomen. Dat is toch niet in tegenspraak met de gedane afspraken, B? Of toch? Ik wil de zaak niet opblazen, maar…

B: Kijk. Ik wil niet dat A nog een beslissing neemt. Wat de beslissing ook is: ik word hier gewoon voor het blok gezet. Ik wil niet meer terugkomen op die 120.000 van [project 2], maar die 50.000 van [project 4], die heb ik wel los gekregen.

A: B, ik wil hier niet discussiëren over bedragen die gij u herinnert of wie wat verkocht heeft, maar het is toch wel een beetje sterk dat ineens slinks dreigt om [partnerschap op te blazen].

C: Misschien is dat in het heetst van de strijd gezegd?

B: Ja, misschien wel, maar ik sta nog steeds achter mijn woorden. 

A: Als het zo moet gaan: factureert gij dan gerust 50.000 aan [klant van project 4]. 

Ik herinnerde mij die specifieke vergadering niet meer, maar wel dat ik er zo eindeloos veel heb meegemaakt. A die B wolligheid verwijt, B die niet om kan met de zakelijkheid van A, C die de kerk in het midden probeert te houden, B die met buzzwords slaat, A die die buzzwords moeiteloos ontkracht (“kosten? maar allez B, zijt gij nu dom, van kwade wil of hebt gij nu geen enkel benul van boekhouding? gij slaat voortdurend interne en externe kosten door elkaar als het u past”), C die ondertussen eigenlijk naar huis zou willen gaan omdat hij hier allemaal niet voor getekend had. 

Oh man. Dagen, maanden en jaren ruzie, minutieus bijna letterlijk opgetekend. 

Week 1 zegt X: we gaan op een beurs staan. Zegt Y: ik zie daar het nut to-taal niet van in, maar okay voor mij. Week 3 zegt Y: ik vind dat we onze samenwerking best stop zetten. En ik wil niet naar die beurs. Zegt X: euh ja, maar ondertussen hebben we wel al een stand besteld.  Week 6 zegt Y: mijn vertrouwen in onze samenwerking is kompleet herwonnen! Zegt Y: die hele beurs was  een totaal fiasco.

Quelle misère. 

Er zit stof voor een hele reeks boeken in die boekjes — ware het niet dat ik er eigenlijk niet meer aan herinnerd wil worden. 

(En toch gooi ik die dingen niet weg, nee meneer mevrouw.)

3 reacties op “Vergaderingen, vergaderingen”

Reacties zijn gesloten.