Zelie is vreselijk ziek. Ze lag al heel de dag levensloos op haar buik op de grond op school, en ze heeft niets gegeten of gedronken. En normaal is ze van de actiefste die er zijn, ze waren er op school niet gerust in. Er om gereden, naar Sint-Denijs, dan naar de dokter, en ’t is allemaal geen goed nieuws.
Ze heeft iets viraals in haar buik, haar neus is compleet verstopt en ze heeft een zware oorontsteking, en er zit heel veel slijm op haar linkerlong.
We moeten haar aan een inhalator koppelen, en mocht het vannacht niet beteren moeten we naar het hospitaal om zwaardere medicamenten.
Urgh.
Ik heb ongeveer een uur van een belangrijke vergadering gemist, en ik zie het niet zitten om daar nu nog een half uur te gaan zitten opgewekt doen. ’t Zal al moeilijk genoeg zijn om hier te blijven voor vergadering met François terwijl ik eigenlijk alleen maar bij Zelie wil zijn.
Bleh, kinderen. ’t Is te hopen dat het niet besmettelijk is en dat Louis er niet van krijgt. Ik heb in ieder geval al pijnsteken in mijn oor van de gedachte alleen al. Zwaar hopen dat dat psychosomatisch is.