Zaterdag zijn we kleren gaan kopen. Nu ja, ik zeg “we”, ik bedoel “mijn ouders voor mij”. Onze financiële situatie is er voor het ogenblik niet naar dat we veel kleren kunnen kopen, en ik had nog een broek die me min of meer paste dus zó erg zat ik er nog niet mee in. Helaas was die ene broek een beige jeans waarvan de knop vanboven ontbreekt, en dus niet echt geschikt om naar de trouw van mijn neef mee te gaan.
Afijn. Expeditie met mijn ouders en mijn broer. Eerst naar Bulté gegaan en dan naar Van Houtte in de Burgstraat. Broeken, vesten, mantel. Een schrikkelijk bedrag uitgegeven, maar vooral: ik heb in mijn hele leven nog zo geen mooie kleren gehad.
Bij Van Houtte ben ik na 34 jaar te weten gekomen dat ik best bruine kleren draag, en heb ik een vest en een mantel mee in stoffen die gebruikt worden in alle James Bondfilms. Niet dat dat er toe doet, maar het zijn van die kleren die aanvoelen alsof ze gemaakt zijn in de jaren 30 van vorige eeuw, en dat ze nog gaan meegaan tot de jaren 30 van de volgende. Kwaliteit. Tijdloos. En prachtig.
En o ja, het is officieel bevestigd: ik ben de maat van alle dingen.
Het is me mijn hele leven nog nooit overkomen, in geen enkele winkel, wat ik ook koop van kleren, en zaterdag twee keer op één dag in twee verschillende winkels: ik heb een confectiemaat.
Eén van de redenen, zoniet dé belangrijkste reden waarom ik het hààt om kleren te kopen, is dat ik al dertig jaar dingen moet horen als “ja, aan de taille is het wel goed, maar de heupen…”, of “ja, het model gaat u gelijk niet hé meneer”, of “we kunnen het altijd een beetje uitleggen hier en wat innemen hier hé meneer”.
Maar dus niet zaterdag: een gewone maat kleren uit het rek genomen, aangepast, en dat ging. Een kostuum gekocht: broek en vest in dezelfde maat, geen aanpassingen aan nodig. Naar Van Houtte geweest, waar ze millimeterwerk leveren, en te horen gekregen dat er helemaal niets aan de pasvorm te veranderen was.
Het was er misschien niet aan te zien, maar dat maakte me zowaar een beetje gelukkig.
Reacties
Eén reactie op “Παντων μετρον”
Het was er wel aan te zien hoor