Om de twee jaar of zo ga ik naar de kleerwinkel om nieuwe kleren te kiezen, en een week of zes later komen die dan toe en ik kan ik erom gaan.
’t Was vandaag van eromgaan. Twee vesten bij en vier broeks bij. Niet dat het enorm gaat opvallen, want ’t zijn allemaal ongeveer dezelfde kleuren en stoffen. Ik zal dan een stuk of zes vesten en negen broeks hebben die minofmeer in staat van werking zijn, waarvan vier vesten en zeven broeks waar ik zonder al te veel affronten meer naar buiten kan gaan.
Ik heb ook nog twee kostuums –vest en broek– die ik ab-so-luut niet graag aandoe wegens vervelende stof, en een vest die bleek helemaal opgevreten te zijn door motten die ik meer voor de folklore houd dan voor wat anders (er zitten geen levende motten of larven of eieren meer in, ik heb ze toen de diepvries nog werkte er een week of twee in laten zitten).
Nu nog nieuwe schoens kopen. Ik had schoens die ik enorm graag droeg maar die na vijf jaar kapotte zolen bleken te hebben, in die mate dat ik in extremis op vakantie in Frankrijk nieuwe schoens heb moeten kopen.
Die nieuwe schoens zijn nu na geen vijf maand ook om zeep: waar de hiel aan de zool zit, is de zool overlangs doorgescheurd. Serieus, wat zever is dat? Okay, ze waren enorm goedkoop in het equivalent van een Aldi in Frankrijk, maar toch: ’t is niet alsof ik elke week veel stappen zet of zo.
Enfin. Maandag dan maar naar een echte schoenwinkel. Pff.
(Ik ben tegenwoordig wel gemakkelijk als het op schoenen aankomt: graag in zwart leer, en open en toe te doen met velcro. Ik moet er eigenlijk zelfs niet bij zijn om schoenen te kopen: mijn vorig paar waar ik jaaaaren mee gedaan heb, is Sandra gewoon in de winkel gaan halen zonder dat ik erbij was.)