De rozenstruik stak mijn ogen uit: helemaal verwilderd. De schaar erin dan maar. Vroeger was ik daar veel te conservatief in, met als gevolg dat mijn rozen van die lang uitgerekte iele scharminkels werden, met een paar bloemen helemaal op het einde van een knokige stengel.
Nee: resoluut gesnoeid. Ik vermoed dat ik zelfs nóg serieuzer had kunnen doorknippen—voor en na:
De tuin, of wat daar na deze winter nog van overblijft, is overigens een puinhoop: er staat heel erg letterlijk praktisch geen gras mee. Alleen daar in die hoek met de rozenstruik komt er nog regelmatig wat zon en zijn er nog wat grassprietjes—al de rest is mos. Uitgedroogd mos, met het weer dat we de afgelopen zij gehad hebben.
Er zou eigenlijk eens een tuinmens op moeten losgelaten worden, ‘t kan echt niet meer zijn.
Reacties
Eén reactie op “De schaar erin”
Tja, als er geen of weinig zon op schijnt, ‘vermost’ een gazon altijd… Weinig aan te doen. Er zijn graszaadmengelingen die beter geschikt zijn voor schaduw dan andere; daarmee eens proberen? Eerst verticuteren en dan opnieuw wat bijzaaien.
Als je er ijzersulfaat op strooit, dan krijg je een mooie zwartbruine gazon 🙂 Die moet je dan toch weer verticuteren of het dode mos uitharken, en opnieuw inzaaien…