Het meesterplan was: we gaan naar Little Havana. Ik dacht eerst op mijn kamer te blijven zitten—rondlopen, niet zo fijn altijd—maar dan uiteindelijk, na toch wel zeker tien seconden bedenktijd, alsnog meegegaan.

Eerste kerfuffle om te kijken welke metromover we (=Koen, Bart, Mieke, Freya, Sabine, Alain, mezelf) precies gingen nemen: een aantal van ons dachten dat de metromover aan ons hotel ook wel de Brickell South Loop deed, één andere die anoniem zal blijven—laten we hem K noemen—was ervan overtuigd dat het het volgende station pas was dat ook naar South ging.

Wij dus naar daar drentelen, en om de één of andere onverklaarbare reden niet de lift genomen maar de trappen te voet gedaan. Wellicht omdat de metromover aan ons hotel maar een paar verdiepingen hoog is (en er zijn dan nog eens roltrappen), maar die dingen zijn zoals een montagnerusse: er zijn haltes die op de grond liggen, er zijn er die halfweg de wolkenkrabbers zitten. We hebben zeker een half uur trappen gedaan, in alsmaar drukkender wordende tropische lucht.

Of zo leek het toch.

Metromover genomen en dan nog eens een station te vroeg afgestapt (Fifth in plaats van Eighth Street), en dan te voet—te voet!—naar Little Havana, dat eerst een tweetal blocks verder zou liggen, en dan plots meer tien of twaalf!

Mh. Ik zou eigenlijk wel willen luid klagen, maar ik mag niet: het was uiteindelijk van hotel tot waar we gestopt zijn nauwelijks vier kilometer, da’s dus nie thet einde van de wereld.

En vooral: het restaurant waar we compleet per toeval binnengestommeld zijn—vooral omdat het het eerste restaurant was dat geen junk food was, en waar er geen muzikant aan het zingen was—bleek zowaar het beste van de hele week te zijn.

El Cristo, op Calle Ocho (1543 SW 8th Street, Miami):

El Cristo

Het zag er een typische Cubaanse dink uit, maar de dienster zag er helemaal zuidamerikaans-indiaans uit: ze bleek eigenlijk Boliviaans te zijn.

De menukaart was uitgebreid en het een zag er eigenlijk al beter (en onbekender) uit dan het ander: we hebben de juffrouw proberen diets te maken dat we zes schotels wilden, die we dan met zo’n allen zouden opeten, en dat ze zelf mocht kiezen wat en hoe.

Dat ging er niet zo meteen in: uiteindelijk heeft ze allerlei voorstellen gedaan en heeft Sabine, Spaanssprekende Van Dienst, op alles “euh, zeker, doe maar” gezegd.

En wij maar blijven aandringen “doe maar iets” en “stel maar iets voor”, en de juffrouw uiteindelijk dan toch, als we naar de specialiteit van het huis vroegen: iets Boliviaans, dat niet op de kaart stond. Ik heb geen idee meer van de naam, maar het was in alle geval een goed idee.

Menu

Wat we uiteindelijk kregen: een langgerekt soort biefstuk, een chicken fingers-achtig iets, garnalen op een spies, iets met varkensvlees. En dolfijnfilet. Omdat ik wil zeggen dat ik dat gegeten heb. Nyuk nyuk. En ook: heel lekker. Tussen malse tonijn en kip en zeetong. Wit vlees, ook, zeer vreemd.

Dolphín!

…en dan de Boliviaanse specialiteit. Een soort dunne stoverij, daarboven frieten, en daarboven tomaten en ajuinen. Foto’s van voedsel in behalve donkere neonverlichte etablissementen zien er zó al niet smakelijk uit: you’ll have to take my word for it, het was weird, maar wel lekker.

Boliviaans

Vanavond nog eens dolfijn eten, denk ik.

Dat van die muzikant is trouwens nog goed gekomen: we zaten er nog maar pas, of er kwam een zanger binnen. Ik zeg “zanger”, ik bedoel eigenlijk “meneer die plaats nam achter een keyboard en ruwweg in de richting van een melodie en toonhoogte geluiden maakte”.

De grote klassiekers, te beginnen met Guantanemera, allemaal met a thousand and one strings gecombineerd met Casio salsa rhythm 2 + intro/outro op de achtergrond. Maar dan wel op Prozac, aan 75% van het normale ritme: Mambo Kings it wasn’t.

Verder in El Cristo: een tafel met drie politieagenten en een juffrouw, en aan de toog “de beste congaspeler van Miami”. En dat alles overgoten met een zeer sympathieke Boliviaanse opdienster die zo ongeveer een half woord Engels sprak: klasse.

We hebben een fooi van 40% gelaten, en zo hebben we voor $ 20 per persoon een voorgerecht, hoofdgerecht, drank en dessert gegeten. Value for money, mevrouw mijnheer.

Ah ja, en dan we zijn helemaal te voet terug naar het hotel gegaan: het was zo doef als dertig graden en 100% vochtigheid doef kunnen zijn. Door Little Havana, en door straten parallel aan Calle Ocho: kásten van huizen naast ruïnes naast nog kastelen naast gedelapideerde praktisch trailers. De contrasten, van staat tot straat en zelfs binnen de straten zijn hier soms redelijk hallucinant.

Little Havana 's nachts

En ik heb zeer goed geslapen: de airco op 17° gezet, dan is het bed altijd warm.



Reacties

5 reacties op “Oh, van gisterenavond”

  1. […] Bob wrote an interesting post today on Oh, van gisterenavondHere’s a quick excerpt Het meesterplan was: we gaan naar Little Havana. Ik dacht eerst op mijn kamer te blijven zitten—rondlopen, niet zo fijn altijd—maar dan uiteindelijk, na toch wel zeker tien seconden bedenktijd, alsnog meegegaan. Eerste kerfuffle om te kijken welke metromover we (=Koen, Bart, Mieke, Freya, Sabine, Alain, mezelf) precies gingen nemen: een aantal van ons dachten dat de metromover aan ons hotel ook wel de Brickell South Loop deed, één andere die anoniem zal blijven—laten we hem K noemen—was ervan […]

  2. Boliviaanse schotel is een “pique”, al ziet deze versie er wel vrij afgeborsteld uit.

  3. Dolfijn? Niet dat ik melig ga doen of zo, maar is dat niet verboden?

  4. Dat klinkt een beetje als hond eten, of paard. Verschilt van land tot land?

  5. dat jij dolfijn eet jij bent echt vies!!!!