Zelie had haar spaakbeen en haar ellepijp gebroken op een springkasteel in Erpe-Mere. De aanwezige familie en vrienden raadden Aalst aan, qua hospitaal.

Een autorit die wel een halve dag leek te duren later stonden we op de spoedafdeling: een spookstad, bijna, zo weinig volk dat er was. De verpleegster van dienst geloofde me niet toen ik zei dat de twee beenderen van haar onderarm gebroken waren — ’t zal wel iets aan de kop zijn, juist onder de pols, schatte ze in.

Even later, de dokter: een mens uit Zwart Afrika die bijna letterlijk een houding van Niet Bang Van Zwarte Man had. Hij deed er nog een schep bovenop: dat ze zoiets in Kongo gewoon zó zouden rechttrekken, maar dat er hier verdoving voor gegeven werd, en dat we ons geen zorgen moesten maken.

Het was kantjeboordje, dat wisten we vorige week ook wel: bij kinderen is zo’n breuk geen enkel probleem, schijnt het, maar bij volwassenen is het linea recta operatie en ijzerwerk inplanten. Zelie wordt binnen een paar dagen vijftien, dus da’s net tussen het ene en het andere: ze moeten besloten hebben het erop te wagen. Op denk ik een half uur tijd was het gepiept: algemene verdoving, snok trek arm rechtgetrokken, in plaaster, uit algemene verdoving, hopla.

Een nacht in Aalst doorgebracht en dan naar huis, hoera, alles in orde. Voor de zekerheid nog eens een controleröntgenfoto woensdag en een consult donderdag, en dan zien we wel verder, alles komt in orde.

Behalve dat, neen dus. Om te beginnen was die plaaster blijkbaar te klein waardoor haar arm helemaal gekneld raakte, en er een nieuwe plaatsen moest gezet worden. En gisteren foto, no problemo, maar vandaag bij nazicht: wél problemo.

Als de plaatser vandaag losgeknipt werd, bleek dat haar voorarm in een vreemde hoek stond. En op de foto was te zien waarom: bij haar ene voorarmbeen maakten de twee stukken een soort uitgerokken V, en bij het andere been lagen de twee stukken over elkaar. Niet zo goed, met andere woorden.

Vanavond spoedoperatie: twee spillen, eentje van aan de pols naar boven en eentje van aan de elleboog naar beneden, met stukken die door het vel naar buiten steken. Een week voorlopige plaaster, dan controle en een definitieve plaaster die een maand (of was dat zes weken?) aan blijft, dan knippen de ze uitstekende stukken metaal af, dan komt er een nieuwe volledige plaaster, en dan nog een tijd een voorarmplaaster. Het kan zijn dat ik het verkeerd gehoord heb, maar ik dacht dat de dokter zes maand zei.

Ho boy.

En de examens beginnen ook, eigenlijk, gelijk, nu.

Urgh.



Reacties

10 reacties op “Hersedoense”

  1. Bummer… sterkte Zelie!

  2. Hoeveel pech kun je hebben?

  3. Oh help, hopelijk houdt ze de moed erin!

  4. Ocharme toch…
    Springkastelen zijn gelijk vieze beesten

  5. Oef… wat een miserie. Veel sterkte voor iedereen!

  6. Is dat het ASZ of OLV te Aalst? Kwestie van weten waar terecht te willen komen bij breuken…

    1. OLV, maar ik vermoed dat het overal had kunnen gebeuren.

      1. Spoed, op een feestdag én ’s avonds … ik vrees dat dat op zo’n momenten de meeste hospitalen zo’n dingen zouden doen. Behalve die plaaster, dat was gewoon een fout: een definitieve plaaster leggen rond een vers trauma is gewoon een medische fout; heeft niets met ’te kleine’ plaaster te maken en is vragen om problemen want die arm gaat zwellen (dat is een zekerheid) en dat kon dus niet.

  7. Oei. Veel goede moed voor Zelie. Maar wat is hersedoense?