We waren met minder volk dan anders, en het is toch allemaal redelijk verlopen. Wel niet veel tijd voor foto’s gehad: voor het voorgerecht waren we maar met twee, en het was voortwerken geblazen.

Er was mij op voorhand gezegd dat het onnoemelijk verschrikkelijk zeer lekker zou worden, en ik vond het inderdaad de moeite, maar om meteen het allerbeste ooit te zijn? I dunno.

Hét probleem was: panna cotta, die maar een kleine drie kwartier krijgt om op te stijven, da’s niet zo’ goed idee. Minstens vier uur zou ideaal geweest zijn, maar die waren er niet.

Het resultaat:

Panna cotta van bloemkool met gemarineerde scampi: twee cilinders panna cotta, twee cilinders scampimousse, schijfjes appel, schijfjes radijs, currymayonaise, gebakken gemarineerde scampi.

Erm. Als ik er aan terugdenk: eigenlijk helemaal niet slecht, en er kan veel op voorhand gemaakt worden. Misscjien eens voor familie maken, denk ik.

Het tweede voorgerecht was een aangename verrassing: (zeer) pittige gazpacho, met daarin tartaar van zalmforel, en trostomatensorbet–een soort Bloody Mary dus. Met een ringetje van brood erop.

Het hoofdgerecht vond ik deze keer wat minder naar mijn goesting. Het waren deze kerels:

…rivierkreeften, door Sandra vakkundig (levend) van hun darmkanaal ontdaan, en pladijs, gefileerd, als hoofdingrediënten:

En in het totaal, was het pladijsfilet met rivierkreeftje, gesmolten prei, auberginepuree, cantharel, kalfsjus met zwarte truffel:

Mja. I dunno.