Niet.
Zo zit het.
Ze zijn hier op het einde van het schooljaar vertrokken. En ik heb het tijdens de Gentse Feesten wat van mij af kunnen zetten, maar nu komt het helemaal terug; ik ben er kapot van. Ik kan er niet van slapen, en overdag zit ik regelmatig met tranen in de ogen wezenloos voor mij uit te staren, zo hard dat ik ze mis.
Het was objectief niet houdbaar, tussen pakweg november en mei: we konden ze geen moment alleen laten, zo ongeveer alles waar ze hun handen op konden krijgen, maakten ze kapot, voortdurend slaande ruzie met elkaar en met ons, Z. die ’s nacht uit haar bed sloop en messen of scharen verzamelde, haar kleren of haar kapot knipte, voortdurend conflict opzoeken en uitdagen, meer triestige anecdotes dan ge u kunt voorstellen.
Ergens in de lente had een gespecialiseerde psychologe aangeraden de kinderen niet meer in pleegzorg te laten en ze zelfs van elkaar te scheiden. Die mevrouw zei zelf dat ze nog maar zelden “zo’n erge gevallen” had meegemaakt. Hechtingsstoornis: ik kon er mij niets bij voorstellen. Nu wel.
Het is een bodemloos vat, waar liefde, aandacht, kwaad zijn, verdriet, redeneren, wat dan ook allemaal in verdwijnen. De manipulatie en het voortdurend uitspelen van de ene tegen de andere. De emotie die als een zaklamp aan- en afgezet kon worden.
Maar in juni vond ik dat het beter ging — veel beter zelfs. Of het tijdelijk was of niet, dat gaan we nu nooit weten natuurlijk: na een aantal noodkreten van ons en evaluaties allerhande, had de jeugdrechter toen al lang beslist dat ze weg moesten, voor het goed van ons en vooral van onze kinderen.
Het oorspronkelijke plan was zelfs dat ze de dag van de zitting zouden opgehaald worden op shool en dat was dan dat. ’t Is alleen omdat we gesmeekt hebben dat ze toch alstublieft hun schooljaar mochten uitdoen op een school waar ze zich enorm goed voelden, dat ze dat hebben kunnen doen.
Schrijnende toestanden trouwens, in die rechtszaal. ’t Schijnt dat ik met “zo’n bloedend hartje” het nooit lang zou uithouden in de jeugdzorg, volgens een van de aanwezige advokates. Ik dénk dat ik dat als een compliment opneem. Het moment dat ik ooit zo cynisch en kil word als wat ik daar gezien heb, heeft het allemaal niet zo enorm veel zin meer.
En ja, dan loopt een mens tegen de beperkingen van het systeem aan. De kinderen mochten bij ons blijven tot 30 juni, en daarna gingen ze, euh “ergens” naartoe. Waar precies naartoe, dat was niet duidelijk. Hoe we dat zouden aanbrengen, dat was ook niet duidelijk.
In de aanloop naar pleegzorg is er een volledig en duidelijk traject: eerst die maanden opleiding, dan de ouders leren kennen, dan eens een bezoekje van een half uur met ons twee en de kinderen, dan onze kinderen erbij, dan eens een uurtje of twee bij ons, dan eens een namiddag, dan eens een overnachting, dan eens twee overnachtingen, dan drie, en dan zijn we er. Met telkens reflectie en evaluatie, en zeer goede opvolging van ons en van de pleegkinderen.
Bij het beëindigen? Not so much. Alle lof voor de pleegzorgconsulente die ook maar kan doen wat binnen haar middelen ligt, maar van voorbereiding of zo was nul sprake. Ze gingen vrijdag 30 juni weggaan, en iedereen wou wachten tot we zeker wisten waar naartoe voor we de kinderen iets gingen zeggen.
Maar toen kwam juni en wisten we nog niets, en toen was het half juni, en toen was het de laatste schoolweek en wisten we nog altijd niets. En is de pleegzorgconsulente dan maar de woensdag vóór de vrijdag langsgekomen om aan te brengen dat ze naar een ander huisje zouden gaan. Zonder te specificeren.
Ik denk dat ze na afloop zei “ik denk dat ze het nog niet helemaal beseffen”. Nee, natuurlijk niet. Het was aangebracht als “we gaan naar een nieuw huisje”, niet als “jullie gaan Sandra en Michel en Zelie en Louis en Jan en Anna nooit meer zien”. Of als “we weten eigenlijk nog niet waar jullie naartoe gaan”. Of als “zeg overmorgen maar dag tegen je broer/zus, want misschien zie je elkaar heel lang niet meer”. Of als “weet je, al die verjaardagsfeestjes waar je op uitgenodigd bent tijdens de vakantie? die kindjes ga je nooit meer zien”.
De opties waren uiteraard beperkt: ideaal gezien een ander pleeggezin, oudere mensen met kinderenervaring zoals ons, maar zonder kinderen in huis die om aandacht concurreren. Dat zijn witte raven, en eigenlijk al op voorhand uitgesloten. Optie twee was een opvangtehuis, zoals waar ze zaten: alles volgeboekt tot minstens december. En, euh, dan zijn we er zo’n beetje. Er is ook nog crisisopvang, maar dat is voor maximaal een week of twee, en ’t is al helemaal moeilijk met een broer en een zus.
Uiteindelijk wisten we vrijdagnamiddag waar we ze naartoe moesten brengen. A. mochten we afzetten in de kinderafdeling van een hospitaal, waar hij tot nader order in een enorme kamer alleen zou verblijven. Z. gaf A. een knuffel in het hospitaal, en vor hetzelfde geld zou ze hem niet meer zien tot godweetwanneer. Z. mochten we naar een tehuis in Limburg voeren.
En dat was het dan.
Uw taak als pleegouder zit erop, merci, bedankt, salut en de kost.
Zo werkt dat natuurlijk niet. Die kinderen zitten in mijn hart. Ik zie ze graag. Tuurlijk was het soms (vaak) (meestal) om de muren op te lopen, maar dat verandert niets aan de zaak.
Ik zou vanalles geven om ze nog eens te kunnen vastpakken. Om ermee naar school te fietsen. De maandag en dinsdag eten voor te maken, en dan badkamer en verhaaltje en bed. Op straat te kunnen zitten terwijl A. van de ene kant naar de andere kant fietst en Z. tennist of voetbalt of basketbalt met dezelfde voetbal. Of zelfs voor de honderdste keer Piet Piraat en de Kleine Dino mee te moeten kijken.
Ik zou Z. zó enorm graag zien leren lezen. Ze begon dat al zelf te doen, en ze is zo verschrikkelijk intelligent, ik ben er zeker van dat ze het eerste leerjaar fantastisch gaat vinden.
Maar onze taak zit er dus op.
En het ergst van al: ik weet geeneens of zij ons missen. Ik vermoed van niet. Ze zijn een jaar bij ons geweest, da’s voor kinderen van 4 en 5 dus een significant deel van hun leven, maar het is zeer waarschijnlijk dat zij er veel minder van wakker liggen dan ik.
Want hoe erg het ook is om het te zeggen: het zijn twee kapotte kindjes. Ik geef grif toe dat ik het machtig onderschat had. Ze zijn kapot gemaakt in hun eerste levensjaar, het was niet merkbaar toen ze in een instelling zagen, en bij ons was het pas na een aantal maanden dat het te zien was. En dat het dan alsmaar erger werd. Serieus: lees dit eens van begin tot einde, en denk dan terug aan de psychologe met véél ervaring die ons zei dat dit bij de ergste gevallen waren die ze al gezien had. Al die symptomen hebben wij hier meegemaakt, maar naar de buitenwereld waren ze allebei altijd engeltjes.
Leg maar eens uit aan vrienden en familie waarom ge, moegetergd, na maanden, uitvliegt voor dingen die op het eerste zicht niets zijn om over uit te vliegen. Neem het van mij aan: het is onuitlegbaar.
Het is allemaal zo erg kak. Want natuurlijk kan het goed komen. Niemand is onherroepelijk verloren. Maar bij ons lukt het niet om het goed te krijgen. En omdat het bij ons niet lukt, en er realistisch gezien geen andere alternatieven zijn, zou het wel eens wél voor de rest van hun leven kunnen zijn.
En dat verdient niemand. En zéker Z. en A. niet, die ondanks alles fantastische kinderen zijn.
Reacties
18 reacties op “Hoe zit het nu met die pleegkinderen?”
Hoe erg voor Z. en A. Ik duim dat ze toch ergens de juiste zorg vinden die ze nodig hebben, maar het klinkt alsof onze maatschappij (niet jullie als pleeggezin!) hier falen om hen te bieden wat ze nodig hebben.
Ik snap dat je hart breekt. Wat een machteloos gevoel.
Ademloos gelezen. Wat triest voor Z en A, maar toch ook voor jullie. Het bloedend hartje heeft er hoogstwaarschijnlijk wel voor gezorgd dat je vol overtuiging in pleegzorg stapte en dan is het zo jammer om te merken dat je toch gewoon niet voldoende kon helpen, moet een *** gevoel zijn. Bedankt om dit allemaal te delen, misschien niet de reclame waar ik naar op zoek was aangezien we zelf denken aan pleegzorg, maar wel heel realistisch. En wat een gruwelijk fout einde van zo’n moeilijk traject, gewoon salut en de kost, onbegrijpelijk!
Ik word hier stil van… Dikke knuffel!
Hier ook stilte. Je schrijft dat je niet weet of zij jullie gaan missen. Ik denk alvast dat een dergelijke positieve ervaring (betrouwbare mensen) bijdraagt. IJdele hoop ? Geen idee. De bedenking die ik ook maak: is het mogelijk dat dit vroeger wordt opgespoord ? Net zoals jij geloof ik niet in het onherroepelijk verloren, maar 1 jaar bij jullie, is, zoals je zelf schrijft, lang voor wat hun leven betreft. Ik hoop echt dat er een positief vervolg komt.
Onder de indruk ook van de geringe tot geen ’traject’ (was er precies niet) begeleiding bij het afscheid.
Alle begrip voor het gebroken hart. En ook alle respect en waardering. Ik heb het door jou voorgestelde artikel gelezen. Ik kan er mij iets bij voorstellen. Het moet niet gemakkelijk zijn geweest. Geweldig wat jullie gedaan hebben.
Verdorie zeg. Ik heb ze nooit in het echt gezien, alleen gevolgd via je blog, maar ik begin hier bijna te bleiten. In elk geval hebben jullie volgens mij echt wel alles gegeven wat je kon geven. Helaas was zelfs dat niet genoeg.
Vraag die bij me opkomt (na het wegslikken van de tranen bij het lezen): gaan jullie nog een tweede poging wagen?
Amai… woorden tekort. Ik hoop dat de kindjes vroeg of laat rust vinden en terug kunnen bouwen aan een gunstige toekomst :-(.
Ik probeer je verdriet (en van de rest van het gezin) te begrijpen en wat ik voel als ik dit allemaal lees is ongetwijfeld maar een druppel op een hete plaat van wat jullie voelen, maar het gaat door merg en been en de machteloosheid slaat me om te oren.
Michel en Sandra en de kinderen: jullie zijn fantastische mensen dat jullie dit geprobeerd hebben en ondanks alles ben ik er toch ergens van overtuigd dat jullie een positief verschil gemaakt hebben voor hen…
Dikke knuffels!
Wat deze persoon hierboven zegt: de machteloosheid slaat me om de oren.
Man, wat een verschrikkelijk verhaal is dat hier. Ik sta perplex dat er nog altijd – inmiddels toch 15 jaar geleden – niets veranderd is in jeugdzorg en jeugdrechtbanken.
Verschrikkelijk en vooral onnodig stresserend en wreed: kinderen zolang in het ongewisse (moeten) laten, niet eens kunnen zeggen of ze elkaar nog gaan zien. En dat bij kinderen die al veel te veel meegemaakt hebben. Je zegt dat je er kapot van bent en slecht slaapt. Maar dat snap ik ook: behalve een heel zware ervaring, frustraties etc etc is er dit rotte, onaffe einde waarvan je zelf heel goed voelt dat het niet is zoals het zou moeten. Ik krijg er alleen door het te lezen al stress en verdrietigheid van.
Dit soort gespeel en gegooi met kinderen is precies de reden waarom ik op mijn allerzwaarste momenten toch nog altijd bijzonder huiverig was tegen ‘hulp’ die jeugdzorg op papier aanbiedt. De omgekeerde wereld eigenlijk.
heel heel erg… zowel voor jullie als voor de kindjes in kwestie… zo erg dat ze op zo jonge leeftijd al zo ‘kapot’ zijn dat een normale gezinssituatie voor hen al niet meer mogelijk is…. Maar echt geweldig dat jullie er ondanks alle moeilijkheden toch zo lang voor gegaan zijn… hopelijk blijft daar toch ièts van hangen. Veel sterkte om dit allemaal te verwerken….
Ik durfde het eigenlijk niet te vragen, want ik had al zo’n vermoeden. Ik heb hen een paar keer gezien, en ik denk dat ik je wel begrijp, ja. Maar man, dat moet inderdaad een gat in je hart geven…
Sterkte. Een jaar van liefde kan ondanks alles nooit verloren zijn – of ze het zich nu bewust herinneren of niet.
Zoveel warmte, liefde en stabiliteit moet aan deze kindjes eindeloos veel deugd gedaan hebben… Chapeau!
Godverdomme toch.
Groot respect voor u Sandra en de kinderen….hoe moeilijk ook er zal zeker een herinnering achterblijven bij deze kindjes…later zullen ze zich deze periode herinneren .
Wat een ongelooflijk eerlijk en triest verhaal. Dat je dat kan: hoed af. Waren er maar meer mensen die dit zo warm en tegelijk realistisch konden benaderen.
Heel triestig voor beide kinderen die een erg onzekere toekomst tegemoet gaan. Heel veel respect voor jou en Sandra, omdat jullie gevochten hebben om deze kinderen een beter leven te bieden.
Al eens aan gedacht om dit verhaal zo, bruut en rauw, naar minister Maggie de Block, te zenden en naar het tijdschrift Klasse. Misschien kunnen die er wat mee…
Het toont het failliet aan van een heel log en vaak onmenselijk systeem…
En nee, je kan er NIET zeker van zijn dat ze het verder slecht gaan doen. Mensjes zijn soms wonderlijk ‘resilient’, en elke druppel liefde die ze ooit kregen kan voor hen een kapstokje worden… Misschien is dit wel de schok die ze + beslissingen laten nemen, hoe klein ze ook zijn.
Het is altijd vreemd om hier als wildvreemde eventjes een reactie te komen plaatsen, maar jullie verhaal maakt zoveel los (zoals bij vele anderen zie ik). Het lijkt me dat jullie voor een onmogelijke opdracht stonden. Als het eerder aangerichte leed zo groot is, is plaatsing wellicht niet meer de juiste oplossing. Bovendien moeten jullie natuurlijk waken over het welzijn van jullie zelf en de andere gezinsleden voor er nog meer beschadigde kinderen komen. Trauma’s kunnen nu eenmaal doorgegeven worden in families (of in familieverband). Wat ik niet zo goed begrijp, is dat het contact tussen jullie en de kinderen nu blijkbaar helemaal werd verbroken? Maar dat is waarschijnlijk ook wat je bedoelde, dat dat jammer is? Het zou toch goed zijn als de kinderen dat lijntje naar jullie zouden kunnen openhouden…. Een kleine houvast in hun weinig overzichtelijk leventje tot nu toe? Of misschien is dat nu te verwarrend voor de kinderen? Ik denk dat jullie zichzelf alleen maar een schouderklopje kunnen geven (een serieuze schouderklop eigenlijk) om het geprobeerd te hebben. Alleen door het te proberen kon de ernst van de schade worden opgemeten en die is – jammer genoeg voor iedereen – heel ernstig, zodat het niet meer binnen een gezin kan opgelost worden. Dat is veel verdriet voor iedereen maar is helaas niet anders. Ik hoop samen met jullie dat A. en Z. toch nog via een ander traject wat vooruitgang kunnen boeken. En verder dat jullie gezin nu weer wat op zijn positieven kan komen. Sorry als ik wat belerend klonk. Het is niet meer dan mijn two cents. Je hebt in deze periode vast geen tekort aan iedereens mening over wat jullie overkwam… Jullie hebben wel al mijn respect. Dit als gezin meemaken moet niet evident zijn.