• Computer Shopper

    Pure nostalgie, Computer Shopper. Een maandelijkse blok van een tijdschrift, stampvol advertenties, honderden en honderden pagina’s dik.

    Ik kocht het in de late jaren 1980 regelmatig, omdat er nog geen internet was en het één van de beste manieren was om de vinger aan de pols van “mogelijk is dit iets dat ik zou kunnen kopen als ik geld zou hebben” te houden. Jason Scott is al een tijd bezig met die dingen in te scannen en dan ook beschikbaar te maken op Internet Archive.

    Ik was door zijn eerste test aan het bladeren, toen ik dit artikel tegenkwam:

    …dat ik mij helemaal herinner. Ik was al een tijdje aan het prutsen met dBASE II, dBASE III heb ik nooit gezien, maar dBASE III Plus ben ik aangeraakt via de uitbater van het Seca-tankstation in de buurt. Ik had het al een tijdje toen ik het artikeltje las, wat mijn vertrouwen in de uptodateheid van Computer Shopper wat indeukte.

    Maar hoe fantastisch was dBASE III Plus niet, jong. En hoe heerlijk om bijna veertig jaar later iets zo efemeer als Computer Shopper nog eens te kunnen doorbladeren.

  • Gelezen: Beyond the Burn Line

    Paul McAuley
    Gollancz, 2022, 455 blz.

    Ik vind maar geen boeken waar ik van omvergeblazen word, tegenwoordig.

    Veel meer dan “vorig jaar aangeraden door iemand, ik weet niet meer wie” en “verre toekomst, mensen zijn uitgestorven” wist ik niet. Wat ik nu weet: sympathiek idee(tje), véééééél te lang boek.

    OK, mensen zijn uitgestorven en er is een verhaal, dan kan het over machines gaan of over een ander dier met intelligentie. Ongeveer de hele eerste helft van het boek neemt ons mee in de wereld van Pilgrim, een persoon die –zo blijkt relatief snel– geen mens is. De MacGuffin is een kaart, waarop steden zouden staan van een andere intelligente soort, en ook nog een derde soort wezens.

    Dat meandert maar over en weer, in een verhaal waar niet verschrikkelijk veel écht gebeurt, en dan is er een ontknoping en dan denkt een gewone mens: nu gaan we te weten komen hoe die Pilgrim denkt en zich voelt met de ontknoping, maar neen: we herbeginnen, een tijd later, met andere protagonisten.

    Heel die eerste helft had er even goed niét kunnen zijn. En eerlijk: de tweede helft had ook veel beter kunnen zijn. Het gaat een eind vlotter, er zit érgens wat spanning in, maar de personages blijven enorm oppervlakkig, en het allerlaatste stukje waar alles uitgelegd wordt, wordt gewoon deus ex machinagewijs afgehaspeld. En het allerlaatste einde is bijzonder teleurstellend. Ik zou het een cliffhanger noemen, als ik er niet bijna helemaal van overtuigd ben dat het een poging tot diepzinnigheid was.

    Nee, niet lezen.

  • Iris Chang
    Penguin Books, 1998, 290 blz.

    Wel, dát was een ervaring.

    Het Japanse leger in de jaren 1930-40 waren geen aangename mensen. Gelijk, écht niet aangenaam. Een mens moet maar wat lezen over Unit 731 om een idee te krijgen. Dit boek heeft het over een andere gruwelijke episode: de paar weken waarin 300.000 of meer inwoners van Nanking grotendeels met de hand uitgemoord zijn. Op de meest degoutante manieren die een mens zich kan indenken.

    Ik bedoel: de nazi’s waren ook in de business van mensen dooddoen, maar van op afstand lijkt het alsof de wreedheid bijna incidenteel is, vergeleken met wat de Japanners gedaan hebben, waar het martelen en de wreedheid zowat het doel lijken. Ik bespaar u de details, wie zich grondig slecht wil voelen moet dit boek maar lezen.

    Chang is natuurlijk een betrokken partij: haar grootouders hebben ternauwernood Nanking overleefd. En ze zegt zelf dat niet alle bronnen kunnen gecheckt worden. Maar zelfs als hier en daar een naam niet zou kloppen of een datum verkeerd zou zijn: de enormiteit van de slachting blijft. En misschien niet even erg maar toch in de buurt: de manier waarop Japan weigert om er zelfs maar over na te denken.

    De reden waarom het zo totaal uit de hand liep, is niet helemaal duidelijk. Ontmenselijking is een enorm grote factor: Chinezen zijn geen mensen maar beesten, en dus wordt vanalles mogelijk — maar dan nog, veel van wat er gedaan werd, zou niemand met een werkend geweten om het even welk dier aandoen. Dat de soldaten zelf als beesten behandeld werden door hun oversten, en die oversten door hun oversten, is ook iets. Dat er indoctrinatie was vanaf de prilste jeugd, ook.

    Maar het blijft een mysterie. Een vies, vies mysterie. Dat vooral aantoont dat mensen tot verschrikkelijk veel in staat zijn.

    Ik raad dit boek aan niemand aan. Het is niet goed voor het gemoed.

  • Wederrechtelijk op de tafel

    De kat mag niet op de tafel. Logisch. Beesten op tafel, dat is vuil, en bovendien probeert ze dan eten van de borden te stelen en alles.

    Als ik alleen in de keuken ben, zit die kat heel de tijd op de tafel. Schande. Iemand laat ze zomaar op de tafel geraken. Bah.

    En hoe verwarrend moet dat zijn voor dat beestje, dat er altijd naar geroepen wordt als ik niet alleen aan tafel zit met haar.

  • De regel

    Spreken tijdens tv-programma’s: negen keer op tien als ik het doe is het verkeerd (twee-drie verkeerde opmerkingen zijn genoeg). Negen keer op tien als ik vraag om het niet te doen (na pakweg vijf minuten aan een stuk doortateren), ben ik verkeerd.

    Ik zou het moeten weten ondertussen, maar het blijft lastig.

  • Gelezen: of toch niet

    Ik was begonnen aan een boek met de gedachte: ik weet dat het slecht is. Meer nog, met de gedachte: ik weet dat het archislecht is, maar ik ga er mij toch doorbijten, omdat ik wil kunnen zeggen dat ik de hele reeks gelezen heb.

    Het is niet gelukt. Ik was er al eens aan begonnen, en ik had het toen na een paar bladzijden opgegeven. Deze keer heb ik het veertien pagina’s volgehouden tot ik me té hard begon af te vragen waar ik in ’s hemelsnaam mee bezig was.

    Ik heb het dan maar even opzijgezet — tot de volgende poging! — en ik ben aan een reeksje boeken begonnen die ik vorig jaar opzij had gezet maar die tussen de plooien van de toegegeven stapels bagger gevallen waren die ik dit jaar tot nog toe veel gelezen heb.

    Waar ik dus naar uit kan kijken:

    Gruwelijkheden in China, M.A.S.H. maar niet echt, en tijdreisdingen.

  • Hassan Blasim (redactie); Anoud, Hassan Abdulrazzak, Zhraa Alhaboby, Ali Bader, Hassan Blasim, Mortada Gzar, Jalal Hasan, Diaa Jubaili, Khalid Kaki, Ibrahim al-Marashi
    Comma Press, 2016, 186 blz.

    Een reeks scienfictionkortverhalen door Iraakse auteurs (uit Irak zelf en vertaald, of uit de diaspora en in het oorspronkelijk Engels), met als uitgangspunt “Irak binnen honderd jaar”.

    Een gemengde zak, gelijk ze in het Engels zeggen, vrees ik. Van de tien verhalen waren er denk ik twee die ik uitstekend vond, een paar degelijk, een aantal waar ik niet meer dan “tja, ’t is een verhaal en technisch gaat het over Irak binnen honderd jaar” kon zeggen, een aantal die ik gewoon saai vond, ééntje waar ik helemaal niets van begreep, en dat was het dan. Met de beste wil van de wereld hé mensen, maar dit was hem toch niet.

    Aan de andere kant: Kahramana door Anoud, het allereerste verhaal in het boek, is wel een mokerslag. Dat alleen maakt het boek de moeite waard.

  • Geluisterd: Discworld #21, Jingo

    Terry Pratchett (auteur), Jon Culshaw (stem), Peter Serafinowicz (voetnoten), Bill Nighy (DEATH)
    Penguin Audio, 2023, 13u 28m

    Het vierde boek in de reeks van de City Watch, en een vierde klassieker.

    In de zee in het midden tussen Ankh-Morpork en Klatch is plots een eiland uit de zee gerezen. Er waren toevallig vissers van de twee naties in de buurt, en veel meer dan een nieuw stuk land is er niet nodig om nationalistische gevoelens te doen ontstaan.

    Er komt een diplomatieke missie van Klatch naar Ankh-Morpork, waarop moordaanslagen volgen, en geweld tegen mensen die oorspronkelijk van Klatch zijn maar al zowat heel heel hun leven in Ankh-Morpork leven, en racisme, en jingoïsme, en uiteindelijk oorlog.

    Uitstekend. Meer dan uitstekend.

  • Liu Cixin & Ken Liu (vertaling)
    Tor Books, 2016, 604 blz.

    Zozo, ik ben er doorgeraakt. Het was niet met enorm veel plezier, moet ik toegeven.

    Ook in dit derde deel was het weer zeer bijzonder heel erg Chinees, met Namen die bijzonder belangrijk zijn, en bevolkingen van miljarden die als één blok heen en weer gaan van opinies over mensen en ideeën.

    Het is bij momenten meer dan onwaarschijnlijk, ik ben nog altijd niet emotioneel geïnvesteerd in ook maar één personage, en het blijft een boek met meer goede ideeën dan goede uitvoering.

    Neen, ik was niet overtuigd.

    Maar wél van het hele verhaal in het groot, in de zin dat ik het degelijk zie geadapteerd worden naar andere media.

    Enfin bon. Op naar iets anders. Misschien dat ik eens een boek van nog een andere cultuur lees, om te zien.

  • Even doorzetten

    Sandra was aan de lijn met de klantendienst van Ikea.

    Twee keer, wegens eerste keer gingen ze ‘doorzetten’ (waarmee ze bedoelden doorverbinden met iemand anders) maar dat is kennelijk niet gelukt en de lijn was onderbroken.

    Twee keer een opwekte vrouw in het meer-dan-Nederlands-Nederlands, en ik werd daar dus verschrikkelijk nijdig van. Het is sterker dan mezelf.

  • Vakantie

    Nee, géén vakantie voor mij. Een lang weekend, dat wel, maar geen vakantie genomen. Ik was naast Pasen ook uit het oog verloren dat er Paasvakantie is. En dus heb ik geen vakantie genomen, maar misschien zou ik dat wel moeten gedaan hebben, want het jaar is ondertussen al een kwart voorbij en ik moet nog vakantiedagen opnemen.

    Ergens in de zomer wegens zomer, ergens in september wegens met de familie op reis naar Rome, en dan misschien ergens in december, denk ik.

  • Nu met nog minder Pasen

    Vroeger lang geleden toen ik nog op een katholieke kleuterschool zat, leefde de hele school naar Pasen toe. Leefde alles en iedereen op het ritme van de liturgische kalender, eigenlijk. Met knutselwerkjes op basis van wc-rollen en crêpe-papier en doorschijnende lijm die we om de één of andere reden met de stokjes van lekstokken moesten aanbrengen.

    Op de lagere school was het alleen in de godsdienstles dat het er nog over ging, maar dat ging ik ook nog elke week naar de mis en bleef het toch ook een beetje leven op datzelfde ritme.

    Op de middelbare school was het weer katholiek, maar niet écht meer. En dat van de mis was er ook al niet meer bij.

    En dan hadden we kinderen en zaten we er ook weer een beetje in, met knutselwerkjes en alles.

    Nu zijn al de vier kinderen ouder dan 18 jaar en is het echt helemaal weg. Dit jaar hebben we begot zelfs geen chocoladen eieren meer gelegd op de keukentafel. Wel nog gekocht, maar niet meer gelegd.

    Volgend jaar misschien zelfs niet meer kopen, denk ik. Dan is het helemaal weg, Pasen.

    Mja.

  • Gelezen: Stitched, 1-8

    Garth Ennis (tekst), Mike Wolfer (beeld)
    Avatar, 2011, 176 blz.

    Blijkbaar heeft Garth Ennis ooit een kortfilm gemaakt, ook met de naam Stitched, en is dit een vervolg erop in comicvorm.

    Ik had nog nooit van de film gehoord, maar ik heb de comics al van ergens in 2015 liggen. Liggen en nooit gelezen, tot nu dus.

    De eerste acht nummers gaan over een compagnie soldaten die gecrasht zijn ergens in de bergen van het oosten van Afghanistan. Blijkt dat er meer gevaarlijke dingen zijn dan de Taliban: een soort gereanimeerde lijken tegen, die gestuurd worden door eum niet duidelijk wie of wat.

    ’t Is spannend en ’t is griezelig en ’t is goed geschreven. Meer vraag ik eigenlijk niet.

  • Cixin Liu, Joel Martinsen (vertaling)
    Tor Books, 2015, 512 blz.

    Het vervolg op The Three Body Problem. Stand van zaken: er zijn aliens, ze komen op ons af, ze gaan ons vernietigen, maar pas binnen vierhonderd jaar.

    De aliens weten ook al wat er op aarde gebeurt, want ze hebben iets gestuurd dat minder dan microscopisch klein is en alles kan afluisteren en tweerichtingcommunicatie met de aliens mogelijk maakt. Oh, en diezelfde kleine dingen kunnen er ook voor zorgen dat er geen enkele vooruitgang meer is, want ze kunnen alle mogelijke experimenten om zeep helpen.

    Wat ze niét kunnen doen, is in het hoofd kijken van individuele mensen kijken. Daarom worden er vier individuele mensen aangesteld om elk een plan uit te werken. Ze krijgen daarvoor alle mogelijk steun en budgetten. Drie van die mensen — ze worden Wallfacers genoemd, naar een oude boeddhistische term voor mediteerders — zijn beroemde mensen, de vierde niet. Manuel Rey Diaz was president van Venezuela en pionierde allerlei innovatieve guerillataktieken in een oorlog tegen de VS. Frederick Tyler was minister van landsverdediging van de VS. Bill Hines heeft een Nobelprijs gewonnen voor breinonderzoek. En de vierde, Luo Ji, is een astronoom en socioloog, maar verder onbekend.

    Elke Wallfacer heeft ook een Wallbreaker, een mens die aangesteld werd door de aliens om te proberen doorgronden wat het plan precies is. Behalve Luo Ji, die zijn eigen Wallbreaker is, en die ook de enige is die de aliens rechtstreeks willen doodmaken.

    Mja. Veel dikker kon het er al sinds het begin niet opliggen dat het allemaal van Luo Ji zal afhangen, dus.

    En dat doet het dan ook. In het begin weigert Luo Ji zijn taak. Volgt een bijzonder vreemd interludium waar hij met zijn macht als Wallfacer zichzelf een zo idyllisch mogelijk leven geeft, tot en met een partner zoeken en er een kind mee krijgen. Daar was Cixin Liu mij helemaal kwijt: Luo Ji omschrijft zijn droompartner, laat dan iemand zoeken die er precies zo uitziet, laat die uit China verschepen naar het andere eind van de wereld waar hij in isolatie leeft met haar, en verwacht dan van ons dat we gaan geloven dat die vrouw zomaar halsoverkop verliefd wordt. Op een persoon die niets anders dan kil en afstandelijk is.

    Echt totaal weird. Het gevoel van ontheemding in dit boek ging echt nog een stap verder dan in het vorige boek.

    Ook in dit boek blijft de manie van alles een naam te geven: we gaan dit doen en omdat we dit gaan doen, gaan we wat we doen “dit doen” noemen. Voorbeeld:

    The intent is not to construct warships or large spaceships, but to establish a fleet of space fighters. They’ll each be roughly the size of a conventional Earth-based fighter and will carry a single pilot. They’ll be like mosquitoes in space, so I’ve dubbed this the ‘mosquito swarm plan.’

    Uh huh. Okay dan zeker?

    En dat er in de verre toekomst nog altijd politieke commissarissen meegestuurd zouden worden om de ideologische zuiverheid van het leger in het oog te houden, lijkt mij gelijk wat te veel extrapoleren uit de Chinese situatie:

    Defeatism is the greatest threat to the armed forces in space, so political and ideological workers will shoulder an extremely important responsibility in the space force. Political departments in the military will participate fully in the study of space warfare theory to eradicate the stain of defeatism and guarantee the correct direction of research.

    In het citaat hierboven gaat het over Defeatism, de gedachte dat we toch niet zouden kunnen winnen van de aliens. Er is ook nog Escapism, de gedachte dat we het probleem best oplossen door zelf ergens anders naartoe te vluchten. Die twee “gedachten” worden in de loop van het boek als een soort vleesgeworden ding beschouwd, wat ook enorm vreemd aanvoelt.

    Combineer die ontheemding wegens geschreven door een Chinees met een schrijfstijl die wild over en weer schiet van hoogdravend gekunstelde dialoog (lees Rodong Sinmun online om een idee te krijgen) naar kille technische omschrijvgen naar stukken waar het niet duidelijk is of het allegorisch dan wel realistisch maar poëtisch is bedoeld. Combineer dat met een verhaaltempo dat de ene keer tientallen pagina’s over een half uur doet en dan weer tien zinnen over tweehonderd jaar, en het resultaat is een bijzonder oneven boek.

    De ontknoping (niet het exacte mechanisme maar wel de algemene richting) was mij al duidelijk vóór we aan de helft van het boek zaten. Ik vond niet één personage memorabel. Er zat iets van spanning in (de aliens komen binnen x jaar!), maar die werd tegen zo ongeveer drie vierde van het boek de nek omgewrongen.

    Blijft over?

    Van het boek zelf, vind ik persoonlijk, niet veel.

    Maar in sciencefiction vind ik de wereld zelf altijd minstens een personage, en vaak een hoofdpersonage. Dat is hier absoluut het geval. Van de ideeën achter het boek blijft wél zeer veel overeind. Er zijn zeer veel aanknopingspunten links en rechts waar ik van gehoopt had dat er iets mee gedaan zou worden. De wereld van het boek blijft overeind.

    Ik wil het vervolg lezen, want ik weet wat er allemaal zou kunnen gebeuren, en ik wil weten wat er uiteindelijk zal gebeuren. Ik kan ongeveer raden waar het naartoe gaat, maar toch.

    En ik kijk uit naar de verfilming van dit en de rest van het verhaal, want die zou wel eens uitstekend goed kunnen zijn.

  • Gelezen: I Walk with Monsters

    Paul Cornell (tekst), Sally Catirino (beeld), Dearbhla Kelly (kleur), AndWorld Design (letters)
    Vault Comics, 2021, 160 blz.

    Toen Jacey klein was, heeft haar vader haar kleine broer aan een Belangrijke Man gegeven, en dat was de laatste keer dat ze haar kleine broer zag. Nu heeft Jacey David, die soms verandert in een angstaanjagend beest. Hij is geen weerwolf, maar toch iets in die zin. Ze leven samen en jagen op slechte mensen. En dan komen ze ineen die Belangrijke Man weer tegen.

    Een bijzonder goed begin en midden, dit, maar het einde is niet wat ik ervan had verwacht. They don’t stick the landing, als het ware.

    De vertelstijl is wel fantastisch, met samenvattingen van een heel gesprek over tekstbalonnen geplakt, en met tekeningen die vervagen naarmate het over verder weggedrongen herinneringen gaat.

    Jammer van het einde.