De eerste paar afleveringen van seizoen twee van Star Trek: Picard vond ik uitstekend. OK, ik wéét dat er allerlei dingen niet juist zaten, maar toch: het was echte Star Trek op een manier dat Discovery géén echte Star Trek was.

En dan kwamen de afleveringen in het midden. Hoboy, wat een rommel dat daar tussen zat. Twintig plotlijnen, onwaarschijnlijke wendingen, pijnlijk slecht geschreven soms.

En dan kwamen de laatste twee afleveringen, en vooral de allerlaatste: uit-ste-kend goed. Ik ben kweetniethoecontent. Iemand zou echt de eerste paar afleveringen en de laatste paar afleveringen moeten nemen, en dan wat knip en plak doen met de andere om tot een seizoen van een uur of vier vijf te komen. Dat zou perfect zijn.

Pas op, ik zeg uitstekend goed, voor de allerlaatste aflevering van het seizoen — een minder emotionele mens dan mij zou gemakkelijk kunnen verdedigen dat ook deze aflevering eigenlijk helemaal niet zo goed geschreven was, met een soort kaleidoscoop van vignettes na elkaar zonder heel erg véél samenhang. Maar dat maakt niet uit voor mij. Wat er goéd aan was, was zó goed, dat het al de rest doet vergeten.

Soms zou een mens het vergeten, dat Patrick Stewart een fenomenale acteur is. Wat mij betreft verdienen hij en John de Lancie alle mogelijke prijzen voor hun werk in deze aflevering, dat een niet minder dan perfecte afsluiting is van de ongetwijfeld meest onderhoudende relatie tussen twee wezens in heel Star Trek.

Één reactie op “Picard: All’s Well That Ends Well”

Reacties zijn gesloten.