Ik moest iets schrijven om iets uit te leggen, en ik had het daar moeilijk mee. Ik had een briefing gekregen, en die had meer vragen dan antwoorden opgewekt, en ik wist niet goed of ik het zelf wel goed begreep en of ik het eigenlijk zelfs ééns was met wat ik moest uitleggen.
Ik kreeg een dag in totaal om het ding te schrijven. Ruim veel te veel, dacht ik eerst. En dan wist ik het niet meer. Ik begon erover na te denken en ik liep vast. En dan nog eens en opnieuw vast.
Ik heb er dan gewoon letterlijk een paar nachten over geslapen. Gelijk, in bed erover nagedacht. En dan nog eens en nog eens.
Uiteindelijk is het denk ik wel gelukt. Just in time, zoals dat dan heet.
En heeft het allemaal samen, voor een paar A4’s, een uur of zes geduurd. Toen ik dat optelde, vond ik dat alglijk toch wel veel tijd en was ik er bijna wat beschaamd over.
Maar dan bedacht ik:
- De tijd van in bed nadenken heb ik niet meegeteld.
- Het gros van de inhoud was een aantal realistische situaties omschrijven. En dat is veel gemakkelijker gezegd dan gedaan: begin bijvoorbeeld maar eens aan een werksituatie van pakweg een loketbediende van bpoowst, als ge het zelf niet meegemaakt hebt. Of van een automechanieker als ge niets van auto’s en niets van mechaniek kent.
’t Is dus eigenlijk, als ik er bij stil sta, een geval van de klasse “factuur van 10.005 euro om één knop te vervangen in een fabriek”: 5 euro voor de nieuwe knop, en 10.000 om te weten wélke knop.
En dan is 6 of zo uur niet enorm overdreven. 🙂