• The quantified self

    Ik moet tegenwoordig op doktersbevel vanalles meten en bijhouden. Joechei! Ik heb een excuus om allerlei internetgeconnecteerde dingen te kopen!

    Een weegschaal hadden we al, een stappenteller / hartslagmeter / slaapmeter is vanmorgen toegekomen; het volgende is een bloeddrukmeter. Dat laatste is eigenlijk zelfs het enige dat echt moet van de dokter, maar ik wil er wel een die zijn cijfers automatisch naar het internet stuurt, en ik dénk dat het dus deze zal worden. Duurder dan sommige andere, maar zeg nu zelf:

  • Danku Microsoft!

    Ik had op het werk zo’n Surface, en dan was die gestolen wegens inbraak in ons huis, en dan had ik zo’n nieuwe Surface, en dan bleek die na een paar weken in slaap te vallen en niet meer wakker te worden, en dan had ik weer een nieuwe Surface, maar daar heb ik na een week of twee een accident mee gehad, en nu krijg ik van Microsoft gewoon nóg een nieuwe Surface, zelfs al geldt de garantie niet echt voor dat accident.

    Ge kunt u niet inbeelden hoe content ik ben: ik heb nu al een paar dagen weer een Mac, en blecch wat een akelig OS is dat jong. En eurgh hoe onhandig, met zo’n openklappende laptop zonder touch screen of stylus of niets.

  • Onderzoek, onderzoek, onderzoek

    Vanmorgen nefroloog voor bespreking van de onderzoeken van vorige week (iets met contrastvloeistof en scans, dat ik nog eens opnieuw zal moeten doen één dezer dagen) en voor bloeddruk en dingen, daarna naar het labo om bloed te gaan trekken (een bijzonder pijnlijke prik in mijn linkerarm, waar geen bloed uit wou komen, en die mij uren later nog een stijve linkerduim gaf), daarna naar de urologie voor een UDO, en dan naar de uroloog voor bespreking.

    UDO!

    Uro! Dynamisch! Onderzoek! Leve de mensonterende onderzoeken!

    Da’s waarbij men sondes in al uw lichaamsopeningen steekt, uw loodgieterij aan electrodes vastmaakt, en dan liters fysiologisch serum in uw blaas spuit en vraagt hoe het voelt. 

    “Euh, gênant” was géén gewenst antwoord, zo blijkt.

    En dan vraagt men u, achterovergeleund in een soort gynecologische stoel met een trechter eronder, met buizen en draden die van overal uit u hangen, te doen alsof ge thuis op het gemak zoudt zitten.

    Uh huh.

    Neen, niet mijn favoriete medisch onderzoek.

  • Een béétje racistisch

    H.P. Lovecraft was een racist. Ja, iederéén was toen racistisch, maar HPL had het zó weinig voor de andere medemens, dat zelfs zijn vrienden hem wel eens zeiden dat hij toch een beetje overdreef.

    Dit is hoe hij Chinatown in New York  omschreef in een brief aan zijn maat Frank Belknap Long:

    The organic things—Italo-Semitico-Mongoloid—inhabiting that awful cesspool could not by any stretch of the imagination be call’d human. They were monstrous and nebulous adumbrations of the pithecanthropoid and amoebal; vaguely moulded from some stinking viscous slime of earth’s corruption, and slithering and oozing in and on the filthy streets or in and out of windows and doorways in a fashion suggestive of nothing but infesting worms or deep-sea unnamabilities. They—or the degenerate gelatinous fermentation of which they were composed—seem’d to ooze, seep and trickle thro’ the gaping cracks in the horrible houses … and I thought of some avenue of Cyclopean and unwholesome vats, crammed to the vomiting point with gangrenous vileness, and about to burst and inundate the world in one leprous cataclysm of semi-fluid rottenness. From that nightmare of perverse infection I could not carry away the memory of any living face. The individually grotesque was lost in the collectively devastating, which left on the eye only the broad, phantasmal lineaments of the morbid soul of disintegration and decay … a yellow leering mask with sour, sticky, acid ichors oozing at eyes, ears, nose, and mouth, and abnormally bubbling from monstrous and unbelievable sores at every point.

    Incidentally, ook een ongelooflijk heerlijk wijze tekst om luidop voor te lezen.

  • Kwartel

    Het was vandaag improvisatiekoken. Er waren twaalf kwartels, en dat was het zo ongeveer. Ik heb nog een wortel en een ajuin gevonden, en dan later is Sandra naar de nachtwinkel om erwten gegaan en we hadden nog voorgebakken frieten in de diepvries zitten, en dus is het dit geworden:

    Kwartel met frieten en erwten. Van presentatie niet vet, maar ik denk dat het vlees en de saus uitstekend waren. En ik heb zeer veel goesting om dit voor nieuwjaar te maken.

    Op de volgende manier!

    • Wat look en kruiden pletten en in boter masseren; in een vershoudfolie draaien en in de frigo steken.
    • Kwartels: billen en borsten afhalen. In een plastiekzak steken met schijfjes lookboter. Ik heb voor het gemak alle billen bij elkaar gestoken en alle borsten, telkens 24 stuks.

    • Een wortel en een ajuin stoven, wat tomatenpuree bij doen.
    • De karkassen wat bakken en bij de wortel en de ajuin doen, met een fles rode wijn en een liter water.
    • En dan laten opstaan. Uuuuuren aan een stuk.

    • Ondertussen de plastiekzakken met kwartels in water van 60°C laten liggen. Ook uuuuren aan een stuk.

    • Als de fond er genoeg ingekookt uitziet: door een fijne zeef gieten. Dat geeft u een kleine halve liter of zo godenvocht.

    • In een nieuwe pan: een zeer fijn gesneden sjalot of twee laten aanbakken, een geut cognac erbij, flamberen, een lepel confituur naar keuze (ik heb kersen gepakt), en dan ongeveer de helft van de fond.
    • Laten inkoken tot pakweg een derde, room bijdoen, laten inkoken, kruiden met peper en zout, hey presto, saus klaar!
    • Kwartel uit het water halen, zeer kort aanbakken in een zeer hete pan, hey presto, vlees klaar!

    Niet vergeten de borden in de oven te steken — niets zo vervelend als koude borden om goed eten op te leggen.

    (Ik mag dat niet eten wegens zout en room en boter en zo, dus ik heb voor mezelf nog eens Spaghetti aglio e olio gemaakt. Ajuin, look, olijfolie, peperoncini, spaghetti.)

  • Verloren

    We waren naar een film gaan kijken (Star Wars, aangeraden), en dan kwamen we thuis. We waren met de fiets, ik moest naar het toilet, ik ga naar het toilet, ik ga dan naar boven, ik doe mijn peignoir aan in de slaapkamer, ik keer terug naar de living en ik zet mij in mijn zetel.

    Een tijd later wil ik naar bed gaan, en wil ik dus mijn Kindle meenemen.

    Verdwenen! Weg! Onvindbaar!

    Ik had hem in de cinema, ik heb hem zeker meegenomen naar huis, ik heb op het toilet nog gelezen, dus ver kan hij niet liggen.

    Ik dus naar beneden, in het toilet: niets. In mijn jaszakken: niets. In mijn fietstassen: niets. Niets in de slaapkamer, niets in de zetel in  living, niets op het bureau in de living. Gevraagd aan Zelie die in de andere zetel lag of ze er niet op lag: niets.

    Zot kan ik van zoiets worden: wéten dat ik iets had, maar het niet meer vinden. Ik ben wel vijf keer naar boven en naar beneden gelopen, alle mogelijke plaatsen die ik gepasseerd ben weer onderzocht, zelfs op den duur beginnen twijfelen of ik mijn Kindle toch niet in de cinema had laten liggen (en bijhorend plan geformuleerd  om er een nieuwe te kopen), voor de zekerheid al mijn oudere Kindle die Zelie gebruikt in beslag genomen.

    Tot ik voor de derde keer vroeg aan Zelie of ze er zéker niet op lag, en bleek dat hij onder het kussen aan haar voeten lag.

    Gnnn.

  • Rapporten

    Ziet:

    gieter__70296_zoom

    Zó fier ben ik op de kinderen. Zowel Louis als Zelie hebben een meer dan schitterend rapport. Derde jaar en vijfde jaar.

    Niet dat het vanzelfsprekend of gemakkelijk was: ze hebben er voor moeten werken, en dat ze dat gedaan hebben, is nog wel waar ik het meest trots op ben.

    Het concept ‘examens doen, en dan met een gerust hart het rapport afwachten’ is mij altijd vreemd geweest, maar met een beetje geluk zijn zij nu op weg voor de rest van hun studieloopbaan.

    Ik kan niet in woorden uitdrukken hoe blij dat mij maakt.

  • Links van 7 december 2015 tot 17 december 2015

    “Cats and Dogs” by H. P. Lovecraft
    Between dogs and cats my degree of choice is so great that it would never occur to me to compare the two. I have no active dislike for dogs, any more than I have for monkeys, human beings, negroes, cows, sheep, or pterodactyls; but for the cat I have entertained a particular respect and affection ever since the earliest days of my infancy. In its flawless grace and superior self-sufficiency I have seen a symbol of the perfect beauty and bland impersonality of the universe itself, objectively considered; and in its air of silent mystery there resides for me all the wonder and fascination of the unknown. The dog appeals to cheap and facile emotions; the cat to the deepest founts of imagination and cosmic perception in the human mind. It is no accident that the contemplative Egyptians, together with such later poetic spirits as Poe, Gautier, Baudelaire, and Swinburne, were all sincere worshippers of the supple grimalkin.

    The mysterious Islamic movement quietly sweeping the Middle East – CSMonitor.com
    An ultraconservative Muslim order that preaches nonmilitancy is gaining followers across the region. Does Dawah represent an antidote to Islamic State or another threat to the West?

    ‘A tortured heap of towers’: the London skyline of tomorrow | Art and design | The Guardian
    The ley lines, the hallowed dome of St Paul’s, packs of hungry dogs – and a tipsy surveyor in the 1930s … these are the invisible forces shaping the City’s skyline

    How Elmo Ruined Sesame Street
    Sesame Street’s most-marketed character is an over-exposed drag. He has managed, ironically, to make a children’s show too childish. Thanks in large part to Elmo, Sesame Street is now a less sophisticated and less useful tool for kids to learn from. This sentiment may hurt, but it’s time to do something about this furry, red problem.

    The Pristine Myth: The Landscape of the
    The myth persists that in 1492 the Americas were a sparsely populated wilderness, -a world of barely perceptible human disturbance.- There is substantial evidence, however, that the Native American landscape of the early sixteenth century was a humanized landscape almost everywhere. Populations were large. Forest composition had been modified, grasslands had been created, wildlife disrupted, and erosion was severe in places. Earthworks, roads, fields, and settlements were ubiquitous. With Indian depopulation in the wake of Old World disease, the environment recovered in many areas. A good argument can be made that the human presence was less visible in 1750 than it was in 1492.

  • Eten als uw nieren niet werken

    ‘t Klinkt op het eerste gehoor allemaal schrikaanjagend, zo’n dialyse-dieet: nauwelijks fruit of groenten, groenten alleen maar gekookt (en niet gestoomd of geroosterd), geen zout, geen chocolade, geen conserven, geen frieten, geen charcuterie, geen roomijs, geen yoghurt, geen kaas en eigenlijk bijna geen melkproducten, geen garnaalkroketten, geen noten, geen rozijnen, geen olijven, geen fruitsap, geen groentensap en nog duizend andere regels… ‘t zijn dingen.

    • Vlees of vis: alleen niet-bereide dingen en geen orgaanvlees of zo, dus geen worst, geen paté, geen gepaneerde zooi genre valse cordon bleu of Zwitserse schijf. En max. 150 gram per dag.
    • Groenten: max. 150 gram per dag, gekookt.
    • Fruit: max. 150 gram per dag, en dan nog opletten wat — banaan en andere volksvreemde dingen zijn niet aangeraden.
    • Aardappelen / rijst / pasta: max. 150 gram per dag. Als het aardappelen zijn: laten opkoken, afgieten, en dan doorkoken.

    Maar hey, een kinderhand is gauw gevuld, en van de nood een deugd gemaakt: ik heb de afgelopen week niet slecht gegeten.

    De basisregels, voor zover ik dat nu doe: twee keer per dag boterhammen en één keer warm.

    ‘Boterhammen’, da’s dan twee schellen brood, zonder boter maar met confituur. Eén boterham, dan met de fiets naar het werk. Ik heb recht op één portie fruit per dag, de laatste paar dagen was dat dus twee mandarijnen, die ik ‘s middags na mijn boterham opeet.

    Fiets naar huis, en dan warm eten.

    Aangezien ik het toch zelf mag kiezen en er niemand anders van moet eten, is het al geweest:

    • 150 g biefstuk met 150 g erwten en 150 g aardappelen
    • 150 g filet américain (met paprika, peper, bieslook en tijm) met wortelstoemp (150 g aardappelen en 150 g wortelen)
    • 150 g biefstuk als voorgerecht, spaghetti aglio olio  e peperoncini als hoofdgerecht (150 g pasta, 150 g ajuin, look, olijfolie, peperoncino)

    En nee, biefstuk met zout mag niet. Maar biefstuk ingewreven met kruiden en olijfolie waarin ik een teentje look heb laten aanbakken, dat is ook niet verkeerd.

    En azijn mag ook nog, ik ga eens kijken wat ik daar allemaal mee kan uitsteken.

    Ik ga dan eens wat samenzitten met de diëtiste in het hospitaal, denk ik, om te weten wat ik precies wel en niet mag eten. En wat er bijvoorbeeld slecht voor de lever is aan charcuterie, en of dat nog altijd zo zou zijn als ik die charcuterie zelf zou maken. Het lastigste daarbij, voor zover ik zie, is dat er geen zout zou mogen in zitten. Maar ik heb geen problemen met waterhuishouding, dus mischien kan er wel iets aan die zoutbeperking gedaan worden, wie weet.

    Enfin ja. Ik vrees dat ik niet veel anders zal kunnen doen dan een lijst recepten zoeken en maken, anders eet ik zonder veel klagen alle dagen hetzelfde. En daar dan een kookboek van maken of zo. 🙂

  • Boekbespreking

    Het was al bij al lang geleden dat ik nog eens zin had om een slets naar het computerscherm te smijten. En toen las ik Alexandra Kleeman’s bespreking van pagina 3-32 van Nabokov’s Lolita.

    Het boek is zestig jaar oud, dus dacht New Republic dat het tijd was om er tien schrijvers hun gedacht over te laten zeggen, pagina per pagina.

    Tiens, merk ik net: tien vrouwelijke schrijvers. Een slechter mens dan ik zou meteen zeggen “oei, bespeur ik daar een verborgen agenda?”, maar passons.

    Als ik schrijf wat ik van een boek vind, dan heb ik niet de minste pretentie om wat dan ook van waarde te produceren. Ik was altijd al jaloers op mensen die een boeklog hadden, waarin stond wat ze op het moment van een boek vonden. Dus schrijf ik sinds een paar jaar van de meeste dingen die ik lees een paar plotpunten op en wat ik er persoonlijk van vond. Gewoon zomaar, voornamelijk voor mezelf.

    Dat wil niet zeggen dat ik vind dat (literaire) kritiek kul is, integendeel. Ik vind het fantastisch om de inzichten van andere mensen te horen. Als ik een boek gelezen heb en ik heb zelf genoteerd wat ik ervan vind, ga ik meestal direct naar andere reviews zoeken. Ik heb Lolita heel graag gelezen, en ik was wel eens benieuwd wat voor nieuwe inzichten échte kenners mij zouden kunnen geven.

    Mevrouw Kleeman, PhD-kandidate (verwacht 2016), met een lijst Awards and Honours langer dan mijn en uw arm, begint haar boekbespreking alzo:

    At first glance, Humbert Humbert’s narrative appears to begin in direct address: Lolita, light of my life, fire of my loins, which is a fitting start for one of the most notorious love stories in literature. (What, after all, is more romance-like than calling out for the absent beloved?)

    Okay, goed, tot daar aan toe. Ik zou het niet echt een ‘love story’ noemen, maar potato potahto.

    But Humbert’s address leads nowhere. My sin, my soul, he continues, leaving the reader uncertain whether he refers to the girl or to himself, or to the latter in the guise of the former. Humbert isn’t speaking to Lolita at all: he uses her instead as material for thought, something to give shape to his speech.  Lolita’s allure has more to do with Humbert’s backstory than with any nymph-like nature of her own.

    Gnnnn… Als Humbert Humbert het eerst over “light of my life, fire of my loins” heeft en dan over “my sin, my soul” heeft, vindt Alexandra dat het “nergens heen leidt”. Whut? Het lijkt alsof ze Nabokov zowaar verwijt dat hij de lezer in onzekerheid laat of Humbert het over Lolita dan wel of zichzelf heeft. Huh?

    Met wat overdrijven zou een mens een chiasme kunnen zien (light of my life – my soul / fire of my loins – my sin), maar totaal los daarvan: waarom zou dat nergens heen leiden?

    Ah, ik zie het al: omdat hij helemaal niet letterlijk met Lolita spreekt, en dat spreken over Lolita’s fascinerende aantrekkingskracht meer te maken heeft met de achtergrond van Humbert dan met Lolita.

    Hey, weet ge wat? Misschien kunnen we gewoon even verder lezen. Nabokov’s volledige eerste paragraaf gaat zo:

    Lolita, light of my life, fire of my loins. My sin, my soul. Lo-lee-ta: the tip of the tongue taking a trip of three steps down the palate to tap, at three, on the teeth. Lo. Lee. Ta. She was Lo, plain Lo, in the morning, standing four feet ten in one sock. She was Lola in slacks. She was Dolly at school. She was Dolores on the dotted line. But in my arms she was always Lolita. Did she have a precursor? She did, indeed she did. In point of fact, there might have been no Lolita at all had I not loved, one summer, an initial girl-child. In a princedom by the sea. Oh when? About as many years before Lolita was born as my age was that summer. You can always count on a murderer for a fancy prose style. Ladies and gentlemen of the jury, exhibit number one is what the seraphs, the misinformed, simple, noble-winged seraphs, envied. Look at this tangle of thorns.

    Ik ben verre van een specialist zoals Alexandra Kleeman (PhD Candidate in Rhetoric Berkeley, masterdipoma in Fiction aan de universiteit van Columbia, exchange scholar Harvard, masterdiploma Rhetoric Berkeley, bachelor summa cum laude Literary Arts en Cignitive Science aan Brown Univeristy), maar ik zie daar vooral een uitstekende introductie in.

    Een man die veel dure woorden gebruikt, maar in de grond gewoon een pedofiel is. Die zichzelf en de wereld probeert te overtuigen dat het allemaal zo erg niet was. We zijn direct mee dat het geen onpersoonlijke en onpartijdige verteller is, maar dat het persoonlijk zal zijn. Het ik-personage weet ergens wel dat hij verkeerde dingen doet, en geeft meteen aan dat het eigenlijk allemaal lang geleden begonnen is, met een andere die niet Lolita was.

    In de loop van het boek wordt het duidelijk dat Humbert een narcist is die zich een aantal klassen beter voelt dan zowat iedereen, en die zowat het typevoorbeeld van een onbetrouwbare verteller is. En ook dat het boek niet over het echte meisje Dolores gaat, maar over Lolita, wat Humbert in zijn hoofd van haar gemaakt heeft.

    Afijn. Terug naar mevrouw Kleeman:

    That the eponymous girl makes only a fleeting appearance within the first thirty pages of Lolita offers a perplexing answer to the question of whether any male author—even an exceptionally skilled one—can craft an authentic female character.

    Dit was het punt dat ik mijn slets naar de computer wou smijten. Ik denk dat er zelfs een letterlijke “What the fuck?” uit kwam. Dat Lolita maar eventjes te zien is in het begin van een boek waar de schrijver in de eerste paragraaf al expliciet zegt dat Lolita er niet was geweest als er niet vóór haar iemand anders was geweest, en dat die schrijver dan schrijft over dat meisje (Annabel Leigh), en over zijn leven en de omstandigheden die ervoor gezorgd hebben dat hij bij Lolita in huis terechtkwam, dat maakt het duidelijk dat zelfs een uiterst vaardige schrijver als Nabokov geen “authentiek vrouwelijk personage” kan schrijven?

    Nog naast dat ik het persoonlijk vies vind dat die “skilled” er staat — niemand maakt mij wijs dat mevrouw Kleeman, met haar bachelor en master in rhetorica, dat er niet doelbewust heeft gezet om het onderscheid tussen een goede schrijver en een vaardige schrijver in de verf te zetten, tussen een ‘échte’ schrijver en een woordkunstelaar — en nog naast de kwestie of die specifieke vraag hierdoor negatief beantwoord wordt (quod non, mijn gedacht) — is de hele premisse zó belachelijk dat het mij aan woorden ontbreekt.

    Kan een man eigenlijk wel een authentiek vrouwelijk personage schrijven? Kan een vrouw eigenlijk wel een authentiek mannelijk personage schrijven? Kan een volwassene eigenlijk wel een authentiek jong personage schrijven, of omgekeerd? Kan een mens met een migratie-achtergrond eigenlijk wel een authentiek personage schrijven dat al tien generaties Belg is?

    Een blinde test dringt zich op: geen tien boeken met mannelijke en vrouwelijke personages, zeg niet wie de auteur is, en vraag aan specialisten wie ze de meest authentieke personages vonden?

    On NPR’s list of the “100 Best Fictional Characters since 1900”, Humbert Humbert is ranked third, Lolita fourteenth. Fourteenth seems generous, given that it is so difficult to perceive Lolita through the haze of Humbert’s elocution (or is it invention?).

    Urgh: “(or is it invention?)” — ja, het is invention. Ziet, zelfs op de Wikipediats staat er een lijstje van Notable works featuring unreliable narrators, en daar staat naast Die Blechtrommel en Fight Club en American Psycho ook Lolita tussen.

    En dan komt dit:

    Once when I was twenty-four, I went on a date with a man a year older who had never kissed anyone before. When I showed up at his apartment for dinner—a sweet Riesling, green salad with no dressing, roasted chicken with no skin because he disliked the alternating crispiness and flabbiness of it, the goosebumps on its surface—it was obvious that he intended to change that, via me. After we ate he let me choose from a small stack of sci-fi DVDs that he owned. When, ineluctably, he kissed me, his grip was too tight on my body, as though he had expected someone smaller. It was like being marched through someone’s private idea of a perfect night, a night where I was the center but one that had curiously little to do with me at all—all of which is to say that in an equation of desire, the object of desire can be integral and incidental at the same time.

    Het voorwerp van iemands verlangen kan tegelijkertijd vitaal belangrijk en incidenteel zijn. Whoa, zo diep, jong. En daarvoor moest een gênante persoonlijke anecdote opgediept worden. Een jongen van vijfentwintig heeft een date met een meisje van 24, en misschien lees ik er teveel in, maar de juffrouw vond het allemaal een beetje een degoutante bedoening. De kerel van 25 had nog nooit iemand gekust: dat gecombineerd met een stapeltje sciencefiction, doet mij vermoeden dat hij wellicht niet de méést sociaal vaardige persoon ter wereld zal geweest zijn.

    Uitzicht is lang niet alles, natuurlijk, maar het internet vertelt mij dat de juffrouw er zo uitziet:

    alexandra-kleeman-author-photo

    Ge zijt 25, ge hebt nog nooit een meisje gekust, ge hebt al uw moed bijeengeschraapt, en dan zegt iemand die er zoals de juffrouw hierboven uitziet, dat ze een date met u ziet zitten. Ge plant een perfecte avond met zelfgemaakt eten, wijn en een film (niet te romantisch want wie weet hoe wordt dat geïnterpreteerd, niet te gewelddadig want dat kan niet, misschien Gattaca? misschien Gravity? misschien zoiets?); die avond begint, verloopt of eindigt ikweetniethoe, en dan wordt die jaren later op deze  manier neergezet.

    “Toen hij me, overmijdelijk, kuste, hield hij me te hard vast, als had hij iemand kleiner verwacht.” Natuurlijk ben ik een gemene slechte mens, een man, maar in het huidig tijdsgewricht op het internet lees ik alleen al in die “ineluctably” een halve verkrachting. En als de anecdote begint met “een oudere man” in de context van een stuk over Lolita, dan gaat geen mens mij vertellen dat de bijna-PhD in Rhetoriek niet weet dat ze meteen ook connotaties van pedofilie doet zweven, zelfs al is de man maar één jaar ouder.

    Het was geen fijne date, begrijp ik. Kan gebeuren. Maar neen. De juffrouw had geen agency, het was allemaal onvermijdelijk, ze voelde zich geobjectiveerd, zij was op dat moment Lolita. En deze zielig opgewarmde tranche de vie was de beste manier om het begin van Nabokov uit te leggen. Had ik vijf sletsen, ze waren allemaal door het scherm gesmeten.

    Maar goed, intentieprocessen terzijde, even voor de mensen die een wat meer visuele kijk op de zaken nodig hebben, als ik de totaliteit van juffrouw Kleemans bijdrage aan de zestigjarige verjaardagsboekbesprekig van Nabokov’s Lolita in een taartdiagram zet:

    kleeman

    Protip: als er ongeveer één A4-tje ruimte is voor een bespreking van Nabokov — 40% daarvan spenderen aan een persoonlijke anecdote waar niemand in geïnteresseerd is? Geen goed idee.

    Is het al gedaan, de boekbespreking? Neen! Na het streepje “mijn dagboek”, is er nog een conclusie:

    It could be said that in these early pages Nabokov signals his intent to craft a more honest portrayal of a female character than any before: A portrayal in absentia, one which has the reader peering anxiously through the gaps in Humbert’s account for glimpses of the incidental girl, the one who resists appropriation by narrator and reader alike.

    Ah, “it could be said”. Wezelterm der wezeltermen. “Men zou kunnen aanvoeren”, “sommigen beweren”, “er wordt wel eens gezegd”. Vertaling: dit is mijn opinie dit erover, maar ik ben te laf om te schrijven “volgens mij” of “ik denk”, dus ik steek me weg achter een totaal ontkenbare onpersoonlijke constructie.

    Bah. Vele keren bah.

  • Star Wars!

    Binnenkort is het weer van dat! Tijd voor dringende voorbereiding, dus:

  • Dommeriken

    “Waar is De Wever nu?” hoor ik mensen triomfantelijk kraaien op Facebook. “Nu het Front National verloren heeft in Frankrijk, zal hij ook nog spreken van ‘een duidelijk signaal’?”

    Alsof jaren Vlaams Belang en nu N-VA het nog niet duidelijk gemaakt hebben dat dit zowat het meest gedroomde resultaat voor FN was: geen enkele verantwoordelijkheid moeten opnemen, en comfortabel in de slachtofferrol kunnen gaan zitten.

    “Wij zijn de grootste partij, ze hebben ons de verkiezingen gestolen door niet op te komen! Is er nog een beter bewijs dat ‘links’ en ‘rechts’ gewoon maar synoniemen voor ‘trado’ zijn?”

    Ze worden slapend rijk. Net zoals die andere extremisten: in plaats van iets aan de achterliggende problemen te proberen doen. Dedju.

  • Auwtsj

    Zoals het in The Rutles gaat:

    Interviewer: Do you feel better after seeing the Queen?
    Ron Nasty: No, you feel better after seeing the doctor.
    Dirk McQuickly: Not my doctor you don’t!
    Ron Nasty: No, not your doctor.

    Ik ben het hospitaal binnengegaan met kapotte nieren en allemaal slechte bloedwaarden en de gevolgen daarvan — jeuk, misselijkheid, koppijn, algemene vermoeidheid, bladiebla.

    Nu ik geen dingen meer eet waar teveel kalium, zout, fosfor en zo in zit, is dat grotendeels onder controle. Maar! Ze hebben mij daar een blaassonde gestoken (het heeft wel drie mensen nodig gehad wegens dat het eerst niet lukte, trr), en na een zak doodnormale urine kwam daar zak na zak na zak na zak dit uit:

    En ja, dat deed verschrikkelijk pijn, ja. Ik heb er geen twee uur na mekaar kunnen slapen zonder wakker te worden van de pijn.

    Normaal, blijkbaar, zegt de nefroloog: het heeft te maken met de wand van de blaas en iets dat op schaafwonden lijkt en ‘t is lastig maar ja. Het voelt misschien aan als een blaasontsteking, maar dat is het niet, zegt de uroloog, met het labo-onderzoek erbij.

    Afijn. Sonde verwijderd gisterenavond (urghhh pijn) en mij naar huis gestuurd. Eindelijk eens doorslapen, dacht ik. Helaas.

    Voor de leutigheid heb ik genoteerd wanneer ik naar het toilet ben gegaan vorige nacht: 23:55 – 0:08 – 0:20 – 0:34 – 0:49 – 1:08 – 1:27 – 1:48 – 2:08 – 2:26 – 2:58 – 3:18 – 3:37 – 3:50 – 4:13 – 4:33 – 4:52 – 5:13 – 5:37 – 5:57 – 6:08 – 6:26 – 6:49 – 7:20 – 7:45 – 8:05 – 8:29 – 9:09 – 9:22 – 9:45.

    En dat heeft zich gewoon leutig doorgezet de rest van de dag, zonder einde in zicht.

    Ik ga dat nog een paar dagen volhouden, en als het maandag niet beter is, dan trek ik aan een aantal noodremmen, gedorie.

  • Ik dénk dat ik voor het weekend naar huis zal mogen, hoera!

    Alhoewel, het is hier ook wijs, daar niet van. En een hospitaal, dat heeft het voordeel dat er niet te veel over eten moet nagedacht worden, wegens dat het allemaal voor u klaargemaakt wordt.

    ‘s Morgens en ‘s avonds twee schijven wit brood met iets van beleg, ‘s middag warm eten. Vandaag:

    Worst met witte kool. En soep, die ik altijd laat staan want ik ben niet zo voor soep. En een appelsien, die ik in uitgesteld relais heb opgegeten, wegens onderzoek bij de cardioloog.

    Mijn hart is trouwens blijkbaar helemaal in orde. Net zoals cholesterol, suiker, en al die dingen.

    Them’s the breaks. Als die zenuwen in mijn onderrug niet kapot waren, was er niets aan de hand met mij.

  • On n’est pas sorti de l’auberge

    Er zijn hier vijf nefrologen. Ik heb er nu al drie gezien, en het grote verhaal blijft wel hetzelfde (eens een sonde steken en zien of nierfunctie wat normaliseert, en allerlei onderzoeken doen en bloed opvolgen en zo), maar de praktische uitwerking verschilt wel.

    Dinsdag dacht ik nog dat ik in de loop van vrijdag thuis zou zijn, vanmorgen zei een verpleegster zelfs dat ze dacht dat ik vandaag naar huis zou gaan, maar daarnet zei de nefroloog dat ik tot eind volgende week zou opgenomen blijven.

    Spannend, dat wel.

    Straks electrocardiogram en dingen, en als het verder gaat zoals het nu al aan het gaan is, denk ik dat er nog wel eens een echografie zal bijkomen. En bloed trekken.

    Protip voor wie in het hospitaal verzeilt, trouwens: altijd een aangepast dieet vragen, als was het gewoon laagcalorisch. Ik heb echt de indruk dat het speciaal gemaakte eten door de band veel lekkerder is dan het gewone eten.