Geef dat ding een kop en een Oostenrijks accent, en we zitten in James Cameronland:
BigDog was al redelijk vies, dit is nog een eind meer in die richting. Arhem.
Tales of Drudgery & Boredom.
Geef dat ding een kop en een Oostenrijks accent, en we zitten in James Cameronland:
BigDog was al redelijk vies, dit is nog een eind meer in die richting. Arhem.
⁂
Als ik het een paar maand na elkaar volhoud (augustus 2011, september 2011), dan is het een nieuwe traditie, juist?
Bij deze dus maar: de boeken die ik deze maand gelezen heb. Het kan zijn dat ik er hier en daar vergeten ben, en de boeken / reeksen die ik wel begonnen ben maar die ik (nog) niet uitgelezen heb, zet ik er ook niet bij.
*
* *
Footnotes in Gaza [2/10]
Joe Sacco (tekst en beeld)
420 blz.(2009)
Geschiedschrijving. Een boek voor de eeuwigheid, zelfs (vooral) al gaat het om een voetnoot in de marge van de grote geschiedenis.
In 1958 1956 was er de Suez-crisis: Frankrijk en Groot-Brittanië waren Nasser en zijn greep op het Suez-kanaal liever kwijt dan rijk. Ze spraken af met Israël dat Israël Egypte zou binnenvallen wegens, en dat Frankrijk en Groot-Brittanië dan zouden helemaal verontwaardigd zijn en eisen dat beide partijen zich van het Suez-kanaal zouden terugtrekken, waardoor zij dat dan in handen zouden krijgen.
Amerika was niet content, De Fransen en de Engelsen vernederd, Israël uiteindelijk uit de Sinaï teruggetrokken, maar: wel in Gaza gebleven.
Sacco probeert de waarheid te achterhalen van twee bloedbaden in Gaza in november 1958 1956. Volgens officiële cijfers van de Verenigde Naties zijn in Khan Younis op 3 november 275 Palestijnen gedood, en in Rafah op 12 november nog eens 111 Palestijnen. Hij bijt zich vast in het onderwerp, interviewt overlevenden, vergelijkt getuigenissen, elimineert tegenstrijdigheden, en reconstrueert uiteindelijk het hele verhaal evenveel als het wellicht ooit zal kunnen gereconstrueerd worden.
Het materiaal voor het boek is verzameld in 2003, in de aanloop naar de oorlog in Irak, en de interviews vinden plaats in Rafah, dat vijftig jaar na datum nog altijd (en nog meer) een ghetto geworden was, met bulldozers die dagelijks huizen platsmeten. Sacco is meesterlijk, hoe hij de mensen waar hij mee spreekt tot leven laat komen, en een graphic novel / comic is het ideale medium ervoor.
Zeer van harte aangeraden, en zou eigenlijk verplichte lectuur moeten zijn voor al wie zich een beeld wil kunnen vormen van hoe de Palestijnen in de bezette gebieden zich voelen.
(Oh ja, en ondertussen is het natuurlijk allemaal veranderd, daar in Gaza: Israël teruggetrokken en Hamas aan de macht — tijd voor een nieuw boek, Joe.)
Pacify [4/10]
Steven Perkins (tekst en beeld)
98 blz. (2006)
Een mannelijk ondergoedmodel met een reuzengroot vliegenhoofd, een trio vrouwelijke ondergoedmodellen met een papieren zak op hun hoofd, een pornoster met ook een papieren zak op het hoofd, een krankzinnige blinde Rijkste Man Ter Wereld: ahem ja.
Maar ook: prachtig geschilderd, fijn van verhaal, leutig. Enfin ja, niet “leutig”, maar wel goed.
The Legion Of Super Heroes In The 31st Century [11/10]
J. Torres (tekst) – Chynna Clugstorm (beeld) – Guy Major (kleur)
20 blz.
Een grappig boekje: superhelden uit de toekomst kidnappen Clark Kent uit Smallville, nog vóór hij eigenlijk Superman geworden was. Het eerste van een reeks die ook een tekenfilmreeks was, blijkbaar. Ik denk niet dat ik investeer in de rest van de reeks.
Mirror, mirror [11/10]
Joshua Williamson (tekst) – Lee Moder (beeld) – John Alderink (kleur)
86 blz. (2010)
‘t Is van sprookjes en dingen: Sneeuwwitje en Assepoester en zo hebben allemaal echt bestaan, de spiegel van de koninging was eigenlijk de slechterik, en de Jagers zijn de goeie.
Een leutig verhaaltje, schoon getekend. Maar niet echt meer dan dat.
A God Somewhere [12/10]
John Arcudi (tekst) – Peter Snejbjerg (beeld) – Bjarne Hansen (kleur)
199 blz. (2010)
Niet de eerste comic dat ik lees over wat helden helden maakt en wat mensen mensen, maar wellicht toch wel de meest dramatische. Ik zie dat trouwens nog wel een film worden. Een goede film, zelfs, als ze het verhaal laten zoals het is.
A++ would read again.
Bruges-la-morte [13/10]
Georges Rodenbach
90 blz. (1892)
Hugues Viane verliest zijn vrouw, trekt zich rouwend terug in Brugge, komt er tien jaar later een danseres tegen die net zijn overleden vrouw lijkt.
Intriges! Passie! Avontuur!
Euh nee. Op passie na, dan. Het begint als het verhaal van een mens in rouw, wordt een intiem verhaal van een radeloze mens en hoe The Uncanny Valley ook van toepassing kan zijn op personen:
À force de vouloir fusionner les deux femmes, leur ressemblance s’était amoindrie. Tant qu’elles demeuraient à distance l’une de l’autre, avec le brouillard de la mort entre elles, le leurre était possible. Trop rapprochées, les différences apparurent.
(Een mens kan zich trouwens inbeelden waarom de Kamer Van Koophandel van Brugge er niet mee content was, met Verhaeren’s portret van Brugge:)
Ah! toujours ce gris des rues de Bruges! Hugues sentait son âme de plus en plus sous cette influence grise. Il subissait la contagion de ce silence épars, de ce vide sans passants—à peine quelques vieilles, en mante noire, la tête sous le capuchon, qui, pareilles à des ombres, s’en revenaient d’avoir été allumer un cierge à la chapelle du Saint-Sang. Chose curieuse: on ne voit jamais tant de vieilles femmes que dans les vieilles villes. Elles cheminent—déjà de la couleur de la terre—âgées et se taisant, comme si elles avaient dépensé toutes leurs paroles…
Maar wel zeer, zeer naar mijn goesting. Het leest als een negentiende-eeuwse Hitchcock-film (en ‘t zou eens mogen verfilmd worden, eigenlijk), maar dan in proza-poëzievorm. En ook wel het is in het Frans en het is geschreven in Parijs, maar toch: zo Vlaams, met verdrongen gevoelens passies en wat-gaan-ze-denken, en nostalgie naar dingen die nooit geweest zijn.
‘t Is heel erg kort en ‘t is (mét foto’s) online te lezen op Wikisource. Allez hop, ge zoudt al vertrokken moeten zijn.
Invincible [5-14/10]
Robert Kirkman (tekst) – Cory Walker & Ryan Ottley (beeld)
83 nummers tot nog toe (januari 2003 – nu)
Tiener komt te weten dat zijn vader, die superkrachten heeft, een alien is. Tiener met superkrachten komt in conflict met zijn vader. Superhelden, superslechteriken, superheldenteams, aliens, gevechten, verliefdheden, conflicten en oplossingen, ruimtegevechten, alternatieve universa, zombies, krankzinnige wetenschappers, a cast of many dozens, tralala.
Allemaal bekende ingrediënten, maar Kirkman (Battle Pope, Walking Dead) maakt er een mirakel van schoon fatsoen van. Het gaat van drama naar comedy en van gore naar glamour. Personages evolueren en groeien, er worden links en rechts grenzen verlegd, ‘t is een plezier om lezen.
Aanrader.
Invincible Presents Atom Eve [14/10]
Benito Cereno (tekst) – Nate Bellegarde (beeld) – Bill Crabtree (kleur)
2 x 32 blz. (december 2007 – maart 2008)
Goed dat ik verder gelezen heb na nummer één, want ik had het bijna opgegeven: zo vies getekend dat het het lezen in de weg zat, vond ik. Nummer twee is veel beter, gelukkig, en ho boy: Atom Eve uit Invincible heeft een backstory die akelig akelig is.
Goed geschreven, ik ga eens kijken of die jongeman Cereno nog andere dingen heeft gepleegd.
Invincible Presents Atom Eve & Rex Splode [14/10]
Benito Cereno (tekst) – Nate Bellegarde (beeld) – Bill Crabtree (kleur)
3 x 32 blz. (oktober 2009 – februari 2010)
Geschreven op een moment dat Rex Splode al niet meer voorkwam in Invincible, door hetzelfde team dat Invincible Presents Atom Eve maakte, en ‘t is andermaal a doozy.
Ik geef ootmoedig toe dat het al zo lang geleden is dat Rex niet meer in Invincible zit, dat ik hem al wat vergeten was, maar nu ik dit gelezen heb, vind ik het wel spijtig dat hij er niet meer in zit.
Zijn ouders hebben hem letterlijk verkocht voor een biefstuk en een zak geld. Dat doet rare dingen met een mens, stel ik mij dan voor — en combineer zijn geschiedenis met die van Atom Eve, ‘t is niet moeilijk dat ze een koppel waren.
Schoon, en voor mijn part had het dubbel zo lang mogen zijn.
Hotwire: Requiem for the Dead [16/10]
Steve Pugh & Warren Ellis (tekst) – Steve Pugh (beeld)
4 x 32 blz. (februari – augustus 2009)
Hotwire: Deep Cut [16/10]
Steve Pugh (tekst en beeld)
3 x 24 blz. (juli 2010 – januari 2011)
“Nuke them alphabetically. I think. It displays a feeing of casual contempt.”
Vijftig jaar geleden hielden de doden ermee op om naar de hemel te vertrekken. Of de hel. Of whatever, punt is: ze bleven op aarde, in de vorm van blauw-lichtende geesten, grazend op elektromagnetisch afval van een miljard apparaten. De meeste geesten doen niet meer dan rondzweven, in een enkelhoge mist die steden overal ter wereld bedekt; supressortorens houden ze weg van de goede buurten en ceramische graven zorgen ervoor dat er geen nieuwe geesten bijkomen. ‘t Is een probleem, maar ‘t is geen erg erg probleem: er zijn niet veel geesten die genoeg tegenwoordigheid van, euh, geest hebben om meer te doen dan een gezicht proberen vormen en wat jammeren.
Er is een kleine minderheid die wél lastig kan doen: cue Alice Hotwire, detective exorcist.
Met een vreeë historie, een attitude van hier tot ginder, en een weigering om het allemaal in bovennatuurlijke termen te benaderen — ‘t zijn geen geesten en ‘t zijn geen zombies, ‘t is electromagnetiek — en een vat vol tegenstrijdigheden, is het een fijn personage.
De geesten/zombies/whatever zijn ook meerdimensionaal en alles: “This is your big chance. I’m promoting you from ‘monster’ to ‘field asset’.”
Leutig.
The Last Days of American Crime [17/10]
Rick Remender (tekst) – Greg Tocchini (beeld)
3 x 64 blz. (december 2009 – augustus 2010)
De Verenigde Staten, de nabije toekomst: nog meer geweld dan nu, en domestic terrorism (zes steden op één dag, tien miljoen doden!) en alles. De regering beslist dat ze een signaal zullen uitzenden waardoor niemand nog zal kunnen de wet overtreden. Ze beslissen dat in het geheim, en om de aandacht af te leiden, kondigen ze aan dat ze papiergeld zullen afschaffen en vervangen door een systeem van federale betaalkaarten.
Graham Bricke heeft een manier gevonden om één van de oplaadmachines voor de betaalkaarten te stelen, en neemt Kevin Cash en Shelby Dupree, een koppel psychotische boeven, onder de arm.
Oh ja, en dat van die uitzending, het Orwelliaans genoemde American Peace Initiative, dat komt dan uit twee weken vóór het in werking zou treden; de reactie is een massale exodus naar Canada en Mexico (die meteen muren optrekken), en een laatste spurt van misdaad, nu het nog kan.
The Last Days of American Crime volgt Bricke, Cash en Dupree: three vipers, each with its own poisonous agenda, and the bloody road they travel on the most difficult job of their lives.
Ik heb het eerste nummer gelezen met een half oog op So You Think You Can Dance, en toen was ik plots aan het einde en wist ik eigenlijk niet wat ik gelezen heb. Herbegonnen, en de tweede keer was ik wél helemaal mee (zelfs al was het met een half oog op Lie To Me).
‘t Is film noir meets Escape From New York meets 1984, het is intelligent en ontroerend, het is bijzonder schoon van tekening (Greg Tocchini is genen duts), en ik raad het van harte aan.
Ready Player One [17/10]
Ernest Cline
384 blz. (2011)
Er zijn zo van die boeken die u een gevoel geven van damned! ‘t is een boek dat gewoon helemaal voor mij persoonlijk is geschreven!
Ik had het in de tijd met Microserfs (behalve het happy end dan), en kijk, bij deze doet Ready Player One het ook.
Het is 2044. OASIS is een virtuele omgeving, een combinatie World of Warcraft – Second Life – Internet – Matrix – Discworld – RingWorld – (enzoverder). De mens die OASIS gemaakt heeft, James Halliday, is recent overleden. Hij heeft een testament nagelaten waarin hij zegt dat er een easter egg verborgen zit in OASIS: wie het ei vindt, erf Halliday’s fortuin en wordt meteen ook baas van de (virtuele, maar de facto vermoed ik ook de echte) wereld.
Oh ja, en Halliday was geobsedeerd door de jaren 1980, van games (Joust! Zork!) over muziek tot films (Highlander! John Hughes!) en WWF en dingen — alles wat mijn jeugd ook gemaakt heeft.
Om het ei te vinden, moeten “egg hunters” zich tot op het bot verdiepen in de jaren 1980: episode na episode van obscure japanimation, Family Ties, ST:TNG, de muziek van de tijd (Rush begot!), D&D…
Het zit van begin tot einde vol met referenties naar allemaal dingen die mij pijnlijk bekend voorkomen en wellicht niet veel andere mensen in mijn buurt, en toch: ik ben er redelijk zeker van dat het ook toegankelijk is voor al wie niét tot over zijn oren in die wereld zat, dertig jaar geleden.
Want het is ook gewoon een schoon en spannend verhaaltje, met avontuur en slechteriken en achtervolgingen en romantiek. En als het, zoals wellicht onvermijdelijk is, een film wordt, zou het me absoluut niet verbazen dat het de War Games van 2013 wordt.
Zei ik dat het boek voor mij persoonlijk geschreven leek? Wel, nuance: het lijkt persoonlijk voor mij-in-1986 geschreven. Ik-in-2011 zou graag een leksken meer dimensies in de personages gezien hebben en een tsjietsjen minder deus ex machina.
Still, aangeraden. Leest ook als een TGV, trouwens.
Snuff [19/9]
Terry Pratchett
416 blz. (2011)
Ik heb expres een paar boeken van Terry Pratchett ongelezen gelaten, in de redenering: zolang ik zijn boeken niet gelezen heb, is hij niet dood.
Die keer dat hij zei dat hij zou dood gaan van een zeldzame vroege vorm van Alzheimers: niet zo’n fijne dag, nee.
Snuff is, gho, degelijk. Niet goed, zeker niet fantastisch, ‘t heeft zijn momenten maar daar ergens een paar hoofdstukken voor het einde verloor hij mij een beetje.
Beter dan veel andere boeken hoor, daar niet van. Maar toch niet op het niveau dat ik verwachtte.
Drums [21/10]
El Torres (tekst) – Gabe Hernandez en Kwaichang Kraneo (beeld)
4 nummers (mei – september 2011)
Voodoo en dingen, een korte intro tot —.
Officieel een horrorcomic, vermoed ik, maar het las meer als een poging tot Readers Digestisering van Payo Malombe en Santeria en heel de santeboetiek.
Verdienstelijk in dat opzicht: ik heb er een paar artikels op het interweb over gelezen. Maar niet goed genoeg van verhaal, sorry.
Local [21/10]
Brian Wood (tekst) – Ryan Kelly (beeld)
384 blz. (2008)
Uitstekend. Begonnen als een reeks van schetsen van telkens een lokaliteit, maar toen bleek het eigenlijk over een meisje te gaan. Ik dacht eerst dat Brian Wood deze keer echt wel teveel de arty farty kant op gegaan was, maar dat kwam na een paar nummers goed, en naar het einde kwam het echt helemaal goed.
Ik begin te vermoeden dat Brian Wood niet echt veel slechte dingen maakt.
Farewell, Georgia [21/10]
Ben Towle (tekst & beeld)
40 blz. (2003)
Vier volksvertellingen uit (de VS-staat) George. Kort en schoon. Deed mij wat denken aan Gaiman: het zijn dingen die even goed in The Sandman hadden gekund.
Euh ja, en dat is dus een compliment.
The Tourist [21/10]
Brian Wood (tekst) – Toby Cypress (beeld)
107 blz. (2006)
Het deed me een beetje denken aan The Prisoner, maar dan omgekeerd: het hoofdpersonage weet wat er aan de hand is, maar de mensen rond hem niet.
Cypress’ tekenstijl takes some getting used to, maar voor de rest is het vintage Brian Wood: rijk, veel gezegd met weinig woorden.
Batman: Digital Justice [22/10]
Pepe Moreno (tekst en beeld)
114 blz. (1990)
“Computer generated” roept de cover mij toe. En de binnenflap is niet gehinderd door enige vorm van bescheidenheid:
Digital Justice will be compared to the such [sic] dystopian visions as 1984, Brave New World, Blade Runner, the novels of Philip K. Dick, the works of the so-called “cyberpunk” writers in recent science fiction and, of course, the classic Batman comic books the inspired it.
Euh, neen. Ik werd kribbig van de afgrijselijk slechte kwaliteit van de tekeningen, en van de “hippe” tekst. Blade Runner is van 1982, dit is van 1990 maar het voelt vele (véle) keren meer verouderd aan.
Het concept, bon, tot daar: het is honderd jaar in de toekomst en de Joker is een virus, yada yada. Maar serieus: zo slecht getekend en gelayouted, en nog veel erger: zo slecht geschreven, zo saai.
Ik heb het opgegeven na ongeveer een derde van het boek.
Tirza [24/10]
Arnon Grunberg
432 blz. (2066)
The Darkest Hour [24/10]
Rick Spears (tekst) – Ben Templesmith, Brian Churilla, Jeremy Haun, Pia Guerra, Brian Hurtt, Becky Cloonan, Nathan Fox, Mateus Santoluoco, Tom Fowler en Ron Chan (beeld)
24 blz (2011)
Fijne intro voor een verhaal met veel potentieel. Enfin, in comicvorm dan toch. Geen idee wat het zou geven in een film van och here een uur of twee. Ik kijk uit naar december voor het vervolg.
Zie ook http://darkesthourmovie.com/comic/.
Spontaneous [27/10]
Joe Harris (tekst) – Brett Weldele (beeld)
5 nummers (juli – oktober 2011)
‘t Gaat over complotten en spontane zelfontbranding, die zeker wel ontbranding is, maar misschien wel noch spontaan noch zelf-.
Het zou een fijne aflevering van The X-Files gemaakt hebben. En voor de rest is het mooi van tekening en van verhaal. Meer moet het soms niet zijn.
The Case of Charles Dexter Ward [28/10]
H.P. Lovecraft
128 blz. (1927)
Ik kan daar niet echt objectief in zijn, in Lovecraft. Ik vermoed dat ik hem ontdekt heb op een leeftijd waarop de meeste kinderen Lovercraft ontdekken, zo rond 13 jaar of zo. In de bibliotheek van mijn vader, natuurlijk.
En dan jaren later zelf de boeken gekocht die ik kon vinden — At the Mountains of Madness, The Call of Chthulhu, een paar verzamelingen van verhalen van Lovecraft en Derleth en Clark Ashton Smith en alles.
Met wat hipster meewarigheid de ontploffing van Lovecraft op het internet meegemaakt de laatste jaren — ik las dat toen dat nog niet populair was, bah humbug. (En ook wel een gezonde dosis pfeh ik las dat al toen gulder nog niet geboren waart, van mijn erf, jong gespuis!)
The Case of Charles Dexter Ward is één van de betere Lovecrafts. Het is wellicht ook bij de meest toegankelijke van zijn werken: spannend en atmosfeer!
(En vóór iemand zegt dat het al redelijk snel duidelijk is wat er gebeurd is met Ward en Curwen: ja, misschien wel, maar het is zoals in een horrorfilm waar wij weten wat er gaat gebeuren, maar waar het is hoe de personages met de gebeurtenissen omgaan.)
Allemaal gratis op het internet te vinden, trouwens!
The Sixth Gun [29/10]
Cullen Bunn (tekst) – Brian Hurtt (beeld)
15 nummers tot nog toe (juli 2010 – nu)
‘t Is Lord of the Rings meets goeie westerns! Er zijn zes pistolen in de wereld, die elk hun eigen kracht hebben (zien in de toekomst, alle wonden genezen, de mensen die ermee gedood zijn als golems oproepen, …). De pistolen kunnen maar door één person gebruikt worden, tot die dood gaat, en dan pas kan iemand anders ze gebruiken.
Becky Montcief’s vader sterft, en Becky komt in bezit van één van de pistolen, dat dat de toekomst kan voorspellen.
En dan is het western en schieten en achtervolgen en monniken en zombies en mummies en een prachtig getekend wijs verhaal en dat ik van harte hoop dat het nog lang mag doorgaan.
Aangeraden.
The Crazies [30/10]
Joshua Hale Fialkov (tekst) – Rahsan Ekedal (beeld)
4 nummers (2010)
Comic als tie-in met de gelijknamige film uit 2010, die een remake was van een ook gelijknamige film van George Romero uit 1973.
De comic is, haja, er eentje van die soort: er zit ergens iets in het water, en mens en dier worden er zot van. Fialkov doet vier vignetten; ik vind het tweede (vader sluit zijn gezin op in huis, steekt huis in brand) het meest efficiënte.
Ik heb de film van 1973 gezien en ik vond hem niet echt zo enorm uitstekend.
De comic doet zijn werk: de film van 2010 ziet er wél de moeite uit. Ik ga dan eens op zoek gaan.
Batman: The Dark Knight Returns (10th Anniversary Edition) [30/10]
Frank Miller (tekst en beeld) – Klaus Janson (inkt) – Lynn Varley (kleur)
200 blz. (1996)
De hamvraag was: blijft het overeind? Ik herinner het mij dat ik het ergens samen met Watchmen gelezen had, en dat ik er redelijk van gedingest was. Maar dat is ondertussen wel een kwarteeuw geleden.
Het antwoord is: jazeker, het blijft overeind. Niet dat ik het nu nog ergens helemaal bovenaan het pantheon van de comics zou zetten — daar zijn ondertussen écht wel genoeg andere dingen voor geschreven, het heeft geen zin om een soort permanente top vijf te maken met jaren 1980-Miller, Moore, Spiegelman en Gaiman of zo.
In principe speelt het verhaal zich af in een nabije toekomst, maar de omstandigheden zijn wel helemaal toekomst-zoals-we-dachten-midden-de-jaren-1980: een Reagan-achtige dementerende president, de opniemakers op de televisie, de politieke atmosfeer, de koude oorlog.
Maar Bruce Wayne en zijn innerlijke demon, The Joker, het conflict met Superman: top notch.
Voor wie zijn comics graag donker en moreel ambigu heeft, ha. En ook (en misschien wel vooral): een fijn tijdsdocument. Zo van: godja, dát was hoe het toen was.
The Unknown [30/10]
Mark Waid (tekst) – Minck Oosterveer (beeld)
4 nummers, 112 blz. (2010)
Mark Waid (van Irredeemable, etc.) schrijft fijn en de helaas betreurde Minck Oosterveer tekent fijn: een fijn boek altegader.
Catherine Allingham lost over de hele wereld de moeilijkste zaken op, maar heeft nu een hersentumor en nog zes maanden te leven. Ze neemt een sidekick onder de arm: buitenwipper James Doyle ziet er als een krachtpatser uit, maar hij is vooral de buitenboord-observatiemotor van Allingham. Zij ziet dingen dier er niet zijn, namelijk, vanwege de kanker in haar hersenen. En Doyle blijkt ook nog eens een Kenner Van Mensen te zijn.
Degelijke personages met veel ruimte voor groei, maar minder dan dat had ik niet verwacht van Waid, natuurlijk.
Unknown: The Devil Made Flesh [30/10]
Mark Waid (tekst) – Minck Oosterveer (beeld)
4 nummers, 112 blz. (2011)
Hola, wat is me dat? Ik dacht, ik krijg een vervolg, dat wordt dus gewoon een verdere aflevering in de zoektocht van terminale Catherine naar wat er na de dood is — maar neen. We zijn plots een jaar later (ja, ze had nog zes maanden te leven, inderdaad) en Allingham en Doyle zijn geen partners meer.
De eerste drie nummers van deze tweede reeks vormen één verhaal, en kunnen eigenlijk helemaal op zich staan. Een vierde nummer dat ervoor zorgt dat dit verhaal gekoppeld wordt aan het vorige, en het doet mij meteen goesting krijgen om het volgende verhaal te lezen. Dat er nog niet is, maar waar ik wel hard naar uitkijk.
(En benieuwd hoe het er zal uitzien, nu Minck Oosterveer er niet meer is.)
Sherlock Holmes: Year One [31/10]
Scott Beatty (tekst) – Daniel Indro (beeld) – Tony Aviña (kleur)
6 x 24 blz. (2011)
Mouais, mouais. Year One, in de zin dat het de eerste zaken zijn die Sherlock Holmes samen met Watson deed voor de politie van Londen, maar zeer veel over het ontstaan van Holmes komen we niet echt te weten.
Op hier en daar een glimps na, is Holmes gewoon Homes zoals we hem kennen uit Conan Doyle, en Watson idemdito. Het mysterie is niet echt een mysterie, het verhaal kon beter verteld, er is veel te weinig gedaan met de premisse. En het eindigt gewoon stomweg net aan het begin van A Study in Scarlet. Pfff.
Ze zouden eens een Year Minus Ten of zo moeten doen.
Clive Barker’s Hellraiser, vol. 1 [31/10]
Clive Barker en Christopher Monfette (tekst) – Leonardo Manco en Stephen Thompson (beeld) – Juan Manuel Tumburús, Charlie Kirchoff en Jordie Bellaire (kleur)
110 blz. (2011)
Ah, Hellraiser. Ik was 17 en ik had al een resem horrorfilms gezien toen ik de eerste Hellraiser zag, maar het bleef toch, euh, een belevenis met redelijk wat adrealinegehalte, toen ik het in de cinema zag.
Clive Barker is natuurlijk geen duts, als het op die dingen aankomt, en ’t is dan ook misschien een beetje spijtig dat hij niets meer te maken heeft gehad met de verschillende vervolgen op de eerste film.
Tot nu, dus. Barker had al links en rechts geconsultanteerd op verschillende Hellraiser comics, maar dit is het begin van een nieuwe reeks van acht. Featuring Pinhead, die het beu is om cenobite te zijn en die terug mens wil worden, featuring Kirsty Cotton, die wel eens zou kunnen zijn vervanger worden (of misschien ook niet, maar het conflict is er in alle geval), en featuring allerlei Hellraiserachtige toestanden, perfect voor Halloween.
De jury (nu ja, mijn jury dus, ’t is zeggen mezelf) is er nog niet uit, over het al dan niet goed zijn van de reeks: ik kwam er pas helemaal op het einde een beetje in (al kan dat er ook mee te maken hebben dat het heel laat ’s nachts / vroeg ’s morgens was).
We zullen zien met deel twee: ik hoop alvast op een terugkeer naar sfeer van de allereerste Hellraiserfilm en op klassieke Clive Barker.
Underground [31/10]
Jeff Parker (tekst) – Steve Lieber (beeld)
128 blz. (2010)
Ooh maar wat een schoon klein boeksken. In Stillwater, een slaperig dorpje in de Appalachians, wil een lokale zakenman de grotten openstellen voor het publiek. Niet iedereen is het daar mee eens, maar verwacht vooral geen zwart-witsituaties of “de slechte versus de goede”.
Het heeft denk ik nét evenveel inhoud als iets dat een goede film zou maken: intro, midden en einde, een proper afgewerkt verhaal, volwassen personages, en dimensies tot in de kleinste bijrollen.
Charmant, eerlijk, en écht: ‘t is romantiek en spanning en claustrofobie en achtervolging en een leutig einde en alles in één.
Goed voor jong en oud, gegarandeerd op het puntje van uw stoel tijdens, en een glimlach op de lippen na.
⁂
[maar allez, wat krijgen we nu? deze stond nog te wachten op gepubliceerd te worden van vorige week donderdag]
Kijkt, kijkt: Anima Perla Musica, het schoolorkest en -koor waar Zelie in zit, doet Tsjaikovski en Purcell en Bernstein en zo.
De opname en alles kan natuurlijk veel beter, en er zitten stemmen in die minder zuiver zijn dan ze ideaal gezien zouden zijn, maar serieus: hoe ongelooflijk is dat niet, op een paar middagen en een weekend in mekaar gebokst — letterlijk de partituur maar vier weken geleden gekregen! — en dan in de opera gaan staan, in Antwerpen en in Gent?
(Ja, er komt dan nog een betere versie van die filmpje, met tussentitels en alles.)
⁂
Drie maal twee per dag na het eten, staat er op de doos.
Het zijn pijnstillers, voor iets dat normaal gezien met antibiotica zou behandeld worden wegens dat het niet vaak voorkomt en verfuckingdomme schrikkelijk ambetant is en miljaardedju veel pijn doet.
Ha, maar ik heb het geluk dat het chronisch is, en chronisch terugkerende beesten, die geeft ge best niet een paar keer per maand een paar dagen antibioticakuur. Dat kweekt alleen maar resistente beesten, namelijk, en voor ge’t weet zijn ze nooit vanzeleven nog weg te krijgen, en dan zijn we helemaal niet uit de herberg.
En ondertussen doet het pijn, ai.
Halfdrie. Grmbl. Ik ga ervan uit dat als ik achttien uur wakker ben per dag, dat ik dan toch wel vier maal twee mag pakken. Of viermaal twee en eenmaal één.
Auw, dammit.
⁂
’t Is nog niet, maar de kinderen en Sandra zijn toch al naar Puyenbroeck gegaan, alwaar er iets met Halloween te doen is:
⁂
Hilarisch:
(Al ben ik er nog niet helemaal zeker van dat er geen dingen tussen zitten die Cain écht gezegd heeft.)
⁂
Het internet: als het er niet was geweest, zouden allen verzamelaars geweten hebben wie The Shaggs waren.
Wikipedia zegt:
As the obscure LP achieved recognition among collectors, the band was praised for their raw, intuitive composition style and lyrical honesty.Philosophy of the World was lauded as a work of art brut, and was later reissued, followed by a compilation album, Shaggs’ Own Thing, in 1982. The Shaggs are now seen as a groundbreaking outsider music group, receiving praise from mainstream artists such as Kurt Cobain and also from Frank Zappa after he called the Shaggs “better than the Beatles”. Terry Adams of NRBQ compared the group’s melodic lines and structures to the free jazz compositions of Ornette Coleman.
Ik had er een cassette van, omdat ik obscure muziek verzamelde: verliefd geworden op Zappa en The Residents toen ik nog op school zat, en van daar is het maar een kleine stap naar veel meer, natuurlijk. Ik heb Philososphy of the World uiteindelijk ook in de iTuneswinkel gekocht, een paar jaar geleden. (Lees zeker het hele artikel op Wikipedia, ti’s a doozy.)
Nu staat het natuurlijk op de Youtubes, wat denkt ge:
En daar is de keerzijde van internet dus: op de Youtuben alleen al staan er tegenwoordig elke maand tienduizend nieuwe dingen die onder de noemer “rare muziek” kunnen vallen. Waar wellicht geen tiende, geen honderdste van goed is en na vijf beluisteringen overeind blijft — en wie gaat die nu vijf keer beluisteren?
Wie gaat de diamanten uit de droesem halen?
⁂
Zo. Dus. Bon. Euh. Ja.
We waren begonnen met een idee van een drukke, kleine, Engels-salon-achtige bibliotheek in ons achterhuis.
Met de gedachte: ik heb nu iets van een 150 of zo lopende meter boeken in de computer zitten, en daar gaat alleen maar bijkomen. Het achterhuis beneden moet donker en gezellig worden, compleet in contrast met de buitenkant van het achterhuis (17de-18de-eeuws) en de bovenverdieping van het achterhuis (het loftgevoel dat ze zeggen).
En dan gingen we op zoek naar mensen om dat uit te voeren, en daar zijn we dan na veel zoeken op mensen terechtgekomen waarmee we dan uiteindelijk meer doen dan we ooit hadden gedacht te doen (denk gevels en daken en vensters en badkamers, slik).
Het achterhuis stond nog altijd op het programma, al was het niet meer de ster van de show.
Het eerste voorstel dat we kregen, ging uit van twee vooronderstellingen:
Logische uitgangspunten, natuurlijk: het eerste had ik gezegd, en het tweede kon iedereen zien.
Het gevolg voor het ontwerp: een voorstel met een labyrint van boekenplanken (in het groen), een trap (roze) in het midden van het gelijkvloers.
Die trap moest wel in het midden staan, want anders konden er boven geen twee kamertjes gemaakt worden (daar waar wij een loftachtig iets voorzien hadden).
Tegen we het te zien kregen, was ik — voortschrijdende inzichten, weetwel — van gedacht veranderd over het eerste punt, die maximale plankruimte. Het moment dat ik van gedacht veranderde? Die keer dat ik in de Fnac stond en bedacht dat ik nooit dubbel zoveel papieren boeken zal hebben als nu:
Zou ik dan niet beter gewoon een aangename leesruimte maken, met plaats voor een televisie dat het een den kan worden, en dan boeken tegen de muur zetten op het eerste verdiep in ons achterhuis? Als bijna-decoratief element, wegens dat ik die eigenlijk niet echt meer ga lezen? Aaargh!
Het tweede punt, van die twee extra slaapkamers, dat hebben we eigenlijk redelijk snel afgeschoten als we het zagen: het zouden in alle geval minuscule kamertjes worden, en we vonden die ruimte boven net het beste punt van het achterhuis.
Nee, dan eerder een studio, waar één van de kinderen in zou kunnen “wonen”, en dat een tweede kind dan zou kunnen zitten in pakweg het bureau vooraal, en dan nummer drie en vier in de kamers boven waar ze allemaal samen slapen.
Terug naar af, dus, voor de mensen van Artenova. Enfin, een beetje terug naar af. Wij hadden gezegd, voor het achterhuis: minder boekenrek, trap niet in het midden maar in de hoek, boven één kamer houden.
Vandaag ronde twee (of was het al drie?) van het voorstel gezien, en we zijn er zo’n beetje uit, hoera!
De trap stond nog altijd in het midden, met minder legplanken zodat het opener werd van ruimte beneden. Schematisch:
Aan de rechterkant was dan plaats voor een tafeltje en twee leeszetels. Boven, in plaats van twee kamers, één studio. Met achter een schuifdeur een douche (linksboven) en een lavabo (allebei in ’t blauw), met bergruimte tegen de ene muur, en een trap waar bijvoorbeeld een glazen ding of zo zou kunnen staan om het tegelijkertijd veilig en open te houden.
Met een bed dat zonder probleem dubbel kan zijn, en met een bureau aan het venster:
Punt is: verschuif die trap naar de hoek, en het wordt lastiger om die douche/lavabo en bergruimte aan één kant te houden en de rest open te houden. ’t Is te zeggen: bekijk het allemaal en blijkt dat die trap in het midden — als het een studio zou worden — nog ongeveer de meest handige plaats is.
Wij akkoord met de eerste verdieping, maar op het gelijkvloers zaten we wel nog met een probleem: die trap in het midden, dat maakt van het geheel gewoon een donker kot, en waarom precies? Om dode bomen op te stockeren.
De oplossing lag redelijk voor de hand, en ik weet niet meer wie er het eerst op gekomen is. Misschien zijn we er allemaal tegelijk op gekomen:
Geen boekenrekken aan de zijkant van de trap. De trap begint aan de achtermuur, maakt een kwartdraai en gaat dan naar boven, maar onder de trap zelf is er helemaal niets.
Een zwevende trap. Akkoord, gevaarlijk om met uw hoofd tegen te botsen, maar daar moeten we dan maar een oplossing voor vinden. En met een propere uitlichting hebben we dan tegelijkertijd een open ruimte, met boeken aan alle wanden, licht, en die trap in het midden.
Update wegens vergeten: een andere mogelijkheid die we zagen, was een wenteltrap. In hout, in metaal, in beton, in glas, whatever. Dat zou dan iets in deze zin geven:
He he.
En dan nu afwachten wat het praktische voorstel en het budget zal zijn.
⁂
Neil Gaiman zegt ware dingen:
People who want to be writers say, what should I do? And you say, write!
And they’ll say, then what? And you say, well, finish things!
And they say, well, then what? Well, write something else. That’s how you do it.
If you do it over and over, sooner or later you’re going to be writing stuff that’s publishable. And if you keep doing it, you’ll probably get fairly good.
You have, you know, a million lousy words inside you, and you’ve got to get them out. I think there’s something very real and very true in that. How do you do it? You do it. Look at other people. Learn everything you can from everywhere. The most important thing is to do it.
[via]
⁂
Grappigste luchtramp ooit:
Gezien op Reddit, en ik moest letterlijk luidop lachen. 🙂
⁂
’t Zal zijn omdat ik zo hard aan het instemmend knikken was met Rosas vs. Beyoncé – Kroy vs. Sanctorum.
⁂
Sandra is naar de les EHBO — ik verwacht straks een demonstratie spalken en mond op mond dinges.
Op het menu vandaag stond pasta met bolognaisesaus: hoera! Wij maken dat alletwee met onze ogen dicht, bolognaise: niets zo gemakkelijk en zo lekker en zo rap!
Gekapt in de pan, kruiden, wat tomatenblikken en wat zelf opgelegde tomaten met look in een pot, vlees in pot, ajuin stoven, champignons in de pan en dan in de pot, kruiden, tomatenpuree, tralala, klaar.
De kinderen verzameld, en hey kijk: daar kwam de buurvrouw net aan.
Wat doet een mens dan? Ha, er was genoeg, dus gewoon buurvrouw en buurman en hun dochters uitgenodigd, tafel uitgetrokken, wat couverts en stoelen bijgezet. Rap een spaghetti aglio olio peperoncini gemaakt voor de buurman, die van de vegetaristische persuasie is (ajuin stoven, look, peperoncini, veel olijfolie, spaghetti erbij) (de ajuin is niet traditioneel maar geeft een fijn contrast, vind ik, van zoetigheid met de looksmaak en de pkantigheid).
Blitzbezoek! Binnen, eten, buiten, en meer moet dat niet zijn.
⁂
Normaal gezien zou ik wachten tot het einde van de maand en het dan in het lijstje van gelezen boeken zetten, maar hey. Ik moest dit boek lezen, er werd mij gezegd dat het goed was en dat ik het goed zou vinden. Dat werd gezegd door iemand die ik behoorlijk vertrouw in dergelijke zaken, dus dan doe ik dat ook.
Ronduit toegegeven: ik heb het doorgaans niet voor het Nederlandstalige boek. Een reus in Nederland en Vlaanderen, da’s vaak zoiets als De Gootste Dwerg Ter Wereld, en het overkomt me bijzonder weinig dat ik volwassenenboeken lees in het Nederlands waar ik geen krullende tenen van krijg.
Kinder- en jeugdliteratuur, daar vind ik dan wel weer dat ons taalgebied helemaal meespeelt in de Primera división, maar dit geheel terzijde.
Tirza, dus. Van Arnon Grunberg, ik zie hem wel eens voorbijkomen in het links vod Humo. Ik vind het daar een arrogante vent, maar —vide Orson Scott Card— ook onuitstaanbare mensen schrijven soms prachtige boeken, dus ik blijf helemaal open. Echt, echt waar.
*
* *
Ahem.
Het is geen goed teken, schreef ik gisteren op Facebook, dat de eerste pagina van een boek waar ik met open geest naartoe kom, mij al meteen mateloos irriteert.
Dat taaltje, het stoort mij evenveel als Vlaamse films en series in een soort tussentaal die niemand ooit gesproken heeft of zal spreken. De interacties tussen mensen zijn onecht. Dialogen gekunsteld. Es handelt sich hier um ein Verbrechen-Derrick-Nederlands. Mooi en Meedogenloos-gesprekken, compleet met de rug naar elkaar, het glas in de hand en de blik op oneindig in de camera.
Het probeert goed over te komen, maar het is klinisch, het is vals, het is plastiek (“plastic”, moet ik zeggen, vermoed ik, of “plèstik”).
Ik besluit bij te houden wat ik denk terwijl ik het lees. Niet dat ik objectief wil zijn — welke recensent is ooit objectief, en is het dan nog wel een recensent? — maar wel dat ik niet wil vervallen in “ik vond het maar niets” of “het is een uitstekend boek, maar je moet er wel wat aan gewon worden, aan die Grunberg”.
Ik wil bijhouden wat ik er goed aan vond en wat ik er slecht aan vond, terwijl ik het aan het lezen ben. Geen paginanummers: ik lees op Kindle, tablet en telefoon.
*
* *
11%. Waarom lees ik dit? Een saai en depressief verhaal over saaie en deprimerende mensen. Gemene mensen ook: er zit niet één personage bij waar ik ook maar iets voor voel. Laat mij raden: op het einde komt alles goed, of niet. Tot nog toe kan het mij niet schelen welk van de twee.
15%. Nieuwsflits: ruzies tussen mensen die elkaar een half leven kennen, zijn pijnlijk. In verwant nieuws: Paus kakt in bos. Gênant boek, tot nog toe. “Sommige dingen spreek je beter niet uit”, laat Grunberg een van zijn personages zeggen. Ik vind het al een tijdje spijtig dat Grunberg zijn eigen raad niet opvolgt.
17%. “Het woordje voorlijk lag hem in de mond bestorven.” Een Nederlander weet wellicht wat dat wil zeggen. Ik niet. Ik begrijp Engelstalige boeken beter, besef ik, dan boeken door Nederlanders geschreven.
*
* *
21%. Grunberg schrijft bordkartonnen personages. Zeer dik bordkarton, loodzwaar bordkarton, maar het blijft eendimensionaal.
Ik ken de man niet, maar ik stel hem mij voor als een jongetje van achtentwintig dat doet alsof het zich kan inbeelden wat een vijftiger voelt. Als een verstokte vrijgezel die denkt dat hij wel weet hoe het zou zijn om vader te zijn.
Als een vis die een roman over wielrennen schrijft.
*
* *
23%. Urgh, ik word zo moe van die voortdurend puberaal transparante schrijvelarij van die Grunberg. Constant over “mijn dochter” spreken en “de echtgenote” — jaaaaa, kerel, we hebben het al door. Al sinds pakweg bladzijde drie van het boek, kerel. Misschien dat de juryleden van de Grote Literatuurprijzen het graag iets nadrukkelijker verteld worden dat, inderdaad, jaja, zeer zeker, dit is wel degelijk van die literatuur, uweetwel, van die doorwrochte waarover nagedacht is, kijk maar, kijk maar. Ik liever niet. Voor mij mag het er iets minder dik op liggen.
*
* *
24%. Vader heeft net zijn twee jonge tienerdochters al tierend en briesend gevraagd wie van hen vandaag op school in de reet geneukt werd. Kinderen reageren daar volgens Grunberg niet met angst of ontzetting of zo op, maar wel met een mengeling van nieuwsgierigheid en verbazing. Er, yeah, right.
34%. Dubbel u de fuk. Heb ik echt net minutenlang een pseudoquasivrijscène ondergaan? Lemonparty is appetijtelijker, en ik begin te betwijfelen dat Grunberg ooit met iemand sex heeft gehad.
49%. Grunberg over tieners: ik geloof hem even veel als was het een hagedis die het over Rembrandt heeft.
Euh serieus, ben ik hier iets aan het missen of zo? Ik geloof geen halve minuut wat in dat boek gebeurt. Dit boek gaat niet over mensen, maar over personages in een boek.
*
* *
53%. Is het écht teveel gevraagd om zo rond de helft van een boek een beetje evolutie in de personages te zien? Of een glimp van waar ze vandaan komen en waar ze naartoe gaan? Ik snap het ondertussen, dat de vader een akelige kapotte mens is, en dat de moeder een krankzinnige kapotte vrouw is, en dat de dochters kapotte kinderen zijn. Een beter schrijver kan dat op een paar bladzijden overbrengen, heeft geen eindeloze mokerslag na mokerslag nodig.
Het hoofdpersonage is al A, B en C kwijt? Laat me raden, hij gaat in de loop van de rest van het boek ook nog D tot en met Z kwijtraken.
Hint, beste Arnon: miserie op miserie op miserie, dat wordt na een tijdje écht niet aangrijpend of ontroerend. Dat wordt karikaturaal en licht belachelijk.
*
* *
57%. Godbetert, krijgen we dat nu weer: de obligate oh my hoe gewáágd vrijscène tussen de oudere man en het jongere meisje. Het equivalent van de tetten van Tatjana Simić in Flodder, zullen we maar zeggen. Soldaat van Oranje, Turks Fruit, haal boven de Hollandse Filmkens met een obligate streep sex erin.
Grunberg beschrijft sex overigens als een vegetariër met een vogelfobie, die probeert uit te leggen hoe een kip te slachten en te ontbenen: “Na enig zoeken en rondtasten heeft hij haar clitoris gevonden en nu laat hij niet los” — whatever, gast.
En godhemel, wat heeft hij een talent om elke vorm van verrassing of ontdekking uit een verhaal te houden. “Hier, beste lezer”, zegt hij, “ik zal je hand vastnemen. Kijk, dit is het eerste tafereel. En hier, het tweede tafereel. Hier is een briefje met wat ik wil dat je hiervan vindt. En nu gaan we naar het derde tafereel. Heb je al gemerkt dat dit een echo is van het eerste tafereel? Neen? Wacht, ik leg het er even vingerdik op. Snap je het nu?”
*
* *
62%. Deel twee van de drie is gedaan. Een (puberale) oefening in klinisch schrijven, vind ik het tot nog toe. Ik word er warm noch koud van, het boeit me niet, geen enkel van de (banale) personages kunnen me iets schelen.
Nog een kleine veertig procent en ik ben ervan af. Zucht. Het is worstelen, dit boek. Ik heb zin om een potlood te nemen en aantekeningen te maken in de marge van mijn tablet. Heelder pagina’s te doorstrepen. Boze tweets te richten aan Arnon Grunberg.
*
* *
68%. Urgh, een derde vrijscène, hoho, dat zou wel eens significant kunnen zijn, en denkt Grunberg nu écht dat we het niet dóór hebben, als hij plots van tijd verandert? Het verhaal wordt verteld in de tegenwoordige tijd, de flashbacks in de verleden tijd, en nu heeft het hoofdpersonage zijn dochter, die hij op een voetstuk zet, zien vrijen met een Marokkaan die hij niet af kan, en gaat het plots in de toekomstige wijs. Een boek waar eindeloos oeverloos gedialogeerd wordt, een personage dat zichzelf alsmaar meer als “beest” omschrijft, dat plots een kettingzaag (serieus?) naar boven tovert, en waar plots dochter-op-voetstuk en haar Marokkaans lief verdwijnen, geen letter dialoog meer voeren.
Ra ra ra, hoe loopt dat af? Come and see in deel drie van het boekje.
87%. Ik kan niet geloven dat ik een boek lees waar een Nederlander in Afrika aan een zwart meisje zegt “ik ben de ziekte van de blanke middenklasse”. Zucht. ‘t Is nu alleen nog wachten op de ontknoping.
89%. En een paar bladzijden verder, nog altijd tegen dat meisje van tien of zo: “Als zij haar stront van mijn pik likte, was ik alle ballast kwijt.” Zucht. Oh wacht, had ik dat al gezegd?
94%. Tadam dzing!, daar is de ontknoping die al een half boek geleden doorgetelefoneerd werd. Spoiler alert: het heeft iets met een Marokkaans lief en een kettingzaag te maken. TUM TUM TUM!!!
<driinnnng>
Hallo? Ja? Een ogenblikje meneer.
Arnóóóón!!
‘t Is een zekere M. Night Shyamalamanmanman aan de lijn. Hij zegt iets van een slecht filmscenario, en dat hij het graag zou terug hebben?
En nog is het niet gedaan. Serieus, het weinige poer dat er in zat is verschoten, en we moeten nóg wachten tot het gedaan is?
100%. Ik ben er helemaal door geraakt. Nee, er is niets meer gebeurd.
*
* *
Kijk luister.
Ik vraag in een boek doorgaans niet om mededogen, zelfrelativering, een leesbare schrijfstijl, gevoel voor humor, een verhaal met een pointe, spanning, menselijkheid, degelijke karakterschetsen, herkenbaarheid, plausibiliteit, psychologisch doorzicht, dat ik iets bijleer, dat het mij boeit én dat ik als een volwassene behandeld word.
Ik ben doorgaans tevreden als één, of een paar van die elementen vaagweg aanwezig zijn.
In deze: helaas, maar geen sigaar.
Het boek leest irritant — niet moeizaam of traag, maar gewoon lastig. Het komt op mij over als een schrijver die denkt dat hij een kunstenaar is die even doet alsof hij een schrijver is — zo’n beetje Bart Peeters die Bart Peeters speelt die een tv-presentator is. Een boek geschreven zonder enige passie, voor een publiek van recensenten, leraars Nederlands en boekenjury’s.
Niemand heeft iets geleerd in dit boek, niemand is veranderd, ik heb niemand leren kennen. Er lopen een paar personages rond in het boek hoor, daar niet van. Jörgen Hofmeester, zijn ex-vrouw, zijn oudste dochter en zijn jongste dochter: allevier even levend als zo’n levensgrote cut-out van Jean-Claude Van Damme in de videotheek.
Conclusie? Ik weet het niet, maar ik heb de indruk dat het niet meteen mijn smaak is.
Pas op, ‘t is persoonlijk hé. Ik begrijp dat er veel mensen zijn die het wel een goed boek vinden. Misschien ligt het wel aan mij.
⁂
Ik belde vanmorgen naar de meneer van de VDAB om mij in te schrijven.
Dat gaat tegenwoordig ook aan de telefoon, namelijk: rijksregisternummer, achternaam (met i en dan j, jawel), voornaam, geboortedatum, postcode, straatnaam, nummer (neen, geen bus, gewoon het nummer). Wat ik gestudeerd heb, of ik nu aan het werk ben.
En dan krijg ik een dossiernummer, en kan ik me met mijn rijksregisternummer en een voorlopig wachtwoord aanmelden bij Mijn VDAB.
Ze vragen meteen om mijn profiel te vervolledigen, ik heb dat dan maar gedaan. Ik heb bureauticakennis, geef ik ze mee. Zeer goede kennis van de bureauticapakketten Lotus 123, Frontpage, Lotus Notes, MS-Office, en Internet: dat weten ze dan ook weer.
Er zijn ettelijke vacatures voor mijn profiel — ik heb dan ook aangegeven dat ik me mondeling en schriftelijk kan behelpen in het Frans, Engels en Nederlands, dat ik zeer goed efficiënte opzoekingen op inter- en intranet kan maken, en dat ik Elektronische post (e-mail, post die via elektronische werg wordt verzonden) zeer vlot kan hanteren.
Ik zou administratieve duizendpoot in Waasmunster kunnen worden, of multifunctioneel bediende bij een marketingdatabedrijf in Gent 9000, of nog tig andere beroepen.
Ik heb mijn inschrijvingsbewijs als werkzoekende, en ik heb daar een papier van: “dit attest werd afgeleverd op maandag 24 oktober 2011 om 13:42”.
Jammer, dat wel. Het allereerste (verplichte) veld op de (verplichte) profielaanvulpagina was dit:
Ik had daar graag een bijkomende optie bij gezien, iets in de zin van “Ik ben niet werkloos en ik ben ook nog nooit werkloos geweest en ik zoek ook geen nieuw werk meer nog ik ben zeer content te werken waar ik werk maar ze hebben mij gezegd dat ik een VDAB-profiel moet aanmaken opdat mijn werkgever zou kunnen aanspraak maken op de Vlaamse Ondersteuningspremie voor gehandicapten en dat was het eigenlijk dankuzeer”.
Gn.
⁂