Stream of consciousness alert! Tekst geschreven tussen 1 en 2 uur ’s nachts terwijl ik naar documentaires over Albert Speer en Zijne Majestueuze Gebouwen Voor Hitler aan het kijken was.
Ik las gisteren een omschrijving las van jenaplanscholen (door Ilse). Zo’n methodeschool is dat, zoals er ook Steiner en Montessori en dingen zijn.
Ik heb wat ervaring op het terrein, wegens zelf op een methodeschool gezeten. Geen idee wat de methode precies was, maar er waren in alle geval professionals mee bezig.
Een aantal kernpunten van de lagere school waar ik zat:
- veel meer nadruk op kritische zin en onderzoek dan op van buiten leren en naäpen
- veel meer nadruk op creativiteit dan op kennisvergaring (en zeker dan op van buiten blokken)
- veel nadruk op talen (Frans vanaf het derde jaar, Engels vanaf het vierde)
- veel praktijk, veel experimenten, veel uitstappen
- vakleraars (Nederlands, Frans, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, godsdienst/zedenleer, turnen, zwemmen, …) en tussen pakweg november en maart veel studentenlessen, ’t is te zeggen lessen gegeven door laterejaarsstudenten pedagogie
- specifieke ruimtes voor specifieke activiteiten: een crea-klas met tekentafels en een kleibakoven, een muziekklas, elk kind een eigen tuintje, een geschiedenis/aardrijkskundeklas, een taallabo, een professionele theaterzaal, …
- kleine groepen (ik begon in het eerste leerjaar met Johannes, Carine, Marnix, Tony, Philip en Frank — Johannes verliet ons na het derde leerjaar, Marnix na het vijfde: zaten we nog met vijf in de klas — dubbel zoveel leraars als leerlingen :))
- leefgroepen van twee leerjaren samen (1 & 2, 3 & 4, 5 & 6)
- geen stress van tussentijdse toetsen, maar wel permanente evaluatie
- rapporten niet in punten, maar in proza: met uitleg van wat en hoe de leerling deed, geen steriele cijfers
We kregen veel interessante lessen, we deden allerlei fijne experimenten, er was ruimte voor vanalles, de infrastructuur was ongelooflijk, ’t was allemaal zeer vooruitstrevend allemaal, in de jaren 1970.
Ik denk dat ik in het derde of vierde leerjaar besloot dat ik mijn kinderen nooit naar een school zou laten gaan als waar ik zat. Wegens:
- Nadruk op creativiteit? Dat vertaalt zich als “iedereen moet creatief zijn”, of nog “kinderen die geen kunstwerken maken, doen hun best niet, zijn in het beste geval luiaards en in het slechtste geval storende saboteurs”.
- Nadruk op kritische zin en onderzoek? Dat vertaalde zich als “van buiten leren is voor dommeriken”.
- Nadruk op talen? Dat wou alleen maar zeggen “wiskunde? mhu?”
- Vakleraars? Begrijp: zeer veel verwarring.
- Kleine groepen? Vertaal: leer absoluut niet hoe een normaal kind zich in een grotere groep moet gedragen.
- Geen tussentijdse toetsen, prozarapporten en zo? Lees: veel succes in de humaniora, beste kindjes.
Afijn.
Natuurlijk dat ik niet tegen methodescholen ben: dat zou ook maar wat belachelijk zijn.
Onze kinderen zitten op een “traditionele” school, en ik ben er redelijk zeker van dat als ik twintig jaar geleden had omschreven wat die school doet, dat ze mij voor gek hadden verklaard als ik had proberen zeggen dat ja, het om een katholieke school gaat en neen, dat het geen geitenwollenkousenmethodeschool is, maar dat ja, Jezuïetenscholen inderdaad wel degelijk gedifferentieerde leertrajecten overal doen, en vreselijk individuele aandacht geven aan vanalles, en dat ze een zorgteam hebben en zorgleerkrachten en pedagogen en aandacht voor kinderen die vóór zitten en kinderen die achter zitten en kinderen die anders zitten, en dat uiteraard goed presteren belangrijk is maar nog meer uiteraard niet het belangrijkste van alles, en dingen, en spel.
Omgekeerd ook: als ik de website van pakweg De Feniks bekijk, zie ik eigenlijk weinig verschil met wat ze op onze school doen. Okay, de termen verschillen en het –hey, sorry– geitenwollensokkengedoe over “nesten” en “nestleiders” en “nestouders” en zo stoort mij mateloos, maar dat ben ik ongetwijfeld persoonlijk. (Ik vind: school is school, school is geen scouts of speeltuin of huiskamer, vind ik, en een leraar is een leraar, geen vriend of nestleider. Noem de dingen zoals ze zijn, verdorie.)
Oh, en ik persoonlijk zou er ook absoluut niet van gediend geweest zijn om in een klas, euh, nest te zitten met leerlingen uit drie verschillende jaren, maar dat ben ik persoonlijk weer: ik had het al lastig met twee jaren samen. Ik zie dat ze met drie jaar in één (argl) “nest” zitten, maar dat ze voor de echte lessen toch wel apart zitten: maakt niet veel uit, wat mij betreft.
Ik lees daar van projecten, en uitstappen, en bibliotheek en kringen en zo: dat doen de onze ook, net zoals bosklassen en zeeklassen, enfin, met die proviso dat Pascal De Onderwijsminister en Zijne Magische Maximumfactuur dat allemaal moeilijker maken tegenwoordig. En wij hebben ook leesouders, wij gebruiken ook Kompas en Veilig Leren Lezen maar lang niet blindelings, tralala.
Voor zover ik dat kan inschatten, lijken de scholensystemen tegenwoordig veel meer wél op mekaar dan niét. En voor zover ik dat begrepen heb, leer je ook op wat-heet-methodescholen echt wel dingen als wiskunde en zijn, euh, vreemde artikels zoals “Realistisch rekenen in een jenaplanschool, kan dat?” niet echt van toepassing in Vlaanderen.
Er doen natuurlijk karikaturen de ronde. De karikatuur van de school waar de resultaten het allerbelangrijkste zijn, kinderen op een rijtje 7 uur per dag van buiten zitten te leren en om het minste straf moeten schrijven en op de gang gezet worden enerzijds. De karikatuur van de methodeschool waar de leerlingen niets leren en alleen maar op eigen initiatief projectjes doen en waar ouders half verplicht worden om zelf onbezoldigd personeel te worden anderzijds. Daar zal wel ergens een grond van waarheid in zitten, maar het blijven karikaturen.
Ik weet van kinderen die compleet miserabel zijn/waren in scholen met een Jena-achtig systeem, net zoals ik weet van kinderen die verpieteren in scholen zoals die waar onze kinderen zitten.
En ik weet van kinderen die helemaal openbloeien in school A, waar andere kinderen helemaal dichtklappen, en van kinderen die lang ongelukkig waren in school B, waar andere kinderen dan weer voor het eerst in hun schoolcarrière (bijna) elke dag blij naar school gaan.
Ik ben er redelijk van overtuigd dat het niet het systeem is dat het allermeeste bepaalt, maar wel de manier waarop directie, leraars, ondersteunend personeel en ouders het systeem interpreteren en in praktijk omzetten.
We hebben het zelf meegemaakt, binnen één en dezelfde school met onze kinderen: soms klikt het, tussen leraar en leerling, en soms niet. En zelfs binnen een school waar alles redelijk vast ligt en er een duidelijke lijn is, is het verschil tussen leraars en klassen en schooljaren zó enorm…
En dat is iets dat je als ouder niet theoretisch kan benaderen. ’t Is altijd hopen dat uw kind goed zal zijn met de school, welk systeem ze ook aanhangen.