De eerste paar afleveringen van seizoen twee van Star Trek: Picard vond ik uitstekend. OK, ik wéét dat er allerlei dingen niet juist zaten, maar toch: het was echte Star Trek op een manier dat Discovery géén echte Star Trek was.
En dan kwamen de afleveringen in het midden. Hoboy, wat een rommel dat daar tussen zat. Twintig plotlijnen, onwaarschijnlijke wendingen, pijnlijk slecht geschreven soms.
En dan kwamen de laatste twee afleveringen, en vooral de allerlaatste: uit-ste-kend goed. Ik ben kweetniethoecontent. Iemand zou echt de eerste paar afleveringen en de laatste paar afleveringen moeten nemen, en dan wat knip en plak doen met de andere om tot een seizoen van een uur of vier vijf te komen. Dat zou perfect zijn.
Pas op, ik zeg uitstekend goed, voor de allerlaatste aflevering van het seizoen — een minder emotionele mens dan mij zou gemakkelijk kunnen verdedigen dat ook deze aflevering eigenlijk helemaal niet zo goed geschreven was, met een soort kaleidoscoop van vignettes na elkaar zonder heel erg véél samenhang. Maar dat maakt niet uit voor mij. Wat er goéd aan was, was zó goed, dat het al de rest doet vergeten.
Soms zou een mens het vergeten, dat Patrick Stewart een fenomenale acteur is. Wat mij betreft verdienen hij en John de Lancie alle mogelijke prijzen voor hun werk in deze aflevering, dat een niet minder dan perfecte afsluiting is van de ongetwijfeld meest onderhoudende relatie tussen twee wezens in heel Star Trek.
Ik had vandaag een vergadering aan de andere kant van de stad (mijn vierde! bijeenkomst in het echt sinds begin 2000 2020!), en van daar ben ik doorgefietst naar mijn moeder, en dan vroeg ze mij om boodschappen te doen (een kilo asperges, twaalf eieren, acht potjes acttivia natuur zonder suiker).
Ik ben daar maar doorgereden tot aan de Maxi GB van Sint-Denijs.
Alwaar ik dan behalve de dingen die ik nodig heb, altijd ook brol koop die ik niét nodig heb, maar die ik niet meteen ergens anders zou weten te kopen (behalve op het internet).
De buit vandaag was vooral in de rayons “buitenland”. Ze hebben daar namelijk een hele afdeling met Franse, Italiaanse, Spaanse, Portugese, Amerikaanse, Turkse, Koreaanse, algemeen-Afrikaanse en andere troep.
Getest en ‘tgo ja’ bevonden: Chupa Chups-drank. Strawberries & Cream en Rasberries & Cream smaken naar melk aangelengd met water en veel suiker en smaakstoffen erin. Ruikt naar WC-ontstopper. Ziet er ook degoûtant uit, in al zijn iele melkerige witheid. Chupa Chups Grape ziet er paars doorschijnend uit, ruikt naar iets om de vloer mee te dweilen, en smaakt na een halve slok bijzonder vies. Melon & Cream was nog het meest drinkbaar van de hoop. Maar dat zegt niet enorm veel.
Ik heb ook, uit de rayon Duitsland denk ik, of misschien stond het wel ergens apart, drie blokken pumpernickel gekocht. Omdat ik daar goesting in had, en dat ik dat eigenlijk wel lekker vind.
En een sixpack What The Fanta 2022, de nieuwste versie van de mysteriesmaak van Fanta. Vorig jaar was het helblauw en was de smaak citroen en vlierbloesem; dit jaar is het giftig roze en zou het aardbei en kiwi zijn.
En dan nog een pot Marmite, want ik heb dat nog altijd nooit gegeten, en het wordt verdomme tijd. Het interwebs zegt “think of a yeasty, salty, soy sauce-esque flavor with the consistency of old engine oil”; ik ben benieuwd.
Oh, en een fietstas vol pakjes Koreaanse noedels met zout.
Ik ga toegeven dat ik er niet 150% zeker van was. We doen een fijn project voor fijne mensen, waar we om de vier weken een vergadering met een Steering Committee hebben: een groep dames en heren die verdomd goed weten waar ze mee bezig zijn, en wat ze willen, en die (gelukkig maar) hun opinie nooit onder stoelen of banken steekt.
Eerst hebben we samen aan een visienota gewerkt.
Stop met rologen, daar achteraan! ‘Visienota’ is geen vuil woord. Op papier zetten wat het precies is dat we gaan doen de volgende paar jaar, en voor wie we dat gaan doen, wat we willen bewerkstelligen — en meteen ook wat we niét gaan doen, voor wie we het niét doen, en wat het allemaal niét zal zijn — dat is soms van onschatbare waarde. Vooral als we allemaal wel min of meer een idee hebben, maar dat het nooit precies uitgeschreven is.
Die visienota was deel één van de vier, in het project. Met de visienota in de hand, hebben we ons verdiept in deel twee, het doelpubliek, en deel drie, de benchmark: vergelijking van andere dingen die ongeveer ook doen wat wij willen doen.
Dat doelpubliek definiëren, dat had een lang lang uitgeschreven document kunnen zijn, maar om het allemaal aanschouwelijk te maken hebben we er ook een stuk of drie persona’s van gemaakt.
Een persona, dat ziet er in eerste instantie niet altijd even indrukwekkend uit: een naam, een foto, een kort verhaaltje dat de persoon situeert in het leven, een paar deelaspecten een klein beetje uitgediept, een oplijsting van eigenschappen waar die persona dan al dan niet veel of weinig in past. Oh, en op de achterkant van het blad een tweetal typische trajecten die de persona doorloopt.
En dát is dan het resultaat van tientallen interviews en observaties en gesprekken, van workshops en analyses en alles?
Wel, ja, inderdaad. En daar komt de framing naar boven: het is duidelijk dat er natuurlijk een hele riem papier met gegevens en analyse achter zit, maar die persona’s zijn daar de neerslag van. We hebben allerlei mensen gezien, we hebben in ons achterhoofd wat de visienota zegt, en dan distilleren we uit al ons onderzoek een reeks relevante dimensies — weet veel of weinig van computers af, bijvoorbeeld. Let op zijn gezondheid of niet. Trekt zich al dan niet iets aan van ecologie.
En dan, vertrekkend van die dimensies, zorgen we voor een goede spreiding van eigenschappen en bouwen we daar mensen rond. Een fanatische marathonloopster die alles gelooft dat ze op het internet leest. Een alleenstaande vader die leeft op fast food, maar die voor zijn dochter met zware allergieën wel alle wetenschappelijke studies over allerlei ingrediënten op gaat zoeken. Een oudere vrouw die niets van computers afweet en voortdurend twijfelt of wat ze koopt wel gezond is. (Onze persona’s waren niét dit, voor de duidelijkheid. :))
Die persona’s worden zo écht mogelijk gemaakt, met een naam en een foto en gezinssituatie en werk en alles er op en eraan, zodat iedereen die in het vervolg werkt aan dat project niet in zijn achterhoofd alle mogelijke dimensies moet houden, en zeker niet lange en gedetailleerde rapporten, maar wel de drie mensen kan zien die tegen de muur geplakt zijn, en op den duur visceraal ingebakken zijn — “zouden we dat wel doen? Mariëtte heeft dit en dit nodig” of “dit is iets waar Elke zeer content mee zal zijn” of “we mogen niet vergeten dat Johan ook zijn ding moet vinden”.
⁂
En dan de benchmark: dat is ook zo’n ding waar het gemakkelijk is om te zeggen “hier is dat goed, daar is dat slecht, wij moeten het goed doen”, en dan achteraf het gevoel te hebben “euh ja, zeggen dat we het goed moeten doen, daar hebben we geen benchmark voor nodig”.
Enter opnieuw die visienota: we nemen de dingen die daar als belangrijk aangestipt zijn voor wat wij willen doen, maken daar assen van waaraan we allerlei gelijkaardige dingen mee aftoetsen, om te kijken hoe zij het doen op al die punten. En dan halen we daar dan uit dat er hiér een niet-ontgonnen niche is, dat geen van de anderen precies doen wat wij gaan doen, dat we elementen van dit en elementen van dat kunnen combineren, dat er lessen te trekken zijn uit wat déze mensen doen.
En qua framing: ‘t is geen oplijsting van hoe we het gaan doen, ‘t is nog minder een planning — maar ‘t is wel een aanknopingspunt voor als het allemaal concreet gaat worden in de volgende fase.
⁂
Ik ben zeer content dat de mensen in de vergadering vandaag helemaal mee waren. Hoezee! Expectations managed, framing duidelijk gemaakt. Als het meezit, is deze fase van het project binnen twee weken klaar en kunnen de volgende fases van het project beginnen, waar er ook echt dingen gaan gebouwd worden.
Ik heb vandaag ontdekt dat een collega in de jaren 1980 een monsterhit heeft gehad, met een italodisco-achtig nummer. Maar dan echt monsterhit, van het genre jaren later nog internationale concerten spelen in stadions.
En nu moet ik dat een beetje in mijn wereldbeeld passen.
We hebben een hele tijd geleden — toen er nog geen globale pandemie was — allerlei controlekamers van luchtverkeersleiding bezocht, en daar zeer vele interessante dingen geleerd.
En toen kwamen we thuis, of vaak waren we zelfs nog in de luchthaven, en begonnen we allerlei mogelijke concepten voor oplossingen te tekenen. Dan toetsten we die concepten af met mensen die precies wisten wat de systemen in de backend al dan niet aan konden, verfijnden we onze concepten, en stelden we ze uiteindelijk voor aan gebruikers, in een reeks van conference calls met bevragingen achteraf.
Ruime consensus was het verdict. Goede ideeën, ook wel. En dat ziet er verrekt handig uit.
En dan kwam het moment om te kijken naar wat er allemaal zou moeten gedaan worden, en wat er in de onmiddellijke toekomst haalbaar was om te doen — en draaide het uiteindelijk zo uit dat wat wij het meest interessante vonden, niet meteen het meest haalbare was voor ontwikkeling.
Hey, ons werk bevindt zich altijd tussen dromen en pragmatiek, dus qu’à cela ne tienne, we hebben ons dan een hele tijd geconcentreerd op minder glamoureuze maar ook wel interessante zaken. Tot zeer recent, dus. Want onze oude oncepten worden weer opgediept en gaan in de loop van pakweg het volgende jaar alsnog ontwikkeld worden.
Feestje!
De eerste stap was die concepten allemaal nog eens uitleggen aan iedereen die ermee te maken ging hebben, en de tweede stap is dat er een prototype van een proof of concept gemaakt gaat worden. Ik ben oprecht in blijde verwachting te zien wat daar uit gaat komen: ik had al eens manueel iets van vier dimensies tot twee gereduceerd, maar ik ben enorm benieuwd hoe veralgemeend mijn oplossing kan worden.
Het probleem is gemakkelijk uitgelegd: stel u voor dat het luchtruim boven een bepaalde regio een taart is. Die taart kan op verschillende manieren verdeeld worden: in een noordelijk stuk en een zuidelijk stuk, of in een oostelijk en een westelijk stuk, of een boven-, een midden- en een onderstuk, bijvoorbeeld. Elk stuk wordt met arendsogen bekeken door een luchtverkeersleider. Die kan wel maar een maximum aantal vluchten tegelijk in het oog houden.
Dus als het nacht is en er zijn heel weinig vluchten, dan moet de taart niet opgedeeld worden en kan één mens alles controleren. Als het in de loop van de ochtend drukker wordt, kan er bijvoorbeeld besloten worden om de taart in twee te delen: één persoon kijkt naar alles wat er in het westen gebeurt, en een andere naar alles wat in het oosten gebeurt. Dan wordt het nóg drukker, en wordt het oostelijke stuk in twee gekapt: het noordoosten en het zuidoosten. En tegen de middag is het zó druk dat het westelijke stuk ook in twee gekapt wordt: het bovenste luchtruim enerzijds en het middenste en onderste samen anderzijds.
In ruwe 3D geeft dat zoiets:
En dat dan in twee dimensies geeft dit:
Of wat compacter, met horizontaal de tijd die voorbijgaat en verticaal de verdeling van de taart:
En ja, in dit geval lukt het om het proper te doen, en is het leesbaar en bruikbaar. Het is intuïtief begrijpbaar wat er gebeurt: “alles samen” wordt in twee gesplitst, daarna wordt “oost” in twee gesplitst, en wat later wordt ook “west” in twee gesplitst.
Maar wat gebeurt er als er besloten zou worden om eerst onder te verdelen in oost en west, en daarna in noord en zuid, en daarna in boven-midden-onder? Of wat als iemand zou besluiten dat het wel eens fijn zou zijn om dingen te beginnen mengen, in deze zin bijvoorbeeld?
En dát is dus het fijne: we kunnen dat weten, of dergelijke dingen in het wild écht voorkomen. Ik vermoed dat het niet extreem veel zal voorkomen, omdat er uiteindelijk mensen blijven zitten achter al die configuraties, en dat wij niet gemaakt zijn om in zeer veel verschillende dimensies te redeneren.
Als het wél blijkt voor te komen, en véél voor te komen, kunnen we op zoek naar een algoritme om onduidelijkheden zoveel mogelijk te vermijden. Of misschien wel naar een compleet andere manier om het allemaal gevisualiseerd te krijgen.
Spannend!
(Oh ja, natuurlijk is het veel en veel ingewikkelder dan noord-oost-zuid-west-boven-midden-onder. Uiteraard. En ja, ik heb ook gedacht aan VR of AR. Lijkt me niet realistisch, voorlopig.)
Het was al geleden van 14 april dat ik nog mijn manuele kalender aangepast had. Voilà, bij dezen. Het begint allemaal wat te korten:
Drie volle weken, en dan een halve week. Dan één volle week, een week van vier dagen, en dan nog drie weken en het is vakantie. En dan het lange rechte stuk naar december, en dan is het jaar weer voorbij en beginnen we aan het volgende jaar.
We gaan met een man of acht op weekend elk jaar. Dat is na een paar jaar in de Dardennen nu al voor de derde keer in een ideale locatie in de Nederlandse Bible Belt, in Sint-Annaland.
Ik kan er na al die jaren nog altijd niet met mijn hoofd bij hoeveel mensen er nu al kunnen zeggen dat ze binnen maanden en maanden dingen te doen hebben. Mijn hele kalender is altijd leeg — ‘t is deze zaterdag de eerste keer dat er iets in staat sinds mensenheugnis.
We hadden na veel over en weer zoeken een datum gevonden, het weekend van 14 oktober, maar toen ik vandaag de reservatie ook effektief wou doen, bleek die datum niet meer beschikbaar. En dan begon de calvarietocht: 14/10 volzet, 21/10 gaat niet voor P en D, 28/10 is volzet, 4/11 gaat niet voor P en J en D, 11/11 is volzet, 18/11 gaat niet voor een andere J, 25/11 is volzet, 2/12 gaat niet voor D en P.
Het is 9 december geworden. Dan zitten we weer alhier, Sex on the Beach te drinken, naar de diensters in het café-restaurant te lonken, garnaalkroketten te eten, en tot een stuk in de nacht de hele wereld te verbeteren.
Er zijn van die dagen die niet lijken te eindigen. Er zijn ook van die dagen die op een ik en een gij voorbij zijn. Vandaag was er zo een, en dat is dan meestal een teken dat het leutig was.
Het was leutig vandaag. Allemaal vergaderingen. Niet véél vergaderingen, in vergelijking met veel andere dagen, maar wel allemaal fijne vergaderingen:
Vergadering 1: de tweede iteratie van een ontwerp voorstellen. Dingen volmondig goedgekeurd, andere dingen moeten verdedigen, nog andere dingen bijkomende wensen verzameld, genoeg om meteen een aanpassing te doen. En perspectief op een veel groter project dan waar we nu mee bezig zijn.
Vergadering 2: een kwartiertje in een langere vergadering gezeten. Zien dat een ontwerp bijzonder goed uitgewerkt is — serieus, ontroerend goed. Ik ben onredelijk fier op de ontwikkelaars. Verder doorgevraagd bij de PO over de relatieve prioriteit van twee stukken inhoud. Genoeg info gekregen om meteen aanpassingen te doen.
Vergadering 3: wekelijkse vergadering van meestal een uur of drie. Een aantal dingen grondig in detail bespreken. Brainstormen over nog een aantal andere dingen. Afspreken om twee grote nieuwe projecten voor de volgende pakweg 18 maand in gang te steken — één waar we een manier moeten vinden om allerlei vierdimensionele topologieën begrijpbaar op twee dimensies te projecteren, een ander waar ik nu al een beetje kwijl van zoeken naar een betere datavisualisatie dan er nu is.
En dan nog een briefing van die vergaderingen doen aan mijn naaste collega die een andere vergadering moest bijwonen. En dan nog wat tekenen aan het ding van vergadering 1 en 2, en voorbereiden voor een briefing over één van de twee projecten van vergadering drie voor een startmeeting morgen.
En morgen is het verdomme alweer vrijdag en is de week alweer gedaan. Bijna niet te bevatten hoe rap het allemaal weer voorbij vloog.
Het blijft maar komen, deze week, muzikale helden die doodgaan.
Ik heb een periode gehad ergens midden-eind jaren 1980 dat Tehillim en Desert Music zo hard op repeat stonden dat de cassette er grijs van gedraaid raakte. Ik geef grif toe dat ik hem al jaren uit het oor verloren was, maar miljaar hoe hemels is die muziek niet jong?
Ik ontdekte een tijdje geleden deze live uitvoering van The Desert Music, en ik vind ze misschien zelfs nog beter dan de plaat:
Heerlijk. Machtig. Fantastisch.
update URGH ik had het verkeerd gelezen, ‘t is verdomme Klaus Schulze die dood is, niet Steve Reich!!! Steve Reich is 85 maar nog niet dood. Ik leerde ze alletwee rond hetzelfde moment kennen, ze zitten in mijn hoofd in hetzelfde doosje, ‘t zal daarmee zijn. Schaamlijk. Ik luisterde wel minder naar Schulze dan naar Reich — van hem was het vooral Trancefer dat op repeat stond.
Later ontdekte ik zowaar in de platenbak van mijn vader Moondawn, broederlijk in de buurt van Bo Hanssons Music Inspired by Lord of the Rings, en natuurlijk stond Tangerine Dream ook op mijn radar.
Ik heb internet bij Orange. Ik ben het grootste deel van mijn leven een Telenetklant geweest, maar Orange had een aanbieding voor glasvezelinternet aan dezelfde prijs als wat ik bij Telenet betaalde, dus ben ik overgestapt.
Weinig klachten over het netwerk zelf — dat doet, zoals een mens zou verwachten, wat het moet doen. Meestal. Soms valt het eens uit gedurende een half uur of een uur, maar dat gebeurt zeer weinig. (Het zou natuurlijk niet mogen gebeuren, dat weet ik ook. Maar bon.) (Het is ook nog nooit zo snel geweest als beloofd was dat het zou zijn, maar bon.)
Wat al de rest van de dienstverlening betreft: Orange zuigt kloten, en al zeker in vergelijking met Telenet.
Ik kreeg deze brief in mijn fysieke postbus:
Ik word IN GEBREKE gesteld om een bedrag van 160 euro UITERLIJK BINNEN DE VIJFTIEN DAGEN TE BETALEN.
Ah ja, want de gasten van Orange sturen elke maand een mail met de boodschap dat ik moet betalen. En daar staat, als ik hem niet uit de spam moet vissen, zeer behulpzaam, ook in dat ik mij het leven véél aangenamer kan maken:
Okay. Volg even mee. Ik klik op “domiciliëring”. Dat brengt me naar een pagina met “Hoe kan ik mijn facturen betalen?”. Eerste keuze is “via de My Orange-app of Klantenzone”.
Klinkt als een plan. Ik trek mijn telefoon open, zoek naar My Orange-app, en installeer die:
Ja, zó eenvoudig is het dus niet:
De My Orange-app werkt enkel voor mensen die een telefoonabonnement bij Orange hebben. Dat heb ik niet. Tja. Niets aan te doen. Optie twee dan maar, “Via de klantenzone”?
Ik volg de link naar Klantenzone, en kijk eens!
Het is zowaar mogelijk om met Itsme in te loggen, mijn favoriete manier om veilig ergens binnen te geraken.
Oh. Helaas:
Allez dan. Registreren dan maar. Natuurlijk vragen ze mij eerst of ik een Orange-telefoonnummer heb (neen), maar gelukkig kan ik ook mijn internetnummer invullen. In de DAGVAARDING van de GERECHTSDEURWAARDER stond mijn Klantnummer (1.762 en dan nog vier cijfers). Ik vul dat in, het wordt geweigerd met de boodschap “Voer een geldig 8-cijferig internetnummer in”.
Bon goed, denk ik dan, ze hadden dat puntje er uit kunnen filteren. Maar alla, we zijn er bijna. Gewoon 1762 en de laatste vier cijfers ingeven en we zijn er.
Helaas:
Tiens. Mijn klantnummer is dus niet mijn “internetnummer”. Gelukkig, gelukkig! staat er een info-icoontje naast “internetnummer”. Dat zeg me het volgende:
Oh okay. Het “internetnummer” eigenlijk het “Easy Switch ID”. En dat bevindt zich op de eerste pagina van mijn factuur in de linkerbovenhoek. Ik zoek de eerste de beste factuur in mijn mailbox; de linkerbovenhoek van de eerste pagina van die factuur zegt mij dit:
(Het is misschien niet zo zichtbaar, maar ja: dat is tekst in bitmap in een PDF.) (Die mij zegt dat mijn telefoonabonnement, dat ik niet heb, duurder wordt.) (Goeie CRM, Orange!)
Op pagina drie van de factuur staat dit:
Géén Easy Switch ID.
Zucht.
Dan maar via domiciliëring? Ah ja, dat kan:
Oh wacht, inderdaad. Dat is ook in de Klantenzone, en daar kan ik niet binnen wegens geen internetnummer, euh, Easy Switch ID.
De enige overblijvende methode is een PDF downloaden, afprinten, invullen, weer inscannen en dan per mail opsturen. Of niét inscannen en per post opsturen.
Maar hey, “Bij Orange zien we digitalisering als een kans. Een kans die we zo veel mogelijk mensen willen bieden. Via ons netwerk, onze opleidingen, onze partnerschappen… Stap voor stap naar meer digitale inclusie“.
En ja, daardoor komt het dus dat ik keer op keer die klotefactuur te laat betaal. Omdat de mail in de spam terechtkomt. Omdat, als ik hem dan terugvind, ik de hele rigmarole doorloop van account aanameken ah neen het lukt niet, ah fuck, PDF printen, ik heb geen printer, dammit, dan maar met een manuele overschrijving.
Ik kan niet wáchten tot Telenet ook een degelijk glasvezelding heeft. Dan ben ik meteen weg.
Er is weinig dat ik zo graag doe als samen aan iets werken. Serieus, met twee samen tekenen of schrijven of nadenken, dat gaat veel méér dan twee keer zo snel en twee keer zo goed als hetzelfde werk apart doen. De manier waarop de tijd dan voorbij vliegt is een indicatie van hoe fijn werken het is.
We hebben sinds een tijdje op het werk een soort evenknie-groep van wat wij doen, waar het dus in theorie enorm geestig zou zijn om ook op die manier mee samen te werken — maar helaas: het samenwerken is voorlopig beperkt tot twee keer een uur per week. Dat is dus echt veel te kort.
Andere werkmeetings met andere teams zijn bijvoorbeeld drie keer per week een tot twee uur, of een keer per week een halve dag. Of elke dag een half uur. En met mijn naaste collega is het natuurlijk elke dag zo lang als nodig.
We gaan de frequentie en/of de duurtijd dus moeten opdrijven. Ik kijk er nu al naar uit.
Ach ach. ‘t Was quiz in de Vooruit (voo-euyng-uit, denk ik dat die ‘Voo?uit’ uitgesproken moet worden, tegenwoordig), en we zijn alsnog de meest gemiddelde van allemaaal geworden.
We gaan daar eerlijk in zijn: dat is waar wij zo’n beetje thuis horen, in vergelijking met de concurrentie bij Gentquizt. Als er drie poules zijn en we zijn op de één of andere manier in de derde poule beland, lukt het ons wel eens om de poule te winnen. De tweede poule hebben we ook wel al gewonnen. (En één keer, maar dat was een heel speciale eerste quiz van het jaar in open lucht, hebben we de hele quiz gewonnen.)
We zijn absoluut niet slecht, maar op die ene keer na ook absoluut nooit in the running voor een podiumplaats.
Ik kan daar mee leven. U voor het hoofd stoten omdat ge pakweg Don MacLean antwoordt in plaats van Donovan. Met vier of vijf zitten zoeken naar iets dat ge wéét, maar er gewoon niet op kunt komen. Keer na keer een voorzichtige niet-zo-slechte prestatie zien verworden tot roemloos veel slechter na een desastreuze laatste ronde. Stomgaweg vergeten dat er niet alleen een Philippine maar ook een acrostichon in de antwoorden zit.
Maar het is echt gemeend: ik kan daar absoluut mee leven.
In de woorden van Rowwen Hèze’s Jack Poel op muziek van de vandaag helaas schielijk komen te gaan Henny Vrienten:
En dat was het voor vandaag // Nu is alles wat ik vraag // Leven met een 7 Al dat streven naar een 10 // Terwijl ik eigenlijk misschien // Wil leven met een 7
Er moet op het werk iets groots en nieuws begonnen worden. Iets dat eigenlijk wel wijs om doen is, maar ook iets dat veel werk is om op te zetten en niet simpel en alles.
Ik weet redelijk duidelijk wat er moet gebeuren, maar het is, zoals ze in Holland zeggen, behoorlijk bewerkelijk. Of, gelijk er tegenwoordig veel te veel over vanalles en nog wat gezegd wordt: het is best wel pittig. Een best wel heftig traject.
Veel veel werk. En zeer veel manieren om er mogelijk aan te beginnen.
Bij mij was het geen veertig jaar geleden. In 1982 kon ik alleen maar dromen van een eigen computer. Mijn eerste computerervaringen een paar jaar eerder geweest, op een Tandy TRS-80 Model I (met Level 2 BASIC, en met twéé floppy disk drives) die we in de vakanties in bruikleen kregen van een vriend van de familie.
In 1982 was er iemand waarmee ik op school zat die in de buurt woonde, die had een ZX81 staan.
Ik was meteen gefascineerd, zefs al was dat een ding waar eigenlijk bijna niets mee te doen was. Ik kocht elke week computertijdschriften, in het Frans (no problemo) en in het Engels (met vertaalwoordenboek bij de hand), en ik droomde hard van een eigen computer.
Dat is uiteindelijk een ZX Spectrum geworden, ergens in denk ik 1985. Tweedehands gekocht met een cassettespeler en een doos vol slechte spelletjes, voor 4000 Belgische Frank — het equivalent van tegenwoordig ongeveer 300 euro.
Ik heb er zo enorm veel plezier van gehad. Op leren programmeren (in BASIC en in Z80) en op leren blind typen (ja, zelfs met dat rubberen keyboard). En spelletjes gespeeld natuurlijk. Duuzd spelletjes.
Tijden die niet meer terugkomen, RANDOMIZE USR 0 nog aan toe. Gelukkige veertigste verjaardag vandaag, ZX Spectrum.