Volgende week is er een hele-dag-vergadering op het werk. In persoon. Gelijk, face to face. In het echt. Lijfelijk. Met stapels en stapels mensen.
Het zal de eerste keer zijn sinds begin 2020 dat ik fysiek naar het werk ga. Ik ga een stapel collega’s in het echt zien die ik nog nooit in het echt gezien heb. En ik ben er nu al een tijd niet zo goed van.
Er is niets zo goed als samenkomen in een meeting op het internet. Niemand ziet dat ik heel de tijd met mijn benen zit te wippen. Ik kan verexcuseerd worden als ik mensen niet in de ogen kijk. Ik kan terwijl ik luister andere dingen doen zonder onbeleefd over te komen. De kat die staat te zagen aan mijn voeten oppakken en over mijn schouder leggen. Video’s van industriële processen op één van de andere monitors zetten.
Mijn gedachten op orde houden door een verslag van de meeting typen terwijl de meeting bezig is. Rap iets opzoeken als iets op de punt van mijn tong ligt maar er niet van wil springen.
En dan —bliss!— de meetings zonder camera, waar ik gewoon kan rechtstaan en over en weer lopen, of het geluid zeer luid zetten en ondertussen iets gaan halen om te drinken beneden. Mijn gezicht in de plooi leggen die ik wil — fronsen, in mijn haar scharten, kwaad kijken, en veel, véél zuchten en rologen.
Meetings op het internet, dat wil ook zeggen thuis werken, zonder enig geluid rond mij, met niemand in de buurt, en de hele werkdag geen levende ziel tegenkomen. Want het is vooral, vooral: niét die constante druk van mensen rond mij, van lichamen in een ruimte. Niet voortdurend moeten denken “hoe zou een normaal mens hier nu op reageren?” en dan daar een benadering van proberen doen — en als dat dan mislukt, doen alsof er géén bodemloze put in mijn borstkas zit en gewoon verder gaan.
Nee, ik kijk er niet naar uit, zo’n volledige dag.
Een jazz hands routine on the gargling machine later heb ik de eerste acht links voor “best ZX Spectrum games” bij elkaar gezet in Excel:
…en dan kom ik op deze algemene top tien uit:
Elite
Skool Daze
R-Type
Manic Miner
Knight Lore
Chase HQ
Atic Atac
Head over Heels
The Great Escape
Lords of Midnight
Er staan begot maar twee dingen in de top tien — wat zeg ik, in de hele lijst van 44 games — die ook in mijn persoonlijke top tien staan. Dit zijn voor mij persoonlijk de tien beste games voor ZX Spectrum.
10. Tir Na Nog / Dun Darach
Ik ga helemaal eerlijk zijn: uren en uren voor gezeten, niets of quasi niets bereikt. Maar wél uren en uren voor gezeten. En bij het inladen vanop cassette sprak het ding: tiiirrr na nooooggg. De animatie is Prince of Persia avant la lettre, en voor de rest is het heel veel over en weer lopen. Natuurlijk dat ik het niet gekocht had maar ergens gecopieerd, dus geen wonder dat ik van ver noch van dicht wist wat er eigenlijk moest gebeuren. Maar dat haarwuiven! Dat rondlopen!
9. Nodes of Yesod
Hey, nog eentje met een gesproken boodschap! NodeshOfYeshodByYodinComputerGraphicShteam, zei het helemaal in het begin, en we vielen omver van de verbazing. Een standaardklassieke platformer, maar wel met zeer veel charme. Ik had, toen ik dit speelde, geen kleurentelevisie, en bekeek het allemaal op een minuscuul zwartwitschermpje, maar dat maakte het alleen maar charmanter. Die rode geest-astronaut! Die mol die de muren opeet!
8. Spy vs. Spy
Ik was een fan van Spy vs. Spy in Mad Magazine, ik was een fan van Spy vs. Spy op de ZX Spectrum. Het was uiteindelijk een heel klein spelletje, maar wel zeer grappig om met twee tegen elkaar te spelen.
7. Think!
Een board game dat enkel op een computer handig speelbaar is, en ook een game dat ik ondertussen al helemaal hermaakt heb in BASIC, met Turbo Pascal, C++, in Java, in Delphi, in Javascript en in Python — ruwweg in volgorde. Het is gelijk vijf op een rij, maar dan met stenen op het bord duwen van rechts of van onderaan, en elke steen die toegevoegd wordt, schuift de stenen die er al liggen door.
Behalve leutig om te spelen, ook één van de vind ik allermooiste games op Spectrum. Die filmpjes op Youtube met haarscherpe pixels geven absoluut niet weer hoe prachtig dit er uitzag op een televisie.
6. Snowball
Een text adventure, het eerste deel van een trilogie, Silicon Dreams. Ik heb alleen maar het eerste deel gespeeld, maar het is vele (véle) keren beter dan The Hobbit. De speler wordt wakker in het donker, in een kolonietuimteschip dat dreigt in een ster te vliegen. De walkthrough op Youtube toont het met illustraties, maar ik heb het altijd met enkel tekst gespeeld — het inbeelden van de omgeving was de helft van de leute.
5. Knight Lore & 4. Alien 8
Allebei hetzelfde type spel — 3D isometrisch puzzels oplossen — en allebei eigenlijk even goed en even heerlijk van uitzicht en spelen. Ik vond Alien 8 net wat leutiger omdat het science fiction was.
3. Elite
Wít? Op de derde plaats? Ja, op de derde plaats. Elite was mischien wel objectief het beste spel op ZX Spectrum, waar ik het meeste tijd in gespendeerd heb, en het is ook het enige waarvan ik nog de doos met de cassette en de handleiding en de meegeleverde novelle en begot de Lenslok hier achter mij in de bibliotheek aan mijn bureau heb staan, maar er zijn twee games waar ik betere herinneringen aan heb.
2. Sentinel
Sentinel was nog spannender dan Elite. Doodsimpel concept: een procedureel gegenereerd landschap met bomen en blokken, een Sentinel die langzaam ronddraait, en wat wachters. Als de Sentinel u ziet, gaat ge langzaam dood. Gijzelf kunt niet bewegen, alleen maar ronddraaien en dingen absorberen die lager dan u gelegen zijn, en teleporteren (tegen een kost). Door bomen en blokken te absorberen en dan ook blokken te plaatsen en naar hoger gelegen blokken te teleporteren kunt ge op den duur de Sentinel absorberen en naar de volgende level gaan.
Immens spannend. Ongelooflijk goed. Het geluid ook: minimaal maar oh zo griezelig.
1. Highway encounter
Dit was gewoon het mooiste spel dat ooit gemaakt is op ZX Spectrum. Geen pixel zat verkeerd, het was kleurrijk met geen enkele colour clash, en zowel geluid als animatie als gameplay waren gewoon perfect.
En nog perfecter dan dat is dat het altijd in mijn hoofd zal zitten als het spel dat mijn broer zó goed kon spelen dat ik er met open mond van bewondering naar zat te kijken, op het tapijt in de living. Het spel zelf is in al zijn eenvoud ook helemaal ontroerend: er is een robot die andere robots, die alleen rechtdoor gaan en hulpeloos zijn, moet beschermen tot ze aan hun doel geraken.
Er stonden een aantal dingen in waar ik nog nooit van gehoord had, en ik heb uiteraard niets te zeggen over de kwaliteit van dingen waar ik nog nooit van gehoord heb, maar ik heb wél een idee over de dingen waar ik wel al van gehoord heb.
Op nummer 14 staat Jet Set Willy. Okay. Natuurlijk heb ik Jet Set Willy gespeeld, maar echt goed was het nu ook weer niet.
Daley Thompson’s Decathlon op nummer 13: geen bezwaar. Een spel om met meer dan één te spelen, tegen mekaar. Een goeie joystick kon het verschil maken.
Lords of Midnight op 10: ik weet het niet. Ik ben er stapels keer aan begonnen, vol goeie moed, maar ik geraakte er gewoon niet in. Het zag er maar meh uit, en ik weet wel dat er verschillende manieren waren om het te spelen, maar geen van die manieren deed mij iets.
Way of the Exploding Fist op 9: ja, verdiend. Ik was een grote fan van Yie Ar Kung Fu, maar het moet gezegd worden dat Exploding Fist een stap vooruit was. ’t Was wel joystickmashen zonder veel nadenken, vrees ik wel: vechtspelletjes waren nooit écht iets voor mij.
Jetpac op 7? Nee, niet echt. Het is allereerste spel van Ultimate Play The Game, zegt het artikel, alsof dat het iets speciaals maakt. Zeker dat iedereen Jetpac kende en ergens staan had op een cassette, maar ik vond het niet echt een goed spel.
Atic Atac op 5? Nee, niet echt. En om ongeveer dezelfde reden als Jetpac: ja natuurlijk had iedereen het, maar dat was zó primitief in vergelijking met veel andere dingen, dat ik vind dat het eigenlijk geen plaats heeft in een top tien. Zelfs niet in een top twintig, denk ik.
Elite op nummer 4 daarentegen: dat zou gerust een paar plaatsen hogen mogen staan. Fantastisch spel. Okay, de miserie met de lenslok namen we er bij, maar! Uren en uren van Lave naar Zaonce en terug! Het gevoel van totale 360 ° kennis van de omgeving met de radar! Het gevoel van macht als docken met een station tweede natuur geworden was! (Niet dat ik er ooit echt ver in geraakt ben, maar hey. Dagen en weken en maanden aan verspeeld.) Elite is te spelen op archive.org, maar ik vrees dat het enorm moeilijk is om er nu nog mee aan de slag te gaan. Té moeilijk voor mensen in 2022.
The Hobbit op 3: totale waanzin. The Hobbit was voor eventjes grappig, maar het was zó immens traag, en de parser was gewoon slecht: al met al niet de moeite waard, vergeleken met echt goede adventures op Spectrum. Of met, natuurlijk, Infocom — waarvoor minstens een Commodore 64 nodig was. Of een PC.
Skool Daze op 2: meh. Ik was er geen fan van.
Knight Lore op 1: ik kan daar min of meer mee leven. ’t Is te zeggen: het was inderdaad een heel goed spel. Ik had Alien8 nog liever, maar het moet gezegd dat de ack-uck-ack van de weerwolftransitie ongelooflijk schattig was. En dat de levels prachtig waren. Het is ook te spelen op archive.org, en in tegenstelling tot Elite, is het wél nog speelbaar. De online emulator is wel te snel, waardoor er een probleem is met de snelheid van de dag/nachttransitie en dat het dus praktisch onmogelijk zal zijn om het spel op te lossen (er zijn 40 dagen de tijd en niet meer), maar voor de rest is het zoals ik het mij herinner.
Ik zit aan aflevering zes van Strong Girl Bong-soon, en ooooooooooo wat is het schoon. En zó een schone muziek ook — er gaat geen half uur voorbij of dit is te horen, bijvoorbeeld, en elke keer opnieuw smelt ik.
Het is ook niet uit het hoofd te krijgen, eens het er in zit.
Of pakweg dit, ook:
Maar echt, niets is zo oorwormerig als Heartbeat. Kijk, nog eens, met de beelden van de serie erbij:
Ik kwam deze ongelooflijk charmante (en arrogante, en hyperkatholieke) Bruno Bonnet-Eymard tegen. Ik zou heel graag weten in hoeverre hij behalve charmant ook correct is.
Het begint alhier, en er zijn zes delen:
Zijn vertrekpunt voor een nieuwe Koranvertaling: terugkeren naar het bronmateriaal, in de mate van het mogelijke. Dat wil zeggen: bijna alles laten vallen — de biografie van Mohammed, die nodig is om de Koran te begrijpen maar eigenlijk op de Koran gebaseerd is, alle diakritische tekens die pas later toegevoegd zijn, en ook eigenlijk alle Arabische woordenboeken en grammatica, die ook grotendeels op basis van de Koran gemaakt zijn.
Hij kijkt vooral naar Hebreeuws, waar Luxenberg naar Aramees keek — wat trouwens alhier samengevat wordt:
Natuurlijk dat er stapels en stapels mensen zijn die beide mensen verketteren als extreemrechtse moslimhaters, maar hey. ’t Is helemaal waar dat Bonnet-Eymard echt serieus helemaal katholiek is, en zelfs zo ver gaat om te zeggen dat elke rationele moslim na het lezen van zijn exegese als quasi enige mogelijke weg zou hebben om gewoon terug te keren naar de boezem van de Kerk.
Ik weet het wel, dat de tijd sneller voorbij gaat met de leeftijd, maar het is een beetje belachelijk hoe rap het de laatste tijd gaat. Dit weekend was gelijk een halve dag of zo, ’t is ongehoord.
Ik houd het jaar bij in een tekeningetje, en dat begint ook alsmaar rapper vol te lopen:
Ik was in mijn kamer op het tweede verdiep en ik had om de één of andere reden alleen een short en een lang t-shirt aan. Dan klopte mijn baas aan de deur, om te klagen dat zijn bad met waterstralen maar niet warm werd. Ik naar de badkamer, een verdieping hoger. Kijk, zegt hij, voel maar: helemaal koud.
Neen, zeg ik, ge moet gewoon het warm water aanzetten. Ik doe het hem voor, en inderdaad: het water wordt helemaal warm. Mijn kleren waren wel helemaal nat, en om de één of andere reden kon ik ze niet aanhouden. Damned! Het was te laat voor mijn baas om nog een bad te nemen, de klant was al aanwezig! Hij liet mij achter in de badkamer, en aangezien het gesprek met de klant net buiten de deur van de badkamer, vóór de trap naar beneden aan het gebeuren was, kon ik niet terug naar mijn kamer — ah ja, ik was doornat en ik had alleen maar twee kleine handdoeken.
Ik slaag erin om de badkamer uit te glippen en de andere kant uit te gaan, naar de enorme daktuin.
Daar zoek ik tevergeefs naar een uitweg, met die twee handdoeken rond mij geslagen — tot ik plots een ex-collega zie, die in een uithoek van de daktuin een deurtje open doet. Ik volg hem, en schets mijn verbazing! Een enorme roltrap die in een lange rechte lijn helemaal tot aan het gelijkvloers gaat! De ex-collega staat op de roltrap links, die naar beneden gaat. Ik neem de roltrap rechts, die eigenlijk naar boven gaat. Ik leg me op de zwarte leuningen, en glijd zo naar beneden — het gezicht van de vrouw die onderaan aanstalten maakte om de roltrap te namen, terwijl ik supermangewijs naar beneden kom gestoven!
Beneden toegekomen, met de twee handdoeken nog altijd rond mij, komt ik uit aan de achterkant van het gebouw. Ik loop er helemaal rond, ga de buitentrappen op tot in de lobby, voorbij een hele stapel mensen, en neem de hoofdtrappen naar boven naar mijn kamer.
Serieus, het moet zijn dat ik iets raar doe, ik heb tegenwoordig allemaal rare dromen, die op de één of andere manier met mijn werk te maken hebben — en niet eens noodzakelijk mijn huidig werk, ’t is een amalgaam van allerlei.
De bovenste reactie op de laatste video verwoordt het helemaal: If anybody would have told me a year ago that I would be emotionally invested in a lobster, I would’ve told them they’re insane, but here I am…
Zo is het. Ik was naar een serie aan het kijken met een half oog op een andere monitor, ik zag dat er een update over Leon was, en ik heb meteen alles stil gezet om te kijken.
Drie maand geleden werd Leon gered uit een grootwarenhuis:
FETT! Bobabobaboba Fett! Boba Fett! Bobabobaboba dumdumdededumdumdum Boba Fett. Dumdedumdedumdumdumdum Bobabobabobaboba FETT! — jaja, fantastische lyrics op de eindgeneriek.
Was het het allerbeste seizoen televisie ooit? Neen, dat niet. Maar was het zeer onderhoudend? Zeker dat!
OK, de eerste helft van het seizoen had een beetje anders kunnen opgebouwd worden: zoals het nu was, waren er voortdurend flashbacks tussen de bedrijven door, en de flashbacks hadden niet meteen iets te maken met de rest van het verhaal. Het zou misschien effectiever kunnen geweest zijn met een langere volledig-flashback-aflevering, of meer verband tussen de flashbacks en het verhaal.
Maar bon, er zijn maar zes afleveringen natuurlijk. En de tweede helft, zonder in spoilers te gaan, is misschien wat minder The Book of Boba Fett dan eigenlijk The Book of Fan Service, maar daar gaat geen enkele mens over klagen. Het deed raar om telkens een week te wachten op een nieuwe aflevering, dat wel.
Allez hop, nieuwe Star Wars-series. Hup hup. Bring it on.
Ik zat op de grond, bovenaan de trap en buiten de deuren van het werk, dat tegelijk de universiteit op de Blandijnberg was. Ik zag iemand die in mijn klas zat op school, Dominique, die net zijn ontslag had ingediend. Hij was aan het glimlachen, op een manisch soort manier. Hij had een soort voetbal gemaakt van gecomprimeerd toiletpapier, en die in een plastiekzak vol losse vellen toiletpapier gestoken.
Op de bal had hij in dunne alcoholstift een hele scheldtirade geschreven: dat het een flutbedrijf was, dat er geen compensatie was voor zondagwerk, dat het schandalig was dat de baas zijn werknemers verplichtte om het ballenbad in de kamer van zijn zoon op te kuisen, dat “verbouwingen” géén excuus zijn voor het ontbreken van degelijke vergader- of interviewruimtes, en dat het niet van deze tijd was dat de werkruimte alleen via een trap te bereiken was en dus niet toegankelijk voor rolstoelen.
Ik had de plastiekzak met de toiletpapierbal in mijn handen, Dominique bleef de hele tijd glimlachen, de baas stond op anderhalve meter van ons, en hij wist van niets. Alleen ik wist van die bal. En Dominique. Die bleef star glimlachen terwijl de baas met hem sprak.
En toen werd ik wakker. Oef, het was maar een droom.
Het is trouwens 33 jaar geleden dat ik Dominique in het echt gezien heb, en zelfs op school praatten wij niet echt tegen mekaar. Hij is wel een ongelooflijk talent — en ik meen dat op geen enkele manier ironisch. Dit is bijvoorbeeld een heerlijk nummer, en ja, de clip is er helemaal over, maar op een fantastische manier:
Ik heb geen flauw idee waarom hij in mijn droom zat.
Ik heb een aantal boeken gekregen om te lezen en te reviewen. Het leek een goed idee op het moment zelf, om te zien of dat zou lukken, maar ’t is proper, nu ik er een paar gekregen heb, voel ik gelijk wat druk.
Komt daar nog bij dat ik halsoverkop in de Koreaanse series zit, aargh! En ook dat ik een aantal cursussen op Skillshare wil volgen (wegens een maand gratis gekregen), aargh! En dat ik eigenlijk verder wil lezen in die akelige Gor-boeken, aargh! En dat ik een boek cadeau gekregen heb dat ik eigenlijk ook wil lezen, aargh! En dat er een hele backlog aan Netflix en Prime en andere series en films van 2021 en 2022 in te halen zijn, aargh!
Maar bon. We gaan niet klagen.
Ik zit aan 17% van het eerste boek. Dat 640 bladzijden zou zijn als het op papier zou staan. Laat ons zeggen dat ik het deze werkweek uitlees. Dan neem ik het tweede boek, en dan schakel ik over op iets anders.
Het is hier ten huize al jaren en jaren dat het al Koreaans is wat de klok slaat, bij de twee dochters. Ze zijn ondertussen al een tijd op het niveau dat ze de ondertitels niet echt meer nodig hebben om gesprekken te volgen, en okay hangul is niet zó moeilijk, maar toch.
De muziek (en dans, en videoclips en al) is gelijk “onze” muziek maar dan op 11 in alle mogelijke opzichten — klank, kleuren, bewegingen, alles. Ik kan niet anders dan er bijna dagelijks in ondergedompeld worden: van tiene negen draait er K-Pop als ik naar de keuken kom terwijl er dochters in de buurt zijn. En ik kan dan wel de oude mens uithangen en zeggen dat het allemaal hetzelfde klinkt (net zoals mijn kinderen soms durven zeggen dat alles dat ouder is dan 20 jaar ook hetzelfde klinkt), maar dat is natuurlijk niet zo.
Eén voorbeeld: het is bijvoorbeeld gedomme al vier jaar oud, maar om de zoveel tijd zit ìš¸ê³ ì‹¶ì§€ 않아 zó hard in mijn hoofd dat ik er bijna Marco Borsato Dromen Zijn Bedrog-kaliber zooi van moet luisteren om er van af te raken. Serieus, probeer maar eens niét mee te doen met die ulgo shipji ana:
Muziek in de keuken en in de auto is iets dat in mijn hoofd kruipt, tot daar nog aan toe, maar Netflix is begot helemaal de gateway drug. Ik heb zoals de rest van de wereld Squid Game gezien, en recenter All of Us Are Dead, maar dan rook Netflix blijkbaar een opportuniteit en schotelde het met Bulgasal voor, waar ik naar ben beginnen kijken, en dan was het helemaal om zeep, want kreeg ik Sisyphus te zien. Ik zit aan aflevering 6 van de 16 en het was al science fiction en MacGyver en actie, maar nu begint het ook nog eens romantisch te worden. Yes!
En dus ik vrees ik dat ik zowaar actief op zoek ga naar dingen om naar te kijken. Mijn jongste dochter kijkt blijkbaar naar romantische drama’s, en dat is ook helemaal mijn ding. Telenovela’s, maar dan Zuid-Korean style in één seizoen met zestien afleveringen van een uur: what’s not to like?
So I Married the Anti-fan staat op mijn radar, alleen al omdat de hoofdacteur, Choi Tae-joon, in het echt de echtgenoot van de ravissante Park Shin-hye is, maar als ik de premisse lees in de castlijst op de wikipediats ben ik helemaal verkocht:
Choi Tae-joon as Hoo Joon, a world-famous superstar. Unlike his cold-hearted demeanor, he is a pure person who carries the pain of his first love.
Choi Soo-young as Lee Geun-young, a magazine reporter who becomes Joon’s “No.1 Anti-fan” after her life is ruined because of him.
Allez! Hoe goed klinkt dat niet! En de belofte dat het wellicht allemaal opgelost geraakt op die 16 afleveringen!
Maar eerst wordt het Strong Girl Bong-soon. Op aanraden van niet één maar twee dochters.
Annie Ernaux schrijft over haar vader. Ze beschrijft een gezin met eenvoudige mensen: ze hebben een mogelijke toekomst op de boerderij en een tweede mogelijke toekomst als fabrieksarbeiders vermeden door kleine zelfstandigen te worden. Een klein café met een winkeltje eraan, in een buitenwijk van een provinciestad. Ze wroeten hun leven lang en slagen er in om Annie naar een goede school te sturen, en ze wordt uiteindelijk lerares. Zij is een kind van de jaren 1960, haar ouder voelen misschien wel meer dan twee generaties ouder aan.
Ze vertelt het verhaal van haar ouders, vooral dat van haar vader dan, en van zijn ouders. We zien hoe hij werd wie hij was, zich zeer bewust van zijn plaats –in de wereld, in de sociale rangorde, in zijn gezin– en waarom er onvermijdelijk een onoverbrugbare kloof tussen vader en dochter was.
La place is een poging om die kloof onder woorden te brengen. Op een manier afstandelijk, maar niet echt koud. In zinnen die ontdaan zijn van alles dat niet echt nodig is. Geen franjes, geen grote emoties. Matter of fact.
Het is wat het is.
Ik vond het een wondermooi boek(je). Vijf sterren.
Als er één ding is waar we in ons land goed in zijn, is het wel transparantie en efficiëntie. Ik neem een willekeurig voorbeeld, de gemeente De Pinte. Kijk, dit is waar De Pinte zicht bevindt in het landschap van gemeenten in Vlaanderen:
Voor lokale verkeerscontroles en controle op de openbare orde en pakweg verwerken van aanvragen voor wapenvergunningen, daar kan de inwoner van De Pinte recht bij de Politiezone Schelde-Leie:
Ik was op zoek hoe het zat met zorg — huisartsen en hospitalen en zo. Daar is het niet meteen zó duidelijk. Er is de huisartsenkring Schelde en Leie, waar De Pinte in zit, naast Nevele, Zulte, Nazareth en Sint-Martens-Latem, en, verwarrend, ook een beetje van Gent: Sint-Denijs-Westrem, Zwijnaarde en de rechteroever van Afsnee:
Maar dan vind ik twee verschillende zorgregio’s:
Gelukkig is het veel duidelijker als het tot een rechtszaak komt. Dan ligt De Pinte in het gerechtelijk arrondissement Gent, dat in het gerechtelijk gebied Gent ligt:
En veel andere dingen zijn ook duidelijk: De Pinte ligt gewoon in het arrondissement Gent:
En in de Provincie Oost-Vlaanderen:
En in de toeristische regio Leie:
En uiteraard in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, en de federale staat België.
Ja, het kan soms wat complex zijn. Gelukkig krijgen we er nu ook een regio Gent bij. De inwoners van De Pinte zullen content zijn dat er eindelijk wat meer transparantie en efficiëntie zal zijn.
De oplossing voor “teveel niveaus” is altijd “er nog eentje aan toevoegen”. Begrepen.