• Conversaties met zoon

    Papa?
    Ja?
    Ik heb nog nooit een kookaburra zien lachen.
    Euh… OK. En hoe kom je daarbij?
    Oh, zomaar.

    Papa?
    Ja?
    Weet jij waarom ik altijd twee blikjes Ice Tea meeneem naar de tekenles?
    Euh neen?
    Gewoon, voor een vriend.

    Conversaties met Louis: random.

  • Volk

    Recepties en zo: ik weet niet hoe mensen dat doen. Dan zijt ge aan het spreken met mensen, maar wanneer moet dat stoppen?

    Ik ben altijd bang dat de mensen mij al beu zijn, dat ik ze tegenhoud van met meer interessante mensen te spreken, dat ze het eigenlijk over iets anders wilden hebben… Aaaargh stress.

    Het was een fijne receptie met fijne mensen vanavond, van de alumni van de school op het filmfestival (première van Emmenez-moi en van Gravity), maar ik ben van de zenuwen na een drie kwartier of zo naar huis gegaan. Driehonderd man: echt veel te veel.

    Spijtig wel, maar hey.

  • De wetenschap: ze staat niet stil. 

    Opgelost

    (De wet van Poe in actie, dames en heres.)

  • Choose your weapons

    Christopher Walken!

    Meer dan twaalf jaar geleden, ondertussen al.

  • Een stoksken, begot

    Dát was al een tijd geleden zeg: zo’n doorgeefding van uit de prehistorie van het internet, toen de dieren nog praatten en Bourgeois nog kon zeggen le N-VA, c’est moi

    Doorgeworpen gekregen van de onvolprezen Elke “@issuus” De Vilder, vanop bloggen zeg ik!, alwaar ze mij idioot noemt (uh huh) en interessant (yeah right) en er zeker van is dat ik dit zou laten passeren. 

    Ha! zeg ik. En nog eens: ha! Ik laat zo’n dingen niet passeren, wat hadt ge gedacht. ’t Is in de vorm van vragen, en ik krijg al direct flashbacks naar de tijd dat er alle vijf voet studenten mails stuurden van “ik moet voor mijn huiswerk communicatie een interview doen met een burgerjournalist kunt u zeggen of burgerjournalistiek een toekomst heeft en hoe lang doet u dat al en oh ja, ’t is voor morgen graag snel antwoord”, maar als het vragen zijn, dan kan ik mij moeilijk inhouden om er niet op te antwoorden. 

    Bij deze!

     

    Hoe ben je er achter gekomen dat je schrijftalent bezit?

    Euh… niet? Eh heh, valse bescheidenheid, altijd goed om naar complimenten te hengelen. [see what I did there?]

    Nee serieus: als ik naar sommige mensen kijk, weet ik dat ik geen wereldschrijftalent ben. En dan kijk ik naar andere mensen, die soms zelfs van hun pen leven, en denk ik dat ik Nabokov ben. 

    Schrijven is zoals veel dingen, vermoed ik: het gewoon doen, en dan laten rusten, en er met een klaar hoofd nog eens naar kijken, en dan opnieuw doen. En ook wel: plannen, en schaven, en laten bekijken door andere mensen en kritiek krijgen en ervan leren. 

    Maar dus vóór alles: doen. Zoals Neil Gaiman het pijnlijk duidelijk stelt

    Soms denk ik wel eens: ik heb hier nog een paar filmscripts liggen die ik zou willen schrijven. Of maak ik mezelf wijs dat ik een roman zou kunnen schrijven. Of dat ik gefundeerde opinies heb over allerlei, en dat ik die de wereld kond zou willen maken. Of dat ik een spannend griezel- of science fictionverhaal voor kinderen zou kunnen schrijven dat écht griezelig zou zijn of science fiction en écht goed. 

    Dat denk ik meestal naar aanleiding van een zoveelste slecht filmscript, of een roman waar meer in gezeten had, of de vijftiende platitude-van-de-dag op Facebook of Twitter of in de krant, of de zooi die kinderen moeten ondergaan. 

    Het duurt meestal niet zo lang: al dat werk, jong. En dan laat ik mijn zoveelste draft-van-ettelijke-bladzijden in draft staan, en klop ik rap iets taalparticularistisch op de computer en duw ik op publish en voilà. 
      

    Als je schrijversinspiratie een stad zou zijn, welke was het dan? En waarom?

    Gent in 1935.

    Gent omdat, komaan, Gent! Groot genoeg, en klein genoeg. Geschiedenis genoeg, en toekomst genoeg. Een kosmopolitisch dorp, een minuscule wereldstad. En 1935 omdat ik mijn grootouders zou willen gekend hebben als ze jong waren, en hun ouders nog leefden. 

    En dat ik zonder reden of kennis van zaken het gevoel heb dat het in de jaren 1930 in Gent qua glorie die aan het vergaan is, wel redelijk in orde moet geweest zijn. En dat dat mij eindeloos fascineert, vergane glorie. 

      

    Wat heb je nodig om goed te kunnen schrijven?

    Niets. Zelfs geen computer: als ik met mijn boekje ergens zit, in een meeting of in de trein, dan schrijf ik. Soms heelder verhalen, maar meestal flarden ingebeelde discussies of schetsen van personen of schetsen van verhalen. 

    Zelfs geen schrijfgerief, eigenlijk: gewoon een verzonnen achtergrond van mensen in de buurt vertellen, of de grootste nonsens over de wereld en de mensen en vanalles. In mijn eigen hoofd, meestal, omdat ik nu eenmaal niet zoveel met mensen spreek. 

    Of dat goed is, laat ik zeer hard in het midden. Maar het is wel minofmeer schrijven, vind ik. 
       

    Ik ga er even vanuit dat je trots bent op je schrijftalent. Waar blijkt dat uit?

    Door de band loop ik vooral lastig — voor zowat alles dat ik doe, trouwens — dat het béter had kunnen zijn. Moeten zijn. En loop ik lastig dat ik op voorhand weet dat ik sod it ga zeggen en dat ik er dan achteraf lastig ga van lopen dat ik wist dat ik er lastig van zou lopen en dat… aaargh. 

       

    Als je bevestiging zoekt voor je blogs, waar vind je die dan?

    Dat ligt dubbel. Natuurlijk vind ik het wijs als iemand zegt dat ze iets goed vonden, maar tezelfdertijd (zie vorige vraag) zie ik meestal vooral wat er niét goed genoeg was. 

    Gelukkig heb ik de eeuwigdurende bewondering van vrouw en kinderen, die álles wat ik doe fantastisch vinden. Een groot gemak. 

     

    Favoriete blogs, om dit stokje aan door te geven? 

    Oei, moeilijk. Ik ben zó een schijtlaars: als het niet voor een groot publiek is, kan ik mij zeer luidop kapot ergeren aan zo enorm veel dingen dat ik elke dag bladzijden vol zou kunnen schrijven. Maar dan durf ik dat niet te zeggen in publiek, want dan klinkt dat direct alsof ik het echt nijdig bedoel of mensen wil kwetsen of zo. 

    Of wacht, de vraag was wat mijn favoriete weblogs zijn, niet de weblogs waar ik mij het meest aan erger, zeker? En dan nog in het Nederlandse taalgebied, verdorie. Even kijken…

    • In het departement no nonsense en uren van bewondering: Lien en Simberlylonia.
    • In het departement soms too close for comfort: Martin.
    • In het departement ik wou dat ik die in het echt kende: Sylvia.
    • In het departement schrijf keer wat meer, dan ben ik ook op de hoogte: Sandra.

  • Bleitkousen

    …maar wel schoon gedaan: Miley Cyrus vs Sinead O’Connor – Nothing Compares To Wrecking Ball (Robin Skouteris Mix)

    Ik vind dat trouwens alletwee schone liedjes, en het kan mij ook niet schelen dat Miley Cyrus in heur bloot gat rondloopt. Ik kijk uit naar de muziek die ze nog gaat doen de volgende jaren. 

  • Carrie!

    Als ge virale filmpjes wilt maken, dan best meteen goed:

  • Cat massage

    Ack! It’s all coming back! 

    Ik was dit filmpje al bijna vergeten, tot ik het daarnet opnieuw zag. En gedeelde pret is dubbele pret, dus bij deze: 

  • Gevonden?

    THE FUCK?! deed ik bij deze: 

    The Sunday People can exclusively reveal that 106 BBC programmes have been unearthed featuring the first two doctors

    Als dat echt zou zou zijn… mijn hoofd tolt. Het is allemaal nog onduidelijk, helaas

  • Ik trok Steam daarjuist open:

    Screen Shot 2013 10 06 at 19 27 38

    VIJFENZEVENTIG PROCENT AF!!! Dat is, gelijk, véél geld uitgespaard!!

    Of kijk! 

    Screen Shot 2013 10 06 at 19 32 11

    Bioshock Infinite aan minder geld! En Final Fantasy VII! Dat was ook al zo’n goed spel!! Hier, dat ik mijn kredietkaart omgord!

    Um wacht. Ik heb die dingen allemaal al staan. 

    Ahem. 

  • Een omen!

    Sinds Michel Peeters geen kaaswinkel meer uitbaat in Gent, moet ik mijn kaas elders halen. Vroeger was het simpel: een stuk Brie de Meaux en als er was een stuk Gris de Lille, en dan meneer Peeters vragen om aan te vullen met dingen die hij zou aanraden tot we aan 50 euro zitten.

    Het Mekka van de Kaas in de Koestraat is een waardige opvolger: sympathieke mensen met kennis van zaken en een uitgebreid assortiment degelijk geaffineerde kaas.

    Ik was er daarnet zomaar binnengestapt en beginnen kopen, en dan wat tips gevraagd, en toen ik moest afrekenen: 49 euro 80.

    Een voorteken! Volgende keer vraag ik gewoon een stuk Brie de Meaux en een Epoisses, en mag hij helemaal zelf aanvullen.

  • Scouts

    Boodschappen die ge uw dochter van zeven niet graag hoort zeggen over uw zoon van negen: “Papa, papa, die leider heeft Jan omgekeerd met zijn hoofd in de vuilbak gestoken!”

    Ik met Anna aan de hand naar een trosje leiders die aan de kant van de speelplaats zaten.

    “Het schijnt dat Jan met zijn hoofd in de vuilbak gestoken is. Wat had hij gedaan om dat te verdienen?”

    “Euh ah ja, euh, hij was wild aan het doen.”

    “En dan is de beste oplossing hem met zijn hoofd in de vuilbak steken?”

    “Euh nee, dat was misschien niet de beste oplossing nee.”

    “Nee, niet echt. Echt niet de beste oplossing. Een suboptimale oplossing, zou ik zeggen.” Waarna ik met een boze blik naar Jan gegaan ben en hem gevraagd heb wat er gebeurd was.

    Natuurlijk dat hij het niet wou zeggen, er stond ondertussen een halve speelplaats rond ons. Ik heb het dus maar gevraagd aan de kinderen: of ze gezien hebben wat er was gebeurd (ja), of Jan echt met zijn hoofd in de vuilbak gestoken is (ja), of hij dat volgens hen verdiend had (mnee, mja, kweetniet).

    Waarna ik ze allemaal samen duidelijk gemaakt heb: zelfs áls Jan dingen had gedaan die hij niet had mogen doen, dan nog is het schandalig wat die leider gedaan heeft. En als ze iemand zoiets zien doen met iemand anders, dan moeten zij ingrijpen: het kan niet dat iemand die ouder en sterker is dan iemand anders, zich zo gedraagt.

    Hoofdgeknik. Eén jongen die zei: “dat is waarom ik niet meer in de scouts zit!” Een paar die beaamden.

     

    Ik weet er het fijne natuurlijk niet van, ik was er zelf niet bij, maar voor zover ik het kan reconstrueren: ze waren Jan aan het uitlachen omdat hij wegens de uren van zijn voetbal niet meer naar deze scouts kan en naar een andere scouts gaat, en dan had Jan zo’n klein voetballetje naar die ene leider gegooid, een paar keer op rij. En dan heeft die loebas hem boven de vuilbak gehangen.

    Met alle respect voor al die scoutsleiders die het wel goed doen, maar godverdomme, als de enige manier die ge kunt bedenken om gezag uit te oefenen op een tienjarige, hem vóór een hele speelplaats in een vuilbak duwen is, dan is er iets ernstigs aan de hand met u.

  • Gelezen: Riddley Walker

    Zo begint Riddley Walker:

    On my naming day when I come 12 I gone front spear and kilt a wyld boar he parbly ben the las wyld pig on the Bundel Downs any how there hadnt ben none for a long time befor him nor I aint looking to see none agen. He dint make the groun shake nor nothing like that when he come on to my spear he wernt all that big plus he lookit poorly. He done the reqwyrt he ternt and stood and clattert his teef and made his rush and there we wer then. Him on 1 end of the spear kicking his life out and me on the other end watching him dy. I said, ‘Your tern now my tern later.’ The other spears gone in then and he wer dead and the steam coming up off him in the rain and we all yelt, ‘Offert!’

    En het tweede hoofdstuk begint zo:

    Walker is my name and I am the same. Riddley Walker. Walking my riddels where ever theyve took me and walking them now on this paper the same.

    I dont think it makes no diffrents where you start the telling of a thing. You never know where it begun realy. No moren you know where you begun your oan self. You myt know the place and day and time of day when you ben beartht. You myt even know the place and day and time when you ben got. That dont mean nothing tho. You stil dont know where you begun.

    En zo gaat het ook verder, het hele boek lang. De schrijver van het boek is ene Riddley Walker, en we zijn een paar duizend jaar na een atoomoorlog, in het zuidoosten van een erg veranderd Engeland, in een soort ijzertijd.

    De weinige bevolking die er is, zit verschanst in “fents”, fenced towns. Buiten zwerven wilde honden, de enige overgebleven wilde dieren. Mensen graven naar ijzer, er is een vaag concept van overheid, the Mincery, die commmuniceren via rondreizende poppenspelers in een soort geritualiseerde voorstelling, de Eusa show.

    Het verhaal van Eusa is een verbastering van de legende van de heilige Eustachius, gemengd met vage herinneringen aan computers en atomen — de mensen van time back way back waren de Puter Leat, en Eusa heeft Littl Shyning Man the Addom in twee getrokken en zich daarmee miserie op het hoofd gehaald.

    Riddley Walker is een uitzondering, in zijn tijd: hij beseft dat de maatschappij niet meer is wat ze ooit was, en hij legt er zich niet bij neer. Zijn vader sterft bij een ongeluk, en Riddley wordt de nieuwe connexion man, een soort priester/vertaler, die na zo’n Eusa show verbanden legt tussen wat er in de opvoering gezegd werd en gebeurtenissen in het echte leven.

    En dan vindt hij tijdens het graven naar ijzer een goed bewaard lijk met een Mr. Punch-pop, verlaat hij zijn dorp, en komt hij Lissener tegen, een blinde en mismaakte “Eusa person”, die op het punt stond om een ceremonieel slachtoffer te worden.

    En ja, het is niet eenvoudig om te lezen, in het begin. Het wordt zeer snel gemakkelijker, maar het wordt nooit even vlot als gewoon Engels. Het verplicht een lezer om stil te staan bij de woorden en de zinnen, en het laat u op geen enkel moment vergeten hoe moeilijk dit moet geweest zijn om te schrijven, voor Riddley Walker zelf. Ik heb doorgaans een vreselijke hekel aan dat soort gimmicky gedoe met zelfuitgevonden taaltjes, maar hier is het essentieel, en werkt het.

    Riddley is een soort omgekeerde Odysseus, die het omgekeerde van hubris voelt: hij is beschaamd over zichzelf, de staat van de wereld en van de mensheid, en zoekt naar de zin van alles. Zoals Will Self besluit in zijn introductie:

    At the very end of the original Planet of the Apes movie, the astronaut played by Charlton Heston escapes from the ape-dominated society and rides off along the deserted shoreline. He hasn’t got too far when he encounters the Statue of Liberty buried up to its neck in the sand, and realises (as do the film’s audience) that what he thought was an alien planet is in fact our own earth in the distant future. In my view this shocking image, coming as it did at the end of that most Promethean of decades, the 1960s, was a kind of tocsin, alerting humanity to the folly of its quest for immortality and the stars. Riddley Walker presents the reader with the opportunity to experience this uncanniness for page after page. Feel free to marvel.

    Zo is het maar net.

  • Quintessence

    En wat als de zaken die geloofd werden door alchemisten en pre-wetenschappelijke denkers en dergelijke, waar zouden zijn? Als de wereld echt plat zou zijn en eindig en overdekt met een vast firmament, als de muziek der sferen zou bestaan, als waar er op de kaarten “here be monsters” staat, ook echt monsters zijn, en als de quintessens ook echt zou bestaan?

    Walton bouwt een fijne wereld waar dat allemaal ook zo is. Zestiende eeuw, vers protestants Engeland met een achtergrond van koningserfopvolgingsproblemen en katholiek Spanje en inquisitie, ontdekkingsreizen, en allemaal fijne personages.

    Er is Parris, een dokter die wetenschap wil doen en er is Sinclair, een geslepen alchemist die de geheimen van de wereld wil doorgronden. De vrouw van Parris die een closet catholic is, de dochter van Parris die er zich niet wil bij neerleggen dat haar rol, als meisje, erg beperkt is. Er zijn zelfs nevenpersonages die potentieel hebben: Maasha, dienaar van Sinclair maar eigenlijk een Afrikaanse prins die zijn vrouw en kinderen vermoord zag, en Blanche, ogenschijnlijk Frans maar eigenlijk een verborgen Joodse.

    Het begint allemaal veelbelovend: een schip komt terug van de rand van de wereld, en de bemanning is dood of stervend: de kisten vol goud blijken stenen te zijn, hun bloed wordt zand. Sinclair denkt te weten wat er aan de hand is, en slaagt erin om van de stervende koning van Engeland een opdracht te krijgen om een expeditie op het getouw te zetten. Shenanigans en alles: Sinclair en dochter eindigen ook in de expeditie, en na avonturen komen ze aan de rand van de wereld uit.

    Waar allerlei Wondere Gebeurtenissen Gebeuren en zo.

    En dan – niemand verwacht ze! — komt de Spaanse Inquisitie eraan. Logisch, dat niemand ze verwacht: hun belangrijkste wapen is het verrasingselement. En terreur. Hun twee belangrijkste wapens zijn verrassing, en terreur. En gruwelijke efficiëntie. Oh, en een bijna fanatieke gehoorzaamheid aan de paus. Um. Hun vier. Nee. Onder hun belangrijkste wapens bevinden zich…

    Nee serieus: de schlechte schlechterik is bedroevend karikaturaal. En het verhaal valt helaas allemaal een beetje in duigen, naar het midden en het einde van het boek. De hoofdpersonages blijven wel overeind, maar die dochter wordt een uitknipfiguur (het meisje dat bijna een jongen is), en de zijpersonages worden verkwanseld. En er was zoveel méér mee te doen, verdomme toch!

  • Mannen!

    Ik moest vanmorgen mijn fiets binnensteken bij de winkel die een speciale computer heeft die de foutboodschap kan doen verdwijnen, en dus was ik om twintig na acht uitzonderlijk nog thuis. 

    Enfin, ’t is te zeggen: ik was juist op weg, ik stond al op straat en de deur was al op slot, toen Sandra belde. Dat Anna haar boekentas vergeten was, en of ik ze op school zou kunnen afzetten. 

    Deur weer open, de boekentas gepakt die op de stoel van Anna stond, deur weer op slot, naar school gefietst, en hop weer verder naar de…

    NEEN DUS. 

    Ik had (a) de verkeerde boekentas mee, namelijk die van Zelie en niet die van Anna en (b) de deur op slot doen was geen goed idee, want Zelie zat blijkbaar nog binnen. Zij moest naar de Blaarmeersen wegens sportdag, en ze had zich blijkbaar verstopt in huis of zo, in alle geval: ik was ervan uitgegaan dat ze net zoals al de rest al weg was, maar dat was niet het geval. 

    Zucht.