• Informatie-architectuur

    Ik zou graag rijk geweest zijn in 1840. Dan zou ik een excentrieke mens geweest zijn die allerlei dingen zou klasseren en er allemaal boeken zou gepubliceerd hebben. Niet noodzakelijk originele zelfgeschreven inhoud, maar gecollateerd, gerangschikt, geordend, gesystematiseerd.

    Ik zou dat zo wijs gevonden hebben.

    Ik moest eraan denken omdat ik de inhoudsopgave van een beroemd kookboek tegenkwam:

    1. How to roast and boil to perfection every thing necessary to be sent up to table.
    2. Of made dishes.
    3. How expensive a French cook’s sauce is0
    4. To make a number of pretty little dishes for a supper or side-dish, and little corner dishes for a great table.
    5. To dress fish.
    6. Of soups and broths.
    7. Of puddings.
    8. Of pies.
    9. For a Lent dinner; a number of good dishes, which you make make use of a any other time.
    10. Directions to prepare proper food for the sick.
    11. For captains of ships; how to make all useful things for a voyage; and setting out a table onboard a ship.
    1. Of hog’s pudding, sausages, etc.
    2. To pot and make hams, etc.
    3. Of pickling.
    4. Of making cakes, etc.
    5. Of cheesecakes, creams, jellies, whip-syllabubs, etc.
    6. Of made wines, brewing, Franch bread, muffins, etc.
    7. Jarring cherries and preserves, etc.
    8. To make anchivies, vermicells, catchup, vinegar, and to keep artichokes, French beans, etc.
    9. Of distilling
    10. How to market; the season of the year for butcher’s meat, poultry, fish, herbs, roots, and fruit.
    11. A certain cure for the bite of a mad dog.
    12. A recipe to keep clear from bugs

    Maar allez, hoe wijs is dat niet?

    Ik ben een grote fan van dingen klasseren. Op welke wijze dan ook. Zoals in Hugo Matthysen’s heerlijke boekje Misdaad, seks en verse vis, een verzameling van Joe Roxy-gedichten en zeer veel andere korte nonsens, vooral dingen die hij voor Humo schreef. De index is fantastisch: elk verhaal of gedicht valt hetzij onder de hoofding “Misdaad”, hetzij onder “Seks”, of, inderdaad, “Verse vis”. En het klopt allemaal nog ook. Heerlijk.

    Of Jose Luis Borges’ Emporio celestial de conocimientos benévolos zogezegd Chinees systeem:

    pertenecientes al Emperadorbehorend tot de keizer
    embalsamadosgebalsemd
    amaestradosgetraind
    lechonesbiggen
    sirenaszeemeerminnen
    fabulososfabelachtig
    perros sueltoszwerfhonden
    incluidos en esta clasificacióninbegrepen in deze classificatie
    que se agitan como locosdie schudden als waren ze krankzinnig
    innumerablesontelbaar
    dibujados con un pincel finísimo
    de pelo de camello
    getekend met een fijn penseel van kameelhaar
    etcéteraenzoverder
    que acaban de romper el jarróndie net een vaas gebroken hebben
    que de lejos parecen moscasdie van ver op vliegen lijken

    En dat dat net hele idee van de wereld categoriseren in het zotte trekt, in een verhaal over John Wilkin’s universele taal (waar een groot deel van Quicksilver, van harte aangeraden, over gaat).

    …maar ik zou dat dus heel heel graag gedaan hebben. Klasseren en hypertext uitvinden in de 19de eeuw.

    Spijtig, veel te laat geboren.

  • Babylon 5

    In het begin van het www was de website van J. Michael Straczynski ongelooflijk de moeite waard.

    ’t Is te zeggen, ik weet niet of het zijn eigen website was, of dat het een website van BAbylon 5 was dan wel over Babylon 5, en ik weet niet meer waar hij stond, maar ik herinner mij wel dat ik immens jaloers was op de mensen die naar die serie konden kijken en dan week na week nabesprekingen en voorafschouwingen en achtergrond konden lezen. Discussies over hoe menselijk aliens er konden of mochten uitzien, bijvoorbeeld, of hoe de verschillende beschavingen verschillende schepen hadden.

    Jaren later heb ik hier en daar afleveringen gezien, maar dat is natuurlijk geen goed idee, want Babylon 5 is zowat de allereerste keer dat een auteur van in het begin van een tv-serie precies wist wat het einde zou zijn en hoe lang het zou duren (5 seizoenen).

    Helaas was er miserie, bleven niet alleacteurs van de hoofdpersonages aan boord waardoor er moest ingegrepen worden in het verhaal, en dreigde de serie op te houden bij seizoen 4 waardoor dat eigenlijk ook een einde moest zijn.

    Ik heb de serie nooit van begin tot einde gezien, en daar ga ik nu iets aan doen. Ik zit aan aflevering 11, en ’t is inderdaad echt wel uitstekend goed. Het stoort mij niet eens dat het qua speciale effecten erg verouderd is: de Video Toaster en Cinema 4D-dingen blijven eigenlijk redelijk overeind, zelfs op een groot scherm. De creature effects blijven ook redelijk, zelfs. Het enige wat een beetje jarring is, is dat ze allemaal naar CRT-schermen zitten te kijken, en de afgrijselijke “futuristisch anno 1989”-fonts soms.

    Maar daar zet een mens zich snel over. Een degelijke wereld en goede personages, dat doet zeer veel.

  • Een ernstig voorstel van politieke hervorming

    De manier waarop nu aan politiek gedaan wordt, dat lukt gewoon niet.

    Het is gelijk we zouden stemmen om een auto te maken, en dat de leveranciers met elkaar concurreren. We weten op voorhand dat niet alles van één leverancier zal kunnen komen, maar ze gedragen zich allemaal alsof ze de hele auto zullen leveren.

    “Kies voor mij want ik heb de zwaarste motor én de meest stevige karosserie!” “Kies voor ons want al onze onderdelen komen uit Vlaanderen en het is de snelste auto ter wereld!” “Kies voor ons want wij hebben een auto op windenergie én het is de veiligste want hij kan maar 20 per uur en hij is van gerecycleerd karton gemaakt!”

    En dan stemmen de mensen, en zitten die drie leveranciers in één bad, en moeten ze een auto maken die enorm snel is, met een zware motor, op windenergie, met een enorm stevige kartonnen karosserie, én helemaal in Vlaanderen gemaakt. En als ze dat niet doen, worden ze onherroepelijk afgestraft door hun achterban.

    Zo werkt dat niet in de echte wereld. In de echte wereld, als er zoiets gebeurt, is er een openbare aanbesteding en kunnen een aantal consortia zich aanbieden. Een groep van verschillende bedrijven moet er in slagen om één coherent voorstel te maken, en dat voorstel moet realistisch zijn, haalbaar, en van degelijke kwaliteit. Een bedrijf kan in verschillende consortia zitten, maar dat wil dan misschien wel zeggen dat ze in die verschillende consortia verschillende dingen beloven en doen.

    Ik vind het hoog tijd om politiek op dezelfde manier te behandelen.

    Vóór de verkiezingen — lang voor de verkiezingen — moeten partijen onder elkaar overeen komen welke coalities er zouden kunnen zijn. En elke coalitie moet een verkiezingsprogramma opstellen. Dat verkiezingsprogramma moet ons, kiezers, allemaal als personen behandelen. Er moet ergens duidelijk staan, in begrijpbare taal: dit is wat er binnen komt. Dit is wat er buiten gaat. Als we dit veranderen aan wat er binnenkomt, is dit het gevolg. Als we dit willen doen, hebben we zoveel nodig, en dat moet van érgens komen. De opties zijn A, B, C, D.

    Ze moeten duidelijk maken wat zéker is, en wat projectie en veronderstelling, en waar die dan op gebaseerd zijn. En ook wat de verschillende projecties zijn, en waar dié op gebaseerd zijn.

    Er moet uiteraard ook bij staan welke dingen we niét zomaar kunnen veranderen. Europa legt ons dingen op, we hebben pakweg verplichtingen aan de NAVO, er zijn beslissingen genomen in het verleden die niet zomaar ongedaan kunnen gemaakt worden — dat soort dingen.

    En het moet allemaal zó duidelijk zijn dat een gemiddelde persoon in de straat dat begrijpt. Die zal dan ook meteen begrijpen dat er keuzes moeten gemaakt worden, en dat de bomen niet tot de hemel groeien: als we dit doen, kunnen we dit en dat niet meer doen.

    Een partij is niét verplicht om in maar één coalitie te zitten, uiteraard, maar elke coalitie moet wel een niet-meer-bediscussieerbaar regeringsakkoord maken. En dat moet dan naar een onafhankelijke instelling — het Rekenhof, pakweg — dat alles narekent. En als het niet klopt, dan is dat geen groot probleem, maar het moét kloppen om verkiesbaar te zijn. Geen verkiezingen met op voorhand bewezen loze beloften.

    En de verkiezingen zelf, die zijn niet voor partijen maar voor coalities. Dan krijgt de kiezer de keuze tussen N-VA/PS/OpenVLD/sp.a/CD&V/CDH of PS/sp.a/MR/CDH/CD&V/OpenVLD of N-VA/VB/PS/MR (haha). Coalitie met meeste stemmen wint. Punt aan de lijn. Einde verhaal. Regering op de been de dag na de verkiezingen.

  • Auw, andermaal

    In de loop van de namiddag kon ik zonder krukken strompelen.

    Ik heb voor de eerste keer sinds zaterdag beneden gegeten in plaats van voor mijn computer.

    En het was vies: ik had heel de tijd de indruk dat ik op een stuk tomaat aan het trappen was, maar dat was niet zo. Het was mijn voet die zo opgezwollen is dat mijn hele voetboog de vloer raakt. Viés!

    Ik hoop van ganser harte dat het morgen nog wat beter zal gaan, en dat het in totaal maar een dikke week zal duren. Ik vrees wel dat ik begin pijn te krijgen aan mijn andere voet. Alsof er een blauwe plek op zit. Maar ik weet dat ik geen blauwe plek heb.

    Ik ben zo enorm hard aan het hopen dat ik het niet aan mijn andere voet ook krijg. Ik weet niet of ik het uithoud, nog een week van dit.

  • Auw, nog

    Ik wéét dat het beter gaat met mijn jicht, maar ik kan nog altijd niet bewegen. Twee krukken en veel gezucht en gekreun, ja.

    Het is niet zo erg als het was, want ik kan al een hele dag zitten zonder dood te gaan — ’t is te zeggen, ik kan al de hele dag zitten met mijn been in de lucht, as opposed to na een uur in een bed te moeten gaan liggen met mijn hele been boven de rest van mij.

    Maar het doet nog altijd zeer veel pijn. Ik heb echt serieus een hele tijd toen ik in bed lag, liggen denken dat amputatie een optie zou zijn.

  • Terug aan het werk

    Ik ga niet liegen en zeggen dat ik er naar uitkeek, naar terug gaan werken.

    Maar hey, it is what it is, en mijn werk is tenminste wel wijs, dus ’t is altijd dat. En de dagen zitten vol, dus ’t is ook dat.

    …maar wat ik eigenlijk nog het fijnste van al vind, aan werken: dat ik op een bepaald moment van de dag de riem kan afsmijten, en dat het dan gedaan is. Na een werkdag niets doen, dat is meer rustgevend dan een hele dag niets doen, vind ik.

    Ge kunt u niet inbeelden hoe ik daar kan van genieten: al mijn werk inchecken, laptop toe, Outlook en Teams toe op mijn desktop, en hopla mind=blank voor wat het werk betreft, tot de volgende ochtend.

  • Het ligt ergens, maar waar?

    Ik weet dat ik het ergens liggen heb — tenzij iemand het achter mijn rug zou weggesmeten hebben — maar ik weet niet precies waar.

    Ergens in huis ligt een grote plastieken zak met daarin al mijn teddyberen van als ik klein was. Ik had een half bed vol beesten en poppen, en tot pakweg mijn twaalfde moesten die allemaal op een welbepaalde manier in bed geklasseerd liggen (zo erg dat ik eigenlijk in de onderste helft van mijn bed lag). Toen ik daar te groot voor werd, bleven er twee beren over, een grote witte en een blauwe die ik al van bij mijn geboorte had en die door- en door versleten was. Als ik verhuisd ben van thuis, heb ik die allemaal in een zak gestoken en meegenomen. Ik weet niet juist waar ze liggen, maar ze liggen hier ergens.

    Op woensdag 7 oktober 1981 ben ik met mijn vader naar de internationale krantenwinkel gegaan en hebben we alle kranten die in België te kopen waren gekocht. En na het weekend zijn we teruggeweest naar dezelfde winkel en hebben we alle tijdschriften gekocht die het een beetje over actualiteit hadden. En dan heb ik een enorm plakboek gemaakt met alle artikels over de moord op Anwar Sadat: alle artikels uitgeknipt en dan met velpon (verkeerde keuzen, ik weet het) vastgeplakt op bladeren die ik dan in een ringmap gestoken heb. Die ringmap ligt ergens, met zijn verrimpelde pagina’s vol vergeelde artikels. Geen idee waar. Wel érgens.

    Ik heb in 2001 een dure pen gekocht. Ze ligt zeker in de kamer van Louis. Ergens in een kast of een lade, ergens op of onder of naast.

    Een klasgenootje had karikaturen van een aantal leraar getekend, in 1989, op A3-tekenpapier. Die hebben heel het jaar in de klas tegen de muur geehangen, en op de laatste dag van het laatste jaar dat ik op school zat, heb ik die tekeningen in een map gestoken en meegenomen naar huis. Een jaar of drie-vier geleden heb ik ze nog gezien. Nu weet ik niet meer waar ze zijn. Niet weg, natuurlijk. Maar wel verdwenen in huis.

    Ik heb al mijn bioskooptiketten van 1982 tot 1992 bijgehouden. Ik ging, zeker in de latere jaren, meestal twee keer per week naar de cinema. Ze zitten, samen met andere ‘souvenirs’, ’t is te zeggen, dingen die omdat ze een heel jaar in mijn agenda waren blijven zitten, het waard waren om voor de eeuwigheid bij te houden, in een paar dikke pakken, met papier errond en rond het papier van die dikke bruine plakband. Geen idee waar precies.

    Ik had dat gezien bij mijn grootvader: die hield de vulling van zijn Succes-agenda van de vorige jaren bij, in hun stevige plastieken verpakkingen. Ik heb dat ook gedaan, tot ik een Filofax had, en dan deed ik het met de Filofax-vulling. En dan deed ik het met mijn notaboekjes. De notaboekjes weet ik liggen — twintig of meer jaar brainstormen, vergaderverslagen, doodles, tekeningen en aanzetten. De vullingen van mijn agenda’s weet ik niét liggen.

    Toen ik nog in het wilde weg dingen kocht op het internet, heb ik een kleine verzameling Romeinse munten vergaard. Tussen 1997 en 2003. Geen enkele dure munt, maar wel mooie kleine dingetjes, van Caesar, Augustus, Tiberius, Caligula, Claudius en Nero. En nog eentje van Elagabalus omdat ik die enigmatisch vond, en ook een van Justinianus. Ze zijn schoon ingepakt in goede verpakkingen, er zitten papiertjes bij met uitleg en omschrijving en certificaten. Ik ben er bijna 100% zeker van dat ze in één van de kasten achter mijn rug zitten. Maar onvindbaar.

    Ik ben zo bang dat als ik dood zal gaan, ze alles gaan wegmijten en dat ik al die dingen tevergeefs bij zal gehouden hebben.

  • ’t Is prijs

    Ik ben vanmorgen opgestaan met veel pijn, en dan werd het nog erger, en dan nog erger, en dan nog.

    According to a US survey, over two thirds of gout sufferers deemed the pain as the worst imaginable. And gout sufferer Martin Kettle wrote in The Guardian that his female GP, a mother of four, confirmed that ‘gout was indeed a worse pain than childbirth.’

    Jawel, het doet zeer veel pijn. Morgen moet ik officieel weer gaan werken. Ik weet niet of het gaat lukken.

    Op de schaal:

    8:  I am experiencing a disturbing amount of pain.  I might actually be dying.  Please help.

  • Het komt er aan

    Urgh. Ik weet hoe ik het moet herkennen, ’t is altijd dat. Maar het blijft enorm vervelend: jicht.

    Ik vermoed dat ik mijn vakantie niét zo aangenaam zal afsluiten.

  • Hospitaal: altijd spannend

    Ik moet om de zes-zeven weken naar het hospitaal voor een Heelkundige Ingreep. Dat gebeurt zonder verdoving, ’t is binnen en buiten op een half uur of drie kwartier tops.

    Meestal doet het maar even een klein beetje pijn. Heel zelden doet het helemaal geen pijn. En pakweg één keer op vier doet het zéér veel pijn. Gelijk, pijn op plaatsen waar ge eigenlijk niet gewoon zijt pijn te hebben, en echt véél pijn.

    Het is om verschillende redenen dat het pijn doet: er is geen peil op te trekken of regelmaat achter te zoeken, ’t is omdat er iets teveel doorgeschoten is, of op de verkeerde plaats terechtkomt, of omdat er iets scherps zit waar eigenlijk niets scherps zou mogen zitten, of wat dan ook.

    En dus is het altijd zeer spannend, hoe het zal verlopen, en lig ik duizend doden te sterven op de operatietafel terwijl ik doe alsof het allemaal in orde is en grapjes haha.

    Vandaag even een heel klein beetje pijn. Oef.

    (Op de Hyperbole and a Half Pain Scale: vandaag was het een seconde lang “3:  This is distressing.  I don’t want this to be happening to me at all.”)

    Sinds ergens vorig jaar gaat het trouwens allemaal wat gemakkelijker en doet het minder vaak veel pijn, wegens dat er een nieuw soort materiaal ontwikkeld was. Maar helaas: dat materiaal is uit de handel gehaald omdat het inderdaad minder pijn doet, maar ook dat er mensen zijn die er slecht op reageren. Ik niet, en ik vind het dus zeer spijtig dat het er binnenkort niet meer zal zijn (ze houden een klein voorraadje apart voor mij, heb ik begrepen, maar als dat op zal zijn, zal het terug naar de pijnbank zijn, snif.)

  • Verbouwingen: de badkamer: vooruitgang!

    Kijk nu hoe het er in de badkamer uitziet vandaag! We hebben een douche tegen de muur, een kraan voor het bad, een glazen wand aan de douche, lichten tegen het plafond en de helft van de vloer ligt er!

    Morgen zal de rest van de vloer er liggen, en dan is het kip en ei om te zien wat er eerst gebeurt: vloer in de olie zetten, of bad in de badkamer zetten.

    Probleem is dat het bad zo zwaar is, dat het wellicht sporen laat als het over de planken gerold wordt, maar ook dat de vloer eigenlijk eerst moet gelegd (en behandeld?) zijn voor het bad er op kan gezet worden.

    Enfin bon. Morgen wordt dat ongetwijfeld opgelost. En dan morgen of overmorgen de olie, en hopelijk maandag kunnen we er weer over lopen.

    Oh, en kunnen we dus weer in de slaapkamer. Want zo lang we niet over de planken kunnen lopen, moeten we weer naar het achterhuis verhuizen om te slapen.

    Grmbl.

  • Moderne muziek

    Ik ben zeer content dat ik een abonnement heb op de New York Times. Niet alleen voor de actua, maar voor het totale pakket.

    Vandaag stond er een fantastisch artikel over moderne klassieke muziek in de krant.

    Ik heb het niet altijd even gemakkelijk met moderne klassieke muziek. Een paar dagen geleden stond er een lang artikel over La Monte Young, “the composer who quietly shaped much of contemporary Western Music”. Ik heb het artikel graag gelezen, en ik heb veel bewondering voor iemand die op die manier compromisloos tientallen jaren aan een stuk blijft aan zijn persoonlijke weg timmeren, maar de muziek raakt mij niet. Ik lees dit:

    His compositions can alternate between abrasive […] and hauntingly beautiful (such as 1958’s “Trio for Strings,” a three-hour piece that effectively created the language of minimalist music through the use of sustained tones punctuated by brief gasps of silence).

    En luister dan naar het Trio for Strings en ik word er niet warm of koud van. Of Composition 1960 #7, waarvan de partituur zegt fa kruis en si “een lange tijd” te spelen. Dit is een extract van een 45 minuten durende voorstelling:

    Een aardig kunstje, denk ik dan, dat ge mensen zo ver krijgt om dit serieus te nemen. (En ja, ik weet dat er vanalles achter zit en dat het de hele performance is die het maakt en de fluctuerende tonen en al het geluid en alles en dat dat de geest is van al zijn Compositions 1960, maar toch, Cage deed dat ook zeven jaar vroeger al met 4’33” en ik vond dat ook al maar niets.)

    Ik begrijp het niet, ik voel er niets bij, het doet mij niets. Maar dat is OK. Andere mensen hebben er een ander gedacht over. En ik blijf luisteren naar dingen die ik niet ken, want een mens weet nooit dat ik dingen ontdek.

    De lede van de het artikel sprak mij al meteen aan: “We asked Ivo van Hove, Justin Peck, Du Yun and others to pick the music that moves them. Listen to their choices.” Music that moves them — hoezee! Daar ben ik ook naar op zoek! En kijk, de allereerste link was al meteen prijs: Caroline Shaw’s Partitia for 8 Voices. Ik had vaag wel iets van Caroline Shaw gehoord, genre “hoop in bange dagen voor de hedendaagse muziek” en samenwerking met Kanye West en zo, maar ik had er nog nooit actief naar geluisterd.

    Ik vind het mooi, en dat is meegenomen, maar vooral: ik voel er vanalles bij, en dat is fijn. Het is best beluisterd met degelijke klank, en deze opname is echt wel zeer goed, zéker voor Youtube:

    Ik ga dat artikel morgen verder lezen. Ik vind dat ik voor vandaag al zeer hard verwend ben, qua nieuwe muziek.

    (En serieus, ’t is echt machtig, machtig schoon. Zet u even neer en luister.) (De componiste van het stuk heeft de streepjestrui aan.) (Ik ben ook een beetje verliefd op haar nu.)

  • Verdwenen

    Ik moest aan een familievriend denken plots. Boom van een vent, larger than life, onder veel meer leraar geweest, eind de jaren 1980 een restaurant gehad in het Patershol, en aan 58 jaar veel te vroeg gestorven.

    Een enorme vrienden- en kennissenkring, en niemand die hem meegemaakt heeft, kan hem ooit vergeten.

    En toch: er is maar één vermelding op het hele wereldwijde internet van hem te vinden. Op een genealogiewebsite achter een betaalmuur.

    Ik kan daar moeilijk bij. Natuurlijk dat hij gestorven is een paar jaar vóór het internet echt in gang schoot, maar toch.

    Ik word daar wat verdrietig van, dat zo’n mensen gewoon verdwijnen na anderhalve generatie.

  • Bonnie and Clyde: TIL

    Kom het tegen.

    Ik ken dit al sinds jaar en dag van buiten:

    Ik knip en plak een paar paragrafen uit de tekst van Gainsbourg, en twee keer raden wat de tekst daarnaast in het Engels is:

    Vous avez lu l’histoire de Jesse James
    Comment il vécut, comment il est mort
    Ça vous a plu, hein, vous en d’mandez encore
    Eh bien, écoutez l’histoire de Bonnie and Clyde

    You’ve read the story of Jesse James
    of how he lived and died.
    If you’re still in need;
    of something to read,
    here’s the story of Bonnie and Clyde.

    Qu’est-ce qu’on a pas écrit sur elle et moi
    On prétend que nous tuons de sang-froid

    « Moi, lorsque j’ai connu Clyde autrefois
    C’était un gars loyal, honnête et droit
     »

    They call them cold-blooded killers
    they say they are heartless and mean.
    But I say this with pride
    that I once knew Clyde,
    when he was honest and upright and clean.

    Chaque fois qu’un policeman se fait buter
    Qu’un garage ou qu’une banque se fait braquer
    Pour la police, ça ne fait pas d’mystère
    C’est signé Clyde Barrow, Bonnie Parker

    If a policeman is killed in Dallas
    and they have no clue or guide.
    If they can’t find a fiend,
    they just wipe their slate clean
    and hang it on Bonnie and Clyde.

    Maintenant, chaque fois qu’on essaie d’se ranger
    De s’installer tranquilles dans un meublé
    Dans les trois jours, voilà le tac, tac, tac
    Des mitraillettes qui reviennent à l’attaque

    If they try to act like citizens
    and rent them a nice little flat.
    About the third night;
    they’re invited to fight,
    by a sub-gun’s rat-tat-tat.

    Un de ces quatre, nous tomberons ensemble
    Moi j’m’en fous, c’est pour Bonnie que je tremble
    Quelle importance qu’ils me fassent la peau
    Moi Bonnie, je tremble pour Clyde Barrow

    Some day they’ll go down together
    they’ll bury them side by side.
    To few it’ll be grief,
    to the law a relief
    but it’s death for Bonnie and Clyde.

    Voor wie het nog niet wist: get ready to get your mind blown. De tekst rechts is geen vertaling van het Frans, het is de tekst links die een Franse parafrase is van het originele gedicht, dat van Bonnie Parker zelf is, en geschreven een paar weken voor ze samen doodgeschoten werden. Maar zo zot jong.

  • Grafieken

    Maar zo wijs. Grafieken die dingen in context zetten, dat is altijd geestig.

    Er is nog wel wat werk aan de kleuren en de typografie en dergelijke, maar de intentie is alvast in orde. Dit toont mijn grootmoeder en haar ouders, grootouders en overgrootouders op een tijdslijn:

    Daar zijn direct een hele reeks dingen uit te halen, zoals dat mijn grootmoeder heeft eigenlijk maar één van haar grootouders echt gekend (twee gestorven vóór ze geboren werd, één gestorvan als ze drie was), dat we op vier generaties van 1991 tot 1745 gaan, dat Joannes Baptiste Willems 50 was toen zijn dochter Rosalie geboren werd en dat zijn vrouw hem 33 jaar overleefd heeft.

    Nu nog werken aan de leesbaarheid. 🙂