Een collega had het erover: dat niet meer met de trein naar het werk gaan, op een bepaalde manier eigenlijk een soort valse tijdwinst is.
Het voelt niet altijd even hard aan dat ge meer tijd hebt om te leven (ge slaapt gewoon wat meer). Maar aan de andere kant hebt ge wel minder tijd: ik lees geen boeken meer, ik luister niet meer naar podcasts (op een minuut of twintig in bed na), ik doe geen kruiswoordraadsels meer.
Ik kijk wel meer naar series en films. Er is heel soms werk dat ge met een halve aandachtsspanne kunt doen, maar ‘t zijn vooral de momenten dat ik anders in het vervoer zou zitten ‘s avonds.
En dat geeft dan dit:
De blauwe bolletjes tonen een cumulatief totaal van het aantal films en afleveringen van series die ik vorig jaar zag; de oranje bolletjes zijn dit jaar. De oranje stippellijn is waar ik uitkom als ik verder doe gelijk ik nu doe.
‘t Was al eens lang geleden dat ik nog eens WordPress-dingen gedaan had voor serieus.
En ‘t is echt wel indrukwekkend, hoe het tegenwoordig proper in mekaar zit, die block editor.
Dit weekend één ding gemaakt, deze week eens kijken naar een ander ding, om er dan volgende week knopen over door te hakken.
Het wordt een afweging van dingen proper te doen of dingen pragmatisch te doen. Ik ben met het ouder worden alsmaar meer gewonnen voor het pragmatische, maar het mag ook niet vies worden natuurlijk.
Jaja. Er zijn soms dingen waar ge honderd procent zeker van zijt, gelijk dat het verleden na een tijdje niet meer zal veranderen.
Zo gelijk dat ge met tien man elk in een boekje schrijft waar ge naartoe geweest zijt in een week. Zo van “ik ben maandag over en weer naar Londen gegaan met de trein en donderdag naar Moskou gevlogen”. En dat dan iemand anders op het einde van de maand alle boekjes in een groot boek overschrijft, zodat we weten hoeveel kilometers we allemaal samen met den auto gereden hebben en hoeveel vliegtuigtiketten er gekocht zijn en alles.
Een groot gemak! Alles staat schoon bij elkaar! Alles is samen te vatten!
…en dan kijkt ge een jaar later naar de totalen in het grote boek en naar de totalen in de kleine boekjes, en dat blijkt dat niet te kloppen.
Ah ja, hoort ge dan, eigenlijk was er geen budget meer om Joris met de trein naar Londen te sturen, en dus hebben we die pagina uit zijn boekje gescheurd. En eigenlijk was het beter Myriam geweest in plaats van Jacky die naar Moskou ging, dus hebben we dat in het ene boekje uitgescheurd en in het andere boekje bijgeplakt.
Ja maar, voert ge dan zwakjes aan, nu zit ik met een gat voor Joris en Myrian waar ze zogezegd niets gedaan hebben, en heeft Jacky op één dag zowel het vliegtuig naar Moskou als naar Los Angeles genomen.
Aaaargh!
Ik heb, mutatis mutandis, een gelijkaardige situatie. May you live interesting times, gelijk dat ze zeggen.
Ik was het al een beetje gewoon geworden, de zondag.
Opstaan, data beginnen overzetten van één systeem op het werk naar een ander systeem, terwijl ik ondertussen naar Netflix kijk.
Dan avondeten, en dan naar De Mol kijken.
En dan nog wat rondlummelen op de computer en juist voor ik naar bed ga, een stukje data van het nieuwe systeem in het oude systeem steken.
Maar kijk: er zijn geen zekerheden meer. Het oude systeem is voor een groot deel vervangen door het nieuwe systeem en ik heb dus mijn zondag weer helemaal voor mij. En De Mol is gedaan, dus ik weet niet goed meer wat gedaan.
HA!
Natuurlijk dat ik weet wat gedaan: rondlummelen op de computer en Netflix kijken. ‘t Zal wel zijn.
Jazeker: ‘t is donderdag maar ‘t is ook weekend wegens morgen wat recup gepakt. Het was deze week een rare week: het leek alsof er niet veel te doen was, maar er is eigenlijk wel serieus wat gebeurd op het werk.
Ik ben trouwens zwaar aan het overwegen om er nog wat recup bij te pakken, want ik vrees dat het binnenkort serieus drukker gaat worden.
Misschien eens familieleden op pad sturen naar tuincentra om dingen te kopen — of zelf dingen op tinternet kopen — en dan eens in den hof werken of zo.
Welwelwel, dat was spannend. Het was ondertussen 56 dagen geleden dat ik nog een voet buiten de deur gezet had (ge weet dat ge niet zeer sociaal zijt als uw leven vóór, tijdens en na een globale pandemie niet echt anders is), maar vandaag is het er alsnog van gekomen.
Ik moet normaal gezien om de zoveel weken naar het hospitaal voor een Ingreep, en nu was het geleden van februari en dat was, zo bleek, eigenlijk objectief te lang (smartelijke pijnen werden geleden door ondergetekende, die zichzelf plechtig beloofd heeft voortaan nooit meer langer dan pakweg 7 à 8 weken te wachten).
En daar stond ik dus, in de living, aan mijn bureau, op een gewone dinsdagnamiddag, bijna exact 8 weken nadat ik voor het laatst buiten mijn huis was geweest. Ik heb sindsdien al een drietal videocalls gehad waar het niét aanvaardbaar was om in mijn peignoir op het beeldscherm te verschijnen: naast mijn bureau staat voor dergelijke noodgevallen een kapstok waarop een hemd, een das en een vest hangen.
Maar nu moest ik in volledige battle dress het huis uit. En ‘t was absoluut niet evident. Ik wist van ver noch van dicht waar mijn onderbroeken en kousen lagen (de kast die in de slaapkamer staat, staat blijkbaar in de keuken). Bij nader inzien bleek het hemd op de kapstok meer uit bouwstof dan iets anders te bestaan, en dus was het ook nog zoeken naar een gewassen hemd (dat wonder boven wonder gewoon al meer dan acht weken op de stapel te strijken was in de keuken bleek te liggen). En dan heb ik nog een zeer letterlijk kwartier gezocht naar een paar schoenen (ik heb een paar gevonden waarvan ik overtuigd was dat het van twee jaar geleden was wegens totaal versleten, maar dat bleken achteraf toch de schoenen te zijn die ik twee maand geleden voor het laatst gedragen had).
Bleek dat de ingang van het hospitaal verhuisd was naar de volledig andere kant van het gebouw (bijna een kilometer omweg kzweertumaat). Bleek dat ik een mondmasker kreeg dat ik op minstens twee verschillende manieren verkeerd probeerde aan te trekken: binnenstebuiten en ondersteboven. Bleek dat het één persoon per wachtkamer was. Bleek dat zo’n mondmasker in combinatie met een baard een soort Moerassen van Dagobah-atmosfeer creëert en nog een geluk dat ik geen longpatiënt ben of ik was gestikt.
Ik heb mijn handen daar zeker vijf keer gewassen, ook. En ‘t is allemaal zeer zeer raar in de stad (of toch het stukje tussen mijn huis en het hospitaal een paar straten verder): de ene helft loopt met mondmaskers, de andere helft loopt in grote groepen samen alsof er niets aan de hand is.
Maar bon, ‘t is dus gelukt en er is een nieuwe afspraak eind juni.
En zo heb ik de buitenwereld ook nog eens gezien.
Ik had hem niet gemist, en er is niet veel veranderd. Ik kan er tegen voor nog een paar maand.
Allez bon, dat viel al met al nog mee. Ik had half verwacht dat het zeer grote paniek zou zijn, maar het ging nog, met dat nieuw ding op het werk.
Morgen is dan wel weer een milestone voor een andere reden: ik ga voor de allereerste keer sinds het begin van de quarantaine een stap buiten mijn huis zetten, brrr.
En voor de rest: vandaag was het nog een online quiz, en we zijn gewonnen! Gedeelde eerste plaats, maar toch: gewonnen! Waar het vorige week misschien echt wel te gemakkelijk was, waren er deze week een aantal rondes bij die ik gewoon niet geestig vond.
Eén seconde dit letterlijke beeld tonen van een savanne en vragen welk beest er op staat, dat is geen quiz:
Een fractie van een ogenblik deze letterlijke foto tonen (en remember, we zitten allemaal te kijken op een minuscuul telefoonschermpje met een tweede scherm om te overleggen met onze ploeg) en dan vragen hoeveel padden er op staan, dat is ook geen quizvraag:
Zelfs als ik hem nu op het gemak bekijk, durf ik niet te zweren dat daar links onderaan ook geen stuk pad te zien is.
En als ge dan gekweekt zijt om met meer dan arendsogen naar een beeld te kijken, nog zo’n foto tonen maar vragen hoe lang hij precies in beeld was (het was twee seconden), dat vind ik ook geen quizvraag. Grmbl.
Net zoals een tafelronde over sprookjes ook echt wel dicey was. We hadden op die ronde als bij mirakel alles juist, maar toch. Zeg nu zelf — de vraag was:
Opdracht: Link de “sprookjes” aan de meest oorspronkelijke schrijver of verteller 1e Noot: Sommige sprookjes werden in een later tijdperk herschreven door andere schrijvers. 2e Noot: Sommige sprookjes waren volksvertellingen die door de ‘auteur’ louter werden geregistreerd.
En dan waren de sprookjes Alleen op de wereld, Het lelijke eendje, De Indische waterlelies, Hans en Grietje, De wolf en de drie biggetjes, Assepoester, Alice in Wonderland, A christmas carol, Aladin en de wonderlamp en Roodkapje, en de kandidaat-“meest oorspronkelijke” schrijvers of vertellers De gebroeders Grimm, Onbekend (18e eeuw), Hans Christian Andersen, Lewis Carroll, Hector Malot, Giambattista Basile, Sheherazade, Charles Dickens, Koningin Fabiola en Charles Perrault.
Op het moment zelf mochten we geen Google of zo gebruiken, maar achteraf heb ik het toch gedaan. En dan komt ge dus in een soort draaikolk van redelijke twijfel terecht.
Natuurlijk zijn er een aantal dingen waar nul twijfel over is:
Alleen op de wereld is een boek van Hector Malot
De Indische waterlelies is van Koningin Fabiola (da’s die mevrouw die altijd tombola’s ter haren voordele kreeg)
Alice in Wonderland is een boek van Lewis Carroll
A Christmas Carol is een book van Charles Dickens
Het Lelijke Eendje is van Hans Christian Andersen
Aladdin en de wonderlamp, daar is het ook duidelijk dat het antwoord Sheherazade moet zijn, zelfs al is Sheherazade ook maar een personage in een raamvertelling, maar bon.
Blijft over:
Hans en Grietje, een oeroud verhaal onder meer verzameld in Giambattista Basile’s Pentamerone in de zeventiende eeuw en later aangepast door Charles Perrault en de gebroeders Grimm
Assepoester, een oeroud verhaal onder meer verzameld in Giambattista Basile’s Pentamerone in de zeventiende eeuw en later aangepast door Charles Perrault en de gebroeders Grimm
Roodkapje, een oeroud verhaal waarvan onder meer een versie in de 10de eeuw in Italië neergeschreven werd, en dat bekend werd in versies van Charles Perrault en de gebroeders Grimm
De Wolf en de drie biggetjes, een oeroud verhaal onder meer neergeschreven in een boek van James Halliwell-Phillips rond 1886 en later aangepast door Joseph Jacobs in 1890
Ik vind dat dus géén goede vraag. Nem.
…maar behalve dat was het wel wijs en merci zeer stijf bedankt aan Tim om de quiz te doen hé. 🙂
Maandag beginnen we met een nieuw systeem om de uren op te volgen op het werk. Ook met een nieuw systeem om offertes te maken. Ook met een nieuw systeem om de planning te doen. Ook met een nieuw systeem om vakanties en afwezigheden te doen. Ook met een nieuw systeem om (een deel van de) klantengegevens bij te houden. Ook met een nieuw systeem om facturen en bestelbonnen te doen. Ook met een nieuwe systeem voor rapportering en opvolging allerhande.
Wel spannend.
Ik gebruik het al sinds denk ik januari of februari, en ik steek sinds dan al elke week alle efforts en offertes en projecten en vakanties en overuren en recup en alles met de hand in dat nieuw systeem.
Ik zal zeer, zeer content zijn dat dat niet meer elke week het overgrote deel van een weekenddag opsoepeert.
En ik neem er alle mogelijke help- en support- en probleemoplosmiserie zeer zéér graag bij.
Niet dat ik niet graag data invoer (ik doe dat wél graag), maar op den duur werd het toch wel een beetje tegenstekelijk.
Ik zag het beeldje verschijnen op mijn Netflix met een zin uitleg: de zon doet mensen dood en een vliegtuig moet blijven vliegen om de zon vóór te blijven.
Beginnen kijken, en schets mijn verbazing! ‘t is begot een Belgische serie.
Ik zit nog maar aan aan aflevering 4 van de 6, maar ‘t is echt wel goed gemaakt en spannend. Ik hoop dat het in het buitenland ook serieus bekeken wordt (en omdat het gedubt wordt in het Engels zou dat niet eens onmogelijk zijn (al wordt er ook in het Engels in het Vlaams en het Russisch en het Turks en het Italiaans en al gesproken — ze hebben gewoon het Frans door Engels vervangen)).
Ik heb een licht lugubere karaoke-versie van de Internationale gemaakt:
Zou het kunnen, dat we met deze Corona-historie een beetje de grenzen van het huidige systeem tegenkomen?
Ik was — mirabile dictu — onder de indruk van mateke’s 1 mei-toespraak, ondanks zijn stijl die nooit de mijne zal zijn, ondanks het zwaar cringen wegens het Engels, ondanks de doorzichtige rethorische (die knullige herhalingen, gast) en videografische (die langzame zoom, kerel) truukjes.
Zoals ene Jeroen op de Twitters witzte, kan ik mij inbeelden dat het bij nog wel mensen zou kunnen zijn:
Voor mij is het allemaal nog te light, te afgelekt, te berekend overkomend. Maar een mens leeft in hoop dat daar verandering in komt, ooit.