We hebben zowaar aan de leiding gestaan, in de quiz. We wisten hoe een kickflip er op een skateboard uitziek, wie El Cid was, dat Uppsala de vierdegrootste stad van Zweden was, wat Taizé was, wie Euler was, dat Rasti Rostelli met An en Eefje te maken had, hoe Quagmire eruitziet, dat Ulay de partner van Abramovich was, wat een incel is, en we konden ook Zita Swoon herkennen in een zee van basgeluiden en distortie en ruis.
Daarna ging het wat minder (tweede na ronde twee, derde na ronde drie, uiteindelijk geëindigd op 5 punten van de winnaar), maar toch: 14 punt vóór de volgende in onze poule!
’t Is typisch Chinese series, met dertig afleveringen! Van elk rond een uur! — maar het is verder ook uitstekend geacteerd en ik vind het verhaal beter in de serie dan in de boeken tot nog toe, en ik ben ook en vooral zeer content van de muziek.
Maar serieus, hoe fantastisch is het niet om Slavoj Žižek en Sean Carroll samen te zien discussiëren.
Ik lag in bed te kijken en ik moest bij momenten zo hard lachen dat ik er mijn rug bijna van verstuikte. Žižek als ultieme chaoot, met discussie die fractaal uitwaaiert, en Carroll die zijn eigen precieze en helder duidelijke zelf blijft — ongelooflijk heerlijk om mee te maken.
Ik ben naar Carrion Comfort aan het luisteren op de velo over en weer naar mijn werk. Ik herinner mij Carrion Comfort, dat ik vele vele jaren geleden gelezen heb, als een fijn boek. Ik dacht: audioboek van Carrion Comfort, waar ik mij niet veel meer van herinner behalve dat ik het goed vond, dat zal in orde zijn.
Het is ook degelijk.
Behalve dat de lezer geen Duits kan. En dat één van de hoofdpersonages een Duitser is die in de Tweede Wereldoorlog oberst was. Oberst wordt uitgesproken zoals ‘ober’ in het Nederlands, met een lange oo en een doffe e, en met de nadruk op de eerste lettergreep. De voorlezer spreekt het het hele boek — DRIE HONDERD EN TACHTIG KEER, ik heb het geteld met een ebook — uit alsof het rijmt op de franse uitspraak van Robert.
Om – de – muren – van – op – te – lopen. En élke keer hij het verkeerd uitspreekt, mompel ik de correcte uitspraak.
It was the Obeirst[óberst!]. Twice the Obeirst[óberst!] bent to speak softly in Himmler’s ear and once the SS Reichsführer threw back his head in a curiously feminine laugh.
“They walked within five meters of me. Bent over my task, I glanced up once to see the Obeirst[óberst!] looking directly at me. I do not think he recognized me. It had been only eight months since Chelmno and the estate, but to the Obeirst[óberst!] I must have been just another Jew prisoner sorting through the luggage of the dead. I hesitated then. It was my chance and I hesitated and all was lost. I believe I could have reached the Obeirst[óberst!] then. I could have had my hands on his throat before the shots rang out. I might even have been able to seize a pistol from one of the officers near Himmler and fire before the Obeirst[óberst!] knew there was a threat.
Maar wat een miserie. Ik vertrok juist voor het begon te stortregenen, en dan begon het te stortregenen, en dan begon het te hagelen, en dan nog meer stortregen, en ik moest van het rectoraat naar de Overpoort en daar over en weer rijden en dan naar mijn huis en ik was door- en doorweekt als ik thuiskwam.
Door de mantel, door de vest, door het hemd. Om niet te spreken van de broek en de schoenen, die totaal zeiknat waren.
Maar bah.
Ik moet morgenmiddag ergens zijn, ik hoop dat de belangrijkste kledingsstukken tegen dan droog zijn. Bleh.
Onze diepvriezer heeft al een tijd kuren. Hij warmt op, dan koelt hij weer af, dan gaat hij naar -15°, dan naar 0°, dan naar -5°, en zo de hele tijd verder.
De ene winkel had gezegd dat dat was omdat er één of meer microlekken in de koelvloestofbuizen (of zoiets) zaten, en dat dat niet te repareren is en pech, ge gaat een nieuwe moeten kopen.
Maar ik denk niet dat ik het daar mee eens kan zijn: als er een lek is waardoor hij niet meer koelt, dan gaat hij toch niet om de zoveel tijd tóch nog eens naar min zoveel gaan en terug? Ik denk aan thermostaatproblemen, of vuile condensorspoelen, of misschien iets met de compressor — in ieder geval hopelijk iets dat kan gerepareerd worden.
Ik heb de mensen ven Liebherr gecontacteerd en ik ben ik blijde afwachting van een antwoord.
Ik dacht, ik kijk eens naar de animatieversie van Liu Cixin’s Three-Body Problem.
In het Chinees, met een meer dan degelijke huisvlijtvertaling die ook hier en daar teksten middenin het scherm vertaalt als ze denken dat dat nuttig kan zijn.
Het ziet er soms allemaal een beetje uit als een cut scene van een game van een tijdje geleden, maar er zitten ook stukken in die meer dan indrukwekkend zijn.
Dat Chinees blijft raar aandoen, met termen die soms wel en soms niet uitgelegd worden (Wallfacer, waarom? iemand? iemand?) en het rare concept dat iedereen in de hele wereld blijkbaar Chinees spreekt, maar daar is mee te leven.
Wat ik bijzonder moeilijk vind, is dat er in het midden van de aflevering plots reclame is — niet dat er reclame is, maar wel dat de personages in die reclame gewoon personages zijn uit de serie, en dat die dan plots een terreinwagen aanprijzen of batterijen of zo. Zeer zeer slecht voor de suspension of disbelief. Zeer zeer slecht ook voor de mens die maar met een half oog aan het volgen is. :/
Sandra is gaan eten met vriendinnen, oudste dochter is niet thuis, oudste zoon is gaan werken, jongste zoon is bij zijn vriendin — jongste dochter en ik zijn alleen thuis.
Ik had eten gemaakt, en dan bleek dat behalve Anna en ik niemand thuis ging zijn!
We wisten het van de meerderheid van de mensen, maar mijn echtgenote stuurde zomaar door, als het eten al gemaakt was, dat de after work drinks vergleden waren naar after work drinks en food, en voilà dat is het dan.
Verraad! Als we dat hadden geweten, was het sushi geweest met Anna en mij!
Ze zijn het komen leveren, zeggen ze. Ik was thuis, ik zat binnen hoorafstand van de deurbel, maar ik heb niemand gezien of gehoord. Ook niets in de brievenbus.
Wel een mail, om te zeggen dat ze dinsdag nog eens komen leveren, en dat ik ondertussen het ding ook kan gaan afhalen in het lokale postpunt. Alletwee de opties tegelijk? Euh ja, blijkbaar.
Dinsdag niets of niemand gezien, en ik was opnieuw de hele dag thuis.
Ik stuur dus een zoon naar dat postpunt. Blijkt dat ze daar ook van niets weten. Geen pakket ontvangen.
En ik blijf elke dat een mail krijgen dat mijn pakket in het postpunt ligt nog tot vrijdag, en dat ik er echt wel moet om gaan.
Ik volg de link in de mail, en kijk, de hele reis van mijn pakket staat erin:
Dat komt niet overeen met de boodschappen in de mails. Het zegt gewoon dat ze het pakket niet binnen hebben kunnen steken bij de pakketbezorger.
Ik heb de afzender dan maar gemaild. Ze gaan er wellicht een mouw aan passen. Tsk.
Vakantie! Ik heb ADHD-gewijs dagen en dagen en dagen aan een stuk genealogie gedaan in een paar hoekjes van mijn stamboom.
En dan dacht ik: ik ga eindelijk eens luisteren naar Gramps en naar Geneanet die mij zeggen dat er inconsistenties in mijn data zitten. Natuurlijk dat ik weet dat er inconsistenties in die gegevens zitten, ’t zou al erg moeten zijn als dat niet het geval zou zijn, na bijna veertig jaar gegevens verzamelen eerst op papier in een ringmap en dan in een opeenvolging van verschillende genealogieprogramma’s (een minuut respectvolle stilte voor Family Tree, Brother’s Keeper, TMG voor DOS en dan voor Windows, en uiteindelijk nog het meest voor Genbox) (een minuut dankbare stilte voor Gramps).
Eerst heb ik dingen opgeschreven die ik hoorde van mijn grootouders, en dan ben ik met mijn vader naar Ieper gaan zoeken in het archief daar, en dan heb ik verre familie brieven geschreven, en dan ben ik naar Beveren gaan zoeken, en in de loop van de jaren meer en meer op het internet — maar ondertussen bijvoorbeeld eens stápels afstammelingen- en voorouders-Sierens gewoon overgetypt van een lang document dat ik per post kreeg van Etienne Sierens misschien een jaar of 25 geleden.
Dus zeker veel fouten. Die ik al jaren gewoon had laten liggen wegens toch wel heel verre familie.
En soms meer recente dingen, maar gewoon stomme typo’s — ergens 1812 zetten in plaats van 1712, of zoals hier, een geboorte-event in plaats van een overlijden-event:
…maar dan begin ik daaraan, en om de pakweg twee personen waar ik iets aan verbeter, zie ik meteen ook mogelijkheden om echt data toe te voegen.
Eindeloos. Uitzichtloos, zelfs. Zoals dit, dat ik staan had:
Als ik weet dat iemand rond 1727 geboren is in Machelen, en dat die getrouwd is met iemand die in Adegem is geboren, en dat die een kind hebben dat ook in Adegem geboren is, dan zou het al zeer hard moeten tegenzitten om haar doop (in Machelen) en haar huwelijk (wellicht in Machelen of Adegem) niét te vinden.
Eerst dubbelgecheckt waar ik die 1727 vandaan haalde, blijkt deze doop te zijn:
Redelijk zeker dus (en wat een prachtig handschrift ook). Ik met veel optimisme naar Machelen (in Zulte, niet in Brabant), maar helaas: geen Isabelle De Meele in de index te vinden. Grr. Dan maar 1727 doorbladeren: geen Isabelle De Meele. Terug naar die doopakte van hierboven: blijkt in januari te zijn, dus misschien was het wel 1726 — omgekeerd vanachter beginnen in 1726 en hoezee!
Niet De Meele, wel D’Humeele. Hrm. Maar kijk, twee ouders bij en een generatie verder: Egidius D’Humeele en Judoca Herremans.
En jazeker, in de index van dopen van Machelen staat een roedel mensen met de achternaam D’Humeel(e), waaronder een Egide, zoon van Antoine D’Humeel en Adrienne Rogghe (nog een generatie hoger), die zeker een stuk of vijf kinderen hebben:
Toch volgens de gast op een moto die mij vanmorgen toeriep.
Ik was op de velo, aan tien per uur aan het rijden, met mijn vest aan en daarboven mijn palto. Mijn telefoon zat in mijn vestzak en dat is lastig, dus ik haal die uit mijn vestzak en steek die in de zak van mijn mantel.
Seconden daarna blaft een pipo op een zware moto achter mij mij toe dat ZELFS EEN SECONDE OP UW TELEFOON KIJKEN DAARMEE BRENGT GE MIJN LEVEN IN GEVAAR.
Natuurlijk kijk ik soms op mijn telefoon terwijl ik aan het rijden ben. Iedereen heeft dat ooit al gedaan. Maar het punt was: vanmorgen heb ik het niet gedaan. Zelfs geen seconde: ’t was van in de ene zak naar de andere zak verhuizen.
Wat ik die mens ook zeg, waarop hij nog meer gepikeerd wordt, iets terugroept en doorvlamt met zijn zware moto, laverend tussen de velo’s.
Nog wat later staan we allemaal stil voor een camion die achteruit aan het rijden is, roept hij mij weer toe dat hij wel gezien heeft dat ik op mijn telefoon aan het kijken was. Ik heb hem gezegd dat hij een leugenaar was. Hij is afgeslagen aan de politie. ’t Zal wel een agent geweest zijn.
Bah.
Vanachter iemand voorbijsteken op een moto terwijl ge hem aan het toeroepen zijt: ik dénk iets meer gevaarlijk dan een telefoon van één zak naar een andere zak verhuizen.