Een beetje een degelijke akte zou gezegd hebben “Overleden op 4 maart 1721, Georgius De Houwer uit Lille, zoon van Petrus en Catharina Van Eynde, weduwnaar van Anna Kerstens, begraven op xx”. Maar neen:
“Maart 4 Georgius De Hauwer” en dat is het dan.
Zijn doopakte was al niet veel beter — meer inhoud, daar niet van, maar wat een slordige mens die dat geschreven heeft:
‘t Is verdomme praktisch spijkerschrift. Ik maak er dit van, maar ik durf er mijn hand niet voor in het vuur steken en ik ben zelfs niet begonnen aan de doopheffers:
30 martii 1661 baptisatus est Georgium filium Petri De Houwer & suis uxoriae Catharinam Van Eynde [suscept etc.]
Doopakten Lille: Sint-Petrus (1601-1681) p. 237
Vuile pitoe.
Of deze, uit 1619?
Ik lees hier min of meer in:
xx6 Augusti Baptizatus est filium [boven de lijn: Petrus] Wilhelmi de Houwer et uxor [iets] Peters [ik ga ook hier zelfs niet beginnen aan de doopheffers]
Doopakten Lille: Sint-Petrus (1601-1681) p. 76
Zijn broer wordt een paar jaar later geboren, en daar is de moeder nog minder leesbaar:
Ik maak er niet meer van dan “Baptisatus est Joannes filius Guillelmi Dehouwer et uxor […]”.
In ‘s mans vaders huwelijksakte lees ik dan wel relatief duidelijk Coleta Peeters:
Enfin ja, “duidelijk”, natuurlijk: ik zie een rap geschreven C, dan een spatie, en dan een l, een snelle e, een duidelijke t en een duidelijke a (zie de twee a’s in “Sponsalia” bovenaan). Dus ik besluit dan maar Coleta.
Echt, ‘k zweer het: dat die mensen niet beseften dat ze voor de eeuwigheid aan het schrijven waren, tss.
Ik kwam een dag terug uit vakantie om te luisteren naar mensen en om wat Jiratiketten te maken.
Het was wel wijs, maar de timing zat niet echt goed: ik was maar om 7u30 ‘s morgens in mijn bed gekropen en tegen dat ik in slaap aan het raken was om 8u30 moest ik er al bijna weer uit.
De dag zelf viel het allemaal nog wel mee, maar tegen een uur of zes was ik wel met een vuilblik op te rapen.
Ik zat gisteren op café te zoeken naar een manier om mensen in te tijd te kunnen tonen, kwestie te kunnen zien hoeveel kinderen er soms in een gezin sterven, of het op de één of andere manier beter aan te kunnen voelen dan gewoon de data naast elkaar te zetten.
‘t Is niet evident, natuurlijk, want een stamboom heeft de neiging om in alle mogelijke richtingen tegelijk uit te breiden (naar ouders toe die ook andere kinderen hebben, naar andere echtgenoten, naar kinderen met hun eigen kinderen, etc. etc.). Ik heb allerlei dingen geprobeerd maar ik ben er natuurlijk niet uitgeraakt.
En jazeker, ik weet dat ik gezegd heb dat ik de genealogie even ging laten liggen. Dat is dus mislukt. Ik heb vandaag één enorm fijne doorbraak gehad in Duitsland, en verder ook nog wat generaties kunnen toevoegen aan een tak uit het diepe West-Vlaanderen waar ik nooit van had gedacht dat het nog zou lukken om verder te gaan. Of beter, waar mijn twintig jaar jongere ik dacht nooit verder te kunnen gaan — ik bedenk nu net dat dat er misschien wel aan gelegen was dat het archief waar ik met de trein naartoe ging de zaterdag niet alle West-Vlaamse akten had.
In alle geval: ik had van een Emerentia Barbara Debusschere alleen de geboortedatum en de ouders, maar na deze namiddag heb ik veel veel meer.
…maar de échte leute was wat er met die Andreas Vandenberghe aan de hand was. Ik wist dat hij getrouwd was met Marie Catherine Maes want dat stond in de doopakte van Joannes Baptista. Vandenberghe is een naam waarvan er onnoemelijk veel van rondlopen, maar voor de leute keek ik in de buurt van de geboorte van Joannes Baptista naar nog wat Vandenberghes in hetzelfde dorp (Woesten).
En tiens, die heeft ook een Andreas als vader maar een andere moeder. Even wat vroeger in de tijd: ook een Andreas, maar nog een andere moeder. Naar de huwelijken gaan kijken: tiens, er zijn veel Andreassen getrouwd rond die tijd… oh hang on.
Dit is hoe ik de situatie reconstrueer na een paar uur zoeken:
Andreas trouwt aan zijn 22 jaar met Willemijn De Molder, een weduwe van 50 jaar (die al tien kinderen had, en wiens man vier maand geleden pas gestorven was). Willemijn sterft in april 1693, Andreas hertrouwt in mei 1693 met Margriet Plets. Ze krijgen een zoon het jaar erop, en dan geen kinderen meer. Zij sterft in 1702, en minder dan een jaar later trouwt Andreas met zijn derde vrouw, Catharina Misselis. Ze krijgen een jaar later een zoon, en een jaar daarna een dochter die net één dag oud wordt. En twee dagen na hun dochter, sterft ook Catharina.
Deze keer gaan er twee jaar voorbij vóór Andreas in 1707 een vierde keer trouwt, met Marie Maes, mijn stammoeder van 9 generatie geleden. Ze krijgen acht kinderen op twaalf jaar, waarvan er zeker vier jong sterven? Hun laatste kind haalt haar eerste verjaardag niet, en acht maand na haar dood komt ook Marie schielijk te gaan.
Waarop Andreas een vijfde keer trouwt, met Petronilla Van Dromme. Zij overleeft hem uiteindelijk, maar vóór Andreas sterft in 1733 hebben ze nog vijf kinderen (waarvan vier jong tot zeer jong sterven).
Joannes Baptista Vandenberghe, het vijfde kind van de acht in het vierde huwelijk van de vijf en mijn oudbetovergrootvader, wordt 88 jaar. Dat wil dus zeggen dat in dat ene gezin er een tijdsspanne van 1640 tot 1803 is overbrugd.
pot op het vuur zetten, olie en boter in doen, tomatenpuree aanbakken
wijn bijkletsen en bijna helemaal laten uitbakken
rozemarijn, ansjovis, piment en look in smijten
kieken bijsmijten
tomaten bijsmijten
laten sudderen een half uur of zo
met een lepel de kip in kleinere stukken doen
Klaar!
(Ik heb het gisteren gemaakt voor de rest van het gezin toen ik naar de quiz ging maar dan was er niet genoeg volk thuis en dus gaan we het vandaag opeten met wat linguine, ik ben eens benieuwd.)
Het was andermaal niet onze quiz. Het is eigenlijk al een jaar of tien nooit meer onze quiz, maar dat houdt ons natuurlijk niet tegen.
We hebben deze keer wel niet alleen de derde poule gewonnen, maar ook de prijs van de meest gemiddelde ploeg. Ik ben daar even content mee alsof we de winnaars waren geweest.
(En verder zeer veel vragen net niet, in de zin van dat we het juiste antwoord wel wisten maar verkeerd gegokt hebben. Ah well.)
Ik heb de helft van mijn jeugd in doodsangst geleefd omdat ik ergens in het derde leerjaar Edgar Allan Poe’s Tales of Mystery and Imagination gelezen heb. Vooral The Tell-Tale Heart en The Black Cat hebben jaren op mijn gemoed gewerkt, en ook een beetje The Facts in the Case of M. Valdemar.
The Alan Parsons Parsons Project’s Tales of Mystery and Imagination was één van de drie eerste CD’s die ik ooit kocht, nadat er jaren op cassette naar geluisterd had.
Ik moest dan ook geen twee keer nadenken toen Fall of the House of Usher op de Netflixen verscheen.
Teleurgesteld, denk ik, is mijn algemeen gevoel. Het had zoveel meer kunnen zijn.
Het was, om te beginnen, geen moment griezelig. Ik was geen moment ook maar in de buurt van bang. Alles was zó enorm ver op voorhand getelegrafeerd, dat elke mogelijke spanning uit elke individuele aflevering gehaald werd. En door er een raamvertelling van te maken met in de eerste minuut of zo al alle personages dood te tonen, bleef er ook niets over van een mogelijke spanningsboog voor de hele serie.
Ik werd ook nerveus van het in elkaar duwen van allerlei Poe-verhalen en namen die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben. Fortunato wordt een farmaceutische multinational, Morella de vrouw van één van de kinderen-Usher, Annabel Lee de vrouw van Roderick Usher, Auguste Dupin uit Murders in the Rue Morge een aanklager van het Openbaar Ministerie en Camille L’Espanaye, een slachtoffer uit hetzelfde verhaal worden een dochter van Usher, de gouden kever wordt het lifestylemerk Goldbug, Tamerlane wordt een andere dochter van Usher, Prospero van Masque of the Red Death wordt een zoon, Lenore is een kleindochter, Arthur Pym wordt de advocaat en fixer van de familie Usher, etc. etc.
Dat had echt niet gemoeten. En de stukken poëzie van Poe die voortdurend terugkomen in monologen en zelfs in de eulogie van een priester — een mens kan veel zeggen over Poe’s poëzie, maar in een gewoon gesprek in 2023 komen ze vrees ik meer als karamellenverzen over dan als iets anders.
De afleveringen individueel duurden mij te lang voor de setup en te kort voor de payoff, en lijken tegelijkertijd te veel en te weinig op de verhalen waar ze naar vernoemd zijn. Masque of the Red Death heeft alleen de dood van een resem mensen op een feest gemeen met het verhaal (en niet de partying at the end of time-vibe), Murder in the Rue Morgue heeft alleen een aap die iemand dood doet gemeen (en niet het detective-aspect), The Black Cat alleen dat er een vervelende zwarte kat is (en absoluut niet genoeg van de descent into madness van de protagonist en het martelen van het beest in kwestie, om niet te spreken van de politie en hoe hij zichzelf verraadt), The Tell-Tale Heart was ook veel te rechttoe-rechtaan in plaats van het allemaal in dubio te laten, Goldbug had niéts van het zoeken-naar-een-oplossing en geheimschrift ontcijferen, The Pit and the Pendulum had wel een pendulum (achtig), maar niets van de claustrofobie en het geleidelijk ontdekken van de uitzichtloosheid.
Enfin bon. Het was niet slécht. Gewoon niet goed genoeg voor wat ik ervan verwachtte.
(En ja, de cast was ahem verschrikkelijk zéééér superdivers en het lag er vuistdik op dat er gespuugd werd op Big Pharma en de Republikeinen en de Patriarchie, en één kant zal het een schande vinden dat veel méér dan de helft van de personages niet-cishet waren en dat door onze strot geduwd werd, terwijl de andere kant het belachelijk zal vinden dat net die personages als abnormaal en deviant en ontaard geportretteerd werden — I do not give a rat’s ass. Het was gewoon niet goed genoeg.)
Dit was voor een publiek van intellectuelen op de Franfurter Buchmesse. De man vertelt waarheden die op dit moment moeten gezegd worden, hij is men-kan-niet-minder-realtivistisch, veroordeelt Hamas en al was ze doen zo uitdrukkelijk als het kan, verdedigt Israël recht van bestaan en recht om terug te slaan, en nóg wordt hij uitgejouwd en geheckled.
Mensen zeggen soms “hoe konden de mensen in de jaren 1930 zo dom zijn en het allemaal niet zién gebeuren?” — wel, op deze manier dus.
Ik had zitten puzzelen met vakantiedagen en gedoe en ik was op iets uitgekomen, maar dan zijn er wat dingen bijgekomen waar ik met veel plezier toch een dag voor ga werken, en dus wordt het schuiven:
‘t Is eigenlijk echt wel zot, nog vijf volle weken werk en het is al het einde van 2023. Ja, we zijn met ons gat in de boter gevallen bij de universiteit als het op vakantiedagen aankomt.
Trouwens, na bijna vijftien maand werken aan de UGent: ik ben daar alles bij elkaar zeer gelukkig. Uiteraard dat er dingen zijn die tegensteken en irriteren, maar die zijn er overal — ‘t is overal wel iets. En jazeker, er is ongerustheid en verwarring wegens besparingen en herstructureringen en gedoe. Er is zelfs angst en boosheid.
Maar dat is er overal. In een ideale wereld is alles OK en verandert er niets en werkt iedereen met de beste intenties ter wereld en zijn er geen misverstanden. In de echte wereld doet iedereen ook maar iets en hopen we dat het goed komt. Ik kan mij zo hard opwinden en nijdig maken als gelijk wie (meer dan redelijk wat mensen, zelfs), maar uiteindelijk is het geen leven als ge ervan uitgaat dat mensen dingen doen uit kwade wil.
Onkunde, onmacht, onhandigheid, onvolledige informatie (zowel van de persoon die iets doet als van degene die het ondergaat), wat het ook moge zijn: uiteindelijk kan ik niet anders dan onredelijk positief zijn over de mensen. Iets anders doen — en ik héb dat gedaan vroeger, veel te veel jaren aan een stuk — is een garantie op een spiraal van negativiteit en slecht karma en niet kunnen slapen en literflessen Maalox op mijn bureau.
De projecten zijn wijs, de collega’s zijn fantastisch, ik houd van de campus aan de Sterre in al zijn 1960-heid, ik word kinderlijk content als ik voorbij UGentpatrimonium in het centrum fiets, ik ben gelukkig dat ik een ambtenaar ben en ik hoop van ganser harte dat ik hier mag blijven werken tot aan mijn pensioen.
een kleine kilo gram lamsschenkel, ontbeend (8 stuks)
een stuk of twaalf dikke wortels
een stuk of twaalf gemiddeld grote ajuinen
een zak frietpatatten (2 kilo?)
een pot lamsfond, een pot wildfond, en een pot rundsfond (telkens 400 ml denk ik)
peper, zout, tijm, rozemarijn, wat olie
Materiaal:
een degelijke pot — in mijn geval een oude Le Creuset waar gemakkelijk een liter of acht of zo in kan 🙂
een dunschiller om de wortels te schrapen en de patatten te schellen
een mes om de wortels en de patatten te snijden en de ajuin te schellen en in stukken te snijden
Werkwijze:
Voorbereiding! (de dag vóór het opeten)
ajuin schellen en in vier snijden (zo weinig mogelijk van het gat afsnijden, dacht ik, dat ze niet direct allemaal in stukken uiteen vallen) (dat bleek uiteindelijk niet echt geholpen te hebben) (oh well)
wortels schrapen en telkens in vier of vijf stukken snijden
patatten schellen en in grote stukken snijden
lam goed peperen en zouten
Actie!
vlees lichtbruin aanbakken in wat olie (niet alles tegelijk, kwestie dat het anders nooit bruin zou worden maar zou liggen zooien) en op het deksel van de pot leggen
ajuin en wortels in de pot kappen en ook een paar minuten een beetje bruin laten worden
vlees er weer bijsmijten, wat mengen, fond in de pot gieten, tijm in de pot smijten (en bij gebrek aan genoeg tijm in mijn geval wat rozemarijn uit den hof), patatten in de pot smijten, en de pot aanvullen met water tot aan de onderkant van de patatten — dat ziet er zó uit:
Actie! part deux
Op een zacht vuur zetten met een deksel op. Een paar uur? Tot alles relatief zacht is maar nog geen moes.
Genoeg laten afkoelen dat het in de frigo kan.
In de frigo zetten tot de volgende dag.
Uit de frigo halen en het vet er wat afschrapen (niet allemaal, vet is goed voor smaak). Dat komt er zo uit:
Actie! part III
Op een hyperzacht vuur zetten gedurende een uur of twee of drie.
Klaar!
Het was zeer etelijk.
We waren maar met vier man, dus er was wel nog wat over.
update Ik heb geen foto’s genomen wegens vergeten. Maar zo zag het eruit de dag erna als ik een stuk opgewarmd had:
Oudste dochter woont niet meer thuis → we kunnen weer stoofpotten eten.
Ik ben naar de slachter geweest om lamsschouder en nog een ander stuk waar ik de naam van vergeten ben, en ik ga dat eerst wat afbakken en dan met ajuin en patatten en wortels en wat fond en water en tijm in een pot smijten en enige uren laten opstaan. En dan een nacht laten trekken in de frigo en dan opwarmen.
Ge kunt mij daar niet mee straffen, met stoofpot van lam.
Het is zo deprimerend dat ik het nieuws en de sociale zever wil vermijden maar tegelijkertijd blijf ik maar doomscrollen.
Voor al wie zich afvroeg “hoe kón dat toch, in de tijd, zo’n massaslachting?” — wel, zó kon dat dus. We staan er allemaal op te kijken en het verzamelde klootjesvolk vindt het nog goed ook.
Natuurlijk is het mogelijk om Hamas degoutante klootzakken te vinden én het begrijpelijk te vinden dat Palestijnen ze niet collectief opknopen en/of ze steunen. En natuurlijk is het mogelijk om de acties van Israël degoutante oorlogsmisdaden te vinden én niet antisemitisch te zijn.
Zoals Friedman in de New York Times (die recent al meer goeie opiniestukken geschreven heeft), het zegt:
My bottom line? Just ask this question: If Israel announced today that it was forgoing, for now, a full-blown invasion of Gaza, who would be happy, and who would be relieved, and who would be upset? Iran would be totally frustrated, Hezbollah would be disappointed, Hamas would feel devastated — its whole war plan came to naught — and Vladimir Putin would be crushed, because Israel would not be burning up ammunition and weapons the U.S. needs to be sending to Ukraine. The settlers in the West Bank would be enraged.
Meanwhile, the parents of every Israeli soldier and every Israeli held hostage would be relieved, every Palestinian in Gaza caught in the crossfire would be relieved, and every friend and ally Israel has in the world — starting with one Joseph R. Biden — would be relieved. I rest my case.
Ik weet niet wat eraan te doen is. Ik word lichamelijk ziek van de reacties die ik op het internet zie. Ik wil Ursula von der Leyen een stamp onder haar gat geven. De manier waarop godverdomme net Joden onverbloemd pleiten voor genocide gaat mijn verstand te boven. (En tegelijkertijd ook niet, de kutzionisten van Irgun en Stern en de hele Nakba in het achterhoofd.)
De voorouders van mijn overgrootmoeder Marie Leonie Kesteloodt — in het groen wat ik de afgelopen twee weken bij heb gevonden (ik heb eigenlijk alleen naar de voorouders van haar vader Carolus Ludovicus gekeken, die lichtgroene dinges rechts is een duplicaat van voorouders die ook links staan wegens kwartierherhaling):
Dit is natuurlijk maar een klein klein stukje van het werk dat ik gedaan heb: ik heb redelijk wat nagekeken, dingen op orde gezet in mijn database, mij blindgestaard op stapels Gilliets en Springaels en Roelandts en Pietersen, locaties goedgezet van geolocatie en afbeeldingen toegevoegd, en nog stapels veel meer.
Ik heb niets toegevoegd waar ik de zo oorspronkelijk mogelijke bron niet met eigen ogen gezien heb, en de afbeelding ervan ook opgeslagen heb. Hoe verleidelijk het soms ook kon zijn: als ik het niet zelf kan confirmeren, neem ik niets over van wat ik online vind.
Zo heb ik de afgelopen weken heb ik onder meer deze bronnen opgeslagen (telkens de hele pagina en aangeduid waar de gegevens precies staan, en als het heel erg moeilijk leesbaar is ook de transcriptie erbij):
Begrafenisakten van Adrianus Dobbels (1766), Antonia Maria Nevejans (1755), Carolus & Petrus Franciscus Gielliet (1769), Carolus Gilliet (1794), Carolus Guijssens (1722), Carolus Guilliet (1759), Coleta & Theresia Gilliet (1769), Egidius Van Volsem (1742), Franciscus Quijssens (1750), Guillelmus Pieters (1724), Guillelmus Plovier (1693), Joanna Gilliet (1766), Joanna Landrada Landuyt (1726), Joanna Pieters (1771), Joannes Dobbels (1782), Joannes Gilliet (1789), Joannes Guilliet (1758), Joannes Slos (1729), Joannes Van Hove (1760), Josephus Antonius Gilliet (1800), Judoca Dobbels (1760), Judoca Van Beversluijs (1791), Livina Guiliet (1756), Livinus Van Volsem (1788), Maria Boesery (1788), Maria Brigitta Giljet (1783), Maria Francisca Gilliet (1789), Maria Pouille (1724), Petronilla Juliana Lampens (1786), Petrus Dobbels (1786), Petrus Gilliet (1791), Petrus Quyssens (1788), Philippus Streelens (1783), Rogerius Dobbels (1741), Rogerius Dobbels (1774), Theodosia Vanghyseghem (1711)
Doopakten van Adrianus Dobbels (1705), Anna Francisca Springael (1793), Anna Josepha Springael (1761), Anna Maria Tornel (1687), Anna Van Paemele (1651), Anthonia Maria Nevejans (1707), Barbara Buyl (1737), Barbara Josepha Springael (1796), Benedictus Gilliet (1777), Carola Slos (1736), Carolina Slos (1724), Carolina Slos (1781), Carolus Bernardinus Van Volsem (1776), Carolus Gillet (1681), Carolus Gilliet (1732), Carolus Ludovicus Slos (1791), Carolus Slos (1738), Catharina Jacoba Constancia Van Volsem (1727), Catharina Vandenbremt (1699), Cecilia Quissens (1765), Christina Plovier (1673), Christina Van Wittenbergh (1777), Christophorus De Muynck (1698), Coleta Ferdinanda Springael (1775), Coleta Martina Slos (1788), Coleta Martina Slos (1789), Cornelius Dobbels (1657), Cornelius Josephus Springael (1770), Dominicus Roelant (1769), Elisabeth Van Abeele (1603), Elisabeth Van Abeele transcript (1603), Francisca De Muynck (1706), Francisca Springael (1778), Francisca Springael (1779), Franciscus Cooreman (1762), Franciscus Dobbels (1697), Franciscus Quyssens (1696), Gabriel Pieters (1712), Godelive Halemersch (1712), Guilielmus De Veughele (1722), Guilielmus Pieters (1673), Guilielmus Streelens (1758), Isabella Slos (1732), Jacoba Dobbels (1669), Jacobus De Roo (1688), Joachim Franciscus Springael (1791), Joachim Joannes Springael (1765), Joanna Brigitta Tornel (1689), Joanna Carolina Giljet (1764), Joanna Catharina Slos (1741), Joanna Catharina Ysebaert (1734), Joanna Cornelia De Muynck (1709), Joanna De Muynck (1687), Joanna Landrada Landuyt (1684), Joanna Maria Cooreman (1787), Joanna Maria Slos (1723), Joanna Maria Slos (1734), Joanna Pieters (1710), Joannes & Petrus Slos (1695), Joannes Baptista Roelant (1735), Joannes Baptista Springael (1752), Joannes De Vogel (1763), Joannes Dobbels (1706), Joannes Dobbels (1724), Joannes Fanciscus Ysebaert (1708), Joannes Franciscus De Muynck (1695), Joannes Franciscus Slos (1746), Joannes Franciscus Slos (1775), Joannes Franciscus Springael (1740), Joannes Judocus Ghilliet (1712), Joannes Martinus Slos (1748), Joannes Tornel (1685), Joannes Van Beversluijs (1686), Joannes Van Hoof (1720), Joannes Van Hoof (1720) 2, Josephus Dobbels (1697), Josephus Joannes Springael (1755), Judoca Catharina Slos (1726), Judoca Dobbels (1701), Judoca Van Beversluijs (1716), Judocus Buyl (1698), Judocus Franciscus Cooreman (1761), Judocus Joannes Springael (1741), Judocus Slos (1797), Judocus Van de Weghe (1765), Judocus Vande Moortele (1630), Livina De Muynck (1700), Livina Gilliet (1728), Livina Schepens (1674), Livina Van Haute (1633), Livinus De Muynck (1693), Livinus Joannes Van Volsem (1715), Livinus Slos (1730), Livinus Slos (1776, Livinus Van Wittenbergh (1729), Ludovica Judoca Springael (1752), Maria Brigitta Gilliet (1763), Maria Catharina Willems (1738), Maria De Graeve (1670), Maria de Neve (1663), Maria Joanna Dobbels (1730), Maria Joanna Springael (1763), Maria Theresia Giliet & Gaspar Livinus Springael (1767), Maria Vande Moortele (1682), Marie Anne Naessens (1706), Martina De Muynck (1690), Martina De Muynck (1710), Martina Van Royen (1624), Martinus Pante (1637), Nicolaus Vanden Bremt (1599), Petronella Coppens (1663), Petronella De Muynck (1703), Petronella Gilliet (1761), Petronella Vandeweghe (1791), Petronilla De Muynck (1685), Petrus De Muynck (1705), Petrus Franciscus Slos (1786), Petrus Joannes Gielliet (1784), Petrus Josephus Dobbels (1735), Petrus Josephus Gilliet (1779), Petrus Josephus Kesteloot (1742), Petrus Josephus Quissens (1724), Petrus Josephus Slos (1784), Petrus Naessens (1654), Petrus Pante (1673), Petrus Van den Bremt (1649), Petrus Van Hoof (1741), Petrus Vanghyseghem (1627), Philippus Gilliet (1717), Philippus Joannes Gilliet (1757), Philippus Livinus Gilliet (1732), Philippus Streulens (1721), Regina Cortier (1782), Regina De Voghel (1767), Regina Slos (1779), Roger Dobbels (1631), Rogereius Dobbels (1699), Rogerius Dobbels (1672), Rosalia Pante (1752), Theodosia Vanghyseghem (1664), Tobias Gilliet (1683), Tobias Pieters (1669)
Geboorteakten van Alexander Roelandt (1827), Alphons Cooreman (1878), Alphonsus Cooreman (1860), Amelie Kesteloot (1811), Blandina Kesteloot (1841), Catherine Albertine Roelandt (1808), Clementina Josephina Van den Bossche (1892), Desiderius Roelandt (1841), Egidius Roelandt (1829), Eugenie Kesteloot (1809), Franciscus Van Hove (1820), Georgius Josephus Roelandt (1830), Jacobus Hallemersch (1662), Jean François Kesteloot (1812), Joannes Baptista Roelandt (1837), Joannes Roelandt (1655), Judocus Benedictus Roelandt (1823), Judocus Roeland (1624), Leonardus Josephus Vandenbossche (1898), Ludovicus Roelandt (1825), Maria Joanna Bousery (1724), Maria Theresia Roelandt (1839), Maria Verbeustel (1694), Melania Cooreman (1828), Petrus Franciscus Kesteloot (1841), Petrus Jacobus Volsem (1721), Petrus Roelandt (1822), Thomas Julien Ghislain Giliet (1848)
Huwelijksakten van Egidius Van Volsem & Landrada Landuyt (1708), Jacques Maenhout & Reine Slos (1802), Joseph Kesteloot & Anna Maria Hollebeke (1739), Philippus Gilliet & Judoca Van Beversluys (1740), Philippus Streelens & Joanna Everaert (1746), Tobias Gilliet & Joanna Schaemelaut (1705), Adrianus Dobbels & Marianna Naessens (1726), Albert Ferdinand Herman & Philippine Jeanne Colette Gilliet (1801), Basil François Gilliet & Marie Louise Massaux (1848), Benoit Gilliet & Françoise Springael (1806), Carel Bernard Van Volsem & Joanna Josepha Slos (1801), Carolus Gilliet & Anna Maria Giseleere (1753), Charles Joseph Colin & Josiane Livine Cecile Gilliet (1797), Christophorus De Vos & Anna Springael (1784), Dominicus Roelandt & Regina De Vogel (1791), Eduardus Gilliet & Josephina Joanna Soete (1869), Egidius Neveians & Antoinette Cornu (1703), Egidius Van Volsem & Adriana Martens (1726), Ferdinandus Springael & Petronilla Lampens (1760), Franciscus Antonius De Vos & Maria Gilliet (1863), Franciscus De Graeve & Maria Philippina Gilliet (1785), Gerardus Van Pamele & Maria Steyaert (1648), Guillelmus Pieters & Marie Poille (1712), Guillielmus Pieters & Joanna Maria De Graeve (1711), Guillielmus Plovier & Maria Bruneels (1669), Henricus Strulens & Helena Brilmans (1720), Hubert Gielliet & Marie Petronille Venneman (1805), Jacob Bousserij & Maria De Wulf (1713), Jean Baptiste Gilliet & Colette Jeanne Livine Lamalle (1787), Jean De Vilder & Isabelle Françoise Gilliet (1800), Jean Josephe Gilliet & Josephe Caroline Vandervaet (1798), Joannes Baptista Roelandt & Barbara Buyl (1759), Joannes Baptista Roelandt & Maria Verbeustel (1725), Joannes Cooreman & Anna Catharina De Riviere (1762), Joannes Gilliet & Antonia Maria Nevejans (1727), Joannes Gilliet & Antonia Vlaeming (1783), Joannes Gilliet & Joanna Van Haute (1785), Joannes Landuyt & Anna Van Pamele (1670), Joannes Pante & Brigitta Tornel (1735), Joannes Tornel & Maria Vande Moortele (1707), Joannes Van Beversluijs & Anna Maria Smackers (1716), Joannes Ysebaert & Joanna Grijspeert (1703), Joannes Ysebaert & Joanna Pieters (1734), Josephus Marinus Roeland & Isabella Streelens (1821), Josephus Speelman & Clementia Gilliet (1864), Judocus Buyl & Catharina Vandenbremt (1731), Judocus Van De Weghe & Cecilia Quissens (1793), Laurentius Over & Joanna Coleta Waegenaar (1822), Livinus Van Volsem & Anna Maria Pieters (1745), Livinus Van Wittenberghe & Petronilla Pede (1777), Marin Rembout & Marie Octavie Van Wittenberghe (1900), Martinus Pante & Judoca Plovie (1672), Nicolas Joseph Dequès & Catherine Louis Gilliet (1798), Paul Van Hecke & Marie Claire Gilliet (1805), Petrus De Muynck & Maria de Neve (1684), Petrus Josephus De Roo & Joanna Maria Slos (1759), Petrus Josephus Kesteloodt & Maria Anna Sabbe (1773), Petrus Josephus Kesteloot & Isabella Clara Loosvelt (1790), Petrus Lampens & Anna Maria Dhuyvetter (1730), Petrus Naessens & Christina Plouvier (1703), Petrus Quijssens & Maria Bousserij (1749), Petrus Slos & Joanna Cornelie De Muynck (1729), Petrus Slos & Livina De Wilde (1722), Petrus Van den Bemt & Petronella Coppens (1694), Petrus Van Volsem & Anna Catharina Ysebaert (1759), Petrus Vanghyseghem & Martina Van Royen (1647), Philippe Gilliet & Jeanne Catherine Walemacq (1802), Pierre Jacques Van Laecke & Rosalie Pante (1799), Pierre Marin Van de Voorde & Jeanne Reine Gilliet (1797), Rogerius Dobbels & Maria Verschuren (1699)
Overlijdensakten van Achilles Emmanuel Gilliet (1902), Achilles Robertus Gilliet (1905), Alexander Roelandt (1884), Anna Grijspeert (1729), Anna Maria Gilliet (1892), Anna Maria Pieters (1714), Anna Van Pamele (1712), Anna Verwilst (1671), Barbara & Elisabeth Gilliet (1782), Barbe Buyl (1805), Bregitte Gilliet (1814), Carolina Slos (1724), Carolus Bernardus Van Volsem (1845), Carolus Gilliet (1783), Carolus Gilliet (1907), Carolus Joannes Ingels (1787), Carolus Ludovicus Gilliet (1908), Catharina Dobbels (1727), Catharina Vandenbremt (1741), Catherina Albertina Roelandt (1871), Catherine Ysebaert (1810), Cecile Quissens (1822), Cesarina Gilliet (1901), Christophorus De Vos (1842), Clémence Gilliet (1872), Coleta Joanna Gilliet (1907), Coleta Slos (1864), Colette Ferdinande Springael (1801), Cornelis Van Royen (1646), Dominique Roelandt (1816), Edmondus Amandus Gilliet (1908), Eduard Franciscus Gilliet (1905), Eduardus Gilliet (1910), Egidius Roelandt (1830), Elisabeth Dedier (1702), Elizabeth Van Cakenbergh (1667), Elvira Victorina Gilliet (1909), Francisca De Voghel (1848), Francisca Ferdinanda Springael (1827), Francisca Joanne Gilliet (1892), Gerardus Van Paemel (1673), Guillaume Streelens (1798), Guillelmus De Voghel (1791), Henri Joseph Gilliet (1877), Jacoba Dobbels (1724), Jacobus Devogel (1834), Jacques Slos (1811), Joanna Catharina Gilliet (1852), Joanna Coleta Wagenaar (1824), Joanna Cornelie De Muynck (1779), Joanna Engels (1786), Joanna Lauard (1700), Joanna Maria Slos (1723), Joanna Maria Slos (1799), Joannes Baptista Roelandt (1788), Joannes Dedier (1697), Joannes Eijssebaert (1765), Joannes Franciscus Slos (1793), Joannes Franciscus Ysebaert (1733), Joannes Gilliet (1791), Joannes Gilliet (1892), Joannes Landuyt (1707), Joannes Naessens (1701), Joannes Vande Moortele (1709), Joannes Verbeustel (1718), Joseph Kesteloot (1808), Josephina Gilliet (1902), Josephina Gilliet b (1902), Josephus Julianus Gilliet (1910), Josephus Marinus Roelandt (1881), Judoca Plouvy (1693), Judoca Verhaegen (1722), Judocus Benedictus Roelandt (1859), Judocus Buyl (1755), Laurentius Gilliet (1785), Livina De Wilde (1729), Livina Schepens (1711), Livinus Camillus Gilliet (1908), Livinus Van Wittenberghe (1794), Ludovicus Roelandt (1826), Maria Bruyneels (1694), Maria De Neve (1725), Maria Devogel (1835), Maria Theresia Roelandt (1840), Maria Verbeustel (1755), Maria Verschueren (1712), Marie Jeanne Gilliet (1816), Martina Van Royen (1708), Martinus Roelandt (1758), Palmyra Hofman (1903), Paulina Gilliet (1901), Paulina Joanna Gilliet (1892), Petronille De Coster (1806), Petrus De Muynck (1710), Petrus Franciscus Slos (1848), Petrus Joannes Inghels 51783-, Petrus Josephus Gilliet (1906), Petrus Naessens (1732), Petrus Roelandt (1837), Petrus Slos (1751), Regina De Voghel (1846), Regina Slos (1847), Thomas Julianus Ghislenus Gilliet (1909), en een naamloze tweeling Gilliet (1892)
…en dan nog een handvol emigratiedingen, doodprentjes en doodsbrieven, wat Grande Armédocumenten voor soldaten overleden in het buitenland en wat staten van goed
Ik heb een dikke 650 mensen toegevoegd aan mijn databank. Ik denk dat ik het nu weer een paar maand voor bekeken houd en wat meer boeken lees. Of comics.
Ik was aan het kijken naar voorouders in Meulebeke en ik kwam op de doopakte van Christina Plovier terecht. De inkt akte is wat afgebleekt, maar ter compensatie is het een heel leesbaar handschrift:
Geboren op 24 november 1673, met als ouders Guilelmus (Willem) Plovier en Maria Bruneels. Ik dus op zoek naar hun overlijdens, en ze waren snel gevonden: Willem in november 1693, Maria in november 1694.
Nu is Meulebeke in de 17de-18de eeuw een onverwacht grote gemeente, met zeer veel inwoners (zeker in vergelijking met Aalter en Knesselare en dergelijke, waar ik de afgelopen tijd vooral in rondhing) — maar eind 1694 is er toch meer aan de hand. Dit zijn de overlijdens van de eerste week van november tot de derde week van december:
Ver door de tweehonderd mensen gestorven op een paar weken tijd, elke dag een hele stapel.
Ik moest niet vel zoeken op het internet zoeken om de oorzaak te vinden: de grote hongersnood van 1693-1694, de laatste grote hongersnood van het Ancien Régime. Frankrijk heeft blijkbaar nog veel erger afgezien dan Vlaanderen, maar dan nog: wat een miserie.
En het komt allemaal nog wat dichter met de nota in de marge naast de overlijdens van 8 november:
Dit is wat ik ervan maak:
Quod aliqua nomina non tam elate sint scripta, debet adscribi absentis amicorum et vicinorum. Satis erat portitoribus suis vectoribus funerum, vel in cenere terreo ponere et abcurrere, tantus erat timor populi.
Author Name
En ruw vertaald is dat iets als
Dat sommige namen niet zo duidelijk geschreven zijn, is omdat er geen vrienden of buren aanwezig waren. Voor de dragers en de vervoerders van de doden was het al genoeg om [de lijken] op de grond te leggen en rap weg te lopen, zo bang waren de mensen.
Ik had verre familie waar anecdotes over verteld werden, en ik kwam total toevallig op een uitstekend gedocumenteerde genealogie van de man in kwestie.
‘t Is echt wel verre verre familie: hij is de echtgenoot van de dochter van de zus van de tweede echtgenoot van de moeder van de moeder van mijn vader zijn vader:
Maar neen, het kan nog verdere familie zijn ook: zijn overgrootvader, Berek, is de broer van de over-over-grootmoeder van Jakub, de man van de zus van de vrouw van de broer van mijn grootmoeder. 🙂
Alles samen geeft dat dan dit, en ja ik weet dat het belachelijk is maar ik vond het wel wijs.
Het illustreert trouwens ook waarom DNA-dinges quasi nutteloos zijn als er ook maar een beetje Joodse voorouders in uw stamboom zitten — dan is plots namelijk de halve wereld op de één of andere manier verre familie:
We zijn naar het huis van de dochter gegaan, we hebben karton ingeladen, we zijn naar Ikea gereden om het karton in de papierbak te legen, we zijn naar de Colruyt gegaan alwaar we boodschappen voor ons en voor mijn moeder gedaan hebben, we zijn naar mijn moeder gegaan en dan gingen we naar huis gaan maar we zijn uiteindelijk nog naar de Lunch Garden geweest en dan nog binnengesprongen in de GB en dan naar huis gegaan en a good time was had by all.