Het was andermaal niet onze quiz. Het is eigenlijk al een jaar of tien nooit meer onze quiz, maar dat houdt ons natuurlijk niet tegen.
We hebben deze keer wel niet alleen de derde poule gewonnen, maar ook de prijs van de meest gemiddelde ploeg. Ik ben daar even content mee alsof we de winnaars waren geweest.
(En verder zeer veel vragen net niet, in de zin van dat we het juiste antwoord wel wisten maar verkeerd gegokt hebben. Ah well.)
Ik heb de helft van mijn jeugd in doodsangst geleefd omdat ik ergens in het derde leerjaar Edgar Allan Poe’s Tales of Mystery and Imagination gelezen heb. Vooral The Tell-Tale Heart en The Black Cat hebben jaren op mijn gemoed gewerkt, en ook een beetje The Facts in the Case of M. Valdemar.
The Alan Parsons Parsons Project’s Tales of Mystery and Imagination was één van de drie eerste CD’s die ik ooit kocht, nadat er jaren op cassette naar geluisterd had.
Ik moest dan ook geen twee keer nadenken toen Fall of the House of Usher op de Netflixen verscheen.
Teleurgesteld, denk ik, is mijn algemeen gevoel. Het had zoveel meer kunnen zijn.
Het was, om te beginnen, geen moment griezelig. Ik was geen moment ook maar in de buurt van bang. Alles was zó enorm ver op voorhand getelegrafeerd, dat elke mogelijke spanning uit elke individuele aflevering gehaald werd. En door er een raamvertelling van te maken met in de eerste minuut of zo al alle personages dood te tonen, bleef er ook niets over van een mogelijke spanningsboog voor de hele serie.
Ik werd ook nerveus van het in elkaar duwen van allerlei Poe-verhalen en namen die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben. Fortunato wordt een farmaceutische multinational, Morella de vrouw van één van de kinderen-Usher, Annabel Lee de vrouw van Roderick Usher, Auguste Dupin uit Murders in the Rue Morge een aanklager van het Openbaar Ministerie en Camille L’Espanaye, een slachtoffer uit hetzelfde verhaal worden een dochter van Usher, de gouden kever wordt het lifestylemerk Goldbug, Tamerlane wordt een andere dochter van Usher, Prospero van Masque of the Red Death wordt een zoon, Lenore is een kleindochter, Arthur Pym wordt de advocaat en fixer van de familie Usher, etc. etc.
Dat had echt niet gemoeten. En de stukken poëzie van Poe die voortdurend terugkomen in monologen en zelfs in de eulogie van een priester — een mens kan veel zeggen over Poe’s poëzie, maar in een gewoon gesprek in 2023 komen ze vrees ik meer als karamellenverzen over dan als iets anders.
De afleveringen individueel duurden mij te lang voor de setup en te kort voor de payoff, en lijken tegelijkertijd te veel en te weinig op de verhalen waar ze naar vernoemd zijn. Masque of the Red Death heeft alleen de dood van een resem mensen op een feest gemeen met het verhaal (en niet de partying at the end of time-vibe), Murder in the Rue Morgue heeft alleen een aap die iemand dood doet gemeen (en niet het detective-aspect), The Black Cat alleen dat er een vervelende zwarte kat is (en absoluut niet genoeg van de descent into madness van de protagonist en het martelen van het beest in kwestie, om niet te spreken van de politie en hoe hij zichzelf verraadt), The Tell-Tale Heart was ook veel te rechttoe-rechtaan in plaats van het allemaal in dubio te laten, Goldbug had niéts van het zoeken-naar-een-oplossing en geheimschrift ontcijferen, The Pit and the Pendulum had wel een pendulum (achtig), maar niets van de claustrofobie en het geleidelijk ontdekken van de uitzichtloosheid.
Enfin bon. Het was niet slécht. Gewoon niet goed genoeg voor wat ik ervan verwachtte.
(En ja, de cast was ahem verschrikkelijk zéééér superdivers en het lag er vuistdik op dat er gespuugd werd op Big Pharma en de Republikeinen en de Patriarchie, en één kant zal het een schande vinden dat veel méér dan de helft van de personages niet-cishet waren en dat door onze strot geduwd werd, terwijl de andere kant het belachelijk zal vinden dat net die personages als abnormaal en deviant en ontaard geportretteerd werden — I do not give a rat’s ass. Het was gewoon niet goed genoeg.)
Dit was voor een publiek van intellectuelen op de Franfurter Buchmesse. De man vertelt waarheden die op dit moment moeten gezegd worden, hij is men-kan-niet-minder-realtivistisch, veroordeelt Hamas en al was ze doen zo uitdrukkelijk als het kan, verdedigt Israël recht van bestaan en recht om terug te slaan, en nóg wordt hij uitgejouwd en geheckled.
Mensen zeggen soms “hoe konden de mensen in de jaren 1930 zo dom zijn en het allemaal niet zién gebeuren?” — wel, op deze manier dus.
Ik had zitten puzzelen met vakantiedagen en gedoe en ik was op iets uitgekomen, maar dan zijn er wat dingen bijgekomen waar ik met veel plezier toch een dag voor ga werken, en dus wordt het schuiven:
’t Is eigenlijk echt wel zot, nog vijf volle weken werk en het is al het einde van 2023. Ja, we zijn met ons gat in de boter gevallen bij de universiteit als het op vakantiedagen aankomt.
Trouwens, na bijna vijftien maand werken aan de UGent: ik ben daar alles bij elkaar zeer gelukkig. Uiteraard dat er dingen zijn die tegensteken en irriteren, maar die zijn er overal — ’t is overal wel iets. En jazeker, er is ongerustheid en verwarring wegens besparingen en herstructureringen en gedoe. Er is zelfs angst en boosheid.
Maar dat is er overal. In een ideale wereld is alles OK en verandert er niets en werkt iedereen met de beste intenties ter wereld en zijn er geen misverstanden. In de echte wereld doet iedereen ook maar iets en hopen we dat het goed komt. Ik kan mij zo hard opwinden en nijdig maken als gelijk wie (meer dan redelijk wat mensen, zelfs), maar uiteindelijk is het geen leven als ge ervan uitgaat dat mensen dingen doen uit kwade wil.
Onkunde, onmacht, onhandigheid, onvolledige informatie (zowel van de persoon die iets doet als van degene die het ondergaat), wat het ook moge zijn: uiteindelijk kan ik niet anders dan onredelijk positief zijn over de mensen. Iets anders doen — en ik héb dat gedaan vroeger, veel te veel jaren aan een stuk — is een garantie op een spiraal van negativiteit en slecht karma en niet kunnen slapen en literflessen Maalox op mijn bureau.
De projecten zijn wijs, de collega’s zijn fantastisch, ik houd van de campus aan de Sterre in al zijn 1960-heid, ik word kinderlijk content als ik voorbij UGentpatrimonium in het centrum fiets, ik ben gelukkig dat ik een ambtenaar ben en ik hoop van ganser harte dat ik hier mag blijven werken tot aan mijn pensioen.
een kleine kilo gram lamsschenkel, ontbeend (8 stuks)
een stuk of twaalf dikke wortels
een stuk of twaalf gemiddeld grote ajuinen
een zak frietpatatten (2 kilo?)
een pot lamsfond, een pot wildfond, en een pot rundsfond (telkens 400 ml denk ik)
peper, zout, tijm, rozemarijn, wat olie
Materiaal:
een degelijke pot — in mijn geval een oude Le Creuset waar gemakkelijk een liter of acht of zo in kan 🙂
een dunschiller om de wortels te schrapen en de patatten te schellen
een mes om de wortels en de patatten te snijden en de ajuin te schellen en in stukken te snijden
Werkwijze:
Voorbereiding! (de dag vóór het opeten)
ajuin schellen en in vier snijden (zo weinig mogelijk van het gat afsnijden, dacht ik, dat ze niet direct allemaal in stukken uiteen vallen) (dat bleek uiteindelijk niet echt geholpen te hebben) (oh well)
wortels schrapen en telkens in vier of vijf stukken snijden
patatten schellen en in grote stukken snijden
lam goed peperen en zouten
Actie!
vlees lichtbruin aanbakken in wat olie (niet alles tegelijk, kwestie dat het anders nooit bruin zou worden maar zou liggen zooien) en op het deksel van de pot leggen
ajuin en wortels in de pot kappen en ook een paar minuten een beetje bruin laten worden
vlees er weer bijsmijten, wat mengen, fond in de pot gieten, tijm in de pot smijten (en bij gebrek aan genoeg tijm in mijn geval wat rozemarijn uit den hof), patatten in de pot smijten, en de pot aanvullen met water tot aan de onderkant van de patatten — dat ziet er zó uit:
Actie! part deux
Op een zacht vuur zetten met een deksel op. Een paar uur? Tot alles relatief zacht is maar nog geen moes.
Genoeg laten afkoelen dat het in de frigo kan.
In de frigo zetten tot de volgende dag.
Uit de frigo halen en het vet er wat afschrapen (niet allemaal, vet is goed voor smaak). Dat komt er zo uit:
Actie! part III
Op een hyperzacht vuur zetten gedurende een uur of twee of drie.
Klaar!
Het was zeer etelijk.
We waren maar met vier man, dus er was wel nog wat over.
update Ik heb geen foto’s genomen wegens vergeten. Maar zo zag het eruit de dag erna als ik een stuk opgewarmd had:
Oudste dochter woont niet meer thuis → we kunnen weer stoofpotten eten.
Ik ben naar de slachter geweest om lamsschouder en nog een ander stuk waar ik de naam van vergeten ben, en ik ga dat eerst wat afbakken en dan met ajuin en patatten en wortels en wat fond en water en tijm in een pot smijten en enige uren laten opstaan. En dan een nacht laten trekken in de frigo en dan opwarmen.
Ge kunt mij daar niet mee straffen, met stoofpot van lam.
Het is zo deprimerend dat ik het nieuws en de sociale zever wil vermijden maar tegelijkertijd blijf ik maar doomscrollen.
Voor al wie zich afvroeg “hoe kón dat toch, in de tijd, zo’n massaslachting?” — wel, zó kon dat dus. We staan er allemaal op te kijken en het verzamelde klootjesvolk vindt het nog goed ook.
Natuurlijk is het mogelijk om Hamas degoutante klootzakken te vinden én het begrijpelijk te vinden dat Palestijnen ze niet collectief opknopen en/of ze steunen. En natuurlijk is het mogelijk om de acties van Israël degoutante oorlogsmisdaden te vinden én niet antisemitisch te zijn.
Zoals Friedman in de New York Times (die recent al meer goeie opiniestukken geschreven heeft), het zegt:
My bottom line? Just ask this question: If Israel announced today that it was forgoing, for now, a full-blown invasion of Gaza, who would be happy, and who would be relieved, and who would be upset? Iran would be totally frustrated, Hezbollah would be disappointed, Hamas would feel devastated — its whole war plan came to naught — and Vladimir Putin would be crushed, because Israel would not be burning up ammunition and weapons the U.S. needs to be sending to Ukraine. The settlers in the West Bank would be enraged.
Meanwhile, the parents of every Israeli soldier and every Israeli held hostage would be relieved, every Palestinian in Gaza caught in the crossfire would be relieved, and every friend and ally Israel has in the world — starting with one Joseph R. Biden — would be relieved. I rest my case.
Ik weet niet wat eraan te doen is. Ik word lichamelijk ziek van de reacties die ik op het internet zie. Ik wil Ursula von der Leyen een stamp onder haar gat geven. De manier waarop godverdomme net Joden onverbloemd pleiten voor genocide gaat mijn verstand te boven. (En tegelijkertijd ook niet, de kutzionisten van Irgun en Stern en de hele Nakba in het achterhoofd.)
De voorouders van mijn overgrootmoeder Marie Leonie Kesteloodt — in het groen wat ik de afgelopen twee weken bij heb gevonden (ik heb eigenlijk alleen naar de voorouders van haar vader Carolus Ludovicus gekeken, die lichtgroene dinges rechts is een duplicaat van voorouders die ook links staan wegens kwartierherhaling):
Dit is natuurlijk maar een klein klein stukje van het werk dat ik gedaan heb: ik heb redelijk wat nagekeken, dingen op orde gezet in mijn database, mij blindgestaard op stapels Gilliets en Springaels en Roelandts en Pietersen, locaties goedgezet van geolocatie en afbeeldingen toegevoegd, en nog stapels veel meer.
Ik heb niets toegevoegd waar ik de zo oorspronkelijk mogelijke bron niet met eigen ogen gezien heb, en de afbeelding ervan ook opgeslagen heb. Hoe verleidelijk het soms ook kon zijn: als ik het niet zelf kan confirmeren, neem ik niets over van wat ik online vind.
Zo heb ik de afgelopen weken heb ik onder meer deze bronnen opgeslagen (telkens de hele pagina en aangeduid waar de gegevens precies staan, en als het heel erg moeilijk leesbaar is ook de transcriptie erbij):
Begrafenisakten van Adrianus Dobbels (1766), Antonia Maria Nevejans (1755), Carolus & Petrus Franciscus Gielliet (1769), Carolus Gilliet (1794), Carolus Guijssens (1722), Carolus Guilliet (1759), Coleta & Theresia Gilliet (1769), Egidius Van Volsem (1742), Franciscus Quijssens (1750), Guillelmus Pieters (1724), Guillelmus Plovier (1693), Joanna Gilliet (1766), Joanna Landrada Landuyt (1726), Joanna Pieters (1771), Joannes Dobbels (1782), Joannes Gilliet (1789), Joannes Guilliet (1758), Joannes Slos (1729), Joannes Van Hove (1760), Josephus Antonius Gilliet (1800), Judoca Dobbels (1760), Judoca Van Beversluijs (1791), Livina Guiliet (1756), Livinus Van Volsem (1788), Maria Boesery (1788), Maria Brigitta Giljet (1783), Maria Francisca Gilliet (1789), Maria Pouille (1724), Petronilla Juliana Lampens (1786), Petrus Dobbels (1786), Petrus Gilliet (1791), Petrus Quyssens (1788), Philippus Streelens (1783), Rogerius Dobbels (1741), Rogerius Dobbels (1774), Theodosia Vanghyseghem (1711)
Doopakten van Adrianus Dobbels (1705), Anna Francisca Springael (1793), Anna Josepha Springael (1761), Anna Maria Tornel (1687), Anna Van Paemele (1651), Anthonia Maria Nevejans (1707), Barbara Buyl (1737), Barbara Josepha Springael (1796), Benedictus Gilliet (1777), Carola Slos (1736), Carolina Slos (1724), Carolina Slos (1781), Carolus Bernardinus Van Volsem (1776), Carolus Gillet (1681), Carolus Gilliet (1732), Carolus Ludovicus Slos (1791), Carolus Slos (1738), Catharina Jacoba Constancia Van Volsem (1727), Catharina Vandenbremt (1699), Cecilia Quissens (1765), Christina Plovier (1673), Christina Van Wittenbergh (1777), Christophorus De Muynck (1698), Coleta Ferdinanda Springael (1775), Coleta Martina Slos (1788), Coleta Martina Slos (1789), Cornelius Dobbels (1657), Cornelius Josephus Springael (1770), Dominicus Roelant (1769), Elisabeth Van Abeele (1603), Elisabeth Van Abeele transcript (1603), Francisca De Muynck (1706), Francisca Springael (1778), Francisca Springael (1779), Franciscus Cooreman (1762), Franciscus Dobbels (1697), Franciscus Quyssens (1696), Gabriel Pieters (1712), Godelive Halemersch (1712), Guilielmus De Veughele (1722), Guilielmus Pieters (1673), Guilielmus Streelens (1758), Isabella Slos (1732), Jacoba Dobbels (1669), Jacobus De Roo (1688), Joachim Franciscus Springael (1791), Joachim Joannes Springael (1765), Joanna Brigitta Tornel (1689), Joanna Carolina Giljet (1764), Joanna Catharina Slos (1741), Joanna Catharina Ysebaert (1734), Joanna Cornelia De Muynck (1709), Joanna De Muynck (1687), Joanna Landrada Landuyt (1684), Joanna Maria Cooreman (1787), Joanna Maria Slos (1723), Joanna Maria Slos (1734), Joanna Pieters (1710), Joannes & Petrus Slos (1695), Joannes Baptista Roelant (1735), Joannes Baptista Springael (1752), Joannes De Vogel (1763), Joannes Dobbels (1706), Joannes Dobbels (1724), Joannes Fanciscus Ysebaert (1708), Joannes Franciscus De Muynck (1695), Joannes Franciscus Slos (1746), Joannes Franciscus Slos (1775), Joannes Franciscus Springael (1740), Joannes Judocus Ghilliet (1712), Joannes Martinus Slos (1748), Joannes Tornel (1685), Joannes Van Beversluijs (1686), Joannes Van Hoof (1720), Joannes Van Hoof (1720) 2, Josephus Dobbels (1697), Josephus Joannes Springael (1755), Judoca Catharina Slos (1726), Judoca Dobbels (1701), Judoca Van Beversluijs (1716), Judocus Buyl (1698), Judocus Franciscus Cooreman (1761), Judocus Joannes Springael (1741), Judocus Slos (1797), Judocus Van de Weghe (1765), Judocus Vande Moortele (1630), Livina De Muynck (1700), Livina Gilliet (1728), Livina Schepens (1674), Livina Van Haute (1633), Livinus De Muynck (1693), Livinus Joannes Van Volsem (1715), Livinus Slos (1730), Livinus Slos (1776, Livinus Van Wittenbergh (1729), Ludovica Judoca Springael (1752), Maria Brigitta Gilliet (1763), Maria Catharina Willems (1738), Maria De Graeve (1670), Maria de Neve (1663), Maria Joanna Dobbels (1730), Maria Joanna Springael (1763), Maria Theresia Giliet & Gaspar Livinus Springael (1767), Maria Vande Moortele (1682), Marie Anne Naessens (1706), Martina De Muynck (1690), Martina De Muynck (1710), Martina Van Royen (1624), Martinus Pante (1637), Nicolaus Vanden Bremt (1599), Petronella Coppens (1663), Petronella De Muynck (1703), Petronella Gilliet (1761), Petronella Vandeweghe (1791), Petronilla De Muynck (1685), Petrus De Muynck (1705), Petrus Franciscus Slos (1786), Petrus Joannes Gielliet (1784), Petrus Josephus Dobbels (1735), Petrus Josephus Gilliet (1779), Petrus Josephus Kesteloot (1742), Petrus Josephus Quissens (1724), Petrus Josephus Slos (1784), Petrus Naessens (1654), Petrus Pante (1673), Petrus Van den Bremt (1649), Petrus Van Hoof (1741), Petrus Vanghyseghem (1627), Philippus Gilliet (1717), Philippus Joannes Gilliet (1757), Philippus Livinus Gilliet (1732), Philippus Streulens (1721), Regina Cortier (1782), Regina De Voghel (1767), Regina Slos (1779), Roger Dobbels (1631), Rogereius Dobbels (1699), Rogerius Dobbels (1672), Rosalia Pante (1752), Theodosia Vanghyseghem (1664), Tobias Gilliet (1683), Tobias Pieters (1669)
Geboorteakten van Alexander Roelandt (1827), Alphons Cooreman (1878), Alphonsus Cooreman (1860), Amelie Kesteloot (1811), Blandina Kesteloot (1841), Catherine Albertine Roelandt (1808), Clementina Josephina Van den Bossche (1892), Desiderius Roelandt (1841), Egidius Roelandt (1829), Eugenie Kesteloot (1809), Franciscus Van Hove (1820), Georgius Josephus Roelandt (1830), Jacobus Hallemersch (1662), Jean François Kesteloot (1812), Joannes Baptista Roelandt (1837), Joannes Roelandt (1655), Judocus Benedictus Roelandt (1823), Judocus Roeland (1624), Leonardus Josephus Vandenbossche (1898), Ludovicus Roelandt (1825), Maria Joanna Bousery (1724), Maria Theresia Roelandt (1839), Maria Verbeustel (1694), Melania Cooreman (1828), Petrus Franciscus Kesteloot (1841), Petrus Jacobus Volsem (1721), Petrus Roelandt (1822), Thomas Julien Ghislain Giliet (1848)
Huwelijksakten van Egidius Van Volsem & Landrada Landuyt (1708), Jacques Maenhout & Reine Slos (1802), Joseph Kesteloot & Anna Maria Hollebeke (1739), Philippus Gilliet & Judoca Van Beversluys (1740), Philippus Streelens & Joanna Everaert (1746), Tobias Gilliet & Joanna Schaemelaut (1705), Adrianus Dobbels & Marianna Naessens (1726), Albert Ferdinand Herman & Philippine Jeanne Colette Gilliet (1801), Basil François Gilliet & Marie Louise Massaux (1848), Benoit Gilliet & Françoise Springael (1806), Carel Bernard Van Volsem & Joanna Josepha Slos (1801), Carolus Gilliet & Anna Maria Giseleere (1753), Charles Joseph Colin & Josiane Livine Cecile Gilliet (1797), Christophorus De Vos & Anna Springael (1784), Dominicus Roelandt & Regina De Vogel (1791), Eduardus Gilliet & Josephina Joanna Soete (1869), Egidius Neveians & Antoinette Cornu (1703), Egidius Van Volsem & Adriana Martens (1726), Ferdinandus Springael & Petronilla Lampens (1760), Franciscus Antonius De Vos & Maria Gilliet (1863), Franciscus De Graeve & Maria Philippina Gilliet (1785), Gerardus Van Pamele & Maria Steyaert (1648), Guillelmus Pieters & Marie Poille (1712), Guillielmus Pieters & Joanna Maria De Graeve (1711), Guillielmus Plovier & Maria Bruneels (1669), Henricus Strulens & Helena Brilmans (1720), Hubert Gielliet & Marie Petronille Venneman (1805), Jacob Bousserij & Maria De Wulf (1713), Jean Baptiste Gilliet & Colette Jeanne Livine Lamalle (1787), Jean De Vilder & Isabelle Françoise Gilliet (1800), Jean Josephe Gilliet & Josephe Caroline Vandervaet (1798), Joannes Baptista Roelandt & Barbara Buyl (1759), Joannes Baptista Roelandt & Maria Verbeustel (1725), Joannes Cooreman & Anna Catharina De Riviere (1762), Joannes Gilliet & Antonia Maria Nevejans (1727), Joannes Gilliet & Antonia Vlaeming (1783), Joannes Gilliet & Joanna Van Haute (1785), Joannes Landuyt & Anna Van Pamele (1670), Joannes Pante & Brigitta Tornel (1735), Joannes Tornel & Maria Vande Moortele (1707), Joannes Van Beversluijs & Anna Maria Smackers (1716), Joannes Ysebaert & Joanna Grijspeert (1703), Joannes Ysebaert & Joanna Pieters (1734), Josephus Marinus Roeland & Isabella Streelens (1821), Josephus Speelman & Clementia Gilliet (1864), Judocus Buyl & Catharina Vandenbremt (1731), Judocus Van De Weghe & Cecilia Quissens (1793), Laurentius Over & Joanna Coleta Waegenaar (1822), Livinus Van Volsem & Anna Maria Pieters (1745), Livinus Van Wittenberghe & Petronilla Pede (1777), Marin Rembout & Marie Octavie Van Wittenberghe (1900), Martinus Pante & Judoca Plovie (1672), Nicolas Joseph Dequès & Catherine Louis Gilliet (1798), Paul Van Hecke & Marie Claire Gilliet (1805), Petrus De Muynck & Maria de Neve (1684), Petrus Josephus De Roo & Joanna Maria Slos (1759), Petrus Josephus Kesteloodt & Maria Anna Sabbe (1773), Petrus Josephus Kesteloot & Isabella Clara Loosvelt (1790), Petrus Lampens & Anna Maria Dhuyvetter (1730), Petrus Naessens & Christina Plouvier (1703), Petrus Quijssens & Maria Bousserij (1749), Petrus Slos & Joanna Cornelie De Muynck (1729), Petrus Slos & Livina De Wilde (1722), Petrus Van den Bemt & Petronella Coppens (1694), Petrus Van Volsem & Anna Catharina Ysebaert (1759), Petrus Vanghyseghem & Martina Van Royen (1647), Philippe Gilliet & Jeanne Catherine Walemacq (1802), Pierre Jacques Van Laecke & Rosalie Pante (1799), Pierre Marin Van de Voorde & Jeanne Reine Gilliet (1797), Rogerius Dobbels & Maria Verschuren (1699)
Overlijdensakten van Achilles Emmanuel Gilliet (1902), Achilles Robertus Gilliet (1905), Alexander Roelandt (1884), Anna Grijspeert (1729), Anna Maria Gilliet (1892), Anna Maria Pieters (1714), Anna Van Pamele (1712), Anna Verwilst (1671), Barbara & Elisabeth Gilliet (1782), Barbe Buyl (1805), Bregitte Gilliet (1814), Carolina Slos (1724), Carolus Bernardus Van Volsem (1845), Carolus Gilliet (1783), Carolus Gilliet (1907), Carolus Joannes Ingels (1787), Carolus Ludovicus Gilliet (1908), Catharina Dobbels (1727), Catharina Vandenbremt (1741), Catherina Albertina Roelandt (1871), Catherine Ysebaert (1810), Cecile Quissens (1822), Cesarina Gilliet (1901), Christophorus De Vos (1842), Clémence Gilliet (1872), Coleta Joanna Gilliet (1907), Coleta Slos (1864), Colette Ferdinande Springael (1801), Cornelis Van Royen (1646), Dominique Roelandt (1816), Edmondus Amandus Gilliet (1908), Eduard Franciscus Gilliet (1905), Eduardus Gilliet (1910), Egidius Roelandt (1830), Elisabeth Dedier (1702), Elizabeth Van Cakenbergh (1667), Elvira Victorina Gilliet (1909), Francisca De Voghel (1848), Francisca Ferdinanda Springael (1827), Francisca Joanne Gilliet (1892), Gerardus Van Paemel (1673), Guillaume Streelens (1798), Guillelmus De Voghel (1791), Henri Joseph Gilliet (1877), Jacoba Dobbels (1724), Jacobus Devogel (1834), Jacques Slos (1811), Joanna Catharina Gilliet (1852), Joanna Coleta Wagenaar (1824), Joanna Cornelie De Muynck (1779), Joanna Engels (1786), Joanna Lauard (1700), Joanna Maria Slos (1723), Joanna Maria Slos (1799), Joannes Baptista Roelandt (1788), Joannes Dedier (1697), Joannes Eijssebaert (1765), Joannes Franciscus Slos (1793), Joannes Franciscus Ysebaert (1733), Joannes Gilliet (1791), Joannes Gilliet (1892), Joannes Landuyt (1707), Joannes Naessens (1701), Joannes Vande Moortele (1709), Joannes Verbeustel (1718), Joseph Kesteloot (1808), Josephina Gilliet (1902), Josephina Gilliet b (1902), Josephus Julianus Gilliet (1910), Josephus Marinus Roelandt (1881), Judoca Plouvy (1693), Judoca Verhaegen (1722), Judocus Benedictus Roelandt (1859), Judocus Buyl (1755), Laurentius Gilliet (1785), Livina De Wilde (1729), Livina Schepens (1711), Livinus Camillus Gilliet (1908), Livinus Van Wittenberghe (1794), Ludovicus Roelandt (1826), Maria Bruyneels (1694), Maria De Neve (1725), Maria Devogel (1835), Maria Theresia Roelandt (1840), Maria Verbeustel (1755), Maria Verschueren (1712), Marie Jeanne Gilliet (1816), Martina Van Royen (1708), Martinus Roelandt (1758), Palmyra Hofman (1903), Paulina Gilliet (1901), Paulina Joanna Gilliet (1892), Petronille De Coster (1806), Petrus De Muynck (1710), Petrus Franciscus Slos (1848), Petrus Joannes Inghels 51783-, Petrus Josephus Gilliet (1906), Petrus Naessens (1732), Petrus Roelandt (1837), Petrus Slos (1751), Regina De Voghel (1846), Regina Slos (1847), Thomas Julianus Ghislenus Gilliet (1909), en een naamloze tweeling Gilliet (1892)
…en dan nog een handvol emigratiedingen, doodprentjes en doodsbrieven, wat Grande Armédocumenten voor soldaten overleden in het buitenland en wat staten van goed
Ik heb een dikke 650 mensen toegevoegd aan mijn databank. Ik denk dat ik het nu weer een paar maand voor bekeken houd en wat meer boeken lees. Of comics.
Ik was aan het kijken naar voorouders in Meulebeke en ik kwam op de doopakte van Christina Plovier terecht. De inkt akte is wat afgebleekt, maar ter compensatie is het een heel leesbaar handschrift:
Geboren op 24 november 1673, met als ouders Guilelmus (Willem) Plovier en Maria Bruneels. Ik dus op zoek naar hun overlijdens, en ze waren snel gevonden: Willem in november 1693, Maria in november 1694.
Nu is Meulebeke in de 17de-18de eeuw een onverwacht grote gemeente, met zeer veel inwoners (zeker in vergelijking met Aalter en Knesselare en dergelijke, waar ik de afgelopen tijd vooral in rondhing) — maar eind 1694 is er toch meer aan de hand. Dit zijn de overlijdens van de eerste week van november tot de derde week van december:
Ver door de tweehonderd mensen gestorven op een paar weken tijd, elke dag een hele stapel.
Ik moest niet vel zoeken op het internet zoeken om de oorzaak te vinden: de grote hongersnood van 1693-1694, de laatste grote hongersnood van het Ancien Régime. Frankrijk heeft blijkbaar nog veel erger afgezien dan Vlaanderen, maar dan nog: wat een miserie.
En het komt allemaal nog wat dichter met de nota in de marge naast de overlijdens van 8 november:
Dit is wat ik ervan maak:
Quod aliqua nomina non tam elate sint scripta, debet adscribi absentis amicorum et vicinorum. Satis erat portitoribus suis vectoribus funerum, vel in cenere terreo ponere et abcurrere, tantus erat timor populi.
Author Name
En ruw vertaald is dat iets als
Dat sommige namen niet zo duidelijk geschreven zijn, is omdat er geen vrienden of buren aanwezig waren. Voor de dragers en de vervoerders van de doden was het al genoeg om [de lijken] op de grond te leggen en rap weg te lopen, zo bang waren de mensen.
Ik had verre familie waar anecdotes over verteld werden, en ik kwam total toevallig op een uitstekend gedocumenteerde genealogie van de man in kwestie.
’t Is echt wel verre verre familie: hij is de echtgenoot van de dochter van de zus van de tweede echtgenoot van de moeder van de moeder van mijn vader zijn vader:
Maar neen, het kan nog verdere familie zijn ook: zijn overgrootvader, Berek, is de broer van de over-over-grootmoeder van Jakub, de man van de zus van de vrouw van de broer van mijn grootmoeder. 🙂
Alles samen geeft dat dan dit, en ja ik weet dat het belachelijk is maar ik vond het wel wijs.
Het illustreert trouwens ook waarom DNA-dinges quasi nutteloos zijn als er ook maar een beetje Joodse voorouders in uw stamboom zitten — dan is plots namelijk de halve wereld op de één of andere manier verre familie:
We zijn naar het huis van de dochter gegaan, we hebben karton ingeladen, we zijn naar Ikea gereden om het karton in de papierbak te legen, we zijn naar de Colruyt gegaan alwaar we boodschappen voor ons en voor mijn moeder gedaan hebben, we zijn naar mijn moeder gegaan en dan gingen we naar huis gaan maar we zijn uiteindelijk nog naar de Lunch Garden geweest en dan nog binnengesprongen in de GB en dan naar huis gegaan en a good time was had by all.
Allez dan. Ik kon er niet bij blijven zitten, en dan toch maar doorgezocht. Mijn conclusie: de overlijdensakte van Jacques Slos is verkeerd. Twee keer zelfs: hij is niet geboren in Bellem maar in Aalter, en zijn ouders zijn niet Pierre Slos en Caroline Blondia maar wel Petrus Slos en Caroline De Muynck.
De redenering:
Er is geen spoor te vinden van een Jacobus Slos in de geboortakten van Bellem of andere omliggende dorpen, noch van een huwelijk tussen Petrus Slos en Caroline Blondia.
Ik geloof meer in Aalter als geboorteplaats. Dat staat in de geboorteakte van zijn dochter Carolina (1788): “carolinam fam legitimam Petri Jacobi Slos ex Aeltere hic absentis et petronellae de roo etiam ex Aeltre”.
Als ik doopakten van kinderen van Petrus Jacobus Slos bekijk, hebben die doopheffers die kinderen zijn van Petrus Slos en Caroline De Muynck, onder meer:
Caroline Slos (°1783): Carolina Slos
Livinus Slos (°1775): Livinus Slos
Joanna Josepha Slos (°1778): Joannes Martinus Slos
Hij hoort precies thuis in het gat tussen de kinderen van Petrus en Caroline, en als hij in Aalter geboren is, klopt dat ook met de tijdslijn en hoeven ze geen vier keer te verhuizen:
Livinus Slos (°Bellem 1730)
Isabella Slos (°Bellem 1732)
Joanna Maria Slos (°Aalter 1734)
Caroline Slos (°Aalter 1736)
Carolus Slos (Aalter 1738–1763)
Joanna Catharina Theresia Slos (Aalter 1741–1747)
Petrus Jacobus Slos (Aalter 1743–1811)
Joannes Franciscus Slos (Lotenhulle 1746–1749)
Joannes Martinus Slos (Lotenhulle 1748-1795)
Het is wél verwonderlijk dat er nergens buiten Aalter een doopakte van hem te vinden was — het is daarentegen niet verwonderlijk dat er geen akte te vinden was als hij in Aalter geboren is in 1743: ze hebben daar in Aalter blijkbaar geen dopen bijgehouden tussen april 1743 en midden januari 1746. Of als ze het gedaan hebben, hebben ze het eeuwen geleden ergens mislegd — het doopregister gaat gewoon van 1743 naar 1746 alsof er nooit iets aan de hand was.
Zodus, dat is dat. Ik ben content dat ik sceptisch was, ik ben nog contenter dat het internet deze keer gelijk had.
Het is iets meer dan tien jaar geleden dat ik nog eens naar de voorouders van Joanna Josepha Slos heb gekeken. Zij is de moeder van de moeder van de vader van de moeder van mijn moeder, dat schept dus een band.
Tien jaar geleden heb ik stapels doorbladerd om te ontdekken dat haar naam niet Jeanne Marie Alen was, zoals ik de twintig jaar daarvoor staan had, maar dus wel Joanna Josepha Slos. Het was geen werk om haar ouders te vinden (Petrus Jacobus Slos en Petronella De Roo), maar ik zat blok aan Petrus Jacobus Slos.
Ik schreef er toen over “Wel op het internet een Petrus Jacobus Slos gevonden die getrouwd was met een Petronella De Roo die zou geboren zijn op 1 november 1743 in Bellem, maar er is niets terug te vinden in het doopregister.” We zijn tien jaar verder, en dit is wat er op het internet (in casu Geneanet) staat:
En ook bij de mensen van Familysearch:
’t Is simpel, de ouders van Petrus Jacobus Slos zijn Petrus Slos en Joanna Cornelia De Muynck, en hij is geboren op 1 november 1743 in Bellem.
Ah. Maar. In Bellem is helemaal niemand met die naam geboren in 1743, volgens de index:
Er staat ook helemaal niemand in Bellem in november 1743 met een naam die zelfs maar in de buurt komt:
En ja, ik heb de akten van 1740 tot 1746 allemaal met de hand nageplozen om te zien of hij tussen de mazen zou kunnen gevallen zijn, maar neen dus. En ook op het internet, tien jaar later, gekeken. Het dichtst in de buurt kwam ene Joannes Martinus Slos, zogezegd geboren op 1 november 1743 volgens iemand op Familysearch, maar bij nazicht bleek dat 1 november 1748 te moeten zijn.
Hecht ik geloof aan zijn overlijdensakte? Daar staat dat Jacques Slos (’t is dezelfde als Petrus Jacobus, er staat expliciet dat hij de man van Petronella De Roo was) 68 was in 1811 (en dus geboren rond 1743), maar dat zijn ouders Pierre (Petrus) Slos en Caroline Blondia waren:
Ik dacht eerst dat Blondia misschien een fonetische schrijfwijze van Blondeel was, maar het is een naam die in de buurt wel degelijk voorkomt. Ik zie dat er in 1787 bijvoorbeeld een Carolina Blondia geboren is in Ursel, wat uiteraard veel te laat is om de moeder te zijn van iemand die 1743 geboren is, maar ’t is toch een teken wegens dat voornamen ook de neiging hebben te blijven plakken.
…en enige tijd later: nope, geen spoor te vinden.
Het kan natuurlijk dat Petrus Jacobus Slos géén zoon is van Caroline Blondia en wel van Joanna Cornelia De Muynck. Hij past in de rij van kinderen:
Petrus Slos x (Bellem 1722) Livina De Wilde
Joanna Maria Slos (Bellem 1723–1723)
Caroline Slos (Bellem 1724–1724)
Judoca Catharina Slos (Bellem 1726–1727)
Petrus Slos x (Aalter 1729) Joanna Cornelia De Muynck
Livinus Slos (°Bellem 1730)
Isabella Slos (°Bellem 1732)
Joanna Maria Slos (°Aalter 1734)
Caroline Slos (°Aalter 1736)
Carolus Slos (Aalter 1738–1763)
Joanna Catharina Theresia Slos (Aalter 1741–1747)
Petrus Jacobus Slos (? 1743–1811)
Joannes Franciscus Slos (Lotenhulle 1746–1749)
Joannes Martinus Slos (Lotenhulle 1748-1795)
Om de twee a drie jaar een kind, zonder hem zit er een gat tussen kind nummer zes en kind nummer zeven.
De familie is gelijk minstens twee keer van gemeente veranderd (Bellem -> Aalter -> Lotenhulle), maar Petrus Jacobus zit juist tussen twee gemeenten dus wie weet is het in een vierde gemeente dat hij geboren is. In Lotenhulle wordt er trouwens wel een Petrus Jacobus Slos geboren, maar dat is in 1725, bijna twintig jaar te vroeg:
De omliggende gemeenten dan maar eens rap bekijken?
Aalter: vel Slossen, maar niet die die ik zoek
Bellem: idem
Lotenhulle: idem
Knesselare: niet één Slos geboren tussen 1630 en 1796
Poeke: geen Slossen tussen 1721 en 1796
Ursel: één Slos en een reeks Slocks, maar nope.
Wat verder in de buurt?
Zomergem: geen enkele Slos 1638-1796
Ruiselede: geen Slossen 1607-1802, wel Slocks
Tielt: geen Slos gevonden, maar er ontbreekt een stuk indexen van 1725-1749
Urgh, een mens blijft bezig.
Ik ga, zoals tien jaar geleden, er nog eens moeten de pauzeknop voor indrukken, vrees ik.
Ik was door de Staten van Goed van het Land van Woestijne aan het bladeren om te zien of ik er familie in kon vinden (natuurlijk dat ik er familie in kon vinden, de helft van Aalter en omstreken is uiteindelijk familie als een mens ver genoeg teruggaat).
Samen met de parochieregisters dit verhaal gereconstrueerd:
Willem Pieters wordt geboren in mei 1673. Hij heeft zeker twee broers, Tobias en Gabriël.
In 1695 trouwt hij met Livina Schepens. Zij is 21, hij is er 22. Ze krijgen opeenvolgend een reeks kinderen: Anne Marie in 1697, Christina in 1699, Catharina in 1701, Judoca in 1703, Jacobus in 1705, Christianus in 1708 en Joanna in 1710.
Livina sterft op 18 juni 1711, 37 jaar oud. Hij blijft achter met de nog overlevende kinderen: Anne Marie (15), Christina (13), Catharina (11), Josijntje (9), Jacobus (7), Christiaen (4) en Janneke (10 maand).
Op 23 augustus 1711 hertrouwt Willem (38) met Joanna Maria De Graeve (41). Zij is de weduwe van Willems broer Gabriël, en op dat moment hoogzwanger: ze bevalt begin september 1711 van een zoon die ze Gabriël noemen — bijna zeker de zoon van zijn overleden broer, dus.
Kort daarop is Joanna weer zwanger — maar ze sterft in september 1712 ten gevolge van een kinderbed, zoals het in de Staten van Goed genoteerd wordt.
Waarop Willem (40) twee maand later hertrouwt met Marie Poille, zijn derde en laatste vrouw.
Tien jaar later sterft Willem op 14 maart 1724, en Marie volgt hem drie dagen later. Hun erfgenamen zijn Christina (ondertussen 25 en getrouwd), Catharina (23), Josijne (21), Christiaan (16) en Janneke (14).