• Mevrouwen in kotjes

    Rusland is heel erg veel veranderd sinds het niet meer de Sovjetunie is, en Sint-Petersburg sinds het niet meer Leningrad is.

    Nevsky Prospekt was toen een troosteloze, lange grijze straat vol kleine vierkante autootjes, met van tijd tot tijd eens een voorbijzoevende zwarte Zyl. Het was de bedoeling, vermoed ik, om de andere hoofdsteden van Europa naar de kroon te steken met een nóg langere, nóg bredere, nóg meer indrukwekkende boulevard te maken, maar ik herinner het me vooral als grijs en stoffig. Met winkeltjes die allemaal op mekaar leken, met oude mensen die zelfgeplukte paddenstoelen of van die ronde harde koek-achtige broden verkochten, in den duik wegens verboden kapitalisme.

    De gebouwen zagen er in mijn herinnering allemaal hetzelfde uit: groot, grijs, en om de zoveel tijd een communistische slogan. Gedenk De Helden Van De Glorieuze 23ste April! Allen Samen Voor Het 10de Vijfjarenplan! Met Kameraad Tsjernenko In De Voetstappen van Brezjnev, Voorwaarts De Revolutie Van Het Proletariaat!

    Een beetje zoals Unter Den Linden in Berlijn begin de jaren 1980: met de ogen half dicht, met het hoofd een beetje schuin en in een zeer bepaald licht, was het min of meer mogelijk om te zien dat het een plaats was waar meer uit te halen was.

    Nu daarentegen!

    Er is niet eens meer veel goeie wil nodig, zelfs op een koude februaridag, om te zien wat Peter De Grote in gedachten had. De winkels zijn dezelfde als in om het even welke grote dure winkelstraat ter wereld, de auto’s zijn dezelfde als in Parijs of Londen (behalve misschien dat er verdacht veel Porsche Cayennes rondrijden), er zijn overal restaurants en café’s en allerlei.

    ’t Is gewoon wat het had moeten zijn, een Europese hoofdstad.

    …op toch links en rechts atavismen na, waarvan heel erg hoog op nummer één het fenomeen van de Mevrouwen In Kotjes is.

    Ze zien er ongeveer hetzelfde uit als altijd al, de mevrouwen in kotjes. Iets minder haar in het gezicht misschien, en iets minder doorgroefd. Ik voel er mij nu wel meer op mijn gemak bij dan jaren geleden: om te beginnen ben ik een eind ouder, maar ook en vooral: al die mevrouwen die zestig waren in 1980, dat waren misschien wel allemaal actieve vechters in de Tweede Wereldoorlog. De Russen hadden het niet zo erg met Vrouwen Aan De Haard, toen: elke kilo vlees die Stalin in de richting van de Duitsers kon duwen was goed, man of vrouw, met of zonder geweer, met of zonder munitie.

    En wie ooit boeken of films gelezen of gezien heeft over het Oostfront, kijkt dan wel anders naar die oude mevrouwtjes. Wie weet was dié een scherpschutter, wie weet hoeveel Duitsers heeft dié eigenhandig de keel overgesneden, wie weet zat dié in één van die hout-en-canvas-vliegtuigen, wie weet bestuurde dié een tank, wie weet was dié een partisaan die onnoemelijkheden begaan heeft, of iemand die onnoemelijkheden gedaan heeft met partisanen?

    In elk hotel, op elke verdieping: een mevrouw achter een tafel. Dag en nacht, weekdag, weekend. Zelfs in iets als ons “hotel”, dat eigenlijk één kant van een vijfde verdieping in een middelklein herenhuis was — een gang en nog een gang, zeven smalle kamertjes na elkaar. Ze wisselen elkaar om de vermoed ik twaalf of zo uur af, ze doen ik ik heb er geen flauw idee van wat, maar ze zitten er wel. Vroeger was het nog flagranter dat ze niets deden, nu stond er een computer en was er internet, ik vermoed dat ze de hele dag kunnen Farmville spelen.

    Onderaan de trap in het gebouw waar ons hotel in was, naast de lift — een lift die Pushkin nog meegemaakt heeft en die sinds 1929 geen onderhoud meer kreeg: een kotje van anderhalve op één meter, met een mevrouw erin. Een houten kotje met een glazen venster aan twee kanten, en de mevrouw zit bijna helemaal verborgen achter een vaalblauwe gordijn, in een cocon van kusens en dekens, voor zover we konden waarnemen altijd naar televisie te kijken: we hebben ze gezien om 2u ’s nachts, om 11u ’s morgens, om 17u ’s avonds, om 4u ’s nachts. Ik heb er geen flauw idee van wat ze daar zat te doen. Of het zou moeten zijn aan de mensen uitleggen dat de vijfde verdieping niet werkt in de lift, en dat het eerst shtiri is (vier vingerlozen handshoenvingers naar boven) en potom (beweging van Daarna, Daarna) pyat (open hand) (Trappen-Op-Loopbeweging-Met-Wijs-en-Middenvinger).

    Ga een metrostationroltrap naar beneden: onderaan, een halve kilometer ondergronds, zit een mevrouw in een kotje. De hele dag te kijken naar de trappen die op en neer gaan. Geen idee waarom ze nodig is, misschien zit ze mt haar voet op een dodemanskruk en valt de trap stil als ze haar voet beweegt, misschien zit ze dag na dag te wachten tot ze een onverlaat op de trapleuning wil surfen of naar boven wil op de naarbenedentrap kan berispen, misschien is het haar taak om op de noodrem te duwen als er een noodremknop ingedrukt wordt, ik heb er geen idee van. In ieder geval: onderaan de trap is er een kotje, en een mevrouw in het kotje.

    Zelfs op bussen zijn er, op een manier, mevrouwen in kotjes. Stap op, ga zitten, en van zodra de bus aanzet komt er vanop een speciale stoel naast de deur een mevrouw rechtgestaan, helemaal ingepakt in wel twintig lagen kledij en sjaals, met een elektronisch apparaat om magnetische kaarten te lezen en een heuptas vol wisselgeld, om tiketten te komen nakijken. De tiketten zelf zijn trouwens denk ik nog dezelfde als dertig jaar geleden, van wellicht dezelfde rol papier, ooit ontworpen in 1937.

    In musea hetzelfde: elke kamer heeft zijn stoel met een mevrouw erop — ik beeld me dan in dat dat allemaal kunsthistorici of vakexperten zijn, en ik voel me op de een of andere manier schuldig als ik niet met voldoende aandacht “hun” kamer bekijk. Zo van, ze hebben maar dat in hun leven, ze kennen waarschijnlijk elk schilderij en elke vierkante centimeter parket en behang van buiten, ze hebben wie weet hoeveel verhalen te vertellen, er hangen vier eeuwen geschiedenis tegen de muren, en ik loop er op veertig seconden voorbij.

    Oh! En het vreemdste van al zijn de kotjes op het trottoir, om de zoveel tijd. Ze zijn met niets verbonden, ze staan gewoon tegen een gevel, er is voor zover te zien was geen loket of zo, geen briefje met uitleg. Compleet weird.

  • Het cultureel programma (1)

    Er stond zaterdag eigenlijk maar één ding op het programma: het Hermitage gaan bezoeken. Ik had het al een paar keer gezien, ’t is te zeggen, ik was er al een paar keer geweest — alles zien is compleet onmogelijk, en alles in u opnemen al helemaal.

    Het Hermitage is namelijk zo ongeveer het grootste museum ter wereld, en de collectie is niet alleen onmetelijk, maar ook nog ongelooflijk divers. Het gaat van de goorste kitsch tot de prachtigste kunst, van de 20ste eeuw tot millennia voor Christus, van Europa tot Het Verre Oosten.

    Die gore kitsch, ik vermoed dat deze mevrouw en haar familie ervoor verantwoordelijk zijn:

    Katrien II

    Catharina de Grote, zoals ze hierboven op de foto staat, ziet er heel heel content uit, met haar Winterpaleis vol zalen de ene al groter dan de andere, en de ene al meer overladen dan de andere. Er zijn zalen in roze marmer, lichtgroene marmer, witte marmer, gele marmer, goud, met spiegels, met minoïsch-aandoende fresco’s, er is ongelooflijk parket, er zijn ongelooflijke vloeren, er zijn ongelooflijke tapijten. Er zijn heelder trapzalen in wit marmer, er zijn tafels en vazen in lapis lazuli, er zijn –afgrijselijk lelijke maar ongetwijfeld schandalig dure — mozaieken in halfedelsteen, ’t is soms wat teveel van het goede.

    Hermitage

    Het Winterpaleis heeft wat Sint-Petersburg in zijn geheel heeft: “oh, Parijs heeft van die lange brede boulervads? fijn zo, dan maken wij de onze tien keer zo lang en vier keer zo breed”, of “oh, jullie hebben een kerk met verguld en schilderijen en zo? nyet problyem, wij maken onze kerk vijf keer zo groot en we smijten er vijftig kilo goud en tienduizend kilo zilver in, én we verven ze van boven tot onder, én we steken de muren vol met mozaieken en edelstenen en halfedelstenen, én we doen massieve malachieten en lapis lazuli kolommen, en gulder nu“.

    Het is groot, groter, grootst, in het Hermitage. Zaal na zaal na zaal, waar men niet weinig het gevoel krijgt dat ze gingen van “oh, Versailles heeft zoveel kamertjes na mekaar? okay dan, wij doen er zoveel maal drie, én we maken ze allemaal twee ker zo lang, zo breed en zo hoog”.

    En de ene na de andere zaal bevat werken die een normaal mens alleen nog maar in de boekskes gezien heeft. Zo enorm veel dat het op den duur wat afstompt: oh kijk, nog een Rubens, Caravaggio, Velázquez, Van Gogh, Michelangelo, El Greco, Rembrandt, Van Dyck, Picasso, Watteau, Renoir, Monet, Kandinsky, Tintoretto, Raphael, Gainsborough, Da Vinci…

    Canova's Drie Gratiën

    (Oh hey kijk, ’t is Voltaire, Katrien’s grote vriend:)

    Voltaire

    De diversiteit is ook om van te duizelen: al de voornoemde schilders en enorm veel meer, van Middeleeuwen tot nu, maar ook pakweg boeken, en meubels, en beeldhouwwerken, en archeologie.

    Mevrouwen

    Dan staat een mens plots oog in oog met Antoninus Pius, Handrianus, Lucius Verus, Balbinus, Marcus Aurelius, met standbeelden, portretten, graven, Romeinse dingen. En dan met stapels Griekse vazen van eeuwen vóór Christus. Niet zomaar eentje die pride of place krijgt in een museumzaal achter kogelvrij glas, met prachtige verlichting en meticuleuze uitleg, maar een kamer vol, monumentaal grote zomaar waar de mensen ze kunnen aanraken, en kleinere in schappen in kasten, de ene na de andere na de andere.

    Vazen

    Fenomenaal, overweldigend, ongelooflijk. Waar zo ongeveer om het even welk ander museum ter wereld zich ongelooflijk gelukkig zou prijzen met één of twee, staat het in het Hermitage bom- en bomvol. Van vanalles. Niet één Picasso, maar zalen vol, schilderijen en ceramiek. Niet één vaas uit 350 voor Christus, maar een hele kamer vol.

    En oh ja: de over-overgrote meerderheid van de collectie staat niet tentoon. Slik.

    We hebben het zo ongeveer allemaal gezien, al was het in het voorbijgaan, op de Nederlandse en Vlaamse collecties na, en de Duitsers en de Engelsmans, waar we in ijltempo voorbijgestrompeld zijn na zes uur rondhossen.

    Hetgeen me deze keer het mest gepakt heeft — vorige keer was het de schatten van de Scythen en de Parthen — was een stuk dat we bijna voorbij waren gelopen, wegens vol staande met verhuiskisten:

    In pakken

    Allerlei dingen uit graven in de permafrost. Deze bijvoorbeeld: een wagen van de Pazyryk, metershoog, aantoonbaar echt gebruikt, en in perfecte staat:

    Kar

    Of vilten zwaantjes:

    Zwaan in vilt

    Of een prachtig kleed om over een zadel te leggen:

    Zadeltas

    Of een soort masker voor een paard:

    Hermitage

    Of dit hoofd van een griffioen:

    Hermitage

    …en oh ja, had ik gezegd dat die dingen allemaal van 2500 jaar geleden zijn en dat ze er praktisch als nieuw uitzien? Serieus: magisch.

    We hebben een hele dag in het Hermitage rondgelopen, we waren allebei kapot, maar de reis kon toen al niet meer stuk.

  • Uitgaan, gelijk een kaarsken

    Wij gingen, envers et contre tout, een stapken in de wereld zetten.

    Ah ja, een mens is op vakantie, dan moet een mens verplicht zijn uren leute maken, wat denkt ge — in alle geval niét gelijk die keer dat ik weken aan een stuk in New York zat en niet echt uit de loft aan Broadway & Houston geraakte.

    Wij dus het internet afgeschuimd op zoek naar een eetplaats, en geen flauw idee hoe, maar uiteindelijk zijn we gestopt bij Nevsky 106. Dat dan bleek een conglomeraat van een bar, een italiaans en een japans restaurant (om de één of andere reden overal sushiplaatsen in Sint-Petersburg) te zijn, met een discobar en een paal voor paaldanseressen, en live muziek, en entertainment, en vanavond een pre-Valentijn-special. Allez ju. ’t Is dat mijn reisgenoot er op stond, anders was ik gewoon in mijn nest gekropen.

    Op weg naar daar kwamen we deze meneer tegen:

    …en ’t is heel spijtig dat ik niet net een halve minuut verder gefilmd heb, want na dit nummertje zei hij in internationale straatmuzikantentaal dat hij om het even wat kon spelen, iets van Rusland, van Duitsland, van Frankrijk, van Israel — waarop het publiek luid boe! riep en één toeschouwer luid Израилю Смерть!, dood aan Israel! riep. Kwestie van het toch even duidelijk te maken.

    Hij heeft dan maar het Russische volkslied gespeeld, en ik heb wat binnensmonds meegezongen, wegens ik ken alleen de versie van de Sovjetunie, en ik had zo gelijk hat idee dat het niet erg gepast zou zijn om van Единый, могучий Советский Союз en Партия Ленина — сила народная / Нас к торжеству коммунизма ведёт te zingen, wegens dat er geen Sovjetski Soyuz meer is, en dat de Partiya Lenina duidelijk niet tot de triomf van het communisme geleid heeft.

    Doorgestoken naar die eet-drink-muziekgelegenheid, en ’t was al direkt in orde: tegengehouden om naar boven te gaan door twee afgeknotte spiermensen: géén jassen boven meneer. En er werd héél aandachtig gekeken of we geen wapens bij hadden. En ook boven liepen er discreet redelijk wat van die security-mensen rond, weird.

    We waren voor zover we zagen de enige niet-Russisch-sprekenden in het hele etablissement. Nu, van wat we ervan al meegemaakt hebben, hebben de Russen een heel eenvoudige strategie om om te gaan met mensen die geen Russisch spreken: gewoon wat ze aan het zeggen waren herhalen. Niet noodzakelijk luider, maar wel een paar keer sneller. En dan nog eens. En geen “het spijt me, ik spreek geen Russisch” of “sorry, ik begrijp geen Russisch” kan daarbij helpen, hoe duidelijk we dat ook zeggen.

    Pas op, ik heb daar alle respect voor, en ik zou in dergelijke gevallen terugplooien op eenvoudige bewoordingen, genre “dit graag” + wijzen naar menukaart, als er een menukaart is. Of woorden die ik ken en waar ik van weet wat ze betekenen — al is dat trickier dan het lijkt: ik weet wel dat bier pivo is, en vodka blijft vodka, en water is vody, en wijn is vina en zo, maar bestel eens “water”, “bier”, “vodka” of “wijn” in een drinkgelegenheid: negen kansen op tien komt er een vervolgvraag genre “wat voor — moet dat zijn”, en dan zijt ge ook gepiept.

    Nee, ik zou ik het in dergelijke gevallen houden op internationale merkentaal: Coca-Cola, geen mens die dat niet begrijpt. En dan zou ik in een hoek zitten, en stil zwijgen.

    Buiten mijn reisgenoot gerekend: dat is zo’n mens die met andere mensen babbelt, en die gaat dansen en zo. Waardoor we na nog geen vijf minuten al met de mensen aan de tafel naast ons aan het babbelen waren: een Rus en een in Sint-Petersburg wonende Kazak. Enfin, ik zeg “babbelen”, ik bedoel “over en weer roepen boven de muziek, en dat niemand niemand begrijpt, en dat iedereen doet alsof ze het begrijpen, min of meer”. Which I hate with a passion, dus. Gelukkig zat ik een stoel verder en kon ik het al helemaal niet begrijpen, én gelukkig was er schoon vrouwvolk aan de danspaal, en gratis wifi om op het internet te gaan, ha!

    De enige niet-Russisch sprekenden in het gebouw, en van de misschien wel tien diensters was er blijkbaar maar één die Engels sprak, ’t zijn dingen. Dat leidt dan tot de vreemdste zaken — zo was er plots een halve discussie over het merk van de vodka die we aan het drinken waren: Белая берёзка. Er was internet, en mijn telefoon heeft ook een Russich klavier en Google Translate doet zijn ding, dus ik wist al dat de naam Witte Berken betekent, dat het een vodka met berkensap erin is, en ook dat Белая берёзка naast een vodka ook een Nederzetting Met Stedelijk Karakter is in Oekraïne, en als het nodig was kon ik iedereen recepten geven, en reviews, en allerlei — maar dat was dus buiten de Drang Naar Communicatie gerekend.

    Waardoor er zich een heel gesprek ontspon over vodka en planten-waar-niemand-van-op-de-naam-kon-komen, en het getal drie, en bessen, en sap, en of er ijs (de Rus) dan wel fruitsap (de Kazak) bij vodka kon, en toen werd die ene semi-Engelstalige dienster ingeschakeld in de discussie, en voor we het wisten was het gesprek alweer over, stonden Rus en Kazak op de dansvloer, was de vodka al lang op, maar was er plots een glas lauw appelsap verschenen op tafel.

    Que? I don’t know either.

    Zo waren er nog een paar schetsen in de buurt van een conversatie: over ons beroep — mijn reisgezel heeft ze wijsgemaakt dat ik een wetenschapper ben, en ik ben er heel erg gerust in dat ze er geen woord van begrepen hebben, over waar we vandaag kwamen — niemand van de hele tafel wist wat “Belgiya” was en waar het lag, enkel van “Germaniya” hadden ze een vaag besef dat dat ergens in het westen lag, over sushi, over drank, over een enquête naar de tevredenheid van de klanten van het etablissement.

    We hebben het niet al te laat gemaakt: om halfvijf lagen we in ons bed. En morgen (euh, vandaag) zouden we nog naar Sint-Isaak moeten geraken. Toch minstens.

  • Ночь на дискотеке

    Kapot wegens een dodentocht van wel twintig kilometer in het Hermitage gedaan te hebben, en in normale omstandigheden zou ik gewoon in mijn zetel slash bed blijven liggen, maar hey, vakantie!

    En dus zijn we naar een bar café discotheek sushibar paaldanseresclub in de buurt getrokken.

    Nu, ik ben niet de allermeest sociale mens in gezelschap, en ik spreek niet graag talen die ik niet voldoende beheers, en ik wil normaal gezien niet echt nieuwe mensen leren kennen, dus het zag er niet echt goed uit op voorhand.

    Maar goed. Uiteindelijk wel lekkere sushi, echt wel presentabele paaldanseressen, en drinkbare vodka: meer moet een mens niet hebben. Mijn compagnon is even aan het dansen. Ik denk, ik bestel nog een vodka. Van die Белая Берёзка.

    Waar we met drié diensters, een Rus en een Kazak een discussie over hadden om te achterhalen wat de term eigenlijk betekent — en dat de résultat des courses om de één of andere reden was dat we er niet echt raakten, maar plots wel een glas appelsap rijker waren.

    Ahem. En de avond is nog maar begonnen.

  • Ik ga op reis en ik neem mee…

    Een schoudertas met een computer erin en een stroomdraad. Twee hemden en twee onderbroeken en een vers paar kousen. Een schrijfboekje. Een Kindle. Een telefoon met oplaadkabel en koptelefoon.

    Mijn enige toegift aan de temperatuur zijn twee t-shirts, kwestie van een laagje extra te hebben.

    En voor de rest moest het zo lukken.

    Nee serieus: voor anderhalve dag ter plaatse te zijn, was ik écht niet van plan om meer dan dat te doen.

    En toen kreeg ik nog een pullover mee.

    En toen bleek dat het gemakkelijker zou zijn met echt maar één stuk handbagage. Enfin, ik zeg “gemakkelijker”, ik bedoel “de vliegtuigmaatschappij zei dat ik maar één zakje mocht meenemen”.

    En nu loop ik dus rond met ondergoed en badkamergerief in mijn vestzakken. Zucht.

  • Keukens en meubels

    Misschien is het uitsluitend zo voor luchthavens en grote ringwegen, maar voor zover ik kon zien is tegenwoordig in Rusland ongeveer de helft van de grote niet-residentiële gebouwen ofwel een meubelzaak, ofwel een keukenzaak van Leroy Merlin.

    Serieus: aan Sheremetyevo was er zo’n meubelzaak van wel honderd voetbalvelden groot, met discoverlichting en een levensgrote ufo die uit de voorkant lek op te stijgen.

  • Homeopathie kan geen kwaad, toch?

    Toch?

    Baat het niet, het schaadt ook niet? Hé? Toch? Hé?

    Neen dus. Parents guilty of manslaughter over daughter’s eczema death.

  • Lekker en gezond eten

    We zijn nog niet eens uit de luchthaven van Sheremetyevo buiten, en we hebben al een sympathiek en lekker restootje gevonden!

    Het Nijlpaard, zo heet de gelegenheid, specialiseert in vlees. Lekker vlees, zo belooft de kaart:

    beloven, beloven.jpg

    En schappelijk van prijs! Nog geen 700 roebel, da’s geen 17 euro, voor een sappig biefstuk! Er is geen vermelding van wat erbij zou gegeven worden, maar wie schat mijn contentment als ik nauwelijks vier minuten later een schijf overleden koe op mijn bord krijg, die ze, zeer behulpzaam, helemaal tot grijzig-zwart koolstofresidu hebben ge-, euh, -reduceerd:

    vlees.jpg

    Er liggen stukjes karton in de vorm van frieten bij, en hetzelfde kommetje ketchup dat we al bij het voorgerecht kregen — het voorgerecht was vier stukjes kraakbeen die in de buurt van een overleden kip hadden gelegen, en die uit dien hoofde deden alsof ze chicken wings waren.

    Ik heb het allemaal opgegeten hoor, zie dat van hier.

    op.jpg

    Let ook op de zwarte stukken verkooldheid die overblijft. Doorgespoeld met een halve liter speciaal lauw gehouden paardenpis, wat drinkt een mens anders als hij in Rusland is?

    bier.jpg

    (Euh ja. Morgen hopelijk beter eten, dus.)

  • Welkom in Rusland!

    We hebben al meteen vriendjes gemaakt op het vliegtuig!

    Ik lag al een tijd te dromen in mijn zetel, als plots iemand in een soort Russisch sabier uitbarst. Ik moet er zelfs mijn ogen niet voor open doen om te weten dat het over de stoel ging.

    De man in de stoel achter mijn reisgenoot zag eruit als een soort Russische Adriaan, van Bassie en Adriaan. Donkerblauwe broek, donkerblauw hemd, dunnend zwart haar. Ik schat hem op 52 jaar, en op bijzonder veel meer spieren dan vet. Kabels van aders op kolenschoppen in de vorm van handen, en ijsblauwe, droevige ogen.

    Het soort droefheid van iemand die om halfelf ’s avonds met een kleinere, magere, grijzende vriend aan de deur belt, en dat het grijs mannetje zegt “I am so verry sorry to say meester Adrianski ees not beink happy right now”. Waarna de droevige ogen een impromptu operatie op uw knieschijven uitvoeren met een familieformaat roestige koevoet.

    De stoel dus: in de klasse waar we in zitten in het vliegtuig schat ik dat er zo’n 45 centimeter beenruimte is als de stoel vóór u recht staat, en een centimeter of tien minder als de stoel “neerligt”. Toen mijn reisgezel naar het toilet ging net na het opstijgen, was Adrianski, origamigewijs in zijn zetel geplooid, al met een diepe zucht aan de zetel van mijn reisgezel aan het morrelen geweest.

    En nu wou hij toch even érg duidelijk stellen dat hij niet tevreden was over de huidige toestand van die zetel, een volle vier graden méér naar achter geleund dan een rechte hoek. In het Russisch. Met veel aandrang, en met geen enkel woord niet-Russisch.

    Ik had mijn compagnon gisteren “ik begrijp geen Russisch” aangeleerd, maar zelfs dat kon niet baten: de man was erg teleurgesteld in de houding van zowel compagnon als zetel, en bleef dat herhalen. De airhostess kwam erbij, stelde de man voor om van zetel te verwisselen, dat ze helaas het vliegtuig niet kunnen aanpassen maar dat er nog zetels vrij zijn: geen bougeren aan. Adrianski blijft het op Russisch houden.

    En besluit uiteindelijk in zijn zetel te blijven zitten, en –voor zover ik kon zien– een aanslag te doen op het wereldrecord Als Blikken Konden Zetels Doen Smelten.

    *
    * *

    Een half uur later is het aan de man rechts vóór mij — hij ziet eruit als die clown in Moscow on the Hudson, die Rus die sinds de jaren 1980 alle rollen van Russen-die-ook-echt-Russisch-moeten-spreken speelt in Amerikaanse films — om teleurgesteld te zijn. Zijn probleem is dat hij na vier flesjes wijn op drie kwartier tijd (twee van hem, twee van de man naast hem), “only soft drinks I’m afraid” kreeg bij zijn middageten.

    En nog teleurstelling: Adrianski blijkt op een half uur tijd genoeg Engels geleerd te hebben om duidelijk te maken dat hij het érg spijtig vind dat er geen vodka te krijgen is bij het eten, oh, en zelfs geen wijn?, en okay, dat hij dan wel Cola zal drinken, zonder ijs, zonder citroen.

    Welkom in Rusland!

  • Die keer dat we naar Rusland gingen

    Ja, ’t is dus eigenlijk helemaal in het honderd gelopen.

    De bedoeling was: er zijn gratis vliegtuigtiketten, en daar gaan we dan helemaal gebruik van maken, en we gaan Wilde Avonturen doen, en Verre Plaatsen Zien, en we gaan die gratis tiketten zo hard gebruiken!

    En toen bleek dat de tiketten wel gratis zijn, maar geen van de taksen en dingen. En dat we enkel met één luchtvaartmaatschappij mochten, enkel rechtstreekse vluchten, enkel in tweede klasse, en dan was het plots allemaal minder interessant.

    Maar hey! Gratis tiketten! Daar moeten we gebruik van maken!

    We hadden allerlei wilde plannen, waarbij we de combinaties van duurste ticket met goedkoopste luchthaventaks op zouden zoeken, en dat dan doen. Een avond en een nacht in Kinshasa! Een dag in Monrovia! Een weekend in Addis Abeba! Eén dag ter plaatse in Beijing!

    Tot bleek dat dat eigenlijk misschien allemaal niet zo’n goed idee was, en we onze zinnen op Rusland hadden gezet. Dichtbij genoeg, interessant genoeg, en waanzinnig genoeg van idee om er maar anderhalve dag te zijn.

    Ik heb geen idee wanneer het van “een dag Moskou” plots “een dag Sint-Petersburg” is geworden, maar toen was dat gewoon zo. Moesten we het Hermitage gaan zien — ik was er al een paar keer geweest, mijn reisgenoot niet, de binnenlandse vluchten kosten nauwelijks een kip en een jeansbroek (of welke munteenheid ze daar tegenwoordig gebruiken), dus hey, keuze snel gemaakt.

    Ahem. En toen begon het wat mis te lopen. De Man Aan De Organisatie, bless his heart, had er niet echt bij stilgestaan dat er twee vlieghavens zijn in Moskou. Waardoor we in het gaan twee of zo uur hadden om een aansluiting te halen, terwijl die vliegtuigen dus 100 kilometer van elkaar aanmeren, met een drukke metropool ertussen.

    Waardoor de vlucht dus moest veranderd worden. Dat kost blijkbaar zo ongeveer eens hetzelfde als de oorspronkelijke vlucht, als ge dat pas later in het snotje hebt.

    Het vertrek was voorzien voor vanmorgen vroeg: het leek me beter dat ik in Brussel zou overnachten. Daar zag ik voor het eerst de vliegtuigpapieren: blijkt, iets na middernacht, dat we in het terugkeren eigenlijk ook maar een paar uur hebben voor een aansluiting tussen vliegtuigen die aan weerszijden van Moskou liggen.

    Waardoor de vlucht van Sint-Petersburg naar Moskou vervroegd moest worden, wat niet echt meer ging, waardoor we dan maar een extra vlucht hebben gekocht — een geluk dat er nog een was, en een geluk dat de kost ervan maar een halve kip bleek te zijn, maar toch.

    Oh, en omdat we dus complete schijtlaarzen zijn, hebben we dan maar in het terugkeren ook een taxi besteld.

    Oh, en toen ik het ticket zag, bleek dat we niet zondag maar maandag pas terugkomen. Waardoor ik nu ondergoed en hemden te weinig heb.

    Oh, en we moeten daar nog eten kopen en alles.

    Maar de tiketten zijn dus wel gratis, dat wel.

  • De grote avonturiers

    We gingen dan op goed geluk met de trein en het openbaar vervoer gaan.

    En dan gingen we toch niet per trein en per metro gaan en was het een een taxi geworden.En niet eens de traditionele steek-uw-hand-in-de-lucht-en-een-gewone-burger-neemt-u-mee-taxi, maar zelfs een bestelde taxi, zo eentje die met een pancarte aan de luchthaven staat te wachten.

    Grote, grote avonturiers, wij.

    Ahem. En dan lazen we dat het allemaal geen probleem zou zijn, en was het alsnog openbaar vervoer geworden.

    En dán realiseerden we ons dat we eigenlijk niet zo enorm vreselijk veel zin hadden in dingen uitzoeken, en dat we niet écht zo enorm veel tijd hadden. En is het toch nog alsnog toch nog taxi geworden.

    Enfin, zou het taxi moeten zijn, maar we weten niet of we erin geslaagd zijn om die taxi te bestellen op voorhand, en we weten ook niet of we er eigenlijk wel een zouden nemen als we daar zullen zijn.

    Euh ja, ’t is allemaal niet zo duidelijk.

    Ik laat u weten hoe het afloopt.

  • links for 2011-02-10

  • links for 2011-02-09

  • Van luchthaven naar luchthaven

    Ha! Vrijdagmiddag zit ik in Moskou, en vrijdagavond in Sint-Petersburg, maar geen mens die weet of dat eigenlijk zal lukken!

    We komen toe in Moskou-Domodedovo (ja, van die zelfmoordterrorist), en dan moeten we vertrekken in Moskou-Sheremetyevo. Om het zo’n beetje in perspectief te plaatsen:

    Screen shot 2011-02-09 at 20.14.25.png

    In vogelvlucht is de afstand tussen de twee luchthavens ongeveer hetzelfde als van Gent naar Charleroi. En we hebben nog geen enkel idee hoe we dat gaan doen.

    Screen shot 2011-02-09 at 20.15.33 copy.png

    Per taxi is het schrikkelijk duur, naar het schijnt. Niet moeilijk: ’t is praktisch honderd kilometer. Per openbaar vervoer ligt meer voor de hand, maar de mensen van het consulaat hadden dat ten allerstelligste afgeraden. DOE DAT NIET! zegden ze, en dat we bestolen zouden worden en dat ze ons lichaam zouden verkopen voor grondstoffen of zo. De bus is NOG ERGER want die zit GEGARANDEERD VAST IN DE FILE!!!

    Oh, en de taxi, die neemt ge best ook niet, want dat is ALLEMAAL DE MAFIA!

    Ahem. Ik dénk dat het gewoon de Aeroexpress van Domodedovo naar station Paveletsky zal zijn, dan de donkergroene nummer 2 Zamoskvoretskaya-metrolijn nemen van Paveletskaya naar Belorusskaya, en dan van station Belorussky terug de Aeroexpress naar terminal D van Sheremetyevo.

    We missen dan wel de écht schone metrostations: ’t zal misschien voor in het terugkeren zijn.

    Voor de rest wel spannend: ik lees en schrijf zonder al te veel problemen Russisch, ’t is te zeggen, ik heb geen problemen met cyrillisch, maar het begrijpen is een volledig andere zaak. En ik heb er eigenlijk zelfs geen idee van of we best roebels wisselen, of met dollars dan wel euro’s aanzetten.

    Maar hey: we hebben morgenavond nog een hele avond om vanalles te organiseren en te onderzoeken.

    LIVING ON THE EDGE.

  • Slow motion katjen

    Zo wijs!