Het is een groot gemak, als het zichzelf zo’n beetje reguleert. Ik heb een beetje compassie met de lieveheersbeesten die tegenwoordig geen eten meer hebben:
-
⁂
-
Shock Horror! (niet echt) Celaena Sardothien is niet Celaena Sardothien, ze is zowaar Aelin Galathynius en een koningin!
Dat zat er lang aan te komen natuurlijk, maar ’t is wel enorm verfrissend hoe
CelaenaAelin met het gegeven omgaat: gewoon doorgaan op hetzelfde elan van de vorige drie boeken. Niets te nederigheid of voorzichtigheid: het is haar recht, en zij is nu machtig, en ze doet gewoon wat ze wil doen.Prins Dorian zit ondertussen zwaar in de miserie — genre “bezeten door een Schlechterik van een Andere Wereld” miserie. Chaol Westfall, love interest van twee boeken geleden, zit ook in zware miserie — genre “ik heb mijn prins in de steek gelaten en al de miserie is mijn schuld” miserie.
Verder zijn we al zo ver in het verhaal dat er niets over te zeggen is zonder nog zwaarder te spoileren, dus houd ik het op: jawel, nog altijd goed. En ik kijk nog altijd uit naar het vervolg.
⁂
-
Jajajajajaja. Ik zei het nog, op het einde van het vorige boek: Celaena gaat naar een ander continent waar de Fae wonen (en waar ze niet meer in de magie-onderdrukkende dinges zit die al tien jaar in effect is op har eigen continent).
Ze wil een audiëntie bij Maeve, de koningin van de Fae, maar vóór ze daar mag, moet ze een spoedcursus “hoe gebruik ik mij magie gelijk een mens die zijn magie kan gebruiken” volgen.
Die gegeven wordt door Rowan. Lord Rowan Whitetorn, zo ongeveer de meest machtige Fae die rondloopt. Die, inderdaad, honderden jaren oud is. En, inderdaad, ongelooflijk knap. En, jawel, getormenteerd.
Ze kunnen mekaar, uiteraard, absoluut niet af. Tot ze elkaar, uiteraard, vinden.
Ik ben een eenvoudige mens: ik zie personen naar elkaar toegroeien, ik vind dat schoon. Dit is andermaal geen grote literatuur. Maar dat is het allerlaatste waar ik van wakker lig. Ik ben content dat het verhaal niet in mekaar stuikt. Dat het spannend blijft, en onvoorspelbaar. En dat de personages meer en meer diepgang krijgen.
Op naar het vervolg!
⁂
-
Read ‘em and weep:
De tomaten beginnen te groeien! (Eindelijk.)
Kijktekeerier jong.
Nu alleen hopen dat de planten niet instuiken onder het gewicht van de tomaten.
⁂
-
Calaena Sardothien heeft — ge raadt het nooit! — de wedstrijd gewonnen om royal assassin the worden. Maar in het geheim is ze helemaal niet zo loyaal aan de koning als ze doet uitschijnen: mensen die ze moet gaan vermoorden biedt ze de keuze tussen de dood en voor altijd en eeuwig wegvluchten.
Oh, en liefdesdriekhoek ook, of toch minstens -achtig. Op het einde van het vorige boek heeft de kroonprins waar ze samen mee was haar gezegd dat nu ze officieel een werknemer wordt, het allemaal veel te complex zou worden om verder een relatie te hebben.
En wie komt er dan in het vizier? Zeer zeker: Chaol Westfall, de kapitein van de koninklijke wacht, die haar in het vorige boek heeft getraind.
Om te beginnen: dit is een véél beter boek dan het eerste. De personages evolueren allemaal, ze maken ook allemaal fouten (soms dramatische fouten), en het is nooit voorspelbaar waar het allemaal naartoe gaat.
Okay, een aantal dingen blijven te voorspellen: dat Celaena net zoals alle andere hoofdpersonages uiteindelijk met haar/zijn soulmate zal eindigen, dat in het land waar magie nu op onnatuurlijke wijze tegengehouden wordt die magie uiteindelijk wel weer zal terugkomen, dat Celaena niet zomaar een wees zal blijken te zijn, etc., etc.
Maar het kan nog alle kanten uit. En het ziet er naar uit dat de wereld serieus veel opengetrokken wordt: er blijken allerlei dingen aan het gebeuren die eigenlijk hun wortels hebben in iets dat 1000 jaar geleden gebeurde, er komt een mysterieus personage de stad in dat een heks blijkt te zijn, en op het einde van het boek gaat Celaena naar een ander continent (dat bewoond wordt door Fae en waar magie wel nog werkt).
Ik voorspel dat Celaena op een honderden jaren oude Fae verliefd wordt en omgekeerd. Dat zou namelijk precies hetzelfde zijn als in die andere reeks van haar die ik las.
⁂
-
Het was lang droog, maar nu regent het veel te veel naar mijn goesting. ’t Is altijd iets, pff.
Aan de positieve kant: het levermos staat in bloei! Parapluutjesmos hoezee!
De palmboompjes zijn de vrouwelijke geslachtsdelen, de schijfjes op een stok de mannelijke. En de bekertjes op de “bladeren” zijn voor de ongeslachtelijke voortplanting. Ik was eerst wat bang dat dat levermos de hele oppervlakte zou bedekken, maar ’t valt mee: zelfs op de foto hierboven komt er nog wat kruiptijm door, en op de donkerste (en meest vochtige) plaatsen van den hof zijn het de stekelnootjes die alles overnemen.
Ik hoop serieus dat al die vochtigheid de nieuwe kruiptijm niet dood doet voor hij de kans heeft gehad wat te groeien.
Het is allemaal serieus zompig tegenwoordig namelijk. 🙁
⁂
-
Ik was zo kwaad op mezelf toen bleek dat bij boek drie van de Black Witch Chronicles de reeks niet gedaan was, dat ik mij meteen had voorgenomen om een reeks van die auteur te lezen die wél al afgelopen was. Vandaar dat ik uitkwam op Throne of Glass: zeven boeken en nog wat ander grut, maar het laatste boek is al van 2018, dus geen groot risico dat het niet gedaan is.
“Fans of Game of Thrones and The Hunger Games will love it!” roept Colleen Houck, New York Times bestselling author of the Tiger’s Curse series op het voorblad, en wie ben ik om het woord van Colleen Houck, New York Times bestselling author of the Tiger’s Curse series in twijfel te trekken?
Het verhaal begint, tja, zoals ik wel meer verhalen heb weten beginnen. Celaena Sardothien is de meest gevaarlijke moordenaar ter wereld. Ze is ook nog maar 18 en ze zit in het begin van het verhaal al een jaar opgesloten in de zoutmijnen van Endovier (waar andere mensen het uiteraard nooit een jaar uithouden, dat spreekt vanzelf).
De knappe prins Dorian komt af en wil ze haar vrijheid geven, op voorwaarde dat ze meedoet aan een competitie om de nieuwe koninklijke moordenaar te worden. (Royal assassin klinkt beter dan koninklijke moordenaar, ahem ja.)
De competitie zijn een grotendeels naamloze groep ongeregeld van rond heel het land: dieven, militairen, veroordeelde moordenaars, yadayada. Ze worden vreemd genoeg ook nog eens allemaal getraind om mee te doen aan de wedstrijd, die gedurende ene periode van ettelijke maanden plaatsvindt, met om de zoveel tijd een verrassingsopdracht waar de slechtste afvalt, tot er twee overblijven die dan in duel zullen gaan met mekaar.
Celaena wordt getraind door Chaol Westfall, de knappe (tja, uiteraard) kapitein van de koninklijke wacht. En dan blijkt de prins (uiteraard) zowaar geïnteresseerd in haar.
Het was uiteraard meteen duidelijk wie de twee waren die gingen duelleren (spoiler: Celaena is één van de twee), wat de spanning wel wat wegneemt — blijkt dat Celaena (verrassing) Meer Is Dan Op Het Eerste Zicht Bleek. En dat ze haar best moet doen om niet té goed te zijn.
En dna plots: één van de deelnemers wordt gruwelijk vermoord. En dan nog één. En nog één.
The Game is Afoot!
We gaan daar heel eerlijk in zijn: het is slécht geschreven. Het plot hangt met haken en ogen aan mekaar. Het centrale element in het verhaal, die wedstrijd, begint met uitgebreide omschrijvingen van de opdrachten, maar verschuift op den duur zó naar de achtergrond dat het soms maar iets is in de zin van “ondertussen waren er weer drie opdrachten geweest”.
De relatie tussen Celaena en Dorian en Chaol is geforceerd, er hang nauwelijks romantiek of spanning of sex in de lucht. Celaena is uiteraard intelligent, grappig, knap, speelt prachtig muziek, etc. etc. Er wordt zeer hard gezegd dat Celaena de allerbeste is in haar vak, maar dat zien we niet: iets of iemand vermoordt blijkbaar mensen, maar iedereen kan zomaar haar kamer binnenkomen zonder dat ze wakker wordt. En als ze een hele zak (mogelijk vergiftigde, denk ik dan) spekken krijgt, eet ze die gewoon allemaal op.
Afijn. Het leest wel zeer snel.
Op naar het volgende!
⁂
-
January Scaller groeit op in het huis van de schatrijke Cornelius Locke. Haar moeder is er niet, en haar vader is voortdurend weg: hij reist de wereld af om artefacten te zoeken voor Locke. Denk de mindset van het fantastische Pitt Rivers museum in Oxford: ha, inboorling, gij hebt hier iets dat er interessant uitziet? Graai! ’t Is nu van mij!
Met de jaren verwatert de relatie met haar vader, en wordt ze meer en meer wat Locke wil dat ze is: een decoratief, stil persoon op de achtergrond. Ze heeft één vriend: Samuel, de zoon van de rondtrekkende kruidenier, die haar een hond geeft. En dan vindt ze een boek en leest ze over Deuren die hier en daar in de wereld te vinden zijn, die naar Ergens Anders leiden.
En dan blijkt dat Cornelius Locke en zijn vriendengroep niet zomaar een club van verzamelaars van rariteiten zijn, maar zowaar Schlechteriken. Ondanks haar vriend Samuel, haar hond Bad (Sinbad) en haar laatste gouvernante die rechtstreeks van haar vader kwam, wordt ze in een gekkenhuis gestoken.
En ondertussen komt het verhaar in het boek in het boek alsmaar dichter bij het verhaal van January zelf.
Veel verschillende opinies over dit boek: van ongeloofdlijk fantastisch goed, beste boek dat ik ooit gelezen heb tot euh nee, écht niet. Ik vond het niet slecht. Te traag bij momenten, niet één maar twéé allesveranderende gevallen van Insta-Oneindige-Liefde-Op-Het Eerste-Gezicht™, een bepaald gebrek aan karakterontwikkeling op het hoofdpersonage na — maar wel mooi geschreven.
Drie en een halve ster op vijf, als ik zou moeten quoteren. Niet zo goed als het zelf denkt te zijn.
⁂
-
Den hof ziet er niet zeer in bloei uit, zo van ver:
…maar er zijn wel degelijk links en rechts wat bloemen te vinden.
De rozen zijn in een soort permanente staat van bloeien en verwelken en nieuwe bloemen, en dat zal normaal gezien nog de rest van de zomer zo zijn:
Idem met de muurleeuwenbek, die normaal gezien tot aan de herfst bloemen geeft:
Blijven ook in bloei: de bloedooievaarsbek, de heucherella en de twee soorten Phlox (Amazing Grace en Purple Beauty). En net vandaag beginnen bloeien: campanula.
Normaal gezien zou de kruiptijm nu aan het bloeien moeten zijn, maar het zijn alleen maar de sprietjes die in begin dit jaar niet gestorven zijn die bloeien — de versgeplante hebben daar nog geen zin in:
De stekelnootjes zijn bijna helemaal uitgebloeid en zullen er nu de rest van het seizoen als stekelachtige dingen bij staan:
Recent beginnen bloeien of zal binnenkort bloeien: bieslook, echinacea en lavendel.
De tomaten blijven ook maar bloeien::
En dan niet-zelf-geplante dingen. minuscule minuscule bloemetjes van een millimeter of zo op de vetmuur. Biggenkruid. En zowaar een klaproos!
In het biggenkruid zat trouwens een larve van een zweefvlieg:
Het is geen cadeau, die droogte tegenwoordig.
⁂
-
Witch Hat Atelier, Atelier of Witch Hat, Atelier of Pointy Hat, ’t is blijkbaar niet zo evident om とんがり帽子のアトリエ te vertalen.
Jaja, manga. Coco is de dochter van een naaister in een klein dorp, en ze zou heel graag een heks worden. Ze koopt van een mysterieuze persoon een boek met toverspreuken en een toverstok, maar dat maakt haar natuurlijk nog geen heks.
En dan komt er een echte heks in het dorp en ontdekt ze het geheim van de heksen: ze zijn helemaal niet noodzakelijk speciaal of geboren met krachten. Ze experimenteert met haar boek, en slaagt erin (oh no!) om haar moeder tot een standbeeld om te toveren.
Qifrey, de heks/tovenaar die in het dorp was, neemt Coco mee naar de universiteit om te leren een echte heks te worden. Waar ze meteen een Schlechte Roommate op haar dak krijgt.
Nee, enorm verschrikkelijk origineel is het allemaal niet.
Maar wel zeer (zéér) schoon getekend. En ik ben benieuwd hoe het verder loopt — maar omdat er nog geen einde aan is, ga ik er ook niet verder in lezen. Ik heb geleerd van mijn fouten in het verleden. Nem!
⁂
-
Het verhaal begint met mensen die naar Mars gaan, en dan allerlei verschillende vormen aannemen. So far so ho hum. Maar dan komen de Qu op de proppen, die de mensheid tot slaven maakt en er, ahem, interessante dingen mee doet.
Spooky en ook wel een beetje droevig, maar wel zeer interessant.
C.M. Kosemen aka Nemo Ramjet publiceerde dit als een ebook op het interwebs, dus ’t is op verschillende plaatsen gratis te lezen — maar eigenlijk is het even goed of zelfs beter om het op Youtube te bekijken. Alt Shift X leest het niet helemaal voor, maar het scheelt niet enorm veel. Veertig minuten van uw tijd die ge u niet zult beklagen:
⁂
-
Een kort boek met veel tekeningen en weinig tekst: een hele reeks reconstructies van dinosaurussen en andere prehistorische dieren, met een aantal blinde vlekken weggewerkt.
Uiteraard dino’s met veren en zo, maar ook beesten die eens een ander soort gedrag tonen dan wat we normaal gezien altijd krijgen in paleokunst: geen gevechten of wegelopen, wel rollen in het slijk, of paringsdans, of samen uithangen.
Ongetwijfeld zullen veel van de tekeningen achterhaald worden door de tijd: het volstaat soms dat één fossiel extra gevonden wordt om alles op de helling te zetten.
Dat maken de auteurs ook duidelijk door het boek af te sluiten met een aantal “reconstructies” van dieren die we nu kennen, als we ze zouden behandelen zoals prehistorische dieren vaak behandeld worden. Een manatee waarvan alleen de schedel teruggevonden werd, wordt dan bijvoorbeeld een grazend beest in de steppe. Of dit is wat ze maken van katten:
The killer stare of the Cat, a vicious, pack-dwelling hunter. This dangerous predator brandished a set of not one, but FIVE switchblade claws on each forefoot. Its fossils are usually found in the concrete nests of long-limbed, bipedal Humans, suggesting that the killer Cats wandered into their lairs before slaughtering their hapless victims.
⁂
-
Ik was toch bezig aan ‘beste comics van het afgelopen jaar’, en daar zat deze ook tussen.
Het verhaal is simpel: de Aarde gaat om zeep, mensen bouwen ruimteschip, mens aan boord ruimteschip verkent heelal, sterft zelf bijna, komt wezens tegen met bovenmenselijke krachten, krijgt zelf krachten.
The end.
Zonder woorden. Maar wel heel schoon getekend. En ook wel ontroerend.
⁂
-
Ik dacht, ik lees nog eens een comic.
Bog Bodies stond in de lijst van allerbeste comics van vorig jaar, en mja. Mja.
Een jonge gangster heeft iemand verkeerd vermoord. Regels zijn regels, en losse einden kunnen niet in zijn wereld: hij moet er aan geloven — maar het is pas als ze in de venen zijn dat hij dat beseft. En det hij meteen op de vlucht slaat.
Hij komt Neev tegen, een meisje dat ook op de vlucht is, en ze worden allebei achtervolgd.
Mja.
Er had veel meer in kunnen zitten.
Neev is een non-karakter, het teert gelijk allemaal een beetje te veel op het Ierse Engels dat er gesproken wordt, en het einde is een beetje in vissenstaart. Niet slecht hé. Het had gewoon veel beter kunnen zijn.
⁂
-
Vóór ik wat dan ook anders zeg: goed boek. Met plezier gelezen. Ik kijk uit naar het vervolg. Zonder te spoilen: het is historisch, maar het is ook fantasy, en het is ook sciencefiction. Ik was aangenaam verrast, ook en vooral omdat ik me kan inbeelden dat in volgende boeken de nu al interessante personages nog meer uitgediept gaan raken, én dat ik zo al een degelijk idee heb waar het naartoe zou kunnen gaan, en ik daar wel naar uitkijk.
Het boek begint met de Slag bij de Aisne in 57 voor Christus. ’t Is te zeggen, het begint eigenlijk met een stukje raamvertelling, dat pas begrijpbaar is al ge de rest van het boek gelezen hebt: ene Khyrilo van Melos heeft het over mensen en azaren, over de plaatsen Serafon en Kreanon, en verzekert ons dat de Griffioen wel degelijk en mens was, zelfs al kwam hij van een andere wereld (Aden) en hij de eerste persoon is die ooit een god heeft gedood.
En dan dus die Slag bij de Aisne, waar we Malderik tegenkomen in zijn eerste echte gevecht. Malderik is de enige nog levende zoon van Boduognatos, en hij heeft een schild met –ahem ja– een klauwende griffioen erop. Wie Caesar ooit heeft (moeten) lezen, of wie enige notie van de genocidale campagne van Caesar heeft, weet wat er gebeurt aan de Aisne. En daar net vóór bij Bibrax. En iets later aan de Sabis. Ik wist wat er ging gebeuren, en las het dus allemaal met een knoop in mijn maag. Wie niet weet hoe het allemaal afloopt, krijgt een bijzonder spannend boek voor de kiezen. Dat tegen het einde een voor iedereen onverwachte wending neemt.
Nee serieus: ik kijk écht uit naar het vervolg. Ik ben er een beetje bang voor dat het een moeilijke opdracht wordt om een tweede boek te schrijven dat zich voor minstens de helft zeer ver van de echt gebeurde geschiedenis afspeelt, maar ik hoop dat het in orde komt. En ik koop het in alle geval.
(Ge moogt hier stoppen met lezen, de rest is zagerij.)
*
* *Dat gezegd: ik heb het door de band uitzonderlijk moeilijk met Nederlandstalige boeken. Of ze nu vertaald zijn of origineel in het Nederlands geschreven maakt niet uit. Een boek mag nog zó goed geschreven zijn: van zodra er gesproken wordt, loopt het meestal fout. Ik heb het extreem moeilijk me in te leven in personages die een idioom gebruiken waar ik de kriebels van krijg.
Dit bijvoorbeeld: 100% uitstekend.
Hij had al eerder mannen voor zijn ogen zien sterven, maar dat waren misdadigers geweest die in hun kooien werden verbrand. Dit was anders. Wie hier stierf zou door de goden in de Achtergrond worden verwelkomd en gevierd, terwijl terechtgestelde misdadigers niets dan vernederingen en folteringen konden verwachten vóór de goden hun corrupte geesten weer uitkotsten in de lichamen van wormen en maden.
Ik krijg echo’s van The Wicker Man (zoals Caesar het zegt: … immani magnitudine simulacra habent, quorum contexta viminibus membra vivis hominibus complent; quibus succensis circumventi flamma exanimantur homines) en ik weet niet of het op onderzoek gebaseerd is, maar het concept van de Achtergrond vind ik ook fijn: alsof er een soort backstage van de wereld is — en dat krijgers daar dan naartoe zouden gaan, als naar een soort Walhalla-maar-niet-preciés-Walhalla. Volgens Caesar geloofden ze in de onsterfelijkheid van de ziel, maar hij heeft het specifiek over de ziel die naar een ander lichaam gaat (In primis hoc volunt persuadere, non interire animas, sed ab aliis post mortem transire ad alios, atque hoc maxime ad virtutem excitari putant metu mortis neglecto). Ik weet opnieuw niet of het op onderzoek gebaseerd is, maar ik vind het een fijne interpolatie, dat er een concept van Saṃsāra zou zijn (wie goed karma verzamelt, komt in een betere wereld terecht, wie slecht karma verzamelt, in een slechtere), gecombineerd met een Hel-achtig concept: niet alleen vernederd en gefolterd in de dood, maar ook nog eens herboren in een lagere levensvorm.
Ik ben dus helemaal content van het boek, ik lees het met veel plezier verder. Maar een beetje vroeger kwam ik ook dit tegen:
Toen de mannen hun evenwicht hadden hervonden, keken ze giftig achterom. ‘Stelletje pummels,’ gromde een van hen onder zijn borstelige snor.
“Stelletje pummels”. Whut? Ik weet dat het enorm persoonlijk is, maar die “pummels” haalt mij helemaal uit mijn suspension of disbelief. Terwijl dit mij dan weer absoluut niét stoort:
In een reflex trok hij zijn schild over zich heen; een steen ketste erop af. ‘Laffe kontneukers!’ brulde hij. ‘Kom hier vechten!’
Misschien gaan sommige mensen het raar vinden dat iets als dit gebruikt wordt:
de Romers zullen ook wel vrouwen hebben die het vliegend schijt krijgen van al hun oorlogen
Maar ik heb er geen probleem mee. Dan wél weer een probleem met
‘Die magere hark bazelt maar wat!’ riep Belloveso.
[…]
‘Waarom zouden wij deze snoeshaan geloven?’ snauwde Belloveso.
[…]
‘Geduld, geile flurk.’Bazelen? Snoeshaan? Flurk? Ugh. Dat zijn telkens kleine tikken die mij uit het verhaal krijgen. Spijtig. Ik weet ook niet hoe het op te lossen, want ik vermoed dat het voor verschillende mensen verschillende dingen zullen zijn die tegenstekelijk werken.
Ook: er wordt wel in verschillende registers gesproken. Uitstekend, denk ik dan. Ik heb geen énkel probleem met het archaïsch-achtig taalgebruik in heldendichten en in gesprekken met goden en zo. Maar dan moet het toch iets minder knullig zijn. En grammaticaal juist.
Dit is al serieus op het randje met die “ne” en “nen”:
‘Zij zal de Skaldis volgen. Zij en nog iemand anders, ne strijder. Wacht hen op aan den tempel. Het is beter dat gij u niet onder de mensen mengt.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat er nen oorlog gaande is. Er is al veel bloed gevloeid, en er zal nog meer bloed vloeien. Nieuwe heersers nemen bezit van dit land.’
…maar dit is gelijk vingernagels op een krijtbord:
‘Ik zag het in uw herinneringen, Zara Gira. Gij deed beloften die ge niet kon waarmaken.’
‘Ik heb hun boodschap overgebracht.’
‘Ge beloofde dat ook zij zouden kunnen terugkeren.’
Dat moet “gij deedt” en “ge beloofdet” zijn, dedju.
⁂