• The Space Between Worlds

    Er zijn oneindig veel parallelle werelden, en we kunnen mensen naar parallelle werelden sturen. Twee proviso’s: de parallelle wereld mag niet té ver van de wereld verwijderd zijn, en de persoon die naar die parallelle wereld gestuurd wordt, mag niet meer leven in de wereld waar hij/zij naartoe gestuurd wordt.

    In de praktijk betekent dat dat er 382 werelden bereikbaar zijn, en dat er normaal gezien veel verschillende mensen nodig zijn om naar die werelden te gaan, omdat de meeste mensen die in Aarde-0 leven, ook leven in de andere Aardes.

    Ah ja: de wereld waar we het over hebben, is –vermoed ik– ergens in de toekomst, waar de zon dodelijk kan zijn en menden in de steden (of is er maar één stad over? geen idee) onder een bubbel leven. Geen Eloi en Morlocks, maar wel inwonder van Wiley City en Ashtown, de sloppenwijken rond de stad.

    Wiley City is een moderne welvaartsstaat, Ashtown is sinds anderhalve generatie een soort fascistische staat met een ‘Keizer’ aan het hoofd, die in elke wereld een min of meer erg schrikbewind voert.

    Cara is iemand die in deze wereld aan de betere kant van Ashtown leeft, maar in de overgrote meerderheid van de andere realiteiten in Ashtown leeft, en bijgevolg in het overgrote deel van de realiteiten geen twintig wordt. Zij is dan ook behoorlijk waardevol omdat ze zeer veel werelden kan bezoeken: er zijn op 382 werelden maar 8 waar ze nog leeft.

    Dat bezoeken, trouwens, is niet voor wilde nieuwe inzichten of vreemde nieuwe werelden: alleen bijna niet afwijkende werelden zijn bereikbaar, remember? Dus gaat het om maandelijkse redelijk doordeweekse bezoeken, om te kijken of er elders op andere plaatsen grondstoffen ontdekt zijn, of om te zien of die andere wereld net iets beter of slechter is en allerlei KPI’s bij te houden.

    Maar dat doet er eigenlijk niet zo heel veel toe: The Space Between Worlds is een zeer intiem verhaal, over Cara en hoe ze omgaat met haar situatie, over nature versus nurture, en over interpersoonlijke relaties over verschillende versies van die personen heen — niet in het minst met de Keizer van Ashtown, waar ze in verschillende realiteiten de concubine van is, en met haar handler Dell, waar ze stekeverliefd op is, maar waar het verschil in klasse (in deze wereld dan toch) onoverbrugbaar is.

    Het gaat ook over liefde en klassen en privilege en trauma en mishandeling en misverstanden en liefde.

    ’t Is een zeer aangeraden boek.

  • Harrow the Ninth

    Wel, dat was raar. Dit boek is onmogelijk te begrijpen zonder het eerste gelezen te hebben. En zelf mét het eerste gelezen te hebben is het kantjeboord.

    Het is een vervolg, maar voor 80% van de tijd weet het hoofdpersonage niet wat er in het eerste deel gebeurd is. Of beter, is er iets totaal anders gebeurd. Zoals in, hoofdpersonage twee bestáát gewoon niet meer.

    Flashbacks (of zijn het wel flashbacks?) vertellen een totaal ander verhaal dan het eerste boek, met bijna maar niet helemaal dezelfde personages.

    De lezer weet natuurlijk wat in het eerste boek gebeurde, en het is dus oprecht moeilijk om enorm hard geïnteresseerd te zijn in die ellenlange flashbacks — ha ja, ’t is toch allemaal gelogen, of een koortsdroom, of een illusie, of een mens weet het eigenlijk niet goed — maar uiteindelijk blijkt toch dat de personages in dat onderdeel van het verhaal wél belangrijk zijn.

    Ik ga niet zeggen dat ik het allemaal helemaal gesnapt heb, maar op het einde wordt alles deels duidelijk en deels nog meer onduidelijk, en ik kijk enorm hard uit naar dat derde en laatste deel.

    Oh, en misschien nog één zaak. Ja, in dit boek (en het vorige) zijn er vrouwelijke personages die op vrouwelijke personages verliefd worden. In dit boek zijn er op een bepaald moment zelfs –gasp!– mannen die kussen. Het is ongetwijfeld een teken van de tijd dat ik daar geen moment van wakker lag, of er zelfs maar een zaak van maakte tijdens het lezen.

    In zoverre dat de hoofdpersonages van This is How You Lose the Time War een biologisch geslacht of gender hadden, ging het ook over twee vrouwen. En ook daar kon het mij gestolen worden. Twee mensen worden verliefd op elkaar, punt uit. Man, vrouw, geen van beide, allebei, mens, post-mens, androïde, who the fuck cares?

    Wel, véél mensen blijkbaar, als ik reviews lees. “Gideon the Ninth is about lesbian necromancers in space. Obviously, it’s perfect” is de titel van een review in Vox. “Lesbian Necromancers in Space Will Break Your Heart” is de titel van een review bij Gizmodo. Ben ik nu écht de enige die dat ondertussen (’t is 2021 hé jongens) even belachelijk vindt als wanneer men zou zeggen “Sneeuwwitje: hetero cis man kust hetero cis vrouw!’?

  • Wandavision s01e07

    Dat was dus de meest onverwachte plotwending in de geschiedenis van plotwendingen. Maar wél goed gedaan.

    Ze hadden ons wel langere afleveringen beloofd, ’t is te hopen dat die laatste twee elk anderhalf uur zijn of zo. Want anders hebben ze ons voorgelogen, de smerigaards!

  • Gideon the Ninth

    Het zou niet mogen werken. Horror maar dan grappig, en sciencefiction maar met magie, en tienermeisjes maar dan wel necromancers, en verliefdheid maar ook massamoord en mishandeling, en dat allemaal geschreven met een attitude en een taal die zó hard “nú” is dat ze binnen drie jaar hopeloos gedateerd zal zijn.

    Maar het werkt wel.

    Een wereld in de zeer verre toekomst en elders in het universum (denk WH40K van tijdsschaal) waar er een God-keizer is (tiens, denk WH40K maar dan met een iets meer lévende Keizer) en negen “huizen” die allemaal necromancie doen.

    Na 10.000 jaar roept de Keizer van elk huis een necromancer en zijn/haar kampioen (“cavalier primary”) naar een gedelapideerd paleis, waar ze zeer misschien wel Lyctor kunnen worden, een soort onsterfelijke rechterhand van God.

    Eens aangekomen, krijgen ze als enige instructie dat ze geen deuren die op slot zijn mogen open doen zonder toestemming. ’t Is een soort wedstrijd dus, maar er zijn geen spelregels. En de eerste nacht dat ze er zijn, worden hun ruimteschepen allemaal in de afgrond gedumpt en hebben ze geen enkele mogelijkheid om wie dan ook te contacteren.

    Wat van het verhaal een soort spookkasteelverhaal maakt, gemengd met Breakfast Club. Achtig.

    Ik zeg het: het zou niet mogen werken, maar het werkt wel.

    Twee fijne, getraumatiseerde hoofdpersonages, haat-liefdeverhouding: gefundenes Fressen voor de Tumblrgeneratie, en dat is te zien aan de letterlijke stapels fanart overal.

    Ik vond het zeer onderhoudend: spannend, grappig, ontroerend. Ik kijk uit naar het vervolg. 

  • The Invisible Life of Addie LaRue

    Mja.

    Hrm.

    Ik dacht, dit ziet er veelbelovend uit. Ik dacht, dit krijgt zeer lovende commentaren. Ik dacht, dit zal dus wel goed zijn.

    En het begon zeker goed. Premisse: meisje in de 17de eeuw wil méér van het leven dan alleen getrouwd zijn en in een minuskuul dorp in de buurt van Le Mans blijven wonen tot ze dood gaat. Als ze 23 is en eigenlijk al veel te oud, krijgt ze de keuze niet meer om mensen af te wijzen: er is een weduwnaar in het dorp, en daar zal ze mee trouwen en dat zal dat dan zijn.

    Waarop zijn een deal met de duivel sluit. Ze blijft eeuwig jong, kan doen wat ze wil, maar omdat nooit iets zonder kost is: ze zal vergeten worden. En niet zomaar vergeten, maar letterlijk uit het oog, uit het hart: als ze even weg is en terugkomt, zijn mensen vergeten wie ze is. En ze kan ook geen dingen veranderen die haar aanwezigheid zouden verraden: ze kan geen dingen schrijven of tekenen, ze kan geen dingen kapotmaken of in brand steken, ze kan zelfs haar eigen naam niet uitspreken.

    Het boek vertelt twee tijdslijnen: het leven van Adeline (Addie) van de jaren 1600 tot nu, en een verhaal in 2014, waar ze iemand tegenkomt die zich haar, voor het eerst sinds 300 jaar, wél kan herinneren.

    Helaas, helaas. Het zat er ergens wel in, maar het is er niet uit gekomen. Schwab slaagt er niet om on een personage van 300 jaar oud neer te zetten. Want iemand die 300 jaar leeft, daar geloof ik niet van dat die zich gedraagt zoals het hoofdpersonage hier doet. Ik voel geen verschil tussen 1714 en 1914 en uiteindelijk 2014.

    De meest interessante periode, 1952-1968, waar het boek voor mij eigenlijk rond draait, waar immens veel gebeurt met de twee échte hoofdpersonages (Addie en de Duivel), wordt er in één nietszeggend hoofdstuk doorgehaspeld.

    Het moment dat Henry, het zogezegde tweede hoofdpersonage, zijn intrede doet, is het moment dat ik mijn geduld begon te verliezen. Zo’n nulliteit, ge kunt het u niet inbeelden. Een akelig ventje, vind ik, met een akelige entourage.

    Wat een verloren kans. Het gegeven van een 18de-eeuws meisje dat eeuwig leeft, en hoe immens moeilijk dat moet zijn (as opposed to een man of een vrouw die toe ze nog leefde al veel macht had, cfr. de Saint-Germain-boeken en Atta Olivia Clemens) — wat een verhalen zouden daar uit te halen zijn! Iemand die jaar na jaar en eeuw na eeuw vergeten wordt, maar toch probeert terug te klauwen door echo’s en schimmen in kunst achter te laten, hoe boeiend moet het zijn om de gemoedstoestand van zo iemand te leren kennen en te zien evolueren!

    Maar neen dus. Helaas. Jammer. Spijtig.

  • Een nieuwe lijst

    Ik heb al sinds jaar en dag een lijst van te lezen boeken. Probleem is dat ik daar maar dingen aan toevoeg en toevoeg, maar dat ik er nooit helemaal door zal raken. En dat is wel wat demotiverend.

    En dus maak ik maar een voorlopige nieuwe lijst. Neen, heel logisch is dat niet, ik weet het.

    Ik ga beginnen met The Invisible Life of Addie LaRue van V. E. Schwab, omdat ik denk dat dat wel eens romantisch zou kunnen zijn. En dan doe ik deel 1 en 2 van de Nonth House-trilogie van Tamsyn Muir (ja, ik weet wat ik zei over nognietafgewerkte reeksen) omdat ik vermoed dat het spannend en avontuur zal zijn. En dan The Space Between Worlds omdat het ook over alternatieve werelden gaat. En dan Mordew omdat mij Gormenghast-achtige dingen beloofd zijn.

  • This is How You Lose the Time War

    Nog één van die boeken die op mijn Kindle stonden en dat ik geen idee meer had waarom ik het er wanneer op had gezet.

    Ik begon te lezen, en ik was op een paar korte hoofdstukken verkocht. Dit is, in essentie, een briefroman. Red komt van The Agency, een samenleving in de verre toekomst die hypertechnologisch is, Blue van the Garden, een soort biologisch groepsbewustzijn, ook in de verre toekomst.

    Ze staan allebei voor een stuk buiten hun eigen maatschappij, want ze zijn agenten in een oorlog die zich in verschillende tijden in verschillende alternatieve realiteiten afspeelt. Hoe dat allemaal technologisch gebeurt, is minder van belang. Wat ze doen, is tussenkomen in allerlei gebeurtenissen, wellicht om er voor te proberen zorgen dat in die verre toekomst de enige “echte” realiteit hetzij die technologische, hetzij die biologische is.

    Terwijl ze hun werk doen — een vulkaan op één van de vele Atlantissen in het multiversum doen uitbarsten, de juiste persoon vermoorden, een tempel vernietigen, iemand een leven lang gezelschap houden zodat zijn kleinzoon een bepaald soort karakter heeft waardoor die op een bepaald moment de juiste persoon op de juiste manier begeleidt — weten ze van elkaars bestaan af. Ze zijn elk aan hun kant de beste van in wat ze doen.

    En op een dag beslist één van de twee een brief te schrijven naar de andere. “Brief” is meestal zeer onletterlijk te nemen trouwens: soms is de brief geschreven in de as van een brief, soms in een braakbal van een uil, soms geschreven in de groeiringen van een boom over een periode van honderd jaar.

    Eerst om wat te plagen (ze omschrijven elkaars wereld als “techy-mechy dystopia” en “viney-hivey elfworld”), maar brief na brief groeit er Iets Schoons. Want ze hebben eigenlijk meer met elkaar gemeen dan met de maatschappijen waar ze vandaan komen.

    En het is spannend, en er is verraad en liefde en een onvermijdelijk maar daarom niet minder schoon einde. En het is uitstekend geschreven, met elke auteur die één van de personages voor zich nam en dat de brieven ook telkens weer verrassingen voor elkaar waren, waardoor het ook nog eens een fijn verbaal en literair steekspel wordt.

    Zeer, zéér hard aangeraden. Kreeg ook de Nebula in 2019 en de Hugo en 2020, dus ’t is niet alleen ik die het goed vind. 🙂

  • Axiom’s End

    Grr. Ik had mezelf voorgenomen om géén boeken te lezen van series die nog niet af zijn, maar kijk.

    Ik lag in bed en ik had Dragon Waiting uit, bladerde wat verder op mijn Kindle, en zag dat Axiom’s End op mij stond te wachten.

    Geen flauw idee meer wanneer ik dat boek gekocht had, geen flauw idee meer waar het over ging. Maar de cover zag er wel fijn uit. En dan keek ik wat dichter en zag ik dat het geschreven was door Lindsay Ellis.

    Hang on. Lindsay Ellis van de Youtubes? Van de Hugo Award Nominated Three Part Video Series About Peter Jackson’s The Hobbit Movies?

    Ja, dié Lindsay Ellis.

    Ik moet het boek ergens lang geleden gepre-ordered hebben, en het moet ergens in de loop van ik weet niet wanneer op mijn Kindle verschenen zijn. Ik ben er met niet al te veel verwachtingen aan begonnen.

    Een paar uur later was het uit en heb ik het vervolg alvast op voorhand besteld bij Amazon. Niét, haast ik mij te zeggen, omdat ik het eerste boek uitstekend vond, of eigenlijk zelfs goed.

    Er zit, ergens heel diep verborgen in de woorden die op papier gezet zijn, een goed boek. Maar Ellis is technisch géén goede schrijver. Soms op het pijnlijke af slecht, zelfs. Het hoofdpersonage is een non-entiteit. Er zit een soort whistleblower in die eigenlijk niets met het verhaal te maken heeft, maar er wordt voortdurend naar verwezen (“truth is a human right”, geeuw) en het is immens storend. De manier waarop ordediensten en leger omschreven worden, is zelfs voor een niet-kenner pijnlijk weinig plausibel. De manier waarop met linguïstiek en taal omgegaan wordt, is zelfs voor een niet-kenner pijnlijk weinig plausibel. Er zijn stapels boeken en films die het first contact-gegeven enorm veel beter aanpakken. Het verhaal speelt zich om geen aantoonbare reden af tijdens het presidentschap van George W. Bush. Echt geen énkele aantoonbare reden. En het wordt helemaal gênant als de taal gewoon jaren 2020-taal is.

    En het valt zó enorm hard op dat het boek geschreven als was het om verfilmd te worden. Ook de voortdurende lowkey nadruk op politiek correctisme stak mij tegen (duuzd keer “do you consent?”, oogrol). In het algemeen was het een eigenlijk niet zeer samenhangend boek. En serieus: alles (alles) in het boek is elders al eens beter gedaan.

    Maar kijk, ik heb dus toch het vervolg gekocht. Dat uit zal komen ergens in de herfst. Gewoon omdat ik mij afvraag wat er zal gebeuren. En dat het wel eens zou kunnen dat het vervolg beter geschreven is dan dit. En omdat er ergens wel goeie concepten in zitten.

    Maar ik zou het niet aanraden, neen.

  • The Dragon Waiting

    Vorig jaar zag ik dit op Twitter:

    Neil Gaiman is ook één van die mensen waarvan ik blindelings aanraders van volg. Dus zonder er meer dan “aangeraden door Gaiman” van te weten, begon ik aan The Dragon Waiting.

    Op de (virtuele) achterflap stond

    “Had [John M. Ford] taken The Dragon Waiting and written a sequence of five books based in that world, with that power, he would’ve been George R.R. Martin.” —Neil Gaiman

    …en haja, meer dan dat heeft een mens niet nodig.

    In het boek zijn er een aantal dingen anders dan bij ons (magie bestaat, vampirisme is een ziekte die wel degelijk onsterfelijk maakt), maar het is vooral het althist-aspect dat mij aansprak. Ik blijf daar een fan, en misschien wel het meest wijze is proberen achterhalen waar het divergentiepunt is ten opzicht van de onze geschiedenis.

    Het boek begint met het verhaal Hywel Peredur in Wales, in “the nine hundred tenth year of Arthur’s Triumph, the one thousand ninety-fifth year of Constantine’s City”. Een beetje rekenen leert dat 1095 jaar na de stichting van Constantinopel in 330 uitkomt in 1425, da’s het laatste jaar van Manuel II Palaiologos en eigenlijk ook wel de allerlaatste fase van de doodsstrijd van Byzantium.

    Niets daarvan hier: het wordt nooit helemaal expliciet duidelijk tot waar in het oosten Byzantium gaat, maar quasi heel Europa tot ergens in het midden van Frankrijk) valt onder Byzantium, en tijdens het verhaal breidt het zijn macht uit in de Italiaanse stadstaten.

    Het tweede verhaal gaat over Dimitrios Ducas, van de Doukai, waar de keizer kwaad op is, wiens vader op een zijspoor gezet is ergens in Frankrijk. In het derde verhaal wordt Cynthia Ricci geïntroduceerd, een arts in het noorden van Italië.

    Het vierde hoofdpersonage is Gregory von Bayern, een Duitse Fachritter, een soort genie-troepachtige ingenieur-ridder. Die ook een vampier is. En die geïntroduceerd wordt in een soort murder mystery waar de drie andere hoofdpersonages ook in zitten.

    En dan wordt het, in de tweede helft van het boek, een totaal ander verhaal. Een mens zou kunnen verwachten dat het over het wedervaren van pakweg Dimitrios zou gaan, hoe die zich weer een positie van macht verwerft, met de hulp van Hywel. Of over Cynthia Ricci en hoe ze de invloed van Byzantium fnuikt. Of over de achtergrond en de toekomst van von Bayern.

    Nope, niets van dat alles: de tweede helft van het boek is eeen alternatieve geschiedenis van het verhaal van Richard III en de War of the Roses. Zeer gedetailleerd, zeer politiek, en het is zeer handig als ge een beetje (veel) van de échte geschiedenis weet.

    Ik vond het zeer zeer goed.

    En dat divergentiepunt?

    “And do you understand how the Empire rules, when it is not of the population ruled?”

    Dimi knew the words from his lessons. Now, for the first time, they began to mean something, and he did not think he liked the meaning. “We rule because we force nothing but the law. None need worship our gods, speak our languages, adopt our ways, even walk our roads, given only that they obey the law.”

    Cosmas nodded. “And what is the first among Imperial laws?”

    “The Doctrine of Julian the Wise: All faiths are equal: no faith shall forbid another, nor shall the Empire champion any faith.”

    Julianus de Afvallige overleeft langer dan een paar jaar.

    Ha. 🙂

  • Objectiviteit, kleurenblindheid en al dat jazz

    Ik was aan een nieuwe batch jobkandidaturen begonnen. Telkens dezelfde stappen: mail lezen, CV open doen, talenkennis en opleiding en ervaring inschatten, en dan naar het portfolio gaan kijken en een oordeel vellen over kwaliteit van het werk, communicatieskills, en eventuele andere interessante zaken. En dan uiteindelijk in de grote stapel “nee”, de kleine stapel “verder gaan” of de nog kleinere stapel “misschien” plonken.

    Ik zou dat eigenlijk het allerliefste compleet blind kunnen doen, dat ik niet weet of het een man of vrouw is, of van welke nationaliteit ze zijn. Want ik voel van mezelf dat ik de neiging heb om anders te reageren op, pakweg, een Iraanse vrouw of een Nederlandse man. Dan lees ik een mail in Engels dat niet goed genoeg is (beginnen met “Dear Sear or Madama” of “Hello myself [naam]”) en ben ik in eerste instantie al slechtgezind, maar het dan een Iraanse vrouw is ben ik veel meer vergevingsgezind dan als het een pakweg Nederlandse man zou zijn.

    Dat is denk ik niet goed.

    Alhoewel het op een andere manier misschien juist wél goed is.

    I dunno.

    Het is bijna meteen duidelijk aan het portfolio of het een man of een vrouw is, en er zijn typische fouten die alleen in Slavische landen gemaakt worden, of alleen in Spaanssprekende landen, dus zelfs blind beoordelen maakt het nog niet écht blind.

    Enfin bon. We doen ons best, natuurlijk. Maar het blijft moeilijk.

  • The Kid Detective

    Er zijn mensen waar ik blindelings advies van opvolg. Niet véél mensen, maar toch een aantal, voor een aantal verschillende dingen.

    Als het over films gaat, ben ik het meestal roerend eens met zowel Jay als Mike van RedLetterMedia. Wat niet noodzakelijk evident is, want ze hebben eigenlijk niet eens uitgesproken dezelfde smaak.

    Over The Kid Detective zijn ze allebei bijzonder lovend. Ik keek naar het begin van dit:

    …en ik was meteen verkocht.

    Zonet bekeken, en jawel: ’t is een uitstekende, uitstekende film. Het verhaal van een soort Doogie Howser-achtige jongen die als kind op school allerlei mysteries oplost, maar nu 18 jaar later volwassen is en nog altijd detective. En helemaal niet goed in zijn job.

    Zoals Jay zegt in de review: het is ongelooflijk hoeveel goeds er tegenwoordig gemaakt wordt. Het is alleen moeilijk te vinden, omdat het in een zee van middelmatigheid verdrinkt. Leve goede reviewers, dus.

  • Piranesi

    Zozo. Dat was het vierde boek op rij dat ik in één trok uitgelezen heb. Ik was enorm content van Susanna Clarke’s eerste boek, en van zodra ik wist dat er een tweede was, heb ik het meteen op de Kindle gezet.

    (Nee, ik heb The Ladies of Grace Adieu and Other Stories niet gelezen, en ik zal dat dan één dezer verhelpen.)

    Piranesi is een raar boek. Wie een vervolg op Jonathan Strange & Mr. Norrell had verwacht, of zelfs maar iets in dezelfde wereld of hetzelfde tijdperk: neen dus.

    Het boek begint in medias res, met een persoon die in vreemd aandoend Engels een dagboek bijhoudt:

    ENTRY FOR THE FIRST DAY OF THE FIFTH MONTH IN THE YEAR THE ALBATROSS CAME TO THE SOUTH-WESTERN HALLS

    When the Moon rose in the Third Northern Hall I went to the Ninth Vestibule to witness the joining of three Tides. This is something that happens only once every eight years.

    The Ninth Vestibule is remarkable for the three great Staircases it contains. Its Walls are lined with marble Statues, hundreds upon hundreds of them, Tier upon Tier, rising into the distant heights.

    I climbed up the Western Wall until I reached the Statue of a Woman carrying a Beehive, fifteen metres above the Pavement. The Woman is two or three times my own height and the Beehive is covered with marble Bees the size of my thumb. One Bee – this always gives me a slight sensation of queasiness – crawls over her left Eye.

    Dag na dag, zonder veel context. Een mens die weet dat hij bijna alleen op de wereld is — in de plaats waar hij leeft is hem, en twee keer per week The Other, en verder 13 overleden mensen — maar zich noch eenzaam noch slecht voelt. Hij bevindt zich in een eindeloos soort paleis met enorme ruimte na enorme ruimte, vol met standbeelden. Er zijn getijden en seizoen, er is zeewier om te drogen en vuur mee te maken, er zijn vissen en schaaldieren om te eten.

    Naar gelang het boek vordert, merkt het hoofdpersonage — dat geen naam heeft voor zichzelf maar door The Other spottend aangesproken wordt als Piranesi — dat er dingen niet kloppen.

    Ik was meer dan onder de indruk van het boek. Het is spannend op een zen-achtige manier, en poëtisch op een zakelijke manier, en melancholisch maar niet sentimenteel, en het doet een mens nadenken. Zeer zeer goed.

  • Book of the Ancestor

    Voilà, uit. Als een boek vlot leest, is dat meestal een goed teken. Ik heb een paar nachten wat minder dan 8 uur geslapen, maar ik ben op minder dan drie dagen door de 1237 pagina’s van de drie boeken in de trilogie geraakt (Red Sister, Grey Sister, Holy Sister).

    Ik ben niet ontevreden. Het verhaal klopte, met allerlei raamstructuren (eerste scène van het eerste boek is iets dat zich chronologisch bijna helemaal op het einde van het verhaal afspeelt) en flashbacks (in het derde boek gaat het voortdurend over en weer van “drie jaar geleden” naar “nu”), en met onbetrouwbare vertellers allerhande.

    Het enige dat misschien wel wat ongeloofwaardig is (verhaaltechnisch dan, ik laat magie en dergelijke buiten beschouwing), is dat zo ongeveer alles verloopt volgens een meesterplan van één persoon — maar met lichtende voorbeelden als, om in hetzelfde genre te blijven, Song of Ice and Fire in het achterhoofd, weten we allemaal dat the best-laid schemes o’mice an’ men Gang aft agley. ’t Is soms echt wat ver gezocht: járen op voorhand zeggen “doe dit” tegen persoon X, en er dan van uitgaan dat de opinie van persoon Y over persoon X voldoende zal gewijzigd zijn zodat persoon X iets anders kan doen? Mja.

    Maar hey, toch over het algemeen content.

    Ik heb van die mens nog twee trilogieën staan: The Broken Empire en The Red Queen’s War. Het staat me bij dat ik één of beide al gelezen had, lang geleden, maar als ik naar de publicatiedatums kijk (2011-2014 en 2015-2016), lijkt mij dat té recent te zijn om nu al in de nevelen van mijn geheugen verdwenen te zijn.

    Allez ju, ze staan op de lijst. Maar eerst Piranesi, van Susanna Clarke. Haar tweede boek, na het fantastische Jonathan Strange & Mr. Norrell. Mijn verwachtingen zijn hoog gespannen.

  • Impeachment-tv

    Ik vraag mij af of het spannend zal worden. Het is wel een plezier om het te volgen bij de New York Times.

    ’t Is gelijk Twitter maar met intelligente mensen, die live-analyse.

  • De grote leegte

    Het is een vreemd bijna maagdelijk witte week, deze week op het werk, wat afspraken betreft.

    Veel dingen te doen en een to do-lijst zo langs als mijn arm, maar relatief heel weinig vergaderingen.

    Dat wil zeggen dat er veel tijd is om werk gedaan te krijgen, natuurlijk. En dingen van die to do-lijst te schrappen. Dat zal deugd doen zie.