Ik blijf maar dingen vinden waarvan ik denk “ik zou dat wel eens willen lezen”. Deze keer heb ik mij laten leiden door het aanraadalgoritme van Goodreads.
Dat is door de band niet echt goed, maar dit zijn gelijk dingen waar ik niet noodzakelijk zelf zou op gekomen zijn.
Serieus: het is al jaren dat ik hoop op een echt degelijke aanraadwebsite. Als er één plaats is die het zou moeten kunnen, is het wel Goodreads: ze weten ongeveer welke boeken ik heb (ik heb niet al mijn boeken in Goodreads gezet maar toch door de tweeduizend), ze weten ongeveer wat ik goed en slecht vind (toch zeker een paar honderd boeken die ik ratings en/of reviews heb gegeven), en dus lijkt het mij logisch dat ze gewoon kunnen kijken naar boeken die goed worden gevonden door mensen die boeken goed vinden die ik goed vind.
Ik ben er bijna van overtuigd dat de laatste keer dat ik naar de Recommendations van Goodreads ging kijken, het vol stond met dingen die ik al gelezen had, en die ik trouwens niet noodzakelijk goed had gevonden. En ook met een hele reeks bestsellers — genre Harry Potter en zo.
Maar deze keer dus niet.
Ik zie A Court of Thorns and Roses, iets Romance-achtigs van Sarah J. Maas (wellicht aangeraden omdat ik de Blood and Ash-reeks gelezen heb en niet barslecht gequoteerd heb), The Ten Thousand Doors of January (dat op het eerste zicht en van zeer ver iets heeft van het concept in The Midnight Library), The Black Witch Chronicles (dat er misschien wel tussen zit omdat ik The Once and Future Witches las), en The Books of Babel (dat helemaal anders is dan Mark Lawrence, maar wel door hem zeer hard aangeraden wordt).
Allez dan. Het is gedaan. Het einde was, da’s toch iets, niet meteen voorspelbaar. Ik had het misschien liever anders gezien, maar bon, ik kan er meer leven.
Er zit gewoon heel erg weinig verhaal in de hele reeks. Personages komen en gaan, groepen mensen gaan van plaats A naar plaats B. Er wordt wat spanning opgebouwd, mensen worden gevangen genomen, mensen worden weer bevrijd, en ze gaan van B naar C. Dingen gebeuren aan twee snelheden in de reeks: ofwel enorm gezapig, met heelder hoofdstukken waar quasi niets gebeurt, ofwel veel te snel. Dat laatste in het algemeen als er gevochten wordt — ik heb de indruk dat Bardugo dat gelijk niet boeiend kan schrijven en zich dus maar snel van af maakt.
Het spijtige is dat véél van de personages interessante conflicten meedragen, en dat er dus veel meer in zou kunnen gezeten hebben. Helaas. Oppervlakkig.
Maar ik zie wel waarom ze er een serie op Netflix van gemaakt hebben. Het zou er spectaculair kunnen uitzien.
Ai ai ai. Het tweede boek is wellicht beter dan het eerste boek, maar dat zegt niet enorm veel.
Okay, het is iets minder voorspelbaar. Maar het blijft echt wel niet zo goed. Het leest als een boek dat geschreven is door een auteur die denkt te weten wat tienermeisjes graag lezen. Ik vrees dat wat tienermeisjes écht graag lezen niet zo heel hard verschillend is van wat ik graag wil lezen: goed geschreven boeken, met een degelijk verhaal, en met geloofwaardige personages.
Er was een soort liefdesdriehoek in het vorige boek, dat ik in dit boek uitgebreid naar een liefdes, euh, vierhoek? piramide? Alina is al van toen ze kind was verliefd op Mal, ze voelt zich onweerstaanbaar aangetrokken door de eeuwen- en eeuwenoude Schlechterik, en er hangt electriciteit in de lucht tussen haar en Nikolai, de jongste zoon van de koning van Ravka.
The problem is the narrative of this book just will not let this series get as dark as it deserves to be. This series is one about awful characters doing awful things in which the lead is basically slowly losing her humanity and the villain is maybe possibly doing it for the right reasons and the love interest is insecure and the princes are shitty and really, no one is doing the right thing, and certainly not for the right reasons. But it refuses to let itself be this. I keep feeling Bardugo come thiiis close to inner darkness and antihero power and then shying away.
Pas op het is niet slecht hé. Maar het is ook verre van goed.
We zijn in een onbestemde periode in een wereld die wat lijkt op die van ons in pakweg de 19de eeuw of zo: er is Ravka, een Rusland-achtig land, er is een Nederlanden-achtig land, er is een vaag-Aziatisch land.
En er zijn Grisha, mensen die magie kunnen doen, maar niet echt: wat ze doen komt nooit uit het niets; ze kunnen alleen dingen manipuleren (de wind, vuur, metaal, iemands hart- en vaatstelsel).
Haal boven uw zak vol clichés: Alina is een weeskind dat samen met Mal, ook een weeskind, opgroeit. Hij ziet er uit als een jonge god, zij als een onzichtbare muis. Maar zij is ook een Grisha, die toen ze klein was haar talent verborgen heeft gehouden omdat ze niet van Mal wou gescheiden worden. En met de jaren beseft ze dat ze op hem verliefd is, maar hij ziet haar niet op die manier.
Na het weeshuis komen ze allebei in het leger terecht: zij als cartograaf, hij als soldaat.
Tussen Ravka en de zeer ligt er de Fold, een gebied waar het permanent donker is en waar het vol met volcra zit: vliegende monsters die afstammen van de mensen die er vroeger woonden. Die Fold is er gekomen toen eeuwen geleden een slechte Grisha iets verkeerd deed.
Tijdens een oversteek van de Fold wordt het leger aangevallen door volcra, en boem paukenslag, blijkt dat Alina niet alleen een Grisha is maar een soort Grisha dat nog nooit bestond: een Sun Summoner — ze kan zelfs in de donkerste plaatsen al het licht dat er is bij elkaar brengen.
Alina wordt sofort naar het koninklijk paleis gedispatched om te trainen als Grisha.
Volgt nóg een zak vol clichés: She Was Beautiful All Along, om te beginnen, en een gezonde dosis liefdesdriehoek, enzoverder, enzovoorts.
Het was niet slécht, maar het was ook niet goed. Het is enorm hard een boek voor jonge tieners, maar hey, ik ga de rest van de reeks ook maar lezen, een mens weet nooit dat het betert. (En het is ook wel ontspannend en het leest vlot, dat telt ook voor iets.)
Mijn collega Pieter vroeg me of ik Shadow and Bone op de Netflixen had gezien. Neen dus, want ik had me dit jaar voorgenomen om niet meer aan honderd per uur series te bekijken.
Maar! De premisse leek me wel leutig — dixit Pieter: saaifaai, stiempunk, kozakkenpakken, cyrillisch gedoe — en dus heb ik een oplossing gevonden. De boeken lezen, natuuurlijk.
Het gaat om een trilogie:
…maar uitgebreid met een aantal losse hoofdstukken en kleine boekjes ziet het er zo uit:
Ik had net gedaan met een boek, en dus kijk zie, ik weet weer wat gedaan vanavond. 🙂
Ik heb The Martian een tijd geleden graag gelezen. Geen literatuur met een grote L, maar wel zeer leutig om het hoofdpersonage het ene na het andere probleem te zien oplossen.
Project Hail Mary is meer van hetzelfde. Er worden een soort beestjes ontdekt die beetje bij beetje de zon opvreten. De hele wereld werkt samen om een oplossing te vinden.
In het begin van het boek is renaissance-supermanwetenschapper-maar-tegelijk-ook-maar-gewoon-leraar-op-school Ryland Grace één van de weinige mensen die een theorie hebben over leven dat geen water nodig heeft. Hij wordt ingeschakeld om samen met een stapel andere mensen de wereld te proberen redden.
Hij doet een aantal belangrijke ontdekkingen. Hij wordt op de één of andere manier de nummer twee van het project om de wereld te redden. Hij komt ook op de één of andere manier terecht in een ruimteschip dat erop uit gestuurd wordt om een oplossing te zoeken. Hij is op de één of andere manier de enige die de reis overleeft.
En hij slaagt er op de één of andere manier in om de wereld te redden.
Jaja, het ene na het andere probleem, dat het ene na het andere opgelost wordt.
Er is zéér veel suspension of disbelief nodig om dit boek zonder terminaal oogrollen door te raken.
Het las snel, ’t was toch altijd dat. Ik zou het 2.5 sterren op 5 geven: ontspannend, maar een béétje te veel bij het haar getrokken.
Het is soms niet te bevatten hoe de tijd vliegt: ik herinner mij als de dag van gisteren dat ik Joe Abercrombie aan het lezen was, en toen ik aan dit boek begon was het alsof het ergens een paar maanden geleden was — maar het was wel degelijk al twaalf jaar geleden dat ik Best Served Cold las.
Het was als een comfortabel oud paar schoenen aandoen: oude mensen die klagen over allerlei, een veel gebroken mensen, oorlog die alleen in het hoofd van idioten glamoureus is.
Drie dagen, dat is wat er in het boek beschreven wordt. Een veldslag tussen de Union en het Noorden, op en rond een heuvel en een dorp.
Geen enkel personage is volledig goed of volledig slecht. Niemand heeft plot armour: iedereen kan verminkt worden of doodgaan. En elke personage is anders!
Ter illustratie: de dramatis personae in het begin van het boek. Letterlijk elke naam hier is levend, écht, en totaal onderscheiden van alle andere personages. Ik zou van 95% van die mensen zó kunnen vertellen wat er allemaal met hen gebeurt en wat hun motivaties zijn. Een auteur die er in slaagt om dát te doen, is enorm goed bezig. Vooral als het dan ook nog eens boeiend en spannend en grappig is ook.
THE UNION
High Command
Lord Marshal Kroy—commander-in-chief of his Majesty’s armies in the North.
Colonel Felnigg—his chief of staff, a remarkably chinless man.
Colonel Bremer dan Gorst—royal observer of the Northern War and disgraced master swordsman, formerly the king’s First Guard.
Rurgen and Younger—his faithful servants, one old, one … younger.
Bayaz, the First of the Magi—a bald wizard supposedly hundreds of years old and an influential representative of the Closed Council, the king’s closest advisors.
Yoru Sulfur—his butler, bodyguard and chief bookkeeper.
Denka and Saurizin—two old Adepti of the University of Adua, academics conducting an experiment for Bayaz.
Jalenhorm’s Division
General Jalenhorm—an old friend of the king, fantastically young for his position, described as brave yet prone to blunders.
Retter—his thirteen-year-old bugler.
Colonel Vallimir—ambitious commanding officer of the King’s Own First Regiment.
First Sergeant Forest—chief non-commissioned officer with the staff of the First.
Corporal Tunny—long-serving profiteer, and standard-bearer of the First.
Troopers Yolk, Klige, Worth, and Lederlingen—clueless recruits attached to Tunny as messengers.
Colonel Wetterlant—punctilious commanding officer of the Sixth Regiment.
Major Culfer—his panicky second in command.
Sergeant Gaunt, Private Rose—soldiers with the Sixth.
Major Popol—commanding the first battalion of the Rostod Regiment.
Captain Lasmark—a poor captain with the Rostod Regiment.
Colonel Vinkler—courageous commanding officer of the Thirteenth Regiment.
Mitterick’s Division
General Mitterick—a professional soldier with much chin and little loyalty, described as sharp but reckless.
Colonel Opker—his chief of staff.
Lieutenant Dimbik—an unconfident young officer on Mitterick’s staff.
Meed’s Division
Lord Governor Meed—an amateur soldier with a neck like a turtle, in peacetime the governor of Angland, described as hating Northmen like a pig hates butchers.
Colonel Harod dan Brock—an honest and hard-working member of Meed’s staff, the son of a notorious traitor.
Finree dan Brock—Colonel Brock’s venomously ambitious wife, the daughter of Lord Marshal Kroy.
Colonel Brint—senior on Meed’s staff, an old friend of the king.
Aliz dan Brint—Colonel Brint’s naive young wife.
Captain Hardrick—an officer on Meed’s staff, affecting tight trousers.
The Dogman’s Loyalists
The Dogman—Chief of those Northmen fighting with the Union. An old companion of the Bloody-Nine, once a close friend of Black Dow, now his bitter enemy.
Red-Hat—the Dogman’s Second, who wears a red hood.
Hardbread—a Named Man of long experience, leading a dozen for the Dogman.
Redcrow—one of Hardbread’s Carls.
THE NORTH
In and Around Skarling’s Chair
Black Dow—the Protector of the North, or stealer of it, depending on who you ask.
Splitfoot—his Second, meaning chief bodyguard and arse-licker.
Ishri—his advisor, a sorceress from the desert South, and sworn enemy of Bayaz.
Caul Shivers—a scarred Named Man with a metal eye, who some call Black Dow’s dog.
Curnden Craw—a Named Man thought of as a straight edge, once Second to Rudd Threetrees, then close to Bethod, now leading a dozen for Black Dow.
Wonderful—his long-suffering Second.
Whirrun of Bligh—a famous hero from the utmost North, who wields the Father of Swords. Also called Cracknut, on account of his nut being cracked.
Jolly Yon Cumber, Brack-i-Dayn, Scorry Tiptoe, Agrick, Athroc and Drofd—other members of Craw’s dozen.
Scale’s Men
Scale—Bethod’s eldest son, now the least powerful of Dow’s five War Chiefs, strong as a bull, brave as a bull, and with a bull’s brain too.
Pale-as-Snow—once one of Bethod’s War Chiefs, now Scale’s Second.
White-Eye Hansul—a Named Man with a blind eye, once Bethod’s herald.
‘Prince’ Calder—Bethod’s younger son, an infamous coward and schemer, temporarily exiled for suggesting peace.
Seff—his pregnant wife, the daughter of Caul Reachey.
Deep and Shallow—a pair of killers, watching over Calder in the hope of riches.
Caul Reachey’s Men
Caul Reachey—one of Dow’s five War Chiefs, an elderly warrior, famously honourable, father to Seff, father-in-law to Calder.
Brydian Flood—a Named Man formerly a member of Craw’s dozen.
Beck—a young farmer craving glory on the battlefield, the son of Shama Heartless.
Reft, Colving, Stodder and Brait—other young lads pressed into service with Beck.
Glama Golden’s Men
Glama Golden—one of Dow’s five War Chiefs, intolerably vain, locked in a feud with Cairm Ironhead.
Sutt Brittle—a famously greedy Named Man.
Lightsleep—a Carl in Golden’s employ.
Cairm Ironhead’s Men
Cairm Ironhead—one of Dow’s five War Chiefs, notoriously stubborn, locked in a feud with Glama Golden.
Curly—a stout-hearted scout.
Irig—an ill-tempered axeman.
Temper—a foul-mouthed bowman.
Others
Brodd Tenways—the most loyal of Dow’s five War Chiefs, ugly as incest.
Stranger-Come-Knocking—a giant savage obsessed with civilisation, Chief of all the lands east of the Crinna.
Back to the Mud (dead, thought dead, or long dead)
Bethod—the first King of the Northmen, father to Scale and Calder.
Skarling Hoodless—a legendary hero who once united the North against the Union.
The Bloody-Nine—once Bethod’s champion, the most feared man in the North, and briefly King of the Northmen before being killed by Black Dow (supposedly).
Rudd Threetrees—a famously honourable Chief of Uffrith, who fought against Bethod and was beaten in a duel by the Bloody-Nine.
Forley the Weakest—a notoriously weak fighter, companion to Black Dow and the Dogman, ordered killed by Calder.
Shama Heartless—a famous champion killed by the Bloody-Nine. Beck’s father.
Een boek uit 1941! Een pionier van althist! 80 jaar oud maar nog absoluut uistekend!
Martin Padway, een Amerikaanse archeoloog, is in 1938 in Rome. Er slaat een bliksem in, en flits! hij bevindt zich in rome in het jaar 535. Italië wordt geregeerd door de Ostrogoten, en Paway weet dat het Oost-Romeinse Rijk tewege is te beginnen aan de Gotische Oorlog — hij kent Procopius zowat vanbuiten, dus hij heeft een degelijk idee van hoe het politiek zit bij de Goten en in Byzantium.
Knippenplak van op Wikipedia, en als dit niet voldoende reden is voor om het even wie om het boek meteen te lezen, weet ik het ook niet meer:
Padway’s first idea, after he concludes that it is no illusion and that he is truly in the past, is to make a copper still and sell brandy for a living. He persuades a banker, Thomasus the Syrian, to lend him seed money to start his endeavor. He teaches his clerks Arabic numerals and double entry bookkeeping. Padway eventually develops a printing press, issues newspapers, and builds a crude semaphore telegraph system utilizing small telescopes. However, his attempts to reproduce mechanical clocks, gunpowder and cannons are failures. He becomes increasingly involved in the politics of the state as Italy is invaded by the Imperials and also threatened from the south and east.
Ja, meer dan aangeraden natuurlijk. Omdat het zowat de grondlegger van een heel genre is, maar ook omdat het gewoon uitstekend goed is.
Het einde van deel twee was een meer dan cliffhanger en alles was om zeep!
Deel drie is een vreemd boek. Ik vond het uitstekend, daar niet van, maar ik had de indruk dat het zeker 50% langer had kunnen zijn. De hoofdstukken worden telkens vanuit een ander standpunt geschreven, waardoor alle motivaties van niet-vertellers per definitie onbetrouwbaar zijn, en slechteriken noodzakelijkerwijs als bijna-karikaturaal overkomen.
Dara is een slechterik (massamoordenaar, all that jazz) maar hij krijgt ongeveer een derde van de hoofdstukken dus we weten precies waar hij vandaan komt.
Ik zou dat graag gehad hebben voor nog een paar andere personages. En voor een hele groep wezens die nu een beetje deus ex machinagewijs ten tonele komen.
Maar behalve dat: niet echt veel klachten.
Een degelijke trilogie. Eerste boek begint misschien wat traag, tweede boek uitstekend, derde boek degelijk, en een zeer goed einde.
Ha, ’t is moeilijk iets te zeggen zonder het eerste deel te spoileren.
Drie hoofdkarakters: Nahri, weeskind uit Caïro dat blijkt allerlei krachten te hebben, Alizaydi al Qahtani (Ali), jongste zoon van de heerser van Daevabad, en Darayavahoush (Dara), enorm machtige djinn met een duister verleden als oorlogsmisdadiger.
Het tweede boek speelt zich vijf jaar na het eerste boek af. Dara is op het einde van het eerste boek gestorven, maar in een wereld waar de personages allemaal magische djinni zijn is zoiets uiteraard niet noodzakelijk definitief.
Ali is verbannen en bouwt een nieuwe leven op, Nahri is uitgehuwelijkt en probeert ook een leven op te bouwen.
Buiten Daevabad worden snode plannen gesmeed om de gevestigde orde, waar de Qahtani baas zijn, omver te werpen en de Daeva hun vroegere macht terug te geven. En wat dan gebeurt met de shafit (half-mens, half-djinn, veruit de grootste bevolkingsgroep in Daevabad), kan hen niet veel schelen.
Het is natuurlijk fantasy, maar het is moeilijk om geen vergelijkingen te trekken met de Echte Wereld, waar gebeurtenissen van eeuwen geleden nog altijd spelen, en waar het op elk moment kan ontploffen in pakweg het Midden-Oosten.
Politiek en magie, stammentwist en onderdrukking, familie en geschiedenis: ’t zijn interessante combinaties.
Beter dan het eerste deel. Benieuwd hoe het afloopt.
Er was een krantenwinkel op de hoek van de straat van mijn middelbare school, waar de eigenaar geen probleem had om Vuile Boekskes te verkopen aan tieners. Jaja, ’t was de tijd dat er nog geen internet was. Ik durfde niet méér dan vanaf december 1986 maandelijks Playboy te kopen (voor de artikels natuurlijk), maar ik kwam er wel dagelijks voorbij zelfs vóór ik er durfde binenn te stappen.
En zo werd ik in schat ik 1983 een beetje verliefd op Pillow, die ik zag op de omslag van een bodybuildermagazine dat in de etalage lag. Ik durf het niet te zweren, maar het zou zo maar eens deze foto kunnen geweest zijn. Pillow was één van de eerste vrouwelijke bodybuilders die écht veel spieren hadden, jaren vóór Bev Francis het helemaal in het extreme trok en in Pumping Iron II het hele verhaal opgehangen werd aan het overduidelijke verschil tussen haar en Rachel McLish.
Een jaar of dertien geleden, op een avond dat ik niets anders te doen had, heb ik dan maar een pagina voor Pillow aangemaakt op Wikipedia. De pagina is rustig blijven bestaan en aangevuld tussen 2008 en 2018, en dan kwam er in april 2021 een wilde deletionist aan: een pagina die hem persoonlijk niet interesseert! Dat moet weg! Nomineren voor deleten!
Het is in twee keren moeten gebeuren, maar het verdict is Keep geworden. Niét evident, onafhankelijke bronnen vinden voor zó een niche-persoon (vrouwelijke bodybuilders rond 1980), maar ’t is gelukt. Yes.
update: jawel, ’t was wel degelijk dit beeld. De bewijzen zijn ernaar — dit is een scan van ergens binnenin Women’s Physique, september/oktober 1983 en duidelijk dezelfde shoot als wat er op de cover moet gestaan hebben:
Sandra kwam vrijdagavond naar boven met de boodschap dat ze een mail had gekregen om een afspraak te maken voor een vaccinatie. Niet voor haar, maar voor mij.
Ahem. ’t Moet zijn dat ergens in een database haar emailadres op mijn dossier staat, wat een beetje vreemd is.
Maar goed, de mail zegt wel degelijk mijn naam, en ik ben wel degelijk een risicopatiënt en alles, dus alla. Klein foutje ergens.
Ik dus naar de link in de mail. Klein vergetelheidje bij de website:
Da’s zo van “niet vergeten deze tekst later dan in te vullen”, en dat dan in het Nederlands niet vergeten, in het Frans ook niet vergeten, misschien zelfs in het Duits het niet vergeten, maar het wel in het Engels vergeten. 🙂
Behalve dat is het allemaal redelijk voor de hand liggend, en had ik direkt mijn eerste afspraak binnen: dinsdag! Dat is morgen! al!
De tweede afspraak was iets lastiger: in eerste instantie, vrijdag, was er geen enkel tijdsslot meer beschikbaar op de drie dagen in juni en zat ik dus vast. Geen weg terug, geen weg vooruit. Zaterdag nog eens geprobeerd, zondag nog eens geprobeerd: no dice.
Er zat niets anders op dan vanmorgen naar de Stad te bellen en hulp te vragen. Par acquit de conscience toch nog eens geprobeerd vanmorgen, en yay! Stapels slots open in juni! Ik kreeg wel alleen maar een uit te printen ticket van die tweede afspraak, dus alsnog naar de Stad Gent gebeld. Gelukkig mag ik gewoon met die eerste mail en identiteitskaart afkomen en dat het dan in orde is, oef.
[Bleek natuurlijk dat ik wél een mail gekregen had, maar dat hij naar Sandra gestuurd was. Ahem.]
Caïro, op het letterlijke einde van de 18de eeuw: het moet ergens 1798-1799 zijn, want de Fransen zijn juist toegestuikt in Egypte.
Nahri is een jaar of twintig. Ze heeft geen familie, bedriegt mensen om aan geld te geraken en droomt ervan om ooit op de één of andere manier dokter te worden. Dat bedriegen, dat is de ene keer handpalmlezen, de andere keer een genezing of zelfs een duiveluitdrijving.
Voor de duidelijkheid: Nahri gelooft daar allemaal niet in, maar ze heeft wel een talent. Ze kan mensen goed lezen, en bijvoorbeeld ook inschatten of ze echt ziek zijn of niet. Ze kan ook talen leren op een ik en een gij. Ze weet niet waar dat talent vandaan komt, ze weet alleen dat ze het altijd gehad heeft — al van haar vroegste herinneringen, als zesjarige wees in een weeshuis.
En dan doet ze één van die duiveluitdrijvingen, waarbij ze iets zingt in de taal die niemand anders dan zij spreekt. Eén van de enige dingen die ze zich herinnert van toen ze klein was. En komt er een djinn op af die haar meteen ook verdedigt tegen een paar slechte djinns en zombies.
Haar verdediger zegt haar dat ze eigenlijk thuishoort in Daevabad, een verborgen djinn-stad ver weg. Waar ze dan ook samen naartoe reizen.
En eens ze daar toekomt, blijkt dat zowel haar djinn als zij speciaal zijn, en komen ze terecht in een kluwen van politiek en geschiedenis en gedoe tussen onder meer de zes verschillende rassen van djinns en de halfbloed mens-djinns die als derderangsburgers behandeld worden.
Zeer aangenaam verrast, ik. Fijn boek.
Zoals altijd nadat ik een boek lees, kijk ik de reviews na. En zoals meestal ben ik niet teleurgesteld:
Een grote meerderheid 4 of 5 sterren en een gemiddelde van 4.11 sterren. Ik zou het dat ook geven.
Voor entertainment ga ik ook altijd kijken naar de 1-ster-reviews, en die stellen ook nooit teleur. Deze bijvoorbeeld vond het allemaal enorm saai en zegt onder meer
I mean, there were literal 300-WORD ESSAYS on what simple objects or rooms looked like. It described what a throne looked like in approximately 51038746 words??? That’s 5102938744 WORDS TOO MANY—you could literally say “the throne” and I’d imagine a throne. That’s it. That’s all it takes. Two words. You could even just describe it in ONE word, “throne”, and I’d still be able to imagine a throne!! Wow!!!
[…]
Are we really still pretending like we care?? In this economy???
The dystopian world didn’t make sense. Usually there is a bad side and a good side. Then the bad side oppresses the good side. Easy. In this book there are six groups, all who aren’t really good, but apparently one of these groups is worse than all the others and hates half humans. Okay. Then another of these groups is supposed to defend the half humans. So far I can get behind this. Except, The defenders of the half humans slaughter them mercilessly, starve them, enslave them, rape them and steal their children. Wait what. And of course everyone hates regular humans. So there is no good side? And our Chosen One, Nahri, is a part of the group that hates the half humans? So she’s evil? So who are we cheering for? Because at this point it could be the Daeva, the djinn or the half humans.
“Ik verwacht een goede en een slechte kant en dat zou het moeten zijn”, mwaha. Er zijn inderdaad minstens zes verschillende groepen, die elk hun eigen achtergrond hebben en in Daevabad in een ongemakkelijke vrede leven. De ene groep was ooit de meest machtige maar die is aan de kant gezet door een andere groep, diein eerste instantie het opnam voor de (half)mensen, maar in de loop van een kleine 1400 jaar is die tweede groep even erg geworden als de eerste groep was (en ook die eerste groep was eerst niet zo erg als hij in de loop van de eeuwen geworden was).
Ja jongens, de wereld zit soms niét zwartwit in mekaar.
Zeg nu zelf: wat een prachtige cover. Alleen al dáárom zou een mens het boek willen lezen.
En ook omdat het de verrassende winnaar van de Goodreads Choice Awards 2020 in de categorie Horror was, en dat ik altijd bereid ben nieuwe dingen te leren kennen die andere mensen ook goed vinden. Al bewijst die award natuurlijk niet noodzakelijk wat dan ook — witness de 2020-winnaars die ik ondertussen ook gelezen heb:
The Midnight Library (Fictie, winnaar): kan mij moeilijk voorstellen dat dit het allerbeste van 2020 zou zijn
From Blood and Ash (Romance, winnaar): was wel goed in zijn genre vermoed ik, maar zoals iemand ooit zei: Auschwitz was óók goed in zijn genre
To Sleep in a Sea of Stars (Science Fiction, winnaar): een niet zo slecht begin maar une fin en queue de poisson
Harrow the Ninth (Science Fiction, 2de plaats): raar maar wel zeer goed [beter dan de winnaar]
Network Effect (Science Fiction, 3de plaats): degelijk [beter dan de winnaar]
Axiom’s End (Science Fiction, 6de plaats): bof [niét beter dan de winnaar]
Het zou me sterk verbazen dat dit het allerbeste horrorboek van 2020 zou zijn. Het verbaast me dan wel weer niet dat dit bijna dubbel zoveel stemmen haalde als het boek op de tweede plaats: hoofdpersonage vrijgevochten knappe jonge vrouw (die cover!), speelt zich af in Mexico in de jaren 1950 (“a Latinx take on the popular Gothic novel subgenre”), zowaar wat romantiek erbij.
Het is helaas allemaal wat voorspelbaar, en het zijn allemaal dingen die ik al vele vele keren elders béter heb gelezen.
Het is niet slécht hé. Een zes op tien of zo. Het had een gemiddelde aflevering van The X-Files kunnen zijn. Maar niet enorm veel meer. En dat stelt mij dan wel wat teleur, ja.
Kijkt kijkt, mijn (honderd!) nieuwe potten zijn toegekomen:
Euh ja, ik heb er helaas maar vijftien van gebruikt, daar aan de linkerkant van het beeld. En er staan nog een hoop tomatenplanten samen in een te klein potje, daar rechtsachteraan. Want nu is mijn potgrond op.
Ik heb dan maar 80 liter tomatenpotgrond besteld online. Hij komt dinsdag toe. Dan kan ik eens beginnen kijken of ik dingen van kleine potjes eventueel al naar wat grotere potten kan verplanten. En eens beginnen kijken naar nóg grotere potten om die dingen op de koer te zetten. En beginnen nadenken over een systeem van touwen om de planten te laten klimmen / recht te houden.
En ja, natuurlijk dat ik er veel te veel heb voor op onze koer. Een deel komt zeker bij mijn moeder in den hof. Ik zal er ook weggeven, denk ik (Sandra zegt dat ik er geld voor zou moeten vragen — ge ziet dat van hier, dat mensen geld gaan geven voor een tomatenplant die ze in de winkel voor een euro of zo kunnen kopen).
Voor de mensen die vinden dat de plantjes aan de linkerkant er wat slap bij staan: de foto is van net nadat ik ze geplant had. Zo zien ze er op dit eigenste moment uit, proper schoon recht de lucht in: