Dat ouder worden, dat is wel iets. Ik wéét dat ik ouder word, ‘t is te zeggen, ik besef dat ik op veel vlakken een karikatuur van mijzelf aan het worden ben. Een versie van mezelf als gaande naar de zestig jaar, hoe surrealistisch dat nog altijd in mijn oren klinkt.
Maar hey. Ik ben iemand geworden die elke morgen twee verschillende pillen moet nemen of anders de pijnlijke gevolgen van mijn vergetelheid riskeert te moeten ondergaan. Ik ga om de zes weken naar het hospitaal. Ik heb regelmatige controles bij ondertussen drie merken dokters.
En het doet ook overal pijn — en dan nog het meest op plaatsen en op manieren waar een normaal mens zich meestal geen pijn kan inbeelden.
Niet dat ik klaag, daar niet van. Het zou allemaal veel en véél erger kunnen zijn. Maar wel dat ik er soms aan denk. Zoals vandaag, dat ik mijn pillen vergeten was, en dat het bang afwachten worst of ik een rekening gepresenteerd zal worden.
Mijn jongste zoon heeft een computer gekocht op het internet.
Het ding is vandaag toegekomen, en het startte niet op.
Grmbl.
Bleek dat we weliswaar het vinkje hadden aangevinkt voor een Windows-licentie, maar dat het aanvinken van de “installeer heel die zooi ook maar” niet doorgekomen was.
‘t Was dus een USB-stick zoeken, bootable Windows-dink op zetten, Windows installeren, drivers voor moederbord en alles installeren, drivers voor grafische kaart installeren, en dan pas out of the box experience.
Behalve dat: wel een wijs toestel. We hebben de goedkoopste doos gekocht op de lijst, maar toch is dat blijkbaar iets met overal knoppen en uitgangen, en vanalles met LED-lampen overal en geanimeerde en programmeerbare animaties en regenbogen en alles.
En een zeer snelle grafische kaart, en een degelijke SSD en een degelijke harde schijf en alles. Nu nog sparen voor een degelijke monitor, hij heeft een oude van mij van een paar jaar geleden en 1620×1080 is niet echt meer van deze tijd. 🙂
Kijk, ik ben dus iemand die veel en graag klaagt. Maar dat wil niet zeggen dat ik het wijs vind als er te klagen valt.
Ik heb klachten over een bedrijf dat dingen maakt, en die dat helemaal niet goed gedaan hebben. Ik ben dan zo constructief en duidelijk mogelijk, zo van “dít is de manier waarop ik wil dat het gedaan wordt”, en dan zeggen zijn “aaaaah ja! dáár hadden we nog niet aan gedacht”, en dan doen ze het halfslachtig en kan een klein kind zien dat het niet juist is wat er gedaan is, en dan antwoord ik van “neen, dit specifiék is hoe ik wil dat het gedaan wordt”, en dan zeggen zijn “oh. ah. ah ja, zo zou het ook kunnen, komt in orde!”, en dan zijn we weer weken later en is het niét in orde gekomen, of tenmiste, het is maar half in orde gekomen, en noch in de details goed noch in de grote lijnen zoals het zou moeten.
En dan moet ik in mijn pen klimmen en nóg maar eens een mail schrijven waarin het zwart op wit staat hoe het moet.
Vermoeiend.
Pijnlijk, ook, vind ik. Ik heb geen probleem met mensen die hun best doen, maar ik heb het soms heel, héél moeilijk met mensen die eigenlijk hun werk goed zouden moeten doen, dat niet doen, en niet eens doen alsof ze hun best doen.
Ik had dus een probleem met het netwerk. En niet-verwant daarmee vroeg iemand op de twitters hoe snel iedereens verbinding was, en ik zei hoe traag het bij mij was, en dan zei Telenet “hey, we gaan dan iemand langssturen”.
Er is gisteren iemand geweest. Die direkt zei dat ik met nog een voorhistorische modem zat, die vervangen moest worden — en hop, mijn vast netwerk was ineens 50% sneller.
Ik vraag die vriendelijke mens of hij eventueel eens zou kunnen kijken naar die netwerkverbinding van beneden naar boven. Hij doet dat, meet alle draden uit, neemt er een beter toestel bij en meet alles nog eens uit, vervangt de stekkers en de aansluiting, meet nog eens, kan niet anders dan vaststellen dat het niet zal lukken.
Wellicht iets met de draad aan de hand tussen het gelijkvloers en de tweede verdieping, en geen mogelijkheid om te achterhalen waar dat precies zou kunnen zijn natuurlijk — alles zit in de vloer en in de muur en er is niet meer aan te geraken.
De meneer van Telenet heeft dan maar een Powerline-dink geïnstalleerd.
En dat was dus allemaal gratis, het werk en de toestellen. Fijn fijn.
Ik kreeg gisteren een mail van Audible, dat ik nog drie credits moet gebruiken. Vroeger, lang geleden, toen ik nog uren en uren vervoer moest doen naar en van het werk, sleurde ik er gemakkelijk een uur of twintig audioboek en podcast per week door. Nu is dat bijna niets meer. Een beetje voor ik in slaap val, da’s alles.
Maar hey, ik dacht, ik ga toch eens kijken bij Audible, een mens weet nooit.
HOLA, dacht ik toen ik mijn aangeraden dingen te zien kreeg: Brandon Sanderson heeft iets nieuws uit! Daar zat ik al een tijd op te wachten!
Direkt besteld natuurlijk — maar als ik naar mijn library ging kijken, keek ik wat aandachtiger naar de cover, en wat graadt gij? Inderdaad: het was een boek dat ik al gelezen had. Het was gewoon één van de laatste boeken in de Wheel of Time-reeks, van jaren geleden. Direkt gezocht naar de refund-mogelijkheid, gezien dat die niet bestaat maar dat er wel een no question asked inwisseldienst is, oef.
Dan toch maar eens gaan kijken naar dat laatste deel van Stormlight Archive, met het gedacht: ik bestel dat alvast nu, dat ik het krijg op het moment dat het uitkomt.
Ha.
Ik had het al besteld, lang geleden.
En nog eens ha.
Bleek dat het boek vandaag uit zou komen. Ik stond vanmorgen op en het zat effektief in mijn bibliotheek. Ik ga vanavond alvast slapen met een half uur of zo Sanderson.
Ik was dus op helemaal bijgebeend met Clone Wars en met Mandalorian. Mijn DisneyPlus zei mij dat ik nog naar Star Wars: Rebels kon kijken, en dat dat voor kijkertjes vanaf zes jaar was.
De eerste aflevering was ahem vreemd. De kwaliteit van de animatie en de renders was zeer, zeer slecht, in vergelijking met de laatste van Clone Wars. En het gaf de indruk toch wel (nog) veel meer voor kinderen gemaakt te zijn.
Ik ben blijven volharden, en ziet: nu zit ik aan het derde seizoen, en miljaaarrrrrrrr het einde van seizoen twee was zéér uitstekend. Ook content dat ik het in deze volgorde bekijken, want wat ik zag in Clone Wars gebeurt chronologisch vóór Rebels, zelfs al zijn de laatste afleveringen van Clone Wars zeer belangrijk voor wat er in die tweede seizoensfinale van Rebels gebeurde (dat dus vóór Clone Wars gemaakt werd).
En nog personages die in alle andere Star Wars-series voorkomen, en waarvan een mens weet dat ze moéten verdwijnen voor het begin van A New Hope. Echt een bijzonder interessante manier van verhaalvertellen. En, het moet gezegd, ondanks alle shit die Star Wars-de-films zijn, is het geheel van het universum wél goed.
Ik kijk heel hard uit naar het vervolg. Van Rebels, dat ik morgen wellicht zal uitgekeken hebben, en dan naar de nieuwe afleveringen van Clone Wars en vooral Mandalorian.
Maar jongens toch, ‘t zijn dingen. Ik ben het gewoon te bingen, maar er zijn een aantal series die ik week na week moet bekijken. Discovery is er zo één, The Mandalorian en het laatste seizoen van Star Wars: The Clone Wars zijn twee andere dingen die ik maar om de zeven dagen kan zien.
Hoofdstuk 11 van The Mandalorian (The Heiress) was vintage Mandalorian: stukken halfvergeten B-list-onderdelen van het Star Wars-universum bovenhalen en die in een klassieke filmsfeer steken, bijvoorbeeld Western. In deze aflevering was het Mon Cala, met de Mon Calamari (de soort van Admiral “It’s a trap!” Ackbar) en de Quarren (die er uitzien als Cthulhu-achtigen) — en helemaal in de atmosfeer van een piratenfilm.
Aflevering 10 van seizoen 7 van Clone Wars (The Phantom Apprentice) was fantastisch goed. Ik heb het al gezegd dat Clone Wars op zijn best het béter dan de films doet, en dit was geen uitzondering. Ik was geen echte fan van Ahsoka Tano, en (Darth) Maul was wel fantastisch toen we hem voor het eerst zagen, maar met wat ze er maar mee gedaan hebben was hij toch vooral een teleurstellende anticlimax.
Dit verhaal speelt zich af ergens rond Revenge of the Sith, en slaagt er in om die film beter te maken, en zowel Maul als Ahsoka een stapel diepgang te geven. Bovendien: ik dénk dat die aflvering het beste lightsaberduel heeft van heel Star Wars — een hemel verschil met de afgrijselijke overgechoreografeerde dingen waar Maul in zat in de films. Ik was enorm onder de indruk. Bij de beste Clone Wars-afleveringen die ik al zag.
Het is is trouwens zeer, zeer raar om in The Mandalorian en personages te zien die ik in dezelfde week ook al in Clone Wars zag. Als ze zo verder gaan, zou ik niet verbaasd zijn om Ahsoka te zien opduiken. Spannend!
Bij RedLetterMedia hebben ze het opgegeven, naar Star Trek te kijken. Zeggen ze. Ik geloof er geen woord van. Natuurlijk dat Mike en Rich elke week naar Discovery kijken. Geen mens van onze leeftijd die houdt van Star Trek kan niet naar nieuwe Star Trek kijken, hoe ahem ‘oneven van kwaliteit’ die soms ook is –kuchPICARDkuch.
Het eerste seizoen van Discovery was vreemd. Donker zonder aanwijsbare reden, cynisch wanneer ik hoopvol had verwacht, nodeloos veel geweld ook. En, natuurlijk, zoals tegenwoordig niet meer anders kan: één lang verhaal, zonder echte episodes. Het had zo goed een film van een uur of tien kunnen zijn.
Uiteindelijk is er een reden waarom het allemaal zo duister is in dat eerste seizoen, maar dat weet een mens natuurlijk niet bij de eerste bekijking.
Het tweede seizoen was een beetje een soep, met veel goede dingen maar ook veel dingen die zeer hard bij het haar getrokken waren.
Het derde seizoen heeft nog geen enkele keer teleurgesteld. De vijfde aflevering was klassieke Star Trek. Het overkoepelende verhaal blijft, maar dit was een probleem-van-de-week-aflevering, met een reeks nieuwe karakters zelfs.
Ik was ergens aan het lezen over zeker te bekijken series. Ik probeer altijd enorm hard spoilers te vermijden, maar de twee of zo zinnen die ik over Counterpart las, vond ik direct interessant genoeg om het op mijn lijst te zetten. Ik was al verkocht bij “parallelle werelden”, eigenlijk, maar “magistrale J.K Simmons” trok mij over de streep.
Begin ik te kijken, bedenk ik “hey, ik heb deze aflevering al gezien”. Ga ik kijken in de lijst van dingen die ik vorig jaar en dit jaar bekeken heb, zie ik dat het er niet tussen staat.
“Okay”, denk ik dan, “Misschien heb ik alleen maar het eerste seizoen gezien, maar nu is er een tweede en laatste seizoen, en allez hop.” Ik heb wel eerst gekeken of het op een cliffhanger eindigt of niet — ik lees van niet, en dus is het de moeite waard om tijd in te investeren.
Begin ik vandaag aan het tweede seizoen en bedenk ik “hey, ik heb deze aflevering ook al gezien”.
Zucht.
Kijk, ik vind het geen slechte reeks hé, maar ‘t is echt geen goed teken dat ik blijkbaar twee seizoenen van een serie al bekeken heb, en mij hier en daar wel dingen kan herinneren, maar dat alle wendingen toch nog verrassingen blijven.
De deux choses l’une: ofwel is de serie gewoon niet zo bijblijvend of herinneringswaardig. Ofwel is het onherroepelijke verval ingezet in mijn hoofd.
Ergens wel fijn, dat ik dan veel dingen kan herbekijken zonder mij te gaan vervelen. Maar ergens ook angstaanjagend, toch wel.
Mijn jongste zoon heeft, toen het nog kon, lang en hard gewerkt. Colruyt, beenhouwerij, voor dag en dauw opstaan en in de frigo werken. Preparé maken, dingen marineren, cordon bleus.
Met het geld dat hij verdiend heeft, heeft hij kleren gekocht die hij wou hebben, maar het grootste deel ging naar een computer gaan. Dat is uitgesteld en uitgesteld tot gisteren. We hebben een computer samengesteld en laten bouwen, en met wat geluk komt die nog deze week toe.
De computer komt op zijn kamer, waar er één probleem is: netwerk. De wifi gaat tot boven maar ‘t is maar spotty soms. Jan wil al lang netwerk via kabel — en het geluk wil dat bij het vervangen van alle bedrading in ons huis ik er op stond om in elke kamer een ethernetuitgang te hebben, verbonden met een kabel die tot beneden in de schakelkast ging.
Vandaag geprobeer: kabel van Telenetdoos naar ethernetsplitter en dan naar de al meer dan twintig jaar tegen het plafond opgerolde kabels, en aan de andere kant op de tweede verdieping: kabel in het ethernetgat naar een ethernet-USB-ding en dat in de laptop. Ping aangezet, netwerkscherm aangezet, en kijken of het lichtje begint te branden, ping antwoordt en netwerkscherm zegt dat er netwerk is.
Er zijn op dit moment ethernetgaten in het wc beneden, het achterhuis, in de living, het wc boven, de kamer van Anna en de kamer van Jan. Dat zijn zes ethernetgaten. Op het gelijkvloers zijn er negen kabels die uitkomen in de schakelkast. Dat is omdat er ondertussen een aantal gaten verdwenen zijn: in de living was er minstens één extra gat dat ondertussen achter pleister en kasten zit, de gaten in de badkamer en in onze slaapkamer zijn samen met de muur verdwenen.
Ik heb alle negen kabels geprobeerd, en niets werkte. Bleek, verdomme, dat de kabel tussen de Telenetdoos en de splitter kapot was. Die kabel vervangen, getest of de splitter wel werkte, en opnieuw geprobeerd: niets. Dammit.
Het zou kunnen dat de aansluiting in Jan’s kamer niet in orde is, maar ik vrees eigenlijk dat er iets verkeerd gaat tussen het gelijkvloers en de tweede verdieping, met de kabels. Die kabels hebben een hele tijd tijd zo gelegen, toen we begonnen met de verbouwingen:
…en ik vrees dat dat te strak opgespannen was, en vooral te hard in de vloer geklopt met ijzeren beugels, en waarschijnlijk ook wel te veel op gelopen door de mensen die de verbouwingen gedaan hebben toen.
En door onszelf, hoe voorzichtig we ook waren. Want de vloer is er pas meer dan vijf jaar later op geplaatst:
Dammit, dus. Ik ben er bijna van overtuigd dat die kabels zijn. Of minstens die ene kabel.
Dus wordt het wifi voor de nieuwe computer boven. Gelukkig heb ik een wifikaart in mijn desktop zitten die ik er kan uitvijzen en aan Jan geven. Maar toch. We zullen moeten investeren in nieuwe wifibakskes, want dat is ook maar niets tegenwoordig, met al die andere wifi bij de buren en alles.
Geen flauw, maar dan ook niet het minste idee hoe ik er plots aan moest aan denken: Raffles. Lord Lister. Lord William Aberdeen. Gentleman-dief in de traditie van Arsène Lupin. We hadden daar thuis twee boeken van. Grote boeken, ‘t is te zeggen formaat A4 of meer. Paperbacks, blinkende kaft, ik schat reproducties uit de jaren 1970 van dingen die oorspronkelijk in een gelijkaardige vorm in een krantachtig formaat moeten verschenen zijn in pakweg de jaren 1920. Het zag er in alle geval allemaal zeer Edwardiaans uit, met houtsneden en alles.
Ik weet van ver noch van dicht waar de verhalen over gingen. Arsène Lupinachtig, met een beetje Sherlock Holmes / Lestrade-achtige vibe ook. We leven in de toekomst tegenwoordig, en dat wil zeggen dat ik nu ook weet dat Lord Lister wel degelijk Raffles is, maar alhoewel zeer geïnspireerd door, niet de eerste Raffles was.
Zot.
Ik vermoed dat het helemaal onleesbaar zou zijn, als ik het nu zou lezen.
Ik vraag het mij eigenlijk af: zouden veel van de dingen die ik las als ik klein was, nu onleesbaar zijn. De Vijf vond ik zelfs als kind als slecht (en vooral slecht vertaald — ik herinner me een heel boek waar iets dat als “staatsieparaplu” vertaald was een belangrijke rol speelde, en dat ik er geen ruk van begreep), maar er waren dingen die ik wél goed vond.
De Bob Morane-boeken van Henri Vernes (waar ik mij vooral van herinner hoe mijn vader de slechteriken naspeelde in de auto, van L’Ombre Jaune over Roman Orgonetz maar vooral een hilarische Callaverde).
Of de (Franse vertalingen van) de Tarzan- en de Pellucira- en de Barsoom-boeken van Edgar Rice Burroughs.
Ik ben nu zo oud geworden, en ik kan mij eigenlijk niet inbeelden hoe ik ooit tijd had om zó veel boeken te lezen.
Volgend jaar ga ik weer veel boeken lezen in plaats van alleen maar series te kijken.
Ik heb het allemaal gevolgd, natuurlijk, de presidentsverkiezingen. Van dichtbij, want dat kan tegenwoordig. CBS en NBC en CNN en Fox deden live, en voor de ontspanning tussendoor ook switchte ik regelmatig eens over naar Paula White en Kenneth Copeland en gelijkaardigen.
Tijdens de verkiezingsnacht ben ik niet achter mijn bureau blijven zitten maar heb ik het in mijn bed gevolgd, vooral via David Pakman, omdat die het over en weer zappen tussen zenders en bronnen serieus goed deed.
Het is die nacht niet gebeurd, maar ondertussen wel, dat Biden president-elect is geworden. Wat ik vooral fascinerend vind, is hoe de houding van de mensen online veranderde het moment dat CNN en later CBS en AP en al de rest besloten dat het genoeg was geweest in Pennsylvania, en dat Trump het daar nooit meer zou halen, en dus in het algemeen niet meer zou halen.
De belachelijkheid van die hele Trump. De zieligheid ook.
En dat dit is hoe het voorlopig eindigt:
Op de parking van een klein bedrijf, tussen een mortuarium en een porno-winkel, tussen een brandblusapparaat en een gele waterslang.
Omdat de Trumpcampagne aangekondigd had dat er een persconferentie zou zijn in het Four Seasons, maar dat het hotel daar geen zin in had, of geld op voorhand vroeg, en dat Trump het niet over zijn hart kreeg om te zeggen dat hij zich vergist had en dat het in een ander hotel was.
En dus maar een plaats zocht met dezelfde naam als het hotel, en uitkwam op een bedrijfje met de naam Four Seasons Landscaping.
Het wordt allemaal moeilijker, met alsmaar groter wordende kinders. Ik kan mij bijna niet meer herinneren wanneer we nog eens allemaal samen een film bekeken hebben.
OK, nee, ‘t is niet waar: ik kan het mij wel herinneren. Het was deze zomer op vakantie, toen we samen Hamilton hebben bekeken.
Maar het was al enorm lang geleden daarvóór, en sindsdien is het niet meer gebeurd. Tot dit weekend! Vanavond hebben we School of Rock bekeken, en morgen kijken we naar Mulan!
Met twee van de vier weliswaar, wegens alsdat de oudste twee werk te doen hebben voor hun Hogere Studies.
Ah well. Later misschien eens. Dan. Ooit. Wie weet.