Les jours se suivent et se ressemblent

‘t Was vandaag van ‘t zelfde als gisteren, met dat verschil dat er nu bijna helemaal niemand meer thuis is behalve ik — oudste zoon slaapt tot hij moet gaan werken om 16u60, gaat dan werken, komt terug ergens rond 1u ‘s nachts, doet dingen in zijn kamer tot ‘s morgens vroeg, en slaapt dan weer. Jongste zoon is weg met vrienden, oudste dochter woont in een ander huis, jongste dochter en vrouw zijn in Spanje.

Ik sta op, doe wat opzoekwerk, eet middageten, doe nog wat opzoekwerk, kijk ondertussen naar de youtubes of naar de netflixen, eet wat ‘s avonds, doet nog wat opzoekwerk, en kruip dan in mijn bed. Rince, lather, repeat.

Dit was gisterenavond tot ergens rond drie uur deze namiddag, waarna ik overgestapt ben op gewoon netflixkijken:

Het is Divorce Attorney Shin geworden, waar ik nog het meest verbazend vind dat hoofdacteur Cho Seung-woo ook de hoofdrol in een versie van Hedwig and the Angry Inch gespeeld heeft.

Een week werk

Ik heb tussen de rugpijn alsnog wat naar de genealogie gekeken, met enig succes. Dit zijn de voorouders van mijn grootvader. In het groen wat ik er sinds vorige week aan heb toegevoegd (in het rood rechts voorouders die ik nooit ga weten wegens onwettige zoon, in het grijs linksonderaan voorouders die ik nooit ga weten wegens alsdat de archieven van Ieper platgebombardeerd zijn).

Niet verkeerd voor een paar dagen werk, denk ik. 🙂

‘t Is voornamelijk prutswerk natuurlijk, het laaghangend fruit is meestal al een tijd geleden gevonden. Kijk, dit is wat ik vanmorgen heb gedaan: zoeken naar de voorouders van Petronilla Lampens. Ingewikkeld is het niet, maar soms wel arbeidsintensief.

Het volgende dat ik doe is, denk ik, de voorouders van Gommarus De Belder bekijken. Die staan op Familysearch denk ik helemaal verkeerd, namelijk.

Of ik zou ook dezelfde kant verder kunnen uitzoeken waar ik nu al zat: de voorouders Springael, en kijken hoe de andere gezinnen Lampens in het grotere beeld passen.

Nooit gedaan, het werk.

Minder ai

Ik was gisteren in mijn bed gekropen omdat ik het niet meer uithield van de pijn, al voor de tweede dag op een rij.

Ik werd vanmorgen wakker en ik voelde mij redelijk in orde, in die mate dat ik al helemaal aan het nadenken was over hoe ik het zou verwoorden dat het toch allemaal in orde was en dat ik niet naar de chirurg of de neuroloog of ikweetnietwat zou moeten gaan om mijn rug weer in de plooi te beitelen.

En dan stond ik recht, en was het nog altijd niet uit te houden van de pijn, en had ik er mij al wat bij neergelegd dat het hospitaal zou worden later in de loop van de dag.

De voormiddag doorgebracht in mijn bureaustoel, waar het zoals in bed relatief houdbaar was (alleen een soort achtegrondruis gelijk dat ik constant op ene blauwe plek aan het duwen ben, maar dat ben ik gewoon).

En dan moest ik naar het wc gaan en was ik mij zwaar aan het oppeppen voor de pijnlijke reis naar tien meter verder op dezelfde verdieping — en het was gewoon gedaan, de afgrijselijke pijn!

Even snel weg als ze gekomen was. Ik beeld mij in dat het een zenuw is die verschoven was en nu weer teruggeschoven. Of zoiets. Hopen dat het niet meer opnieuw gebeurt.

Ai

Ik zat aan tafel en alles was OK en dan stond ik recht en ik kon niet meer bewegen.

Het was gelijk dat er ergens een ruggenwervel niet meer werkte. Ik kan zeggen hoe dat voelt want ik heb dat al meegemaakt, verbrijzelde ruggenwervels.

We zijn nu meer dan een dag later en het is niet veel beter. Iéts beter, maar misschien zijn dat de zware pijnstillers die spreken. Als het morgen of overmorgen nog altijd van dat is, ga ik naar het hospitaal.

Het doet echt massaal veel pijn.

Toch niet Coleta

Ik was met zeer veel onzekerheid voorlopig op ‘Coleta’ gestrand voor de moeder van Petrus De Houwer, maar na wat vragen en overleg toch van gedachten veranderd.

Hier staat “Aleyde”:

…hier staat “Alita Peeters”:

…maar hier zie ik nog altijd niet genoeg in, behalve dan “Peters” op het einde natuurlijk. Een hoofdletter E en dan “etae”, maar dat wil niets zeggen. I dunno. Ik blijf erbij: lastige mensen.

Lastigaards

Bah.

Een beetje een degelijke akte zou gezegd hebben “Overleden op 4 maart 1721, Georgius De Houwer uit Lille, zoon van Petrus en Catharina Van Eynde, weduwnaar van Anna Kerstens, begraven op xx”. Maar neen:

“Maart 4 Georgius De Hauwer” en dat is het dan.

Zijn doopakte was al niet veel beter — meer inhoud, daar niet van, maar wat een slordige mens die dat geschreven heeft:

‘t Is verdomme praktisch spijkerschrift. Ik maak er dit van, maar ik durf er mijn hand niet voor in het vuur steken en ik ben zelfs niet begonnen aan de doopheffers:

30 martii 1661 baptisatus est Georgium filium Petri De Houwer & suis uxoriae Catharinam Van Eynde [suscept etc.]

Doopakten Lille: Sint-Petrus (1601-1681) p. 237

Vuile pitoe.

Of deze, uit 1619?

Ik lees hier min of meer in:

xx6 Augusti
Baptizatus est filium [boven de lijn: Petrus] Wilhelmi de Houwer et uxor [iets] Peters
[ik ga ook hier zelfs niet beginnen aan de doopheffers]

Doopakten Lille: Sint-Petrus (1601-1681) p. 76

Zijn broer wordt een paar jaar later geboren, en daar is de moeder nog minder leesbaar:

Ik maak er niet meer van dan “Baptisatus est Joannes filius Guillelmi Dehouwer et uxor […]”.

In ‘s mans vaders huwelijksakte lees ik dan wel relatief duidelijk Coleta Peeters:

Enfin ja, “duidelijk”, natuurlijk: ik zie een rap geschreven C, dan een spatie, en dan een l, een snelle e, een duidelijke t en een duidelijke a (zie de twee a’s in “Sponsalia” bovenaan). Dus ik besluit dan maar Coleta.

Echt, ‘k zweer het: dat die mensen niet beseften dat ze voor de eeuwigheid aan het schrijven waren, tss.

Een dag geen vakantie

Ik kwam een dag terug uit vakantie om te luisteren naar mensen en om wat Jiratiketten te maken.

Het was wel wijs, maar de timing zat niet echt goed: ik was maar om 7u30 ‘s morgens in mijn bed gekropen en tegen dat ik in slaap aan het raken was om 8u30 moest ik er al bijna weer uit.

De dag zelf viel het allemaal nog wel mee, maar tegen een uur of zes was ik wel met een vuilblik op te rapen.

Een vreemd gezin

Ik zat gisteren op café te zoeken naar een manier om mensen in te tijd te kunnen tonen, kwestie te kunnen zien hoeveel kinderen er soms in een gezin sterven, of het op de één of andere manier beter aan te kunnen voelen dan gewoon de data naast elkaar te zetten.

‘t Is niet evident, natuurlijk, want een stamboom heeft de neiging om in alle mogelijke richtingen tegelijk uit te breiden (naar ouders toe die ook andere kinderen hebben, naar andere echtgenoten, naar kinderen met hun eigen kinderen, etc. etc.). Ik heb allerlei dingen geprobeerd maar ik ben er natuurlijk niet uitgeraakt.

En jazeker, ik weet dat ik gezegd heb dat ik de genealogie even ging laten liggen. Dat is dus mislukt. Ik heb vandaag één enorm fijne doorbraak gehad in Duitsland, en verder ook nog wat generaties kunnen toevoegen aan een tak uit het diepe West-Vlaanderen waar ik nooit van had gedacht dat het nog zou lukken om verder te gaan. Of beter, waar mijn twintig jaar jongere ik dacht nooit verder te kunnen gaan — ik bedenk nu net dat dat er misschien wel aan gelegen was dat het archief waar ik met de trein naartoe ging de zaterdag niet alle West-Vlaamse akten had.

In alle geval: ik had van een Emerentia Barbara Debusschere alleen de geboortedatum en de ouders, maar na deze namiddag heb ik veel veel meer.

…maar de échte leute was wat er met die Andreas Vandenberghe aan de hand was. Ik wist dat hij getrouwd was met Marie Catherine Maes want dat stond in de doopakte van Joannes Baptista. Vandenberghe is een naam waarvan er onnoemelijk veel van rondlopen, maar voor de leute keek ik in de buurt van de geboorte van Joannes Baptista naar nog wat Vandenberghes in hetzelfde dorp (Woesten).

En tiens, die heeft ook een Andreas als vader maar een andere moeder. Even wat vroeger in de tijd: ook een Andreas, maar nog een andere moeder. Naar de huwelijken gaan kijken: tiens, er zijn veel Andreassen getrouwd rond die tijd… oh hang on.

Dit is hoe ik de situatie reconstrueer na een paar uur zoeken:

Andreas trouwt aan zijn 22 jaar met Willemijn De Molder, een weduwe van 50 jaar (die al tien kinderen had, en wiens man vier maand geleden pas gestorven was). Willemijn sterft in april 1693, Andreas hertrouwt in mei 1693 met Margriet Plets. Ze krijgen een zoon het jaar erop, en dan geen kinderen meer. Zij sterft in 1702, en minder dan een jaar later trouwt Andreas met zijn derde vrouw, Catharina Misselis. Ze krijgen een jaar later een zoon, en een jaar daarna een dochter die net één dag oud wordt. En twee dagen na hun dochter, sterft ook Catharina.

Deze keer gaan er twee jaar voorbij vóór Andreas in 1707 een vierde keer trouwt, met Marie Maes, mijn stammoeder van 9 generatie geleden. Ze krijgen acht kinderen op twaalf jaar, waarvan er zeker vier jong sterven? Hun laatste kind haalt haar eerste verjaardag niet, en acht maand na haar dood komt ook Marie schielijk te gaan.

Waarop Andreas een vijfde keer trouwt, met Petronilla Van Dromme. Zij overleeft hem uiteindelijk, maar vóór Andreas sterft in 1733 hebben ze nog vijf kinderen (waarvan vier jong tot zeer jong sterven).

Joannes Baptista Vandenberghe, het vijfde kind van de acht in het vierde huwelijk van de vijf en mijn oudbetovergrootvader, wordt 88 jaar. Dat wil dus zeggen dat in dat ene gezin er een tijdsspanne van 1640 tot 1803 is overbrugd.

Zot.

Ragù van kieken en rozemarijn

Ingrediënten:

  • zes kiekebillen
  • boter en olie
  • twee kleine potjes tomatenpuree
  • een stuk of zes zeven acht ansjovisfilets
  • een kluts witte wijn
  • een grote tak rozemarijn uit den hof
  • een teen of zes look
  • twee blikken tomaten
  • wat piment d’espelette

Werkwijze:

  • kiekebillen ontbenen en in grote stukken laten
  • pot op het vuur zetten, olie en boter in doen, tomatenpuree aanbakken
  • wijn bijkletsen en bijna helemaal laten uitbakken
  • rozemarijn, ansjovis, piment en look in smijten
  • kieken bijsmijten
  • tomaten bijsmijten
  • laten sudderen een half uur of zo
  • met een lepel de kip in kleinere stukken doen

Klaar!

(Ik heb het gisteren gemaakt voor de rest van het gezin toen ik naar de quiz ging maar dan was er niet genoeg volk thuis en dus gaan we het vandaag opeten met wat linguine, ik ben eens benieuwd.)

Een groot succes

Het was andermaal niet onze quiz. Het is eigenlijk al een jaar of tien nooit meer onze quiz, maar dat houdt ons natuurlijk niet tegen.

We hebben deze keer wel niet alleen de derde poule gewonnen, maar ook de prijs van de meest gemiddelde ploeg. Ik ben daar even content mee alsof we de winnaars waren geweest.

(En verder zeer veel vragen net niet, in de zin van dat we het juiste antwoord wel wisten maar verkeerd gegokt hebben. Ah well.)

De buit:

Drie euro gewonnen. :/

The Fall of the House of Usher

Ik heb de helft van mijn jeugd in doodsangst geleefd omdat ik ergens in het derde leerjaar Edgar Allan Poe’s Tales of Mystery and Imagination gelezen heb. Vooral The Tell-Tale Heart en The Black Cat hebben jaren op mijn gemoed gewerkt, en ook een beetje The Facts in the Case of M. Valdemar.

The Alan Parsons Parsons Project’s Tales of Mystery and Imagination was één van de drie eerste CD’s die ik ooit kocht, nadat er jaren op cassette naar geluisterd had.

Ik moest dan ook geen twee keer nadenken toen Fall of the House of Usher op de Netflixen verscheen.

Teleurgesteld, denk ik, is mijn algemeen gevoel. Het had zoveel meer kunnen zijn.

Het was, om te beginnen, geen moment griezelig. Ik was geen moment ook maar in de buurt van bang. Alles was zó enorm ver op voorhand getelegrafeerd, dat elke mogelijke spanning uit elke individuele aflevering gehaald werd. En door er een raamvertelling van te maken met in de eerste minuut of zo al alle personages dood te tonen, bleef er ook niets over van een mogelijke spanningsboog voor de hele serie.

Ik werd ook nerveus van het in elkaar duwen van allerlei Poe-verhalen en namen die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben. Fortunato wordt een farmaceutische multinational, Morella de vrouw van één van de kinderen-Usher, Annabel Lee de vrouw van Roderick Usher, Auguste Dupin uit Murders in the Rue Morge een aanklager van het Openbaar Ministerie en Camille L’Espanaye, een slachtoffer uit hetzelfde verhaal worden een dochter van Usher, de gouden kever wordt het lifestylemerk Goldbug, Tamerlane wordt een andere dochter van Usher, Prospero van Masque of the Red Death wordt een zoon, Lenore is een kleindochter, Arthur Pym wordt de advocaat en fixer van de familie Usher, etc. etc.

Dat had echt niet gemoeten. En de stukken poëzie van Poe die voortdurend terugkomen in monologen en zelfs in de eulogie van een priester — een mens kan veel zeggen over Poe’s poëzie, maar in een gewoon gesprek in 2023 komen ze vrees ik meer als karamellenverzen over dan als iets anders.

De afleveringen individueel duurden mij te lang voor de setup en te kort voor de payoff, en lijken tegelijkertijd te veel en te weinig op de verhalen waar ze naar vernoemd zijn. Masque of the Red Death heeft alleen de dood van een resem mensen op een feest gemeen met het verhaal (en niet de partying at the end of time-vibe), Murder in the Rue Morgue heeft alleen een aap die iemand dood doet gemeen (en niet het detective-aspect), The Black Cat alleen dat er een vervelende zwarte kat is (en absoluut niet genoeg van de descent into madness van de protagonist en het martelen van het beest in kwestie, om niet te spreken van de politie en hoe hij zichzelf verraadt), The Tell-Tale Heart was ook veel te rechttoe-rechtaan in plaats van het allemaal in dubio te laten, Goldbug had niéts van het zoeken-naar-een-oplossing en geheimschrift ontcijferen, The Pit and the Pendulum had wel een pendulum (achtig), maar niets van de claustrofobie en het geleidelijk ontdekken van de uitzichtloosheid.

Enfin bon. Het was niet slécht. Gewoon niet goed genoeg voor wat ik ervan verwachtte.

(En ja, de cast was ahem verschrikkelijk zéééér superdivers en het lag er vuistdik op dat er gespuugd werd op Big Pharma en de Republikeinen en de Patriarchie, en één kant zal het een schande vinden dat veel méér dan de helft van de personages niet-cishet waren en dat door onze strot geduwd werd, terwijl de andere kant het belachelijk zal vinden dat net die personages als abnormaal en deviant en ontaard geportretteerd werden — I do not give a rat’s ass. Het was gewoon niet goed genoeg.)

Slavoj Žižek zegt het zoals het is

Dit was voor een publiek van intellectuelen op de Franfurter Buchmesse. De man vertelt waarheden die op dit moment moeten gezegd worden, hij is men-kan-niet-minder-realtivistisch, veroordeelt Hamas en al was ze doen zo uitdrukkelijk als het kan, verdedigt Israël recht van bestaan en recht om terug te slaan, en nóg wordt hij uitgejouwd en geheckled.

Mensen zeggen soms “hoe konden de mensen in de jaren 1930 zo dom zijn en het allemaal niet zién gebeuren?” — wel, op deze manier dus.

Fuck zionisme. Fuck deze wereld.

Vakantiedagenstoelendans

Ik had zitten puzzelen met vakantiedagen en gedoe en ik was op iets uitgekomen, maar dan zijn er wat dingen bijgekomen waar ik met veel plezier toch een dag voor ga werken, en dus wordt het schuiven:

‘t Is eigenlijk echt wel zot, nog vijf volle weken werk en het is al het einde van 2023. Ja, we zijn met ons gat in de boter gevallen bij de universiteit als het op vakantiedagen aankomt.

Trouwens, na bijna vijftien maand werken aan de UGent: ik ben daar alles bij elkaar zeer gelukkig. Uiteraard dat er dingen zijn die tegensteken en irriteren, maar die zijn er overal — ‘t is overal wel iets. En jazeker, er is ongerustheid en verwarring wegens besparingen en herstructureringen en gedoe. Er is zelfs angst en boosheid.

Maar dat is er overal. In een ideale wereld is alles OK en verandert er niets en werkt iedereen met de beste intenties ter wereld en zijn er geen misverstanden. In de echte wereld doet iedereen ook maar iets en hopen we dat het goed komt. Ik kan mij zo hard opwinden en nijdig maken als gelijk wie (meer dan redelijk wat mensen, zelfs), maar uiteindelijk is het geen leven als ge ervan uitgaat dat mensen dingen doen uit kwade wil.

Onkunde, onmacht, onhandigheid, onvolledige informatie (zowel van de persoon die iets doet als van degene die het ondergaat), wat het ook moge zijn: uiteindelijk kan ik niet anders dan onredelijk positief zijn over de mensen. Iets anders doen — en ik héb dat gedaan vroeger, veel te veel jaren aan een stuk — is een garantie op een spiraal van negativiteit en slecht karma en niet kunnen slapen en literflessen Maalox op mijn bureau.

De projecten zijn wijs, de collega’s zijn fantastisch, ik houd van de campus aan de Sterre in al zijn 1960-heid, ik word kinderlijk content als ik voorbij UGentpatrimonium in het centrum fiets, ik ben gelukkig dat ik een ambtenaar ben en ik hoop van ganser harte dat ik hier mag blijven werken tot aan mijn pensioen.

Irish stew, mijne man

De ingrediënten:

  • ongeveer drie kilo lamsschouder, met been
  • een kleine kilo gram lamsschenkel, ontbeend (8 stuks)
  • een stuk of twaalf dikke wortels
  • een stuk of twaalf gemiddeld grote ajuinen
  • een zak frietpatatten (2 kilo?)
  • een pot lamsfond, een pot wildfond, en een pot rundsfond (telkens 400 ml denk ik)
  • peper, zout, tijm, rozemarijn, wat olie

Materiaal:

  • een degelijke pot — in mijn geval een oude Le Creuset waar gemakkelijk een liter of acht of zo in kan 🙂
  • een dunschiller om de wortels te schrapen en de patatten te schellen
  • een mes om de wortels en de patatten te snijden en de ajuin te schellen en in stukken te snijden

Werkwijze:

  • Voorbereiding! (de dag vóór het opeten)
    • ajuin schellen en in vier snijden (zo weinig mogelijk van het gat afsnijden, dacht ik, dat ze niet direct allemaal in stukken uiteen vallen) (dat bleek uiteindelijk niet echt geholpen te hebben) (oh well)
    • wortels schrapen en telkens in vier of vijf stukken snijden
    • patatten schellen en in grote stukken snijden
    • lam goed peperen en zouten
  • Actie!
    • vlees lichtbruin aanbakken in wat olie (niet alles tegelijk, kwestie dat het anders nooit bruin zou worden maar zou liggen zooien) en op het deksel van de pot leggen
    • ajuin en wortels in de pot kappen en ook een paar minuten een beetje bruin laten worden
    • vlees er weer bijsmijten, wat mengen, fond in de pot gieten, tijm in de pot smijten (en bij gebrek aan genoeg tijm in mijn geval wat rozemarijn uit den hof), patatten in de pot smijten, en de pot aanvullen met water tot aan de onderkant van de patatten — dat ziet er zó uit:
  • Actie! part deux
    • Op een zacht vuur zetten met een deksel op. Een paar uur? Tot alles relatief zacht is maar nog geen moes.
    • Genoeg laten afkoelen dat het in de frigo kan.
    • In de frigo zetten tot de volgende dag.
    • Uit de frigo halen en het vet er wat afschrapen (niet allemaal, vet is goed voor smaak). Dat komt er zo uit:
  • Actie! part III
    • Op een hyperzacht vuur zetten gedurende een uur of twee of drie.
    • Klaar!

Het was zeer etelijk.

We waren maar met vier man, dus er was wel nog wat over.

update Ik heb geen foto’s genomen wegens vergeten. Maar zo zag het eruit de dag erna als ik een stuk opgewarmd had: