Ik doe dagelijks een rit. Dit is heen, en dan terug:
(Andere route wegens bergaf in het terugkeren, en maar een klein stukje berg in het gaan.)
Maar nu zijn het Feesten en is er geen doorkomen aan (alles in het rood is zo stampvol volk dat er niets doorgeraakt op de fiets), dus ben ik aan het zoeken naar een betere route. Het is dit geworden in het gaan en het terugkeren:
Nee, ik heb ook geen idee waarom ik twee verschillende routes neem als ze alletwee de berg in het midden vermijden. En in theorie zou de terugweg korter kunnen, maar in de praktijk denk ik niet wegens dat de feestenzone wat ruimer is dan het officiële kaartje.
Enfin bon. Ik zal dus wel degelijk elke dag eens buitenkomen. Tegen mijn goesting, want ik zou het liefst van al in mijn bed blijven liggen gedurende tien dagen.
Ik ben dan maar eens naar Dokter Arts geweest, om mij te laten vertellen wat ik eigenlijk wel al wist: arthritis in mijn hand.
Er zijn een aantal gewrichten die pijn doen, soms doffe pijn, soms stekend, soms stijf, en als ik met mijn vinger ergens tegen bots gelijk een blauwe plek.
Iets van NSAID zou kunnen helpen bij een officiële diagnose, ’t schijnt, maar wegens alsdat mijn nieren niet werken, mag ik dat niet nemen. En dus is het naar pijnstillers gaan als het veel pijn zou doen.
Niets dat ik nog niet wist, maar bon, ’t is dus officieel.
Het is weer die tijd van het jaar: eigenlijk nog geen vakantie, maar wel quasi-spookstad op het werk, en ontelbaar veel mensen op straat, en klaarmakingen voor de Gentse Feesten.
De temperatuur doet raar. Het weer doet raar in het algemeen: soms warm, soms niet, veel regen, veel grijs. Nog even en ’t is verplichte vakantie, en dan nog een paar dagen werk en dan is het weer vakantie van zelf gekozen, en dan augustus waar ik geen vakantie opgenomen heb maar dat misschien toch best wel zou doen.
Ik heb deze spin al vier keer gezien in mijn leven: in augustus 2006 in de badkamer in ons bad toen we nog niet verbouwd hadden, een paar dagen in het wc op de bovenste verdieping, begin dit jaar op het werk op de muur naast de deur van de lift, en vandaag opnieuw in de badkamer, deze keer in de wasbak.
Ik wou natuurlijk een macrofoto nemen, maar de batterij van mijn fototoestel was leeg, ik wou het beestje geen trauma bezorgen door het in een doos op te sluiten tot de batterij vol was, en dus is het een filmpje met de telefoon geworden. In het donker.
Het was al geleden van vorige week vrijdag dat we nog eens sole meunière hadden gegeten, dus hebben we dat dan maar nog eens gedaan. En meteen ook vriend Peter uitgenodigd, die al letterlijk jaren zegt dat hij dan eens zou komen tongskes eten bij ons.
Ik vind dat we daar een gewoonte van moeten maken. Tong is zó onmetelijk goed jong.
“Allez dan,” dacht ik, “Ik vond dat vorige boek niet verkeerd, ik kijk eens wat die persoon nóg geschreven heeft.”
Het dingetje in dit boek is niet mensen die leven na leven herleven, maar wel mensen die hun bewustzijn kunnen in andere lichamen steken.
Het hoofdpersonage — we komen haar naam niet te weten, anderen noemen haar Kepler — wordt ergens in de negentiende eeuw vermoord, doodgeslagen door een stinkende zwerver in een donkere steeg. Net als ze sterft, klampt ze zich aan haar moordenaar vast en op de één of andere is ze plots een stinkende zwerver die een vrouw doodgeslagen heeft.
Kepler springt vanaf dan van lichaam naar lichaam. Ze draagt zorg voor de lichamen waar ze in zit, houdt van de mensen wiens lichaam ze overneemt. En gebruikt ze niet op — zo heeft ze een afspraak met Josephine, een jonge vrouw die totaal aan lagerwal geraakt is, dat ze een tijd haar lichaam zal gebruiken en het dan teruggeven, gezond, met een netwerk, rijk, geliefd, met een leven.
En dan blijkt dat er iemand op Kepler jaagt. Haar probeert dood te doen, wat kan lukken als het lichaam waarin ze zit sterft zonder dat er iemand anders in de buurt is om aan te raken en naar te springen. Het mislukt deze keer: ze zit bijna meteen in een andere persoon, en dan nog iemand anders, en dan nog iemand. Maar dan ziet ze dat de persoon die haar probeerde te doden, Josephine vermoordt. Om geen enkele reden die Kepler kan begrijpen. Ze zit er niet in, en Josephine is totaal onschuldig.
Waarop een heel boek volgt van Kepler die wraak wil, en vooral wil begrijpen waarom iemand mensen zoals haar probeert te vermoorden.
Opnieuw ook méér dan het oppervlakkige verhaal: wat is een persoon, wie is iemand, wat betekent het om te leven, wat is liefde, dat soort zaken.
⁂
Bijna even goed als het vorige boek. Ik denk dat ik even wacht voor ik het volgende boek lees, The Sudden Appearance of Hope. Dat gaat over iemand die niemand zich herinnert. Nog een gimmick. Hopelijk even goed uitgewerkt.
Harry August is de onwettige zoon van een rijke man en een meisje dat in het huis werkte. Zijn moeder overlijdt meteen na zijn geboorte, op 1 januari 1919. Hij wordt geplaatst bij een koppel waarvan de man hovenier is van de rijke familie, groeit op zonder te weten wie zijn echte ouders zijn, wordt opgeroepen tijdens de Tweede Wereldoorlog waar hij niets opmerkelijks doet, keert terug en wordt na de dood van zijn adoptievader officieel hovenier van het landgoed van de familie die ondertussen haar geld grotendeels kwijtgespeeld was. Hij verhuist samen met de grond en de gebouwen naar het National Trust, en spendeert zijn laatste levensjaren met toeristen de weg te tonen in de heide rond het landhuis, om in 1989 te overlijden in een hospitaal, gescheiden, zonder kinderen, zonder familie.
En dan wordt hij opnieuw geboren, op nieuwsjaarsdag 1919, en na een paar jaar krijgt hij alle herinneringen van zijn vorige leven terug. Hij denkt dat hij gek is, wordt in een gekkenhuis opgesloten, springt na een paar maanden uit het venster van de derde verdieping, valt op zijn hoofd, en overlijdt.
En dan wordt hij opnieuw geboven, op nieuwsjaarsdag 1919, en na een paar jaar krijgt hij opnieuw alle herinneringen van zijn vorige levens terug.
⁂
Dat is the conceit van het verhaal. Een minuscuul klein aantal mensen sterven, worden opnieuw geboren, en herinneren zich wat er in hun vorige levens gebeurde. Een nóg veel kleiner aantal mensen is zoals Harry August en herinnert zich niet gewoon wat er gebeurde, maar herinnert zich precies wat er gebeurde, tot in de kleinste details.
Toegegeven, er moet redelijk wat disbelief gesuspended worden. Zo is het niet eenvoudig om grote gebeurtenissen in de loop van de geschiedenis te veranderen — Hitler vermoorden, pakweg. Maar neem mensen die ontelbare levens na elkaar leven, wie weet subjectief duizenden jaar oud zijn, en neem daar één iemand met een plan om de wereld helemaal te veranderen, onder meer door zijn soortgenoten te doden vóór ze geboren worden waardoor ze logischerwijs niet kunnen doodgaan om hergeboren te worden, en zo wordt het alsnog spannend.
Het klinkt allemaal nogal gimmicky, maar dat is het verrassend genoeg niet. Het is een verrassend ontroerend verhaal van mensen die zichzelf zoeken, op allerlei verschillende manieren, over vele levens heen.