• Gekrijs

    Sorry aan de hele buurt die vier uur aan een stuk het gekrijs van een varken ergens in het midden van zijn slachting moest aanhoren.

    Het was een kind dat geen zin had om zich om te kleden ‘s avonds en dat dan maar met overdagkleren aan naar bed is gestuurd.

    lawijd

    En dat dan geen zin had om stil te zijn maar liever luid krijste. En dat dan in een andere kamer in een ander bed is gestoken, en daar helemaal geen vrede mee nam.

    Excuus.

    Ik wou dat ik kon zeggen dat het niet meer zal gebeuren.

  • Loonkloof, las ik in de mail die De Standaard mij stuurde, smalst in België.

    Wat een uitstekend nieuws, dacht ik. Ik dacht dat het anders was, maar blijkbaar toch niet. Ik dacht dat de kloof tussen de meest verdienende mensen en de minst verdienende mensen er alleen maar groter op werd. Dat dat iets was waar de ene kant van een politiek spectrum over juicht (de markt werkt! hoera! pay peanuts get monkeys! trickle-down economics!) en dat de andere kant betreurt (motor van ongelijkheid! herverdelen die handel! de maatschappij is maakbaar!).

    De gemiddelde comentaarder heeft genoeg aan de titel om een opinie te vormen, maar par acquit de conscience heb ik toch maar eens doorgeklikt.

    people-146996_1280Blijkt dat het niet over de loonkloof tussen arm en rijk gaat, maar over de kloof tussen man en vrouw.

    Ik dacht dat daar al niet te veel meer over moest gezegd worden in België, dat het grotendeels verschillen in beroepen zijn, deeltijds dan wel voltijds werken, lengte van loopbaan, effect van zwangerschappen, en dies meer.

     

    Waarom mensen deeltijds werken of minder betaald werk doen of loopbaanonderbreking nemen, da’s een andzere zaak. Vrouwen en zwangerschap, rollenpatronen, allemaal dingen.

    Maar in gelijke omstandigheden, grosso modo, vedienen man en vrouw gelijke bedragen, dacht ik.

    En ja, dus. ‘t Is zelfs nog anders:

    Bij de nieuwe generaties werknemers zijn de verschillen in opleidingsniveau verwaarloosbaar, of ze zijn zelfs omgekeerd. Sommige hoogopgeleide beroepscategorieën, zoals de rechtspraak of de medische sector, zijn al jaren aan het vervrouwelijken. Eurostat-cijfers voor België tonen aan dat de loonkloof in de openbare sector zelfs al omgekeerd is: mannen verdienen er minder dan vrouwen. In de privésector is dat alleen het geval voor werknemers die jonger zijn dan 25 jaar.

    Hoera? Juich? Toeters en trompetten?

    Nee hoor:

    Dat wil niet zeggen dat alle verschillen verdwenen zijn. Doordat vrouwen vaker deeltijds werken dan mannen, liggen hun inkomsten vaak lager, ook al zijn de lonen op zich even hoog.

    Ze verdienen even veel, ze zitten gemideld in duurder betalende jobs, maar ze werken minder en dus krijgen ze minder geld.

    Schandalig. Ik stel voor dat daar snel iets aan gedaan wordt.

    [En ja, ik weet dat niet alle personen (m/v) met even volle goesting ervoor kiezen om voltijds dan wel deeltijds te werken, en dat er moet gekeken worden naar werk + huishouden, en alles. Maar toch.]

  • Krak is het geluid van gebroken dromen

    Wat is iets waar jij een krak in bent, maar dat niemand weet of dat je nog nooit op je blog hebt gedeeld?

    Eurgh… zullen we er dan maar meteen het lemma oplichterssyndroom bijhalen? Er gaan namelijk niet veel dagen voorbij dat ik me niet afvraag wanneer de mensen het gaan doorhebben, en dat het allemaal niet meer zo hoeft.

    Zeker dat, er zijn een paar dingen die ik denk redelijk te kunnen doen, maar het blijft toch een verhaal van somewhat of a jack of a couple of trades, master of absolutely none.

    Wat ik wel heel graag doe, is prutsen en nadenken tot ik iets een beetje kan of voldoende snap.

    Prutsen, eigenlijk, dat is wat ik het beste doe. Zoals een wolkje maken in Illustrator, bijvoorbeeld, toen ik vandaag een tekening van op het whiteboard wou omzetten in ‘t proper:

    decision

    Ik ben ook heel goed in uitstelgedrag. En doen alsof ik een expert ben over allerlei, al durft met de jaren de grens tussen doen alsof en het echt zijn wel soms eens vervagen.

  • Ik ben jong en ik stem rechts – De Standaard
    Jongeren janken heel veel over wat er anders moet, maar vervolgens doen ze er niks aan. Ze hebben een schop onder hun hol nodig.

    Het geheim van Nederland zit hem in het ‘stapelen’ – De Standaard
    Het onderwijsmodel van Vlaanderen verdient niet echt navolging, zegt Maurice Crul. ‘In de plaats van jongeren met een allochtone herkomst opwaarts te helpen, dreigt veeleer het omgekeerde: door het watervalsysteem parkeert het eerder al dat talent permanent aan de kant.’ Crul weet waarover hij spreekt: de Nederlandse socioloog, verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, onderzoekt al jaren het studieparcours van allochtone jongeren van de tweede generatie met een Turkse of een Marokkaanse achtergrond – en dat in een vergelijkende internationale context.

    The Vatican’s Latinist – John Byron Kuhner
    Besides being the Pope’s Latinist and “one of the Vatican’s most colorful characters” (as the Catholic News Service called him), Foster has been a tireless champion of Latin in the classroom. Indeed, Foster’s greatest legacy may be as a teacher. “The most influential Latin teacher in the last half-century is Reggie Foster,” says Dr. Nancy Llewellyn, professor of Latin at Wyoming Catholic College. “That’s not just my opinion—that’s a fact. For decades, he had the power to change lives like no other teacher in our field. I saw him for an hour in Rome in 1985 and that one hour completely changed my life. His approach was completely different from every other Latin teacher out there, and it was totally transformative.”

    Linux-Kernel Archive: Re: [git pull] drm for v4.11 – main pull request
    Vintage Linus: "The tinydrm code seems like absolute pure shit that has never seen a compiler. I'm upset, because I expect better quality control. In fact, I expect *some* qualitty control, and this piece-of-shit driver has clearly seen none at all. And those patches were apparently committed yesterday. WHAT THE ACTUAL FUCK?"

    Uber Is Doomed
    If there is one quote that sums up the ethos of Uber, it might be this cut from the company’s firebrand CEO Travis Kalanick: “Stand by your principles and be comfortable with confrontation. So few people are, so when the people with the red tape come, it becomes a negotiation.” But after a month marked by one disaster after another, it’s hard to see how Uber’s defiant, confrontational attitude hasn’t blown up in its face. And those disasters mask one key, critical issue: Uber is doomed because it can’t actually make money.

  • 035ostrich_468x538Wat doe je als je een slechte dag hebt om die toch een beetje beter te maken? En heb je eigenlijk vaak slechte dagen?

    Ik heb meer slechte dan goede dagen. Er zijn niet veel dagen dat ik mezelf en de wereld rond mij niet teleurstel. Dat ik op de één of andere manier door mijn eigen mand val.

    Maar dat hoeft geen probleem te zijn. Het geheim is: veel dingen doen. Nooit stilstaan en nadenken. Altijd een boek bij de hand hebben voor als er ergens moet gewacht worden. Altijd een podcast of audioboek op de telefoon als er moet op de fiets gezeten worden.

    ‘s Avonds alleen gaan slapen als ge zó moe zijt dat er maar een seconde of tien zit tussen het afsluiten van de telefoon of de Kindle en dromenland.

    En dan in geval van onvermijdelijke slechte dromen: zo snel mogelijk iets anders doen. Lezen, luisteren, hersenloze activiteit.

    Nooit stilstaan en nadenken, da’s mijn grootste levenstip. Niets vervelender dan het zwarte gat van ‘s nachts wezenloos naar het plafond liggen staren. Of zelfonderzoek, godbetert.

    En hoe zit dat bij u, eigenlijk?

  • Making a small parts vise

    Zot.

    https://www.youtube.com/watch?v=qrhyTU95ydE

    Kijk zeker tot het einde, wanneer de man het ding gebruikt om een tandwiel te maken. Met de hand, ja.

  • Gelezen: Norse Mythology

    Neil Gaiman
    W. W. Norton & Company, 2017, 304 blz.

    In het vierde leerjeer ontdekte ik tegelijk Edgar Allan Poe (nachtmerries, jaren lang, ik moet het u niet vertellen), de Vliegende Hollander en een dik boek met vlaamse volksvertellingen. In het vijfde en zesde leerjaar las ik alles wat er van Gustav Schwab en Onno Damsté te vinden was, en kon geen mens mij verslaan in nutteloze kennis van Griekse en Romeinse mythen en sagen. In het zesde leerjaar won ik de verkleedwedstrijd voor karnaval op school (ik was een zigeunerin, don’t ask), en mocht ik als prijs een boek kiezen. Ik koos, in dezelfde reeks als Schwab’s vertaalde magnum opus, een boek over Egyptische mythen en sagen.

    Het heeft geduurd tot het eerste middelbaar dat ik de Germaanse kant van de zaken ontdekte, in een dik boek op zakformaat met zeer dun papier. De naam ben ik vergeten, maar het was iets in de zin van “encyclopedie van de wereldmythologie” — tienduizenden lemma’s, een korte omschrijving per god of figuur.

    Ik zat in de studie op school en elk excuus om niet te studeren was goed, dus maakte ik — Hesiodus achterna — stambomen van mythologische systemen. Griekenland en Rome, dat lukte redelijk. Egypte was gemakkelijk. Maar dan kwam ik bij Odin en de zijnen terecht. Ik had geen overzicht gelezen zoals voor Griekenland/Rome of Egypte, en ik was verloren.

    Ik dus op zoek naar meer, en gevonden in de bibliotheek. Geen idee meer wat het boek was en van wie, maar wat er wél bleef hangen, was dat het zó een totaal anders aanvoelende wereld was. De goden zijn niet zo onbereikbaar vreemd als Egyptische goden, niet zo verheven onbereikbaar als de Grieken in de boeken van Damsté en Schwab (ik had geen andere versies gelezen toen), maar veel menselijker. Thor is niet de slimste ter wereld (understatement). Loki is grappig maar ook zoals de schorpioen die niet anders kan dan slecht zijn. Odin lijkt verschillende personen te zijn in zijn verschillende vermommingen.

    En dan zijn er de rare dingen: Heimdall met negen moeders, Loki die een merrie wordt en zqanger raakt, Loki’s kinderen de wereldslang Jormungandr, de Fenriswolf en Hel, met één gezonde en één rottende kant.

    En van het hele begin af hangt voortdurend het einde boven het hoofd van alles. Ragnarok komt, in de toekomst. Odin zal opgegeten worden door Fenrir, Thor verslaat Jormungandr maar valt zelf dood, Freyr en Surtr doen elkaar dood, de zon dooft uit, de aarde wordt verzwolgen door de zee, de sterren verdwijnen alles staat in brand.

    Maar niet alles en iedereen is dood. Er zijn twee mensen overgebleven, en er zijn nog een paar goden, en de hele wereld begint opnieuw.

    Ik weet niet meer welk boek ik in 1982 vond in de bibliotheek. Ik heb sindsdien wel meer gelezen. Ergens in de bibliotheek staat een versie van Snorri Sturluson’s verzameld werk, en Noorse mythologie komt hier en daar terug in allerlei. Niet in het minst in Neil Gaiman’s Sandman en vooral American Gods, waar Odin en Loki (en Baldr, shh) hoofdrollen spelen.

    De originele teksten zijn ondertussen allemaal online te vinden, maar wie een inleiding Noorse mythologie wil, moet niet verder kijken dan Neil Gaiman’s Norse Mythology.

    Het begint zo:

    Before the beginning there was nothing—no earth, no heavens, no stars, no sky: only the mist world, formless and shapeless, and the fire world, always burning.

    To the north was Niflheim, the dark world. Here eleven poisonous rivers cut through the mist, each springing from the same well at the center of it all, the roaring maelstrom called Hvergelmir. Niflheim was colder than cold, and the murky mist that cloaked everything hung heavily. The skies were hidden by mist and the ground was clouded by the chilly fog.

    To the south was Muspell. Muspell was fire. Everything there glowed and burned. Muspell was light where Niflheim was gray, molten lava where the mist world was frozen. The land was aflame with the roaring heat of a blacksmith’s fire; there was no solid earth, no sky. Nothing but sparks and spurting heat, molten rocks and burning embers.

    In Muspell, at the edge of the flame, where the mist burns into light, where the land ends, stood Surtr, who existed before the gods. He stands there now. He holds a flaming sword, and the bubbling lava and the freezing mist are as one to him.
    It is said that at Ragnarok, which is the end of the world, and only then, Surtr will leave his station. He will go forth from Muspell with his flaming sword and burn the world with fire, and one by one the gods will fall before him.

    Hoe ongelooflijk goed is dat niet, jong. Allen daarheen!

    [van op Boeggn ]

  • Quickies

    Wat is je favoriete recept dat je in vijftien minuten of minder kan klaarmaken?

    Oh, gemakkelijke vraag. Ik kook vaak zowel voor mij als voor zes kinderen en Sandra, en dan moet het al eens vooruit gaan.

    Met veel voorsprong: spaghetti aglio e olio:

    23245051334_f50a37595a_b

    Niet het klassieke recept, maar wel met ajuin erbij:

    • 1 grote ajuin of twee kleine, niet te fijn gesneden
    • laten zacht worden in olie
    • spaghetti opzetten
    • een paar tenen look in fijne schijfjes snijden, of gewoon met de microplane raspen
    • olie bijkappen, en hetzij verse peperoncini, hetzij piment d’espelette, hetzij wat er ook anders aan de pikants in huis is, bijdoen
    • niét zo lang laten opstaan dat de look bitter wordt
    • een beetje spaghettiwater bij de olie doen om het koken te stoppen
    • spaghetti in de rapte uitlekken, bij de rest kletsen
    • hey presto!

    Wat ik er niet bij doe: parmezaan, en peterselie.

  • Merci, Jan

    Je favoriete leraar en waarom net hij/zij? Welke invloed had hij/zij op jou?

    Er is geen competitie. Mijn leraar Engels en Nederlands in de derde Latijn-Wiskunde, Jan Van Herreweghen (of was het zonder n? ‘t is ook al dertig jaar geleden).

    Hij was om te beginnen een uitstekend goede leraar. Het derde jaar Latijn-Wiskunde, toen, dat was het eerste jaar dat we Engels hadden. Het handboek Engels was die naam niet waard: een pamflet op groot formaat, met een blinkende kaft, knullige jaren-1970 tekeningen en leerstof voor beginners. Maar gelijk, écht beginners.

    Ik tekende op elke pagina met mijn fijne Rotringpen allemaal peetjes bij, en spraakbalonnetjes, en illustraties. Jan Van Herreweghen had voor elke bladzijde wel tien of vijftien bladzijden extra cursus gemaakt.

    Met grammatica, woordenschat, fonetiek, zegswijzen. Niét gemakkelijk. Veel. Ging het op het blad in het boek over Amerika, dan hadden we het in de ‘stencils’ (zoals dat toen heette, al waren het al járen fotokopieën) over the abolition of slavery, bijvoorbeeld.

    Ik had op de lagere school al wat Engels gehad, en ik las met een handwoordenboek bij de hand Engelse computertijdschriften, maar in de twee jaar bij Jan Van Herreweghen heb ik Engels geleerd.

    Hij was meer dan een uitstekende leraar. Er kon ook mee gesproken worden. Niet tijdens de les — dan was het les, en moest er opgelet worden — maar daarbuiten was hij altijd  beschikbaar voor advies.

    Geen touchy-feely-gedoe, maar rechttoe rechtaan, no nonsense. Een goeie gast. Ik was toen niet de beste leerling (euh, zeer verre van, op allerlei mogelijke vlakken), maar hij bleef er in geloven.

    Hij was ook ongelooflijk grappig. In de allereerste les die ik ooit van hem kreeg, op een Jezuïetencollege in de jaren 1980 om de context te situeren, was er iemand nog voor de les begon met een Pritt-ding aan het spelen in plaats van op te letten. “Steek die plakpenis weg”, zei de leraar, en de toon was gezet voor de rest van het jaar.

    Zijn Engels was van het mooiste — perfect van uitspraak en niet geaffecteerd. Bij momenten haalde hij een eigen soort gekuist Gents-Nederlands boven. Hij rookte cigarillo’s: er was toen nog een rokerslerarenkamer. Hij maakte episch lange examens Nederlands met illustraties en bonusvragen.

    Het was de enige leraar die ik ooit schreef (in de tijd dat er nog geen internet was, papieren brieven) om te zeggen hoeveel hij mij geleerd heeft, en hoe graag ik hem had.

    Het was ook de enige leraar die ik graag als vriend zou gehad hebben.

    Hij is overleden, vijftien jaar geleden. Ik heb er veel spijt van dat ik hem niet beter kende. En ja, ik weet dat ik hem ongetwijfeld idoliseerde, maar toch.

    En bij u?

  • Onthechting in mijn rugzak/manbag

    Wat zit er momenteel allemaal in je handtas (of manbag/rugzak voor de heren)?

    Tot nog niet zo lang geleden liep ik elke dag met een rugzak rond waarin een computer en voeding en muis, en minstens één boek, en een tablet, en een telefoon, en een fototas met een fototoestel en minstens één extra lens plus flash, en daarnaast vaak ook een plastieken zak met apart drank voor op het werk (Cola Light, geen aardige dingen), en een dikke dikke portefeuille vol kaarten en gerief en een soort eindmorene aan souvenirs van voorbije jaren, en dan nog een Moleskine en een pen, en opladers en kabels allerhande.

    Sinds een tijdje is dat ferm verminderd. Dit is (alles) dat ik op mijn persoon heb, in het slechtst mogelijke geval — als ik met de computer op baan ben:

    Een telefoon, een Microsoft Surface met kabel en keyboard, een Kindle, géén portefeuille maar wel een Visa-kaart, een maaltijdchequekaart, mijn identiteitskaart en bibliotheekkaart. Geen geld, of het zou per toeval moeten zijn. Geen bankkaart, want die ligt ergens in huis en ik weet niet waar. Geen portefeuille wegens te zwaar.

    Oh, en niet op de foto maar wel op zak: mijn sleutels. Op stap zit de computer in een boekentas van Thule waar ik zeer content van ben wegens licht en stevig en alles.

    En uzelve?

  • Links van 23 februari 2017 tot 28 februari 2017

    Opinie: Wat als Léopold Storme het niet heeft gedaan? | Opinie | De Morgen
    Nee, Léopold Storme heeft zich de voorbije 9,5 jaar nooit "geëxcuseerd". De vraag rijst bij wie hij dat dan had moeten doen. Nooit eerder schaarden de slachtoffers zich zo onvoorwaardelijk en eensgezind achter de verdachte als tijdens dit proces. Dag na dag zat oom Vincent op ons, journalisten, in te praten: "Maar ziet gij dat dan niet? Dit is de grootste gerechtelijke dwaling ooit!" Met zijn negentwintigen hadden ze zich burgerlijke partij gesteld tegen "onbekenden", de familie Storme. Om aan te geven: Léopold is onschuldig.

    Hoe politiek gereduceerd wordt tot provocatie – DeWereldMorgen.be
    Een kleine voorspelling: over een maand is iedereen het recentste relletje over Unia vergeten. Er zal niet meer over geschreven worden, er zal niet meer over gepraat worden. Hoe ik dat weet? Wel, omdat het altijd zo gaat. Doe even de test: kan u de laatste vijf relletjes opnoemen die uitgelokt werden door uitspraken van N-VA’ers? Wel, zo relatief is het dus.

    Een nieuwe vijand biedt voor de N-VA een handige afleiding in lastige tijden | Standpunt | De Morgen
    De strijd om Unia is niet betekenisloos. Steentje per steentje lijkt de N-VA de grondwaarde van gelijkwaardigheid af te breken. Een samenleving van A-burgers en B-burgers wordt in de plaats geschoven. Burgers met andere roots blijven welkom, als ze niet te veel complimenten maken. Er is al die nare uitbreiding van de vreemdelingenwet naar mensen die hier geboren of getogen zijn. Er komen nu ook sancties tegen advocaten die procedureslagen voeren namens kandidaat-asielzoekers. Voor een bepaalde groep mensen mogen de rechten op verdediging die de wet voorziet dus niet langer uitgeput worden. Verbind je al die punten met elkaar, dan wordt het eindbeeld stilaan troebel.

    Why Tea Addicts Go Crazy for Pu-Erh | Serious Eats
    A cake of pu-erh is in a constant state of change, and as you chip away leaves to drink over the months and years, no two brews will taste the same. Some pu-erh is delicious to drink when fresh: it's vegetal and fragrant with gentle bitterness and a tickling sun-dried pungency. Other pu-erh needs years of aging for profound bitterness or harsh, smoky flavors to mellow out into something smooth, sweet, and dignified. Half the fun of drinking the stuff is watching your tea grow and change as you do.

    Experts: “Hou trucks weg van de schoolpoort” | Mobiliteit | De Morgen
    Wow. Just wow. "Bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) is er minder animo voor een rigoureus kindvriendelijk mobiliteits­beleid. Volgens hen is dat in de praktijk zeer moeilijk uitvoerbaar. Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) was gisteren niet bereikbaar voor commentaar."

  • Gelezen: The Expanse 6: Babylon’s Ashes

    James S.A. Corey
    Orbit, 2016, 538 blz.

    In real life kijken we ondertussen naar het tweede seizoen van The Expanse, maar dat is nu nog maar op weg naar het einde van het eerste boek van de boeken van The Expanse.

    Boek vijf had zijn problemen, in die zin dat het meer een obligaat soort “vul de persoonlijkheidsgaten in” was op de achtergrond van een cataclysme van epische proporties.

    Dit boek heeft ook zijn problemen, maar uiteindelijk kan ik ermee leven. Op een rij:

    • De slechterik van dienst is een soort Khadaffi-figuur, maar dan wel dom, haatdragend, en meer belachelijk dan imponerend.
    • De discrepantie tussen de afgrijselijkheid van wat er in het vorige boek op de achtergrond gebeurde en de reactie erop van alle protagonisten is enorm. Om de metafoor van vorige keer te hergebruiken: het is alsof iemand uit nijdigheid over een oud lief een hele grootstad heeft laten doormartelen en uitmoorden door teams met vleeshaken en vlammenwerpers, en dat geen van die mensen later eigenlijk zeer veel gewetens- of andere problemen heeft. En dat ze er zich van af kunnen maken met een “ey sorry hé gasten”, gevolgd door een “och ja, ik snap het ook wel dat het uw probleem niet was” door een paar overlevenden.
    • Een groot stuk van “vechten in de ruimte” heeft te maken met zwaartekracht. Zoals in: grote versnellingen kunnen overleven. Het is daarom dat de soldaten van Mars, zo hoorden we een paar boeken geleden, altijd in aardezwaartkracht trainen. Omdat ze anders in gelijk welk gevecht met de Aarde al van voor het begin in een slechtere positie zouden zitten.
      Wel, in dit boek moeten de Belters ruimtegevechten doen. En de Belters, die heel hun leven aan zo weinig zwaartekracht gewoon zijn dat ze zelfs niet op Aarde kunnen stappen, zouden dus eigenlijk al op voorhand moeten verloren zijn. Wat ze niet zijn. Dat is gewoon stom.

    Maar dit terzijde, is het een degelijk boek. Eén van de dingen die de heren James S.A. Corey al sinds boek 2 doen, is alsmaar meer personages maken. Dat zorgt ervoor, zoals bij hun leermeester George R.R. Martin, dat we niet zal te zeker moeten zijn dat iedereen het zal overleven. Ik knip en plak een lijstje dat iemand op Goodreads maakte:

    Holden is there, of course, and Corey manages to give him an arc, even this far into book six. And then we’ve also got POVs from Naomi, Amos, Alex, Bobbie (now a full member of the crew, yay!), Clarissa Mao (also now a crewmember), Avasarala (who breaks my heart), Michio Pa (the captain who can’t make up her mind which side she wants to work for), Fred Johnson, Anderson Dawes, Prax (haven’t seen him in a while), Naomi’s son (the little shit) Philip, Marko (the terrorist leader of the Free Navy), some random one-off chapters of people working on Medina Station, and the whole thing is bookended with a prologue and epilogue from our old friend Anna (the preacher from Abaddon’s Gate).

    Een kleine twintig personages, en ze zijn allemaal individueel en herkenbaar. Da’s al een verdienste op zich: als niet-specialist heb ik de indruk dat het allemaal gelijk wat beter geschreven is dan zeker het vorige boek.

    Hoedanook: er is een groot hoofdstuk afgesloten, en nu mag het eindelijk beginnen gaan over aliens, vind ik. Dit is het eerste boek waarbij ik niet meteen een idee heb waar het het volgende boek zou kunnen over gaan (zelfs al vergiste ik mij dan in wat het uiteindelijk werd), en da’s een goede zaak.

    Ik hoor dat ze precies weten waar het naartoe gaat, en hoeveel boeken ze nog nodig hebben, en dat we echt wel meer gaan te weten komen over de diepere achtergronden van allerlei.

    A la bonne heure. Laat deel zeven maar komen, ergens eind 2017.

    [van op Boeggn ]

  • Ik heb niet zo graag vakantie

    Daar, voilà.

    Ik heb niet graag vakantie als dat betekent opstaan op hetzelfde uur of vroeger als tijdens een werkweek.

  • Alsnog Lynclauw?

    Zie nu wat ik vond na honderden doopakten overlezen te hebben in 1785 en 1784:

    Wat voorafging. Ik heb dus een vrouw die heel haar leven als Sophia Nicolaus bekend is, maar bij haar overlijden als Sophia Lijnclauw ingeschreven staat. Maar in de index van dat jaar wel als Nicolaus geklasseerd.

    De geboorteakte maakt (zeer misschien) iets duidelijk:

    Die 14 8bris 1784 Baptizavi Sopiam filiam Joannis Baptiste Lynclauw et maria anna Devenijn conjugum hic natam hodie hora 11a noctis susceperunt Joannis Bapta Van hee et anna maria bruijaert que nesciens scribere posuit + signum abest pater omnes hanitant tileti

    ‘t Is te zeggen:

    Op 14 october 1784 heb ik gedoopt Sophia, dochter van Joannes Baptista Lynclauw en Maria Anna Devenijn echtgenoten, hier geboren om 11 uur ‘s nachts. Doophouders zijn Joannes Baptista Van Hee en Anna Maria Bruijaert, die niet kunnen schrijven en hier een kruisje zetten. De vader is afwezig. Ze wonen allemaal in Tielt.

    De vader is afwezig. Zou Maria Anna Devenijn hertrouwd zijn met een zekere Nicolaus? The plot thickens!

  • Nicolaus? Lijnclauw?

    Omdat het soms ook eens wijs is om de voorouders van mijn kinderen te bekijken (en dus die van Sandra), zat ik in Kortrijk in de jaren 1800.

    Justine Deryckere is de moeder van de vader van de moeder van de moeder van de vader van Sandra, en dus volgens de regels de oudgrootmoeder (generatie 6) van onze kinderen. Ik wist dat ze geboren was in 1815 en overleden in 1893, maar haar ouders had ik nog niet verder opgezocht.

    In de overlijdensakte en in de geboorteakte worden ze allebei vermeld:

    Jean (Jan) Deryckere en Sophia (Sophie) Nicolaus. Jan Deryckere is geboren ergens rond 1782 (33 jaar oud in 1815). Toevallig kom ik uit op de huwelijksakte in 1837 van de zus van Justine, Virginie-Félicité-Scholastique De Ryckere:

    Blijkt dat Sophie Nicolaus overleden is in Kortrijk op 16 januari 1829. Hoera!

    Enfin ja, niet hoera dat ze overleden is, maar wel hoera dat ik een datum van overlijden en dus wellicht bij benadering van geboorte heb, en een generatie ouders bij.

    Naar de overlijdens in Kortrijk in 1829… zoeken rond 16-17 januari… ahem nee. Geen Sophie of Sophia of Sofie Nicolaus of iets dat daar op trekt. Grmbl. Het zou natuurlijk niet de eerste keer zijn dat er een vergissing in zo’n akte staat, maar toch: grmbl.

    Omdat het misschien maar een verkeerde maand is in hetzelfde jaar, ga ik naar de index achteraan, en kijk eens wat ik vind onder de N van Nicolaus:

    Nicolaus, Sophia ziet Lynclauw, 16 januari, akte nr. 7.  Whut?

    Het staat er inderdaad: Sophia Lijnclauw, oud vier-en-veertig jaren, spinster, geboren te Tielt, in huwelijk met Joannes Baptista Deryckere. Het is zonder enige twijfel dezelfde: geboren circa 1785 in Tielt, getrouwd met dezelfde persoon, overleden op dezelfde dag als in de huwelijksakte van de dochter — maar wel met een andere naam.

    Kan ‘Nicolaus’ in Kortrijk mogelijks uitgesproken worden als ‘Nieklauw’ en mogelijks begrepen als ‘Lieklauw’ en dan maar opgeschreven als ‘Lijnclauw’? Ik kan het maar moeilijk geloven, ze waren toen toch wel al een paar honderd jaar redelijk secuur met namen. Maar ik zie geen andere verklaring. Er is ook nergens een spoor te vinden van een Lijnclauw/Lynclauw.

    Geboorten in 1785 in Tielt, dan maar?  Waar zo op het eerste zicht geen index of klapper van is, en dat het dus met de hand door “Al de Doopen in de Kercke van Thielt binnen het Jaer 1785” te gaan zal zijn?

    (Even later.) Neen, niet in 1785. Ze is overleden in januari, dus misschien dat het 1784 is?