James the Brother of Jesus is een rampologisch slecht geschreven boek. Ik heb er mij in de loop van twee maand doorgeworsteld, met de moed der wanhoop. In het Engels klinkt het beter, vind ik: I slogged my way through Eisenman.
Het is om te beginnen vier of vijf keer te lang, en het verliest ook telkens hoofd- en bijzaak uit het oog. De man schrijft, en herhaalt, en vult een beetje aan, en herhaalt opnieuw, en zegt dat hij herhaalt, en vult nog een beetje aan, en zegt dat hij gaat herhalen, en herhaalt dan dat hij aan het herhalen is, en vult dan nog een beetje aan, en… you get the drift.
Ondanks dat is het enorm boeiend en interessant.
De centrale thesis van het boek is zowat onweerlegbaar, op basis van al tweeduizend jaar bekende documenten aangevuld met recent ontdekte documenten: de allerbelangrijkste figuur van het vroege christendom was Jacobus, en de overgrote meerderheid van hoe het vroege Christendom en de figuur van Jezus voorgesteld wordt, is zo ongeveer hetomgekeerde van hoe het in het echt was. En dat is heel erg bewust gedaan: de brieven van Paulus, de handelingen van de apostelen en de evangelies proberen Jacobus en de zijnen uit de geschiedenis weg te wissen, en waar ze overblijven, worden ze als kinderachtige idioten voorgesteld, of worden hen diametraal tegengestelde gedachten en daden toegeschreven dan degene die ze hadden en deden.
⁂
Ze waren met vier, de zonen van Cleophas en Maryam: Jakob, Simon, Judas en Joshua. Vurige Joden, onderworpen aan de wil van God, nationalisten. Ze zien met lede ogen het onrecht rond hen, dat Israël geregeerd en overheerst wordt door vreemdelingen, dat de geboden van God niet meer gevolgd worden. Ze weigeren zich daar bij neer te leggen. Ze leven naar de Wet van God, en ze prediken revolutie tegen de vreemdelingen en een terugkeer naar het rechte pad.
Zij zijn de Essenen, de sicarii, de gemeenschap van Qumran, de mensen van de Dode Zeerollen. Een extreem-religieuze vorm van Jodendom, met nadruk op zuiverheid. Ze baden meermaals per dag, het zijn asceten (het ideaal is geheelonthouding van vlees, wijn, en sex), ze verwachten het einde van de tijden, en ze hebben een viscerale afkeer van vreemdelingen.
Ze leven in een periode waar hun land geregeerd wordt door niet-Joden, die in het begin nog een soort half-legitimisering hebben wegens getrouwd met de laatste afstammelingen van de Maccabeeërs, maar als die allemaal afgemaakt zijn, zijn er echtscheidingen, trouwen nichten en neven: anathema, voor een religieuze Jood. Het (hoge)priesterschap van de Tempel in Jeruzalem valt in handen van mensen die de eer niet waard zijn, de (niet-Joodse) heersers bouwen zelfs een terras aan hun paleis waar ze kunnen neerkijken op de offers in de tempel.
Joshua predikt revolutie. Vreemdelingen buiten! Het koninkrijk van God is nabij! Het einde van de tijden komt! Luister naar de Wet, dat is de enige manier om deze wereld beter te maken!
Joshua is niet de enige: Israël in de eerste eeuw is een broedhaard van revolutionaire en religieuze agitatie — Yohanan, die ze de Doper noemen, zegt gelijkaardige dingen, en het is niet gezegd dat Joshua niet een tijd een volgeling van de Doper was. Wat er ook van weze: de woorden van Joshua vallen in vruchtbare grond, revolutie brouwt, gemoederen raken verhit.
En dan: drama. Joshua wordt gearresteerd en geëxecuteerd. Einde van het verhaal? Neen: begin van het verhaal.
Het gaat in het boek van Eisenman niet of nauwelijks over Jezus. Het gereconstrueerde verhaal begint net na de dood van Jezus, op het moment dat zijn opvolger moet gekozen worden:
15 In die dagen stond Petrus op te midden van de broeders – er was een groep bijeen van ongeveer honderdtwintig personen – en hij zei: 16 ‘Broeders! Het schriftwoord moest in vervulling gaan, dat de heilige Geest bij monde van David tevoren heeft gesproken met het oog op Judas, de gids van hen die Jezus arresteerden. 17 Immers, hij werd tot onze kring gerekend en had deel aan onze taak. 18 Hij kocht een stuk grond van het loon voor zijn misdaad, viel voorover en barstte open, zodat zijn ingewanden naar buiten puilden. 19 Dit is bekend geworden bij alle inwoners van Jeruzalem en daarom heet dat stuk grond in hun taal Akeldama, dat wil zeggen: bloedgrond. 20 Want in het Boek van de Psalmen staat geschreven:
Zijn landgoed moet worden tot een eenzaam oord,
en niemand mag er wonen;
en ook:
Iemand anders moet zijn ambt overnemen.
21 Daarom moet er van de mannen die steeds met ons zijn opgetrokken, al die tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, 22 vanaf het begin, vanaf de doop van Johannes, tot de dag waarop Hij van ons is weggenomen, van hen dus moet er één samen met ons getuige worden van zijn opstanding.’ 23 Ze stelden er twee voor: Jozef Barsabbas, bijgenaamd Justus, en Mattias. 24 Ze spraken dit gebed uit: ‘Heer, U die het hart van alle mensen kent, wijs aan wie van deze twee U hebt uitgekozen 25 om in ons apostolisch werk de plaats in te nemen die Judas heeft verlaten om zijn eigen weg te gaan.’ 26 Daarop lieten ze hen loten, en het lot viel op Mattias, en zo werd hij aan de elf apostelen toegevoegd. (Hand. 1, 15-26, Willibrordvertaling)
Wat hier eigenlijk gebeurd is, volgens Eisenman (en er is niet echt een speld tussen te krijgen), is dat Jakob (James, Jacobus) Jezus opvolgde, net zoals een kalief Mohammed opvolgde.
Hij wordt een soort oppositie-hogepriester. Die wél alle precepten van zuiverheid volgt, die wél de juiste kalender volgt, die niét akkoord is met overheersing door vreemde luizen. Jacobus en de zijnen zijn revolutionairen, guerrilla’s, agitatoren. Ze herlezen de bijbel en vinden er allerlei apocalyptische voorspellingen in. Ze kijken rond hen, en ze zien dat ze in een wereld leven die aan zijn einde aan het komen is, die op de rand van een finaal gevecht tussen goed en kwaad staat, zij zijn de soldaten van de eerste linie, de Herodessen en de Romeinen van deze wereld zijn de tegenstanders.
De familie van Jezus was enorm veel belangrijker was dan hoe ze in het Nieuwe Testament voorgesteld wordt.
De vervorming begint als ideologische aanduidingen als “de Nazoreër”, “de Galileër”, “desicarios” (=de zeloot) werden omgevormd tot geografische: “van Nazareth” (zelfs al was Nazareth een niet-bestaand dorp in het begin van de 1ste eeuw), “van Galilea”, “Iscariot”. Dat Judas, de broer van Jezus, tot de verrader van Jezus wordt omgevormd. Dat de familie van Jezus altijd opgevoerd wordt als “ongelovigen”, dat herhaald wordt dat enkel wie gelooft in Christus zijn echte familie is.
En het gaat dieper dan dat. Het moet iedereen die de bijbel leest toch al ooit opgevallen zijn: de apostelen in de evangelies, wat voor triestige simpelaards zijn dat niet? Ze vertrouwen niet op de Heer om de storm te doen bedaren, ze vallen in slaap als ze moeten bidden en waken, ze begrijpen niets van wat hij zegt, Judas verraadt hem, ze ontkennen dat ze Jezus kennen (Petrus tot drie maal toe begot!), ze geloven zelfs niet in de Heer zelfs als hij verrezen is.
Niet moeilijk: de apostelen in de evangelies zijn grotendeels of volledig een vervorming van de drie broers van Jezus. Simon de Zeloot en Simon Petrus zijn Simon. Jakobus de Meerdere en Jakobus de zoon van Alpheus zijn Jakobus (Alpheus is een misschrijving voor Cleophas). Mattheus is elders ook wel Levi, zoon van Alpheus (opnieuw). Andreas, de broer van Simon Petrus? “Andreas” is gewoon de Griekse vertaling van “Adam”, “man”.
Of, misschien wel het duidelijkst van al en het meest schrijnend: Thomas.
Wij kennen Thomas van één ding: dat hij “ongelovige Thomas” was. Hij wordt ook wel Judas Thomas Didymus genoemd in de Bijbel. En volg dan even mee. “Thomas” is Aramees voor “Tweeling”, “Didymus” is Grieks voor “tweeling”, met andere woorden: “Judas Tweeling Tweeling” is Judas Iscariot is Judas Sicarios, is Judas de sicarios, ‘t is te zeggen Judas de Zeloot, de broer van Simon de Zeloot en de (tweeling)broer van Jezus.
Het is moeilijk om geen sympathie te voelen voor de gemeenschap van Jacobus, vreemd aan onze wereld als ze zijn. Zo ongeveer al waar ze voor stonden is op zijn kop gezet. Ze zagen het gebeuren, ze waren erbij als het gebeurde, en ze kookten ongetwijfeld van machteloze woede.
En waarom?
Het heeft allemaal met Paulus te maken. Een grondig moderne man, een spin doctor eerste klas, opportunist, machiavellistisch, geeft zelf toe de kap altijd naar de wind te zetten en álles te doen om zijn gelijk te halen.
Op een bepaald moment “bekeert” hij zich tot het Christendom. Niet tot de zienswijze van Jakobus en Qumran, maar een vreemd nieuw iets. Met elementen van mysterie-cultussen van Osiris en Bacchus en Mythras erbij. Waar niet gesproken wordt over de historische figuur van Joshua bar Cleophas, maar over een mythische Jezus de Christus. Geen woord over zuiverheid, maar samen eten en drinken met Grieken en Romeinen en slaven en vrouwen. Besnijdenis? De Wet volgen? Niet nodig! Geen sectaire Jezus voor wie goede daden belangrijk zijn hier op aarde en die tegen de Romeinen was, maar een soort Heiland in de Hemel, voor wie niet gehandeld moet worden maar waar moet in geloofd worden, en die totaal a-politiek is (“geef aan Caesar wat aan Caesar behoort”).
Paul zegt zelf dat hij nooit Jezus gezien heeft, maar dat hij zijn mandaat rechtstreeks van de Hemel gekregen heeft. Hij denigreert voortdurend de mensen die Jezus wél gekend hebben: “de laatste zullen de eerste zijn”, zegt hij, en dan heel expliciet “ik ben de laatste”.
Zijn afkomst is niet helemaal duidelijk, maar van wat hij zelf schrijft, blijkt dat hij enorm goeie banden heeft met de Herodianen, net de heersers in Israël waar Jacobus het absoluut niet voor heeft. Dat hij goeie banden heeft tot in de keizerlijke familie in Rome. Dat hij, net zoals Josephus, de Romeinen voortdurend naar de mond praat. En dat hij het niet heeft voor “de Joden”.
Dat hoeft niet eens zelfhaat te zijn: Paulus noemt zichzelf nergens een Jood. Hij noemt zich een farizeeër, een Romeins staatsburger, “van het zaad van Abraham”: de kans is groot dat hij, net zoals de Herodessen, een Edomiet was.
In de Dode Zeerollen wordt gesproken over een Teacher of Righteousness: dat was Jacobus. Over een Wicked Priest: Ananus, de hogepriester die Jacobus lynchte, en over een Spouter of Lies: Paulus.
Die alles omkeerde. En er enorm plezier in moet gehad hebben. De Essenen/Jacobus leggen de nadruk op zuiverheid? Hopla, Jezus Christus is vrienden met tollenaars en hoeren. De Essenen/Jacobus tegen de Romeinen en strikt Israëlitisch? Hierzie: de episode met de Romeinse soldaat in Mattheus 8:5-13, en de parabel van de Goede Samaritaan, beter dan om het even welke “echte Jood”. De Romeinse centurio Cornelius in Caesarea stond bekend om zijn schrikbewind en hoe hij genocide en marteling deed? Tadam! We sturen Petrus naar zijn huis in Handelingen 10, en hij wordt de meest sympathieke Romein ooit! De Essenen zijn asceten die geen wijn drinken? Ha, en als we nu eens Jezus water in wijn zouden laten veranderen? Ha! Ha! Ha!
Kunnen we er niet onderuit om familie van Jezus te vernoemen? Dan maken we er een oom van, een tante, een neef in plaats van een vader, een zus, een broer — en komen we tot echt compleet belachelijke constructies als de aanwezige vrouwen bij de kruisiging van Jezus in Johannes 19:25: Maria de moeder van Jezus en haar zus, Maria de vrouw van Cleophas. Maria de zus van Maria — yeah right.
Na het boek van Eisenman is er weinig discussie mogelijk over de Hellenisatie van het Christendom door Paulus, en over hoe de “echte” eerste Christenen knarsetandend, machteloos woedend, met lede ogen allemaal konden zien hoe alles waar ze voor vochten en waar ze voor staan door Paulus omgekeerd, verkracht, genullifieerd werd.
Vies, vies, vies. Schrijnend ontroerend, ook, hoe alien die “echte” vroege Christenen ook mochten zijn: het is het gevoel dat elk gepest kind heeft als zijn pester schaamteloos liegt tegen de leraar, en alles precies verwringt dat het het omgekeerde is van wat er echt gebeurd is. En niets aan te doen, want de pester is gehaaider, gewiekster, en iedereen vindt hem sympathieker.
Oh en ook: dat dit de rechtstreekse oorzaak reden is voor het antisemitisme dat in het Christendom ingebakken zit.
Oh, en ook: dat het Christendom van Jacobus niet uitgestorven is. Zij noemden het niet Christendom, in de tijd, maar De Weg (van God). Hun erfgenamen noemen het Overgave (aan God): Islam.
Er zit in het wetenschappelijk onderzoek en het boek van Eisenman stof voor een epische geschiedenis van het vroege Christendom. Iemand zou hier een serie in een aflevering of twintig van moeten maken, voor op televisie.