• That’s why we can’t have nice things

    Waarom, als in de middeleeuwen de Islam zó ver vooruit was op Europa, zijn ze daar nu in het Midden-Oosten zo ver achter? De vraag werd een uur of twee geleden gesteld op Reddit (If the Islamic caliphates were at the forefront of science and intellect at their time, why is the Middle East not at least as technologically advanced as the West?), en dit was daarnet het bovenste antwoord:

    [/u/bistromathtician] There’s a litany of reasons one could point to: cultural, historical, philosophical, etc., but I think a better way of looking at it is around the 15th or 16th centuries, the Islamic world was no longer advancing as quickly as Europe. Basically, with new trade routes and colonial enterprises (not to mention Continental warfare), Europe vastly increased the rate of scientific and technological progress. The Islamic world was still moving forward, just not as quickly. Once Europeans had the edge in terms of money and technology, they put ever-increasing support into the things they thought responsible: science and empire. Once you had that feedback loop established, the rest of the world had little chance of overtaking them. The Islamic world had several different “centers” of science, all at different places and times in the Middle Ages, so they hadn’t so clearly established it in the first place. Edit: A reasonable source on this (if you’re interested in the history of astronomy) is Saliba’s Islam and the Making of the European Renaissance.

    De bovenste reactie daarop:

    [/u/Delheru] As others have mentioned, the caliphates were a very, very long time ago, and as such their relationship with the modern middle east is strenuous at best. Islam might really be the only string tying it all together, and despite religions high visibility, that is a small part of what makes the world go around. What happened to the legendary Baghdad, Damascus etc region that was so rich in science? First of all, with Baghdad there is a superficial but powerful answer: Barbarians. First Turks invited in by the Caliphs for the internal power struggles. That wasn’t so bad, but then came Mongols. Twice. 1258 by Hulagu and Tamerlane around 1400. After that came more Turks that just rode over everything. Basically the Middle Eastern civilization was overrun by steppe nomads that stayed in control for close to 700 years! The original regional culture, which the Arabs (who could also be considered barbarians by the urban people of Middle East) had been influenced far more by then the steppe nomads, was basically crushed almost completely. These were troubled times, and at the same time the Mongols took over China as well (early 13th century) possibly preventing an industrial revolution and causing a slow stagnation there that played a big role in Europe overtaking China as dramatically as it did. However, China got rid of the Mongols in less than a century. Considering how much damage was sustained, Mongols/Turks ruling much of the Middle East for 700 years… well, yea, not good.

    En iets verder:

    [/u/RexMundi000] When the mongols sacked Baghdad it is said that the rivers ran black because the contents of all the library’s were thrown into the river. At the time Baghdad may have been the largest and most advanced city in the world.

    En dan een beetje verder antwoordt /u/jdryan08 op een andere manier:

    Echoing /u/cyridius below, the problem with your question is that it is firstly, anachronistic, and secondly, informed by a lack of understanding about what kind of place the Middle East even is today. I don’t mean to level a particular attack on the questioner, this sort of thinking is the product of a larger set of biases and racialist histories that have been stewing around in the west for more than a century. But I think it is particularly important to address obtuse questions like this head-on. The Islamic caliphates, such as they were, disappeared nearly a millenium ago. There is literally a thousand years of history that could explain any perceived deficit the societies of the Middle East may have in comparison to any other society. It would be just as foolish to explain such a thing as it would be to explain why since Christianity was founded in Palestine that there are more Catholics in Latin America today.

    En dan gaat het verder, en komen mogelijke andere factoren aan bod, en zijn er meningsverschillen en intelligente discussie, en aanraders voor interessante lectuur (Bernard Lewis’ What Went Wrong?: The Clash Between Islam and Modernity in the Middle East klinkt alvast goed, bijvoorbeeld). Geen moddercatch, geen scheldtirades.

    * *     * Op weg naar en van het werk luister ik tegenwoordig naar In Our Time, een radioprogramma waar Melvyn Bragg elke week drie topexperten uitnodigt om te spreken over een onderwerp.

    Drie kwartier aan een stuk over iets. De meest recente aflevering ging over de uitvinding van de radio, met Simon Schaffer, professor wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit van Cambridge, Elizabeth Bruton, die haar thesis schreef over “Beyond Marconi: the roles of the Admiralty, the Post Office, and the Institution of Electrical Engineers in the invention and development of wireless communication up to 1908“, en John Liffen, Curator of Communications in het Science Museum in Londen.

    Ja, dát soort experts dus.

    En de onderwerpen? Allerlei. Vandaag was ik aan het luisteren naar een programma over profeten in Oud en Nieuw Testament en Koran. Gisteren over de relativiteitstheorie (met Martin Rees en Roger Penrose!). Daarvoor over Koningin Zenobia. En Gnosticisme. En IJslandse saga’s. Anton Chekhov. Het absoluut nulpunt. Romulus en Remus. Clausewitz’ Vom Kriege. Het Concordaat van Worms. Abū al-Rayhān Muhammad ibn Ahmad al-Bīrūnī.

    Drie. Kwartier. Aan. Een. Stuk. Live, zonder opleuking of montage, rechtstreeks de ether in op Radio 4, en daarna rechtstreeks op het internet downloadbaar.

    Daar luisteren elke week twee miljoen mensen naar, in Engeland. En God weet hoeveel op het internet.

    * *     *

    En dan kom ik elders op het internet en lees ik een artikel over Roma in Gent, en ben ik beschaamd in de mensen hun plaats.

    In de plaats van Eric, zelfstandige ondernemer uit Antwerpen, bijvoorbeeld, die de Roma met een tank zou aanpakken (8x “vind ik leuk”!):

    Eric spreekt

    En in de plaats van Tom, die een My Lai-ke blijkbaar geen slecht idee zou vinden (7x “vind ik leuk”):

    Tom over de Roma

    Of Viviane, busbegeleidster bij de Stad Gent. Of Jan uit Oudenaarde (“Worked at het nieuwsblad, solvay, stad brugge”). Of Kris, of mensen met namen als “Mor Dan” (inspecteur bij MIVB, vroeger bewakingsagent Securitas) en “Knock Broekvent”:

    Vuv

    slimme mensen

    * *    *

    Ik weiger te geloven dat die mensen slechte mensen zijn. Ze hebben ook huisdieren,  kinderen en kleinkinderenhobby’s en al wat iedereen heeft.

    Maar ergens gaat er iets mis.

    En ik zeg niet dat het elders zoveel beter is, dat dank zij de BBC het Verenigd Koninkrijk een oase van beleefde en intelligente discussie is, of dat alles op Reddit even beschaafd is als /r/AskHistorians — natuurlijk niet.

    Maar het zijn wel dezelfde mensen. Daar ben ik van overtuigd. Plus of min wat goede wil, plus of min omstandigheden en kansen, plus of min veel zaken. Maar in de grond, op een zo minuscuul klein aantal uitzonderingen na dat het zelfs geen zin heeft om er ons over druk te maken, in de grond allemaal mensen die op een beschaafde manier zouden kunnen discussiëren, die wellicht ook geïnteresseerd zouden kunnen zijn in zo’n programma als dat van Melvyn Bragg, die wellicht het potentieel hebben (of hadden) om in zo’n programma te komen spreken over iets ze passioneert, of die de wereld op een andere manier rijker zouden kunnen maken.

    En neen, natuurlijk niet dat iedereen een interloktueel moet worden, en dat het het hoogste goed is om mee te kunnen spreken over wetenschap en geschiedenis en filosofie en literatuur en kunst. Maar het moet wel mogelijk zijn. Net zoals het mogelijk moet zijn om te ontdekken dat je in feite heel graag hout bewerkt. Of smid zou willen worden. Of huisarts. Of advocaat. Of chauffeur.

    Ik lig daar wakker van, dat dat niet evident is. Dat kinderen al zo hard op voorhand gevormd en geboetseerd zijn, dat het zeer vaak al op voorhand verloren is.

    Dat er zo enorm gemoost wordt met mensen en hun mogelijkheden. Dat alles alsmaar vereenvoudigd lijkt te worden, door de mensen die het eigenlijk zouden moeten duidelijk maken dat het niet eenvoudig is.

    En dat ik de indruk heb dat niet echt veel mensen daar wakker van liggen.

  • Boeken: ik sta open voor suggesties

    Ik heb een aantal langeretermijnplannen voor boeken:

    1. De Horus Heresy-boeken uitlezen (divers auteurs, speelt zich af in het Warhammer-universum, 10.000 jaar vóór de gebeurtenissen van Warhamme 40K, gaat van echt slechte pulp tot echt aangenaam leesbare en degelijke pulp) — ik zit nu aan 15 boeken gelezen van de 25.
    2. De Culture-boeken (her)uitlezen (Iain M. Banks, nooit minder dan zeer goed) — ik heb er tot nog toe vijf herlezen, nog vier en een reeks kortverhalen te gaan. 
    3. Les rois maudits (her)uitlezen (Maurice Druon, honderdjarige oorlog meets soap meets wreed wijs) — ééntje van de zes gelezen, en ik denk dat ik er dan Quand un roi perd la France ook bij doe, die heb ik nog niet gelezen. 
    4. Wheel of — nee, serieus, ik meen het, stop met lachen — ik zei dus: Wheel of Time helemaal lezen van begin tot einde. Ik denk dat ik het opgegeven had ergens bij boek zes, maar Brandon Sanderson heeft het einde geschreven, en Brandon Sanderson schrijft boeken die ik graag lees. 

    Daarnaast heb ik een klein aantal kortetermijnplannen voor boeken:

    1. Jared Diamond’s The World Until Yesterday: What Can We Learn from Traditional Societies? uitlezen, omdat ik al die mens zijn boeken lees (ik zit al aan 20%, ahem). 
    2. David Foster Wallace’s The Pale King lezen, want dat is mij aangeraden door deze mens, en ik vertrouw die mens als het op boeken aankomt
    3. Robert Eisenman’s The New Testament Code: The Cup of the Lord, the Damascus Covenant, and the Blood of Christ uitlezen, omdat ik eigenlijk wel benieuwd ben hoe hij een vervolg breit aan James the Brother of Jesus: The Key to Unlocking the Secrets of Early Christianity and the Dead Sea Scrolls (hint: de titels zeggen veel over de manier waarop Eisenman schrijft — ik zit al aan pagina 130 van de 1120, en het is even rampologisch slecht geschreven als zijn voorganger, maar even grappig, vol inzichten en boeiendheid).
    4. Larry Niven en Jerry Pournelle’s The Mote in God’s Eye herlezen, omdat het al een half leven of meer geleden is. 
    5. Stanisław Lem’s Fiasco lezen, omdat ik dat nog niet gedaan had. 

    …maar eens die kortetermijnplannen achter de rug zijn, zou ik al moeten gaan zoeken. En dan val ik ongetwijfeld in gemakzucht: herlezen wat ik vroeger graag las, boeken lezen van mensen waar ik andere boeken goed van vond, dingen zoeken die ik wellicht goed zal vinden.

    Daar heb ik geen zin in, bedacht ik plots. 

    Dus ga ik op zoek naar aanbevelingen. Iemand suggesties? Iemand? 

    (Enige voorwaarde: dat ik het op een Kindle kan krijgen. Ik ga geen papier zonder ingebouwde leeslamp meezeulen, sorry.)

    Engels, Nederlands, Frans, Duits zijn okay. Ik sta open voor alles, en ik beloof dat als ik eraan begin, ik het uitlees en een eerlijke kans geef. 🙂

  • Gelezen: Inversions

    …maar wat een opluchting, nog eens een goed boek te kunnen lezen. Een verhaal met een begin, een midden en een einde (en een proloog en een epiloog), met personages en emoties, met een wereld en alles.

    Iain M. Banks doet een Culture-boek dat geen Culture-boek is, met overal inversions. Het gebeurt wel degelijk af in het Culture-universum, met twee personages die van Culture komen, maar de twee verhalen worden verteld door niet-Culture-mensen. En die niets weten van ruimteschepen, andere planeten, of wat dan ook van technologie.

    Want het verhaal speelt zich af op een vaag laat-middeleeuwse wereld. Aan één kant Quience, de wat neurotische koning van Haspidus, die sinds een paar jaar een nieuwe lijfarts heeft, Vosill (een vrouw! ongezien!). Aan de andere kant, een halve wereld verwijderd, generaal UrLeyn, Eerste Protector van het Protectoraat van Tassasen, die net de vorige koning omver heeft geworpen en zeer voorzichtig ideeën die in de richting van vreemde dingen zoals mensenrechten en dergelijke probeert in te voeren, maar daarbij botst tegen de adel. Hij heeft sinds een paar jaar een nieuwe bodyguard, DeWar.

    Vosill’s verhaal wordt verteld door haar assistent, die tegelijkertijd spioneert voor een mysterieuze “meester”, die in een samenzwering blijkt te zitten die het niet echt goed voorheeft met koning Quience. DeWar’s verhaal wordt (blijkt in de epiloog) verteld door een concubine van UrLeyn.

    Ik vermoed dat dit boek te lezen is voor wie geen andere Culture-boeken kent, maar het verandert de ervaring wel volledig. Vosill en DeWar zijn wellicht agenten van Contact, de “afdeling” van Culture die verantwoordelijk is voor, wel ja, contact met niet-Culture-samenlevingen. Ze zijn misschien al meer dan tweehonderd jaar oud en in perfecte gezondheid, ze hebben misschien al op dozijnen planeten geleefd in een hele reeks rollen en hoedanigheden, ze hebben de  kennis van duizenden jaren beschaving in het hoofd en misschien hebben ze wel geheime wapens — robots en zo.

    Dat maakt het allemaal bitterzoet, want als lezer weet ik dat ze bij wijze van spreken op elk moment in een vliegende schotel zouden kunnen stappen. En toch maakt het ze niet on-betrokken of cynisch: in tegendeel. Het zijn volledig meerdimensionale vlees-en-bloed-personages. Met gevoelens en een (gemeenschappelijk) verleden en dromen. Die onder meer worstelen met de manier van omgaan met werelden zoals die waar ze nu zijn: moeten ze ingrijpen om de zaken te proberen beter maken, of net niet?

    DeWar, aan de kant van de revolutionair, kiest ervoor om niet in te grijpen. Hij ziet dingen gebeuren en hij zou misschien kunnen helpen, maar in zijn ethisch systeem kan hij het niet verantwoorden: acties kunnen ongekende consequenties hebben, en het is niet aan hem om de wereld te veranderen.

    Vosill, aan de kant van de koning, kiest ervoor om zeer, zeer subtiel in te grijpen. Bijna terloops brengt ze de koning waarden als respect voor niet-adellijke mensen bij, introduceert ze ideeën over geneeskunde en wetenschap.

    Eén van beide verandert “zijn” maatschappij, de andere ziet alles de verdoemenis in gaan. Eén van beide vindt persoonlijk geluk, de andere absoluut niet. Wie maakte de juiste keuzes?

    ‘t Is spannend, ‘t is ontroerend, ‘t is romantisch, ‘t zit slim in mekaar, het verhaal klopt als een bus: ik heb het met bijzonder veel plezier gelezen. Zeer aangeraden (maar dus niét als eerste Culture-boek).

    En verdju dat Iain Banks dood is en geen boeken meer kan schrijven. Fuck.

    [van op Boeggn]

  • Er werd mij een reis naar ergens aangeboden door de reclameregie, maar dat bleek bij nader inzien zódanig onhandig en zodanig veel hassle, dat ik vriendelijk bedankt heb. 

    Ik was wel al zo stom geweest om te zeggen tegen Louis dat er een reis in zat, dus moest ik wel compenseren voor het afblazen. Enfin, ik moest helemaal niets, maar dan doet een mens dat toch, vind ik. 

    Dus is het Londen geworden. Naar Airbnb.com voor een accommodatie, iets gevonden in het centrum (dat absoluut niet duur was, hoera!), en dan naar de treinwebsite om tiketten (die absoluut wel duur waren, godverdju!). 

    Drie dagen. Voorlopig programma: 

    • veel te vroeg opstaan voor de trein
    • vóór de middag toekomen in Londen
    • iets eten en wat rondlopen (misschien het Natural History Museum al doen?)
    • gaan slapen
    • British Museum en aansluitend Science Museum
    • misschien zo’n musical gaan kijken?
    • gaan slapen
    • wat shoppen (de vrouwen willen ook wat)
    • trein naar huis

    ’t Zal mij benieuwen. Hopelijk ben ik niet ziek. En al. 

  • Life goes on, I guess

    Zie nu: negen juli 2013, zowaar de tweede week van de grote vakantie. 

    Geen vakantie voor mij deze zomer, wegens vergeten iets te regelen / geen geld / geen zin / vul in. Misschien hier en daar eens een dag of twee naar een stad over en weer, dat wel. 

    De kinderen zijn er allemaal door op school: Anna gaat naar het derde leerjaar, Jan naar het vierde, Louis zit volgend jaar in het eerste jaar humaniora, en Zelie gaat van tweede Latijn-Grieks naar derde Latijn-Wiskunde (ze was erdoor voor Grieks, maar ze deed het toch niet zo graag, blijkt). 

    Vorige week woensdag is Jan op scoutskamp vertrokken, vorige donderdag is Anna vertrokken op scoutskamp, vorige vrijdag is Zelie vertrokken op scoutskamp. 

    Louis is thuisgebleven, in alle rust en stilte. 

    Deze namiddag is Anna teruggekomen en morgen komt Jan terug — ’t zal rap gedaan zijn met de rust en stilte — en Zelie komt volgende week maandag terug. 

    En vanaf volgende week zaterdag is het tien dagen Gentse Feesten, en de dag na de Gentse Feesten herbeginnen de voetbaltrainingen voor Jan, en dan is al bijna weer september. 

    HA!

  • Speeltuinargumenten en transfers en N-VA

    Hallucinant. 

    Okay, dat het komkommertijd is, maar is dat écht waar we nu mee bezig zijn? Op de voorpagina van De Standaard:

    De bal mis

    Matthias Diependaele, Vlaemsch fractieleider van de N-VA reageert op CD&V-er Koen Van den Heuvel die reageerde op de N-VA over de transfers tussen Vlaanderen en Brussel en Wallonië. 

    De transfers, waarover Freddy Mortier onlangs nog zei 

    […] wie de studies van Voka, Vives of professor André Decoster (KU Leuven) over de transfers doorbladert, beseft al snel dat de financieringsstromen in België zo complex zijn dat politici daarover bijna iedereen bijna alles kunnen wijsmaken.

    Dié transfers dus. 

    Ik heb niet de minste zin om die studies te gaan lezen, en dat hoeft niet eens, want zelfs de samenvatting van de samenvatting die ze in de pers laten verschijnen is zó doorschijnend manipulatief met cijfers dat het niet proper is. 

    Als we nu nog aannemen dat alle door iedereen vermelde cijfers juist zijn (Van den Heuvel zegt dat N-VA de cijfers van Vives een eind aangedikt heeft, maar bon), dan lees ik in verschillende artikels het volgende:

    • in 1975 waren de transfers 3% van het bruto binnenlands product (bbp)
    • in 2003 waren de transfers 1,7% van het bbp
    • in 2005 waren de transfers 7 miljard euro
    • in 2009 waren de transfers 2,5% van het bbp
    • in 2010 waren de transfers 1,5% van het bbp
    • in 2010 waren de transfers 8 miljard euro

    Omdat afbeeldingen meer zeggen dan woorden… Dit is waar N-VA mee naar buiten komt:

    Transfers1

    Dit is het antwoord van CD&V:

    Transfers2

    Daarop is dit het antwoord van N-VA:

    Transfers3

    …en als we dat nu eens allemaal proper op één grafiek zouden zetten? Dan krijgen we dit:

    Transfers4

    De blauwe ruitjes zijn de transfers in procent van het bbp (klik voor detail). En al zie ik daar met het blote oog een dalende trend in, en al ziet N-VA daar met het blote oog een stijgende trend in: vier datapunten op veertig jaar tijd, dat is denk ik een béétje te weinig om conclusies te kunnen trekken. 

    “Jamaar in miljarden gaat dat naar boven!” hoor ik u roepen. 

    Euh ja, inderdaad. Opnieuw: twee punten. Die dan nog eens voor en na een crisis genomen zijn. 

    Zetten we er even het bbp van Vlaanderen (bron: Vlaanderen.be) bij, bij die miljardentransfers?

    Transfer5

    Serieus, met cijfers is alles te “bewijzen”. 

    En dan hebben we het nog niet eens over wat er achter die cijfers zit, en of ze wel juist gebruikt worden (Vives, waar N-VA zijn cijfers haalt, lijkt alvast te zeggen van niet). 

    Dan moeten we vragen stellen zoals “een transfer van een paar procent van het bbp, is dat op Europese schaal eigenlijk veel of weinig? Vergeleken met pakweg Île-de-France > Nord of Lombardije > Calabrië?” of “En hoe zit dat nu eigenlijk echt met die Vlamingen die in Brussel gaan werken maar hun belastingen daar niet betalen?”

    Maar bon. 

     

    update: kijk, en dát is dan het discours. Siegfried “sthbracke” Bracke doet een retweet van Bram “bimbombram” Bombeek:

    Humor. De man zegt “ça représente quelque chose comme maximum neuf milliards par an”, wat in de context van wat hij aan het zeggen was letterlijk wil zeggen “tussen 1965 en 2013 was denk ik de grootste transfer op jaarbasis ooit zo’n negen miljard”. 

    Negen miljard in absolute cijfers? In inflatie-aangepaste cijfers? Wanneer? Dit jaar? 1976? Geen idee, in het filmpje  wordt er niet meer over gezegd. 

  • Diploma’s

    Er is een vacature voor systeembeheerder bij de Provincie Oost-Vlaanderen

    Een ingangspositie: netwerkbeheer, hier en daar wat scripting, installatie van hardware en software, een beetje ondersteuning. Nodig: kennis van computers, operating systems, printers, netwerken. Geen ervaring nodig, ik heb de indruk dat er ruimte is voor on the job bijleren. 

    Lijkt mij ideaal voor die persoon die al sinds zijn schooltijd “de computerman” van de familie is, die voor vrienden en kennissen netwerkjes en backupsystemen installeert, die in zijn vrije tijd al eens naar VMware heeft gekeken, die niet bang is van Linux en Windows. 

    Maar oh wacht, daar onderaan: 

    Voorwaarden om te kunnen deelnemen

    • bachelor in een ICT-richting
    • bachelor [in een niet-ICT-richting] met 4 jaar [met allerlei documenten aantoonbare] vergelijkbare ervaring

    Aaaaaaaarrrghh!!!

    Het moet denk ik rond het jaar 2000 geweest zijn, en er was professioneel gezien weinig dat ik liever zou gedaan hebben dan bij de Provincie te gaan werken. 

    De situatie was zoals het wel meer voorkomt: persoon X werkt bij bedrijf A maar doet veel werk voor bedrijf B, persoon X zou eigenlijk liever bij bedrijf B werken, bedrijf B zou veel geld uitsparen als het persoon X rechtstreeks in dienst zou kunnen nemen in plaats van consultant- en uurbedragen te moeten betalen. 

    Ik weet niet juist meer of er een vacature was of niet, maar ik herinner me wel gesprekken met De Juiste Mensen Ter Plaatse. 

    En ’t was al meteen bijzonder duidelijk: no can do

    De details zitten al heel erg ver, maar het kwam erop neer dat ik, zonder master in een ICT-richting, nooit in de IT-afdeling zou kunnen aangenomen worden zonder kunst- en vliegwerk. En –oh, wát? helemaal geen masterdiploma? Um ja, euh, tja, euh. “Equivalent door ervaring?”, gho ja, mja, euh ja. Misschien in een erg uitvoerende rol, zeer misschien, we zouden eens moeten kijken. Maar ja, dan zal het wel de hele carrière in die zeer uitvoerende rol blijven hé.

    Never mind dat ik het werk aan kon, dat ik gemotiveerd was, dat ik van ver noch van dicht met het loon in zat — geen diplomapapiertje = einde verhaal. 

     

    Ik las een week of twee geleden een artikel over Google en wat ze over de jaren te weten kwamen over human resources. Om te beginnen, dat de punten tijdens de opleiding er weinig of niets toe doen:

    Google doesn’t even ask for GPA or test scores from candidates anymore, unless someone’s a year or two out of school, because they don’t correlate at all with success at the company. Even for new grads, the correlation is slight, the company has found.

    En dat het jobinterview ook weinig houvast biedt:

    We looked at tens of thousands of interviews, and everyone who had done the interviews and what they scored the candidate, and how that person ultimately performed in their job. We found zero relationship.

    En dat “creatieve” testen ook niets zeggen:

    Google also used to be famous for posing impossibly difficult and punishing brain teasers during interviews. Things like “If the probability of observing a car in 30 minutes on a highway is 0.95, what is the probability of observing a car in 10 minutes (assuming constant default probability)?”

    Turns out those questions are”a complete waste of time,” according to Bock. “They don’t predict anything. They serve primarily to make the interviewer feel smart.”

    Ik vraag me af hoeveel decennia het gaat duren voor die lessen tot bij de overheden percoleren.

    Hoe lang er nog van die nutteloze psychotechnische testen zullen gedaan worden. Of hoe lang HR-consultants grof geld zullen mogen verdienen met nonsensrapporten over kandidaten die ze hoop en al een half uur gezien hebben (serieus, ik heb hier niet zo lang geleden een meer dan vernietigend rapport van pagina’s lang gelezen dat aantoonbaar vol klinkklare zever stond — maar dat nu wel in de annalen van de personeelsdienst geklasseerd is, dankuzeerwel). 

    Of hoe lang ze mensen gaan blijven beoordelen op een diploma dat ze al dan niet gehaald hebben meer dan een half leven geleden. 

  • Gelezen: 1Q84

    Elk moment nu moet het komen, dacht ik bijna duizend bladzijden lang. Elk moment nu moet dit een goed boek worden, met echte personages en een echt plot en een echte wereld en zo. Overal werd er over dat boek gesproken, elke krant had een uitstekende review, iedereen zei mij: dát moet ge lezen.

    Helaas, neen.

    Duizend pagina’s met herhaling, en herhaling. En herhaling. En ook, euh, had ik al gezegd “herhaling”? Ik denk niet dat ik overdrijf als er zeker dertig bladzijden beschrijvingen van borsten zijn — waarvan twee derden Aomame’s zelfbeklag dat haar borsten te klein zijn en niet allebei even groot. Tel daar nog alle hersenpijndoend slechte omschrijvingen van sex bij, en meer specifiek van de genitaliën van Tengo en wie ze precies in de handen houdt, en ik denk dat we op 10% van het hele boek komen.

    Aomame’s ouders waren in een soort Getuigen van Jehova, Tengo’s moeder is weg en het werk van zijn vader was aan deuren gaan kloppen en mensen kijk-en luistergeld doen betalen. Aomame en Tengo zaten twee jaar in de zelfde lagere school. Zij werd gepest of toch zeker genegeerd, hij was een kindgenie, sterk in wiskunde en in sport. Ze hielden één keer elkaars handen vast, als ze tien waren, en daarna nooit meer en (euh ja, sorry, het is zo) nu twintig jaar blijkt dat ze allebei al heel hun leven op elkaar verliefd zijn.

    Tengo geeft les wiskunde op een soort studiebureau-school en schrijft na zijn uren; hij herschrijft op aansturen van zijn uitgever een manuscript van een zeventienjarig meisje, Fuka-Eri. Aomame werkt als personal trainer en oh ja, ook als huurmoordenaar om vrouwenmishandelaars te dispatchen.

    Het manuscript wordt uitgegeven en wordt een bestseller. Het beschrijft een wereld met kleine mensen die uit de mond van dode geiten komen en die Ho ho zeggen en luchtpoppen (niet poppen-barbie, wel poppen-insekten) maken, en het gaat over een soort ontdubbeling van mensen op een Body Snatchers-achtige manier en over perceivers en receivers, enfin, ‘t maakt allemaal niet zo heel erg veel uit, want ondanks de talloze herhalingen dat alles toch wel heel erg vreemd is, en ettelijke pagina’ expositie, liet het mij allemaal redelijk Siberisch koud. En wordt geen enkele vraag beantwoord.

    Het duurt een eeuw voor Tengo en Aomame beseffen dat ze in een soort alternatieve wereld terecht gekomen zijn, en wel de wereld die Tengo in het herschreven manuscript zelf mee uitgewerkt lijkt te hebben.

    Er is sprake van een soort sekte met een leider, die de vader blijkt te zijn van Fuka-Eri, en oh ja die mens verkracht op de één of andere manier kleine meisjes maar niet echt, en dan besluit de opdrachtgeefster van Aomame dat hij dood moet, en dan gebeurt dat, en dan moet Aomame onderduiken en Tengo ook want Fuka-Eri is bij hem ondergedoken.

    En, urgh, het duurt maar en het duurt maar. Ik denk dat Murakami niet goed meer wist hoe een trilogie te trekken uit een verhaal dat al na anderhalf boek echt álle stoom kwijt was, want in het derde deel komt er nog een derde hoofdpersonage bij, Ushikawa (wel zeker dertig pagina’s met keer op keer de omschrijving van zijn vreemde hoofd), die op aansturen van die sekte zoekt naar Aomame en haar via Tengo op het spoor komt.

    Niet dat het ooit echt spannend wordt of zo: de twee momenten dat er een zweem van spanning in de lucht dreigt te hangen, worden elk vakkundig door hun eigen deus ex machina de kop ingedrukt. En ook niet dat er ooit diepgang of zo komt: het is bijna bewonderenswaardig hoeveel woorden Murakami over personages kan schrijven zonder ze ook maar op enige manier anders dan eendimensionaal te maken.

    Fuka-Eri en Aomame bestaan in functie van hun lichaam (mager met dikke tetten en gespierd met ongelijke kleine tetten, respectievelijk), en Tengo is een soort superman: uitstekend schrijver, uitstekend sportman, leert een instrument op een week tijd, wiskundegenie, aantrekkelijk voor alle vrouwen.

    ‘t Zal wel literatuur zijn, en ik zal er wel niets van begrepen hebben, maar ik vond dit verbijsterend slecht. Interessante premisse,  goed begin, gevolgd door honderden en honderden (en honderden) bladzijden alsmaar slechter geschreven luie en saaie herhaling, en dan op een bladzijde of vijf een einde dat niet de minste voldoening schenkt.

    By the way: ook bijzonder slecht vertaald. Het leest bij tijden als een slechte scanlation van een derderangsmanga. Pijnlijk.

    [van op Boeggn]

  • When you have lemons, make photoshop

    ’t Moet iets zijn dat in de lucht hangt, met het veranderen van de seizoenen of zo, genealogie en dingen: ik kreeg vannacht out of the blue een boodschap van iemand uit Miami die vroeg om de naam van mijn ouders te bevestigen. 

    Hij had het verkeerd, hij verwarde mijn ouders met de ouders van mijn vader (of hij verwarde mij met mijn vader, dat kan ook), maar ik heb hem op weg geholpen — het was die meneer van drie jaar geleden, die in Rio de Janeiro geboren was, de zoon van de dochter van de boer van de man van een zus van de moeder van mijn grootmoeder:20101024 family

    …en toen ik aan het kijken was in de database met de namen en de foto’s, kwam ik deze tegen:

    Een

    Een slechte scan van een uitgeknipte foto van een broer van die mens zijn voorouder. Ik word daar altijd wat nerveus van, als er slechte scans van foto’s zijn — om nog niet te spreken van in stukken geknipte foto’s: dat is gewoon informatie weggooien, vernietigen, voor altijd kwijtraken!

    En neen, ’t was niet gewoon een lichte foto, ’t was echt een slechte scan, er zat helemaal geen donker in, niets, nada, zip:

     Screen Shot 2013 07 06 at 11 05 40

    Een snok aan de levels later was er dit, zonder enig verlies van gegevens:

    Twee

    Dat heb ik dan maar opgeslagen, maar als ik toch bezig was, dacht ik: waarom geen presentatiefoto bijmaken. Da’s dan geen “echte” foto in de zin van een origineel, maar ’t staat toch properder in grafiekjes en rapporten. 

    Stap twee: losgaweg wat achtergrond bijverzinnen.

    Drie

    Stap drie: scheurtjes en vlekken wegsmurfen.

    Vier

    Stap vier: die achtergrond, die er nu veel te smooth uitziet, wat textuur geven.

    Vijf

    Stap vijf: opkuis en kleurcorrectie. En neen, ’t is geen professionele foto-restauratie, maar in vergelijking met het origineel is het toch een groot verschil, en véél properder samen met andere (wel) volledige foto’s:

     Victor Fiszpan restoredTwee

  • Genealogie: hoe eraan te beginnen!

    Op algemene (ahem, nu ja :)) aanvraag: een korte handleiding hoe beginnen met genealogie. 

    Stap één. De eerste honderd jaar

    Ga spreken met uw oudste familieleden, of met die ene nonkel die ooit eens een stamboom begonnen was. Met een beetje geluk weten grootouders nog precies wie hun ouders en grootouders waren, en dan is doel één bereikt: aan voorouders geraken die minstens honderd jaar geleden geboren zijn.

    De reden: gegevens van honderd jaar en ouder zijn voor iedereen toegankelijk, dat maakt het eenvoudig.

    (Verzamel meteen ook alle mogelijke foto- en ander documentatiemateriaal, scan het in, en vraag aan iedereen om de mensen die op de foto’s staan te identificeren.)

    Stap twee. Burgerlijke stand

    De Burgerlijke Stand houdt geboorten, huwelijken en overlijdens bij. En in elke akte staan aanknopingspunten. 

    Voorbeeld: mijn grootvader is geboren in 1907 in Wetteren. Dat is meer dan 100 jaar geleden, dus zijn geboorteakte is beschikbaar.

    Vroeger was dat lastig: de trein op naar het Rijksarchief in Beveren, en daar zoeken in microfilms. Tegenwoordig wordt het alsmaar eenvoudiger: er komen alsmaar meer documenten gescand op de website van het Rijksarchief. Om de documenten te kunnen bekijken moet je je inschrijven, en inschrijven is gratis. 

    De Burgerlijke Stand is alhier te vinden — ik ga naar Oost-Vlaanderen (arrondissement Dendermonde), dan naar Wetteren, en dan naar geboorteakten: bingo! 1907 is (nog nét) beschikbaar online.

    Wetteren1

    Klik op “1907-1910”, en je krijgt de omschrijving te zien:

    Screen Shot 2013 07 05 at 18 37 46

    Als je ingeschreven bent, kun je doorklikken naar “Gedigitaliseerde archiefdocumenten”:

    Screen Shot 2013 07 05 at 18 39 34

    …en daar doorklikken op een ingescande pagina. En dan is het gewoon zoeken naar de juiste datum (11 april 1907, wist ik), en aflezen:

    Arthur Waegenaer1

    Bij deze weet ik het volgende:

    • Arthur Firmin Louis Waegenaer is inderdaad geboren op 11 april 1907 in Wetteren (oef!)
    • zijn vader is Lodewijk Jozef Waegenaer
    • het beroep van zijn vader was in 1907 accijnsbediende
    • zijn vader was 38 in 1907 en is dus rond 1878-1879 geboren
    • zijn vader is geboren in Kaprijke, en woont nu op de Statiekouter in Wetteren
    • zijn moeder is Alice Maria Roelandt
    • zij is huisvrouw
    • ze is geboren rond 1877-1878, in Aalst

    De volgende stap zouden dus bijvoorbeeld de archieven van Kaprijke kunnen zijn, om te zoeken naar Lodewijk Jozef Waegenaer. Alle geboorteakten lezen van 1878 en 1879? Neen, gelukkig:

    Tafel

    Die “tienjarige tafels” zijn alfabetische lijsten, telkens over tien jaar, van alle namen die in de geboorteakten staan. We hebben opnieuw geluk dat juist die jaren die we nodig hadden online staan. Was dat niet het geval, dan was het richting Beveren-Waas geweest. 🙂

    Onder de W van Waegenaer staan er drie, en onder meer ook degene die we zochten: Ludovicus Joseph.

    Tafel2

    Ja, ’t is niet echt zeer leesbaar. Dat gebeurt, de kwaliteit varieert heel erg. Hier is het nog te doen: geboren in 1878, akte nummer 88. Daarmee gewapend gaan we naar de geboorteakten zelf, en is zijn aangifte op geen tijd gevonden (klik voor detail):

    Louis Waegenaer

    Het is wat kleiner en wat onduidelijker dan de vorige akte — ook dat hangt er soms van af — maar de structuur blijft dezelfde, en er staat weer vanalles nuttigs in:

    • Ludovicus Josephus (Lodewijk Jozef, Louis Joseph, allemaal hetzelfde) is geboren op 26 oktober 1878 (om één uur ’s nachts)
    • zijn vader is Eduardus Waegenaer, timmerman, geboren in Zelzate rond 1844
    • zijn moeder is Philomena Van de Rostijne, vroedvrouw, geboren in 1841 in Lembeke

    …en dan kunnen we naar Zelzate gaan kijken:

     Eduardus Waegenaer

    • Eduardus Waegenaer is geboren op 1 september 1844 in Zelzate
    • zijn vader is Joannes Ludovicus Waegenaere, timmerman, geboren rond 1806
    • zijn moeder is Juliana Charlotte Bufkens, winkelierster

    Um ja, geen geboorteplaats deze keer. En geen leeftijd voor de moeder dus ook geen vermoedelijk geboortejaar. Dat gebeurt ook soms.

    Vervelend, maar niet onoverkomelijk. In dit geval ben ik gaan kijken naar de huwelijksakten, en kijkt, gevonden:

    Huwel Joannes Ludovicus Waegenaer  Juliana Charlotte Bufkens

    Een veel langer document, en met meteen ook veel meer informatie erin:

    • Joannes Ludovicus Waegenaer trouwt op 25 februari 1835 met Julianna Charlotte Bufkens
    • Joannes is 29 jaar, twee maand en 19 dagen oud
    • hij is geboren op 6 december 1805 in Stekene, en hij woont daar ook
    • zijn beroep is timmerman
    • zijn ouders zijn Dominicus Waegenaer en Maria Josepha Segers, herbergiers in Stekene
    • Julianna is 29 jaar tien maand en 21 dagen oud
    • zij is geboren op 4 april 1805 in Zelzate, en ze woont in Zelzate
    • zij is vroedvrouw van beroep
    • haar ouders zijn Joannes Josephus Bufkens (overleden in Zelzate op 27 januari 1820) en Barbara Bruggeman, winkelierster in Zelzate

    Hopla dus naar de geboorten voor 1805 in Stekene… awoert!

    Stekene

    Ze staan er niet! Niets aan te doen, naar het fysieke archief!

    Daar toegekomen, is het dezelfde procedure: eventueel zoeken in de tabellen, en dan zoeken in de stukken. Voor Joannes Ludovicus Waegenaer vond ik járen geleden in de geboorteakten de bevestiging dat hij geboren was op 15 Frimaire XIV, en dat zijn ouders inderdaad waren wie de huwelijksakte zei dat ze waren. 

    (15 Frimaire? XIV? Ha ja, de republikeinse kalender. Tussen 1794 en 1806 werden de akten in de mooie data van Romme en Fabre d’Eglantine geschreven. Spijtig dat we dat niet nog altijd doen, anders was het vandaag Octidi 8 Messidor CCXXI).

    …maar we kunnen ook gaan kijken in de overlijdens van Zelzate: ik zie dat ik zijn overlijdensdatum helemaal niet staan heb. En kijkt, nu ik dat doe…

    Overl Joannes Ludovicus Waegenaer

    …ontdek ik wat bijkomende informatie. Ik wist uiteraard dat Eduardus de zoon van Ludovicus was, en ik had in de jaren 1980 in een sigarenkist bij mijn grootouders een doodsprentje gevonden van Horlianna Francisca Waegenaer (gestorven in 1935 en ook een dochter van Ludovicus), maar schets mijn contentement als in de overlijdensakte van hierboven gewoon nog een kind opduikt!

    De gegevens:

    • Joannes Ludovicus Waegenaer was 77 jaar oud en nog altijd timmerman
    • hij was geboren in Stekene en woonde in Zelzate, in het “Kerkelaantje” (waar ik geen spoor van terug vind op Google, misschien eens een oude kaart van Zelzate zoeken)
    • zijn ouders zijn Dominicus Waegenaer en Maria Joseph Seghers
    • het overlijden wordt aangegeven door zijn twee zoons, allebei timmerlieden die in Zelzate wonen: Ludovicus Waegenaer, 31 jaar oud, tijdelijk verblijvend in Wondelgem, en Eduardus Waegenaer, 38 jaar oud

    Die Ludovicus van 31 jaar oud, die is dus nieuw, hoera! (Ik zal dan later eens het spoor volgen, in eerste instantie niets gevonden in de geboorten van rond 1850 — komt dus op de to do-lijst.)

    Afijn. Terug naar de voorouders. Dominicus Waegenaer heeft een kind gehad in 1805. Hij is dus met veel zekerheid geboren vóór 1797. 

    Dat is belangrijk om weten, want dat wil zeggen dat zijn geboorte niet in de burgerlijke stand kan staan, want er was toen geen burgerlijke stand (we hebben de Burgerlijke Stand te danken aan Napoleon). En vandaar: stap drie.  

    Stap drie: parochieregisters

    In de 18de eeuw en vroeger is het niet meer met geboortes en overlijdens te doen, maar met dopen en begrafenissen. En is het niet meer met uitgebreide documenten door professionele ambtenaren opgesteld te doen, maar met notities van de pastoor, die bijzonder wisselend van kwaliteit kunnen zijn. 

    Oh, en ’t is ook in het Latijn te doen. Niet dat dat zo enorm problematisch is, want de formuleringen zijn behoorlijk standaard, maar toch. Het is met naamvallen en zo. En afkortingen. 

    Bij het Rijksarchief staan de parochieregisters alhier

    Waar waren we? Bij Dominicus; ergens vóór pakt 1780 geboren in wellicht Stekene. Een groot geluk dat er praktisch altijd indexen zijn, anders was het onbegonnen werk:

    Prochie

    Een alfabetisch register op bijna 200 jaar dopen, yum. Ik kijk eerst naar Waegenaer, en daar vind ik er twee. Joanna Coleta en Adrianus, allebei kinderen van Antonius (Emmanuel) Waegenaer en Joanna (Petronilla) Vangoethem:

    Waeg1

    Het klinkt misschien vreemd, maar door de band zijn namen redelijk stabiel: Vuijlsteke bijvoorbeeld, dat gaat tussen nu en 1750 wel eens over en weer naar Vuylsteke en weer terug, maar andere vormen genre Vulsteke, Vuulsteke, Vulsteker, Vuylsteker en zo, dat komt zeer zelden of nooit voor in de Burgerlijke Stand. 

    In de parochieregisters is dat niet altijd meer waar. En met een naam als Waegenaer al helemaal niet. Ik ben dan ook meteen gaan kijken bij mogelijke alternatieve spellingen, en kijk:

    Waeg2

    Strike! Nog allemaal kinderen van Emmanuel Antonius of Antonius Emmanuel of gewoon Antonius Dewaegenaere / Dewagenaer / Dewageneer! 

    En kijk wie daar staat te blinken helemaal bovenaan, geboren op 29 december 1772? Dominicus (De)waegenaer(e)! Naast zijn broers Augustus Norbertus, Joannes Antonius, en Petrus Antonius. Het nummer 226 verwijst naar het paginanummer in het doopregister, en inderdaad:

    Doop Dominicus De Wagenaere1

    Het ziet er misschien op het eerste gezicht Latijn uit, maar het is dus echt niet zo ingewikkeld:

    • Die 29 Decembris baptizavi 
      — op de dag van 29 december doopte ik
    • Dominicum filium emmanuelis antonii de Wagenaere et joannae Petronillae Van Goethem
      — Dominicus, zoon van Emmanuel Antonius De Wagenaere en Joanna Petronilla Van Goethem
    • natum hodie circa 4tam [=quartam] mat[utinam]
      — geboren vandaag rond het vierde uur van de ochtend
    • susceperunt augustinus Van goethem et Theresia Van Spitael
      ‘hebben ten doop gehouden” (t.t.z. waren doopouders): Augustinus Van Goethem en Theresia Van Spitael

    (Het was blijkbaar de laatste doop van het jaar, en de pastoor heeft er wat statistieken onder geschreven: in 1772 werden er in Stekene 22 huwelijken ingezegend, 102 kinderen gedoopt, en 96 mensen begraven waarvan –slik– maar 40 hun communie hadden gedaan.)

    Er is geen groot geheim in het “ontcijferen” van wat er geschreven staat: op den duur leert een mens de lettervormen kennen, en het helpt enorm dat er vaak veel andere dingen rond geschreven staat waardoor letters en woorden uit de context kunnen afgeleid worden, én dat de formuleringen redelijk standaard blijven. 

     

    En voilà, zo moeilijk was dat. Op pakweg anderhalf uur tijd van “ik weet dat mijn grootvader geboren is op 11 april 1907 in Wetteren” naar de overgrootvader van de grootvader van mijn grootvader. Zonder uw luie zetel te verlaten. 

  • Uit vervlogen tijden

    Om de zoveel jaar kom ik in een periodieke digitale opkuisbeurt nog eens oude dingen tegen. Een hele folder vol screenshots van websites die ik gemaakt had, deze keer. 

    Zoals deze van Radio 3 (1996?)

    RADIO3 ZEND

    Of deze, voor De Warande. Memories!

    Warande1

    Of versie 4.1 (1999?) van de website van Arno:

    Arno song

    En die keer dat we een content management systeem hadden met zowel online als offline clients, compleet met koppeling naar boekhoedpakket en voorraadbeheer (2002?):

    Cm orders

    …en zoeken op een propere manier om ingewikkelde queries te maken, altijd wijs:

    Products

    En ja, dat heette toen ook Backbone:

    Ss backbone focilux

    En ons intranet!

    Ss intranet poll

    Urgh. Toch content dat dat allemaal achter de rug is, eigenlijk. 

  • Verborgen vrouw

    Zoeken en doen in de archieven, da’s wijs om doen.

    Ik had al sinds jaar en dag in mijn stamboom een zekere Jeanne Marie Alen staan, kijk hier (het rode pijltje, klik voor detail als het echt nodig zou zijn):

    Jeanne Marie Alen

    Ik wist er niet echt veel van, alleen dat het de moeder van Amalia Van Volsem was, die de overgrootmoeder van mijn grootmoeder was. Dat ze in Aalter geboren was, ergens vóór pakweg 1794. En dat ze, verdorie, in geen van de indexen van doop-, huwelijks- of overlijdensakten te vinden was. 

    Dan is het dus één voor één alle mogelijke alternatieven afzoeken, met veel kans om helemaal niets te vinden, en een minuscule kans om ze alsnog terug te vinden in de oorspronkelijke stukken. Eén voor één de doopakten doornemen en hopen dat er iets uitspringt is de laatste hoop. 

    Ik was er op het werk tegen een collega over bezig, en dan, bij het tonen van een voorbeeld hoe zo’n doopregister er uitziet, bladerde ik in het ijle wat verder terwijl ik eigenlijk helemaal niet aan het zoeken was, en vond ik ze. De rosse:

    Doop Johanna Josepha Slos

    Jeanne Marie Alen? Ah gie godver: het mens is misschien wel geboren als Joanna Josepha Slos. SLOS. 

    Ik heb de doopakte opgeslagen en vanavond verder gezocht, en jawel: Johanna Maria Slos is in 1801 getrouwd met Bernard Van Volsem. Van Joanna Jacoba naar Johanna Maria naar Jeanne Marie. En van Slos naar Alen.

    Tch! Vandaar dat ik ze niet terugvond, verdorie. 

    Maar dat wil dus zeggen dat ik meteen een generatie bij heb: Petrus Slos, en Petronella De Roo. Op zoek naar die mensen in de huwelijksregisters: bingo!

    De Roo Slos

    Op zoek naar de huwelijksakte in de parochieregisters: feh. De index was verkeerd, het huwelijk was niet op 1 mei 1774 maar op 16 april 1774:

    Huwel Petrus Jacobus Slos  Petronilla De Roo

    En ’t is Petrus Jacobus Slos, da’s een klein detail dat misschien later wel kan helpen als er meer Petrussen Slossen zouden zijn. Waar ik meteen op zoek naar ga, da’s misschien een idee: de indexen op dopen bekijken, een mens weet nooit dat daar zo’n Petrus Jacobus in staat die in de buurt van pakweg de jaren 1750 geboren is. 

    …even later: één mannelijke Slos in Aalter die in aanmerking zou kunnen komen:

    Petrus Joannes Slos

    Petrus Joannes, niet Petrus Jacobus, maar da’s niet onoverkomelijk. Maar geboren in 1759, dan zou hij 15 geweest zijn als hij trouwde. Hrm. Niet goed: dat klinkt verdacht jong. Eens zoeken in de omgeving? Niets gevonden in Bellem, niets gevonden in Poeke, grr.

    Wel op het internet een Petrus Jacobus Slos gevonden die getrouwd was met een Petronella De Roo die zou geboren zijn op 1 november 1743 in Bellem, maar er is niets terug te vinden in het doopregister. Grrr. Even opzij zetten dus, en kijken of ik meer kan vinden over Petronella. 

    En moeilijk was dat niet, kijk kijk, geboren op 16 juni 1747:

    Doop Petronella De Roo

    En hop, nog twee voorouders erbij: Jacobus De Roo en Marianne Rooman. Zoeken en doen: Jacobus De Roo blijkt in Knesselare geboren te zijn in 1709:

    Doop Jacobus De Roo

    En hop, nog twee erbij: Petrus De Roo en Petronilla Van Daele.

    Aalter en Knesselare en omstreken zijn wijs om in te zoeken: de mensen blijven daar gewoon eeuwen aan een stuk wonen, ze trouwen met mensen uit de streek, en door de band zijn de documenten zowel bewaard als leesbaar. Ik denk dat ik morgen nog wat verder doe.

    En ondertussen is dit veranderd aan de stamboom, allemaal namen erbij (die laatste moet ik nog opzoeken, ze zitten er nog niet bij):

    Michel Vuijlsteke rel graph

    …maar aan die kant van de familie zit ik dus met Petrus de Roo en Petronilla Van Daele, de ouders van Jacobus De Roo, de vader van Petronella De Roo, de moeder van Joanna Josepha Slos, de moeder van Amalia Van Volsem, de moeder van Carolus Ludovicus Kesteloodt, de vader van Maria Leonia Kesteloodt, die de moeder van de moeder van mijn moeder was. 🙂

    En dat dat tegenwoordig ook allemaal kan vanuit het comfort van uw zetel thuis: machtig.

  • RIP Douglas Engelbart

    Als die brave mens alleen maar dit had gedaan in zijn leven, was hij nog onsterfelijk geweest:

    1968, was dat. 

  • Van adel!

    Onze kinderen hebben een connectie met families van adel!

    Na pakweg dertig jaar zoeken en doen in archieven en allerlei, heb ik vandaag mijn allereerste connectie gevonden met iets dat wel eens van adel zou kunnen zijn!

    Niet dat het enorm dichte familie is of zo, maar toch: de vader van Sandra, zijn moeder, haar moeder, die haar vader, die zijn vader die zijn vader die zijn vader die zijn vader die zijn moeder die haar vader die zijn vader die zijn vader, da’s Jehan Degoulet, sieur de La Hardonnière (ca. 1560-1602). En die mens zijn vader was ook een Jehan Degoulet, sieur de Livernois (ca. 1530-1578).

    Ah ha! 

  • In Amerika was die mens al binnen

    Ik fietste door het centrum en ik zag: een meneer die aan het rondwandelen was met zijn kind van pakwee twee jaar oud in de armen. 

    Geen idee hoe het in uw centrum zit, maar bij ons zijn er plaatsen op het trottoir waar soms eens vlaggenmasten en dergelijke in gesmurfd kunnen worden. Die zien er zo uit: 

    Paalgat

    Hier en daar verspreid, een vierkant iets met een ijzeren deksel erop. Een paar gaten waar, vermoed ik, een speciaal instrument op past om dat ijzeren deksel eruit te lichten waarna er in de opening een paal kan gestoken worden. 

    Ik weet zeker dat het ijzer is, want veel van die deksels zien er meer zó uit:

    roestig

    Ongezond hard geroest. Dat zwart, da’s de voorkant van mijn voet, voor de schaal. 

    En toen ik dus door de stad aan het rijden was, zag ik plots een meneer met een kind op de arm floep met zijn rechterbeen tot aan zijn knie in de vloer verdwijnen. In zo’n gat. 

    Het kind bonkte met een doffe klop tegen het plankier, en de meneer had meer dan duidelijk bijzonder zeer veel pijn. Dat zijn zo van die scènes die u in de onderbuik treffen, kzweertu.

    (Neen, ik ben niet stil blijven staan: de straat liep al vol mensen, en wat moest ik daar gaan doen? En neen, ik heb geen foto’s genomen, ik ben niet gek.)

    Het verbaast me wel een beetje dat er niets over in de pers stond.