• Gelezen: Excession

    Ik heb er langer over gedaan dan verwacht, en dat ligt maar deels aan het boek zelf. Vintage Banks, luidoplach-grappig bij momenten, nadenkstemmend bij andere momenten, een reeks verhaallijnen door elkaar die uiteindelijk wel allemaal samen komen, maar dat g’er uw hoofd bij moet houden.

    En dat dat niet evident was met proclamaties van kinderen, verjaardagsfeesten, aperitieven in het park en aanverwante sociaaldoenerigheden.

    Meer dan in andere boeken zijn de Minds zelf hoofdpersonages, van de Sleeper Service — een ex-Culture GSV die zich nu tot Eccentric heeft omgedoopt en extravangante tableaux vivants (of morts, of comateux) maakt met mensen die hun lichaam hebben laten opslaan — tot een schimmige groep van onder meer veteranen van de Culture-Idiraanse oorlog, de Interesting Times Gang.

    En dat ze het absoluut niet allemaal per definitie eens met elkaar zijn, of zelfs maar het beste voorhebben met iedereen.

    Daarnaast: Genar-Hofoen, een excentrieke Special Circumstances-agent, die het meer dan naar zijn zin heeft bij de Affront, bijna karikaturaal (maar dan expliciet bedoeld) gemene aliens, die hun hele wereld genetisch gemanipuleerd hebben om zo veel mogelijk hun omgeving te terroriseren. Beesten kweken om bang te zijn van Affront, en om als bal te dienen in een soort squash, bijvoorbeeld.

    Daarnaast ook: Dajeil, ex van Genar-Hofoen, stormachtige relatie achter de rug en nu redelijk neurotisch al veertig jaar zwanger van hem, en dat ze weigert te bevallen.

    Euh ja, dat soort situaties. Tegen een achtergrond waar er in het universum een Excession opduikt: een onbekend iets dat alles zou kunnen veranderen, met reizen tussen universa en alles — maar dat quasi meteen een casus belli wordt tussen Affront en Culture.

    De prijs waard, al was het voor de machtig smakelijke omschrijvingen van martelingen en andere degoutantigheden door de Affront: ze zijn zo door en en door gemeen dat het bijna onmogelijk is om ze niet sympathiek te vinden.

    [van op Boeggn]

  • Drôles de mois

    Ik voel het aan mijn water, het gaan een rare paar maanden worden, juli en augustus. 

    De laatste twee jaar waren we tien dagen naar de zeer gegaan, maar dit jaar: helemaal niets gepland. 

    In juli gaan de kinderen (drie van de vier) op kamp en zijn er Gentse Feesten waar ik ook dit jaar zo ver mogelijk van ga blijven. En dan is er een hele maand augustus waar er misschien wel eens een citytripachtig iets zou kunnen gedaan worden.

    En dat is het dan, denk ik. Tot september, dat er rap genoeg zal zijn, alle “whoa maat gewoon TWEE MAAND vakantie” van de kinderen ten spijt. 

    Alle vakantie opsparen tot december! Ha!

  • Het is daar allemaal te laat voor, zeker?

    Ik moest vandaag naar hyet administratief centrum gaan om een nieuwe identiteitskaart aan te vragen. 

    Vroeg op de fiets gesprongen, kaartje uit de automaat, een minuut of tien wachten, bij de vriendelijke meneer gegaan, gehandtekend, foto afgegeven, alles in orde. 

    En ik dacht: als ik zou opnieuw kunnen kiezen, ik zou graag achter zo’n loket van de Stad zitten. De hele dag mensen zien, geen conversatie moeten uitvinden maar integendeel altijd geleid zijn door het geval en  door de procedure.

    En natuurlijk dat ik wel weet dat het niet allemaal rozen zijn,  dat er collega’s en oversten en politiek en allerlei is, maar toch: ik denk dat ik een goeie zou zijn om achter een loket te zitten. 

    Denk ik. 

  • Een tip voor de zieke mens!

    WebMD.com. Een groot gemak.

    Ga naar symptoms.webmd.com, voer een reeks symptomen in (volgens het principe “toon eens waar het pijn doet meneer”), en hopladiejee, een lijst van “possible conditions”, klaar om naar de dokter mee te gaan. 

    Stel bijvoorbeeld dat ik een etterende kaak heb, bloed dat uit mijn hoofdhuid komt, geconstipeerd ben en pijnlijke gezwollen knieën heb, dan zegt WebMD mij dat ik wellicht een slijmbeursontsteking heb. Of prikkelbaredarmsyndroom. Of gewoon depressief ben. Of een anuskloof opgelopen heb. 

    En hoe meer symptomen, hoe meer mogelijke ziektebeelden het ding u geeft!

    Machtig handig.

  • Dunk en Egg zijn op weg naar Winterfell, om er Beron Stark te helpen vechten tegen de Greyjoys die vikingachtige raids doen op de kusten.

    Op weg komen ze te weten dat er een toernooi zal zijn voor het huwelijk van Lord Butterwell, een schatrijke mens die “niet mee had gedaan” in de Blackfyre-historie en op de twee paarden gewed had door zijn ene zoon voor Daeron en zijn andere voor Daemon te laten vechten.

    De eerste prijs van het toernooi is een drakenei, en er zijn verbazend veel ridders aanwezig. Die verbazend vaag zijn over hun identiteit.

    Complotten en alles, en jawel: ‘t is weer van Blackfyre. Er gebeurt minder in The Mystery Knight dan in de vorige twee boeken, maar het wordt alsmaar duidelijker dat de nijd van de Blackfyres tegen de Targaryens heel heel erg diep zit.

    En hoe meer ik ervan lees, hoe meer ik er zeker van ben dat het niet anders dan relevant kan zijn in Song of Ice & Fire.

    [van op Boeggn]

  • Een jaar na het toernooi van Ashford, en alsof het nog niet erg genoeg was met dramatische gebeurtenissen: in de lente van 209 sterven vele tienduizenden in Westeros aan een epidemie. The Great Spring Sickness kijkt niet naar rang of stand: in King’s Landing sterft bijna de helft van de bevolking. Koning Daeron de Goede moet eraan geloven, en ook Valarr en Matarys, de zonen van zijn oudste zoon en zijn onmiddellijke erfgenamen.

    De troon gaat naar Daeron’s tweede, Aeris I, een boekenwurm zonder kinderen. De derde zoon, Rhaegal, heeft een zwak gestel en wordt verondersteld krankzinnig te zijn, en de vierde zoon, Maekar, heeft zich na Ashford mokkend teruggetrokken in zijn kasteel.

    Tegen die (verre) achtergrond zwerven Dunk en Egg door het land. In het begin van The Sworn Sword zijn ze tijdelijk in dienst bij Ser Eustace Osgrey, een verbitterde oude man die vroeger heer was van de wijde omgeving, maar nu alleen nog een armetierig kasteel over heeft een een klein lapje grond.

    Een lapje grond, dat dan ook nog eens helemaal verdroogd raakt, omdat er geen regen komt en de rivier blijkt ingedamd te zijn.

    Bij een verkenning verwondt ene Ser Bennis the Brown, ook in dienst bij Osgrey, een horige van het kasteel van de buren, en hoe verarmd ook, Osgrey beseft dat zoiets niet kan. Hij stuurt Dunk en Egg op het kasteel af om te gaan onderhandelen met de Rode Weduwe, de kasteeldame die al vier echtgenoten heeft achter zich gelaten, en waarvan gezegd wordt dat het een gifmengster is en een tovenares.

    Nogmaals een fijn verhaal, en nogmaals: bijna even wijs om lezen voor het verhaal als voor de achtergrond. Behalve de omstandigheden van het moment (de erfopvolging van Daerys II), komen we meer te weten over de Blackfyre Rebellion, en dat lijkt in A Song of Ice and Fire ook alsmaar belangrijker te worden.

    Waar het in het kort op neerkomt, is dat de vader van Daeron II, Aegon IV (the Unworthy) in zijn leven stapels (en stapels en stapels en stapels) bastaarden heeft gemaakt. Geen probleem, hoor ik u zeggen, dat heeft Robert Baratheon ook gedaan, toch?

    Ha, wel, het probleem is tweeërlei: om te beginnen was Aegon er absoluut niet discreet over en deed hij het met alles en iedereen, ook met vrouwen van adel, en ging hij zelfs zo ver om aan één van zijn bastaarden Blackfyre te geven, het voorouderlijke zwaard van de Targaryens te geven. En nog veel erger: op zijn doodsbed heeft hij — dat is het prerogatief van een koning — zijn bastaarden wettelijk verklaard.

    Niet alleen die ene die hij Blackfyre gegeven had en die zich nu Daemon Blackfyre noemde en die daarmee meteen tweede in lijn voor de troon werd, maar allemaal. Zucht.

    En vandaar Blackfyre Rebellion, en honderd jaar (ja, mogelijks tot aan en voorbij Game of Thrones) Blackfyre-pretendenten voor de troon, die blijven vasthouden aan Daemon Blackfyre als enige legitieme erfgenaam van Aegon IV in plaats van Daeron II. (De redenering is een mengeling van “waarom zou Aegon anders het zwaard aan Daemon gegeven hebben, als het niet was om zijn intenties duidelijk te maken” en “Daeron was eigenlijk geen zoon van Aegon, maar wel van een affaire tussen Aegon’s vrouw en Aemon, de broer van Aegon”).

    Euh ja. ‘t Wordt redelijk geeky, ja. Maar het heeft allemaal zijn relevantie!

    Opnieuw para-legaal gelezen, vrees ik. Het verhaal is oorspronkelijk verschenen in Legends II: New Short Novels by the Masters of Modern Fantasy, dat ik gekocht heb, dat in mijn bibliotheek staat en dat ik –weet ik heel zeker– graag gelezen heb, maar opnieuw: ik herinner het mij niet. En ik herinner me uit Legends II bijvoorbeeld wel Neil Gaiman’s Monarch of the Glen, en het verhaal van Robin Hobb, en Raymond E Feist.

    Dus misschien wel ja: zelfs al is het een fijn verhaal om te lezen, en al zou het in principe op zichzelf kunnen staan, vrees ik dat het een beetje te hoog van informatiedichtheid is voor mensen die helemaal niets van Ice & Fire (willen) weten.

    [van op Boeggn]

  • Het hele Song of Ice and Fire tot nog toe is erdoor gejaagd, en elke dag een Culture-boek lezen, da’s gelijk een beetje respectloos. Dus dacht ik: tijd om eens Tales of Dunk and Egg te lezen, de Song of Ice and Fire prequels-enfin-tussenquels-min-of-meer.

    Negentig jaar vóór A Game of Thrones, in Westeros. Daeron de Goede (Daeron II Targaryen) is 25 jaar koning.

    Dunk is de schildknaap van Ser Arlan of Pennytree, een ridder zonder meester (“hedge knight” klinkt zoveel mooier en poëtischer, vind ik). Dunk is een (zeer grote) jongen van Fleabottom (de sloppenwijk van King’s Landing). Arlan sterft, maar riddert Dunk net voor zijn dood. Op weg naar het toernooi van Ashford komt Dunk (ondertussen Ser Duncan) een kale staljongen tegen, Egg, die absoluut zijn schildknaap wil zijn.

    Dunk ziet dat niet zitten, maar uiteindelijk wurmt Egg zich een weg in Dunk’s dienst, en ook wel in zijn hart.

    En dan is er een uit de hand gelopen incident met Prins Aerion Targaryen (kleinzoon van Daeron en de schlechte schlechterik van dienst), en blijkt Egg de jongere broer van Aerion te zijn. De jongen die later koning Aegon V zal zijn, Aegon the Unlikely, de vierde zoon van Maekar, die ook al de vierde zoon van Daeron was — en de jongere broer trouwens van Maester Aemon van de Night’s Watch.

    Het toernooi wordt een impromptu gerechtelijk toernooi, wegens lèse-majesté van Dunk. Met meer dan bijzonder verregaande gevolgen voor de hele geschiedenis van Westeros.

     

    Er is ook een graphic novel van in zes delen, maar ik heb het gelezen als een para-legaal gedownload ebook, en het rare van de zaak: ik moet dit een eeuw geleden ook al gelezen hebben, en er niets van onthouden hebben. De anthologie waarin dit verscheen, Legends: Short Novels by the Masters of Modern Fantasy uit 1998, staat in mijn bibliotheek en heb ik bijzonder graag gelezen. Ik herinner me dat ik vooral uitkeek naar de verhalen van Pratchett, Stephen King en Ursula K. Le Guin, ‘t moet zijn dat het verhaal van George R.R. Martin vijftien jaar geleden weinig of geen indruk nagelaten heeft.

    Na (manifest dus her-)lezing vond ik: een fijn verhaal, met sympathieke personages, veel vaart en verrassend veel diepgang, en terloops machtig interessant voor wie meer dan een vluchtige interesse heeft in (de geschiedenis van) Westeros en aanverwanten.

    Bijzonder blij dat Martin zegt dat hij er een hele reeks van plant te schrijven.

    [van op Boeggn]

  • ’t Is weekend!

    Of zo voelt het toch in alle geval aan. Allez, hoe kan dat nu zijn? Het is nog maar dinsdag, en ik ben vandaag al allemaal mensen tegengekomen die ook het gevoel hadden dat het weekend was.

    Ik denk dat het is met al die eindeschooljaarsdingen, dat Zelie niet meer naar school moet gaan en zo.

    Of met het weer: we zaten vanavond op het plankier met de buren van naast de deur, en de buur van rechtover, en de buren van een straat verder, en het leek wel een frisse herfstdag, en dat vertaalde dan op de één of andere manier naar “vrijdagavond, ons gedacht”.

    Maar het is natuurlijk nog geen weekend. Als het al weekend zou zijn, zou het al proclamatie geweest zijn, en zou het al helemaal vakantie zijn voor de kinderen.

    (Urgh, wat een stress, wachten op die examenresultaten.)

  • Niet fijn

    Niet fijn, als ge iets gaat eten en er wordt teveel gedronken.

    Niet fijn, als uw vriend nog naar huis wilt in plaats van te blijven slapen.

    Niet fijn, als hij echt niet meer in staat is om met de auto te rijden.

    Niet fijn, als het écht niet lukt om hem te laten uitstappen.

    Niet fijn, als hij blijft murmelen dat het wel zal gaan, de sleutel al in het stopcontact en de motor draaiend.

    Niet fijn, als hij aarzelend aanzet, en vóór de auto springen alleen een ongeluk zal veroorzaken.

    Niet fijn, wakker liggen tot hij een sms stuurt dat hij toegekomen is. Of niet. Of misschien is hij het vergeten. Of misschien ligt hij in een gracht, of misschien God weet wat.

    Nee, niet fijn.

  • Een tekeningetje

    Ik dénk dat die meneer al meer heeft getekend, in zijn leven. 

    Ik vind dat altijd een beetje deprimerend, als ik zo’n dingen zie. Die ik nooit vanzeleven zou kunnen, en al. Er zijn honderden en duizenden filmpjes die inspirerend werken, en dan zijn er dingen zoals dit. Zo van: shit. 

    Genen duts, Kim Jung Gi.

    Meer alhier, en ik zou wel eens wat van die sketchbooks durven kopen, denk ik. 

  • Ademloos

    Ik zal zo’n viraal ’t één of ’t ander hebben, ’t is er het seizoen voor. 

    Vrijdag op tien minuten tijd van “bleurgh, ik denk dat ik teveel pizza gegeten heb” naar “wtf koppijn” en naar “wtf ik krijg mijn handen niet meer toe” en “wtf al mijn gewrichten doen pijn”.

    Naar huis gestrompeld (per fiets, faut le faire, ik wist halfweg naar huis niet of ik vijf minuten, een kwartier of een uur aan het fietsen was), pijnpillen gepakt, in bed gekropen, en liggen afzien. 

    Er kwam bezoek, ik denk wel twintig man met allemaal kinderen: ik heb liggen bleiten van miserie van al het lawaai. Zaterdag: tussen ben en trekzetel doorgebracht. Zondag: geen stem meer, en hey, check it out: geen adem meer. 

    Ik kan daar niet zo goed tegen, sinds ik eens na een operatie een dag in recovery heb gelegen met het gevoel dat ik aan het stikken was. 

    Maar bon, heel de zondag dus in de trekzetel gezeten (bed was te benauwend) en proberen ademen. Niet zo fijn, nee. Gelukkig is het nu min of meer voorbij. Alleen kan ik nog niet echt spreken — maar ook dat gaat voorbij, ongetwijfeld. 

    Leuk weekend dus, jazeker. Toch maar naar het werk gegaan vandaag, en kijk: het is gelijk ook al hoesten en kuchen dat ik hier hoor, ik ben dus niet alleen.

    Het enige is die stem, natuurlijk. Ik heb alvast een vergadering op school afgezegd (schande, tweede week op rij, maar vergaderingen zonder stem zijn ook niet echt nuttig), en ik hoop dat ik in de loop van vandaag niet al te veel moet spreken.

  • Onverhoopt

    Het was de afgelopen weken drama, ’s avonds ten huize onzent: Anna moest tafels van vermenigvuldiging leren. 

    Niet dat ze ze niet kende (op een paar lastigaards van 7 en 8 na), maar wel dat ze weigerde oefeningen te maken. Van die bladeren met x oefeningen op y tijd, waarbij x altijd naar boven ging en y altijd naar beneden, tot 100 oefeningen op 7 en een halve minuut. 

    En Anna weigerde dat te doen. Zei op voorhand dat ze te weinig tijd zou hebben, dat het toch niet zou lukken, en alles. In het begin deed ze nog pogingen, maar hoe meer ze oefende hoe slechter het ging, met ergens een triest dieptepunt van denk ik drie uur voor 100 oefeningen vorige week woensdag of donderdag (met een paar time-outs in haar kamer meegerekend). 

    En dan kwam ze vrijdagavond thuis met een tafeldiploma: de juf had haar naast Anna gezet en gewoon de vragen één voor één gesteld — als het zo gaat, dan kon Anna niet rondkijken en afgeleid worden of panikeren omdat ze een chronometer zag staan. 

    En is het dus gelukt. Zucht. 

    Toch bijzonder content dat we ervan af zijn. 

  • Een varken, in stukken

    Hele dagen zou ik daarnaar kunnen kijken. Hele dagen. 

  • Het militair-industrieel complex, euh, ik bedoel, de mainstream allopathie slash Monsanto slash Illuminati slaan weer toe!

    Een perfect gelukkige man met wat symptomen van Parkinson moest absoluut onder het mes gaan en electroden ingeplant krijgen. De resultaten zijn ernaar.

    Je reinste symptoombestrijding zonder de diepere oorzaak aan te pakken. Dokters die God spelen, elk systeem apart zien zonder de hele mens te behandelen: ongelooflijk.

    In plaats van naar de homeopaat te gaan, die zou niet alleen de symptomen maar het geheel opgelost hebben, wellicht met Tarentula Hispanica (vogelspin), Bufo Rana (paddenvergif), Agaricus Muscarius (vliegenzwam) of Ambra Grisea (walvisovergeefsel).

    Serieus, bekijk de arme man:

  • Een kwestie van organisatie

    10u06 deze ochtend: telefoon van een onbekend nummer. Ik neem op, ik krijg een antwoordapparaat dat mij weet te zeggen dat mijn Telenetinstallateur op weg is en dat ik dus best thuis ben want hij zal er binnenkort zijn. 

    Even terugspoelen naar vorige week vrijdag.

    Telefoon van een geblokkeerd nummer, dat blijkt een vriendelijk klinkende dame van Telenet te zijn. Of ik misschien geen nieuwe modem zou willen hebben, want ze zien dat ik echt wel al een oud model heb. 

    Ik vraag of dat echt nodig is, de juffrouw zegt van neen. Ik vraag of het met die nieuwe modem sneller zal gaan of zo, de juffrouw zegt neen. Maar dat er in de toekomst misschien wel nieuwe functies zullen komen, en dat het in alle geval gratis is. 

    In dat geval, zeg ik, doe maar! (Wel wetend dat het waarschijnlijk is omdat ze mijn huis als Telenet Homespot willen activeren, en dat er waarschijnlijk godweetwat extra monitoring en watnog in zit, maar bon.)

    Afspraak gemaakt dinsdagnamiddag. 

    Disndagvoormiddag bedenk ik plots dat alles van internet en andere bakskes (ik dénk dat dat de technische term voor die dingen is) redelijk proper tegen de muur gemonteerd is, in een kast in het bureau. En dat de vorige meneer van Telenet er maar een zootje van gemaakt had, allemaal draden verlegd en gaten geboord en extra gerief geïnstalleerd dat ik niet nodig had, dus ik bel naar Sandra die thuis zit dat als die meneer van Telenet komt, dat ze hem zeker moet vragen om het proper te installeren, en als dat niet zou lukken, dat hij gewoon naar huis mag gaan.

    Dinsdagavond komt ik thuis, en net als ik de straat in kom wandelen: telefoon van de juffrouw van Telenet. Die mij niet boos of geïrriteerd maar teleurgesteld vraagt waarom ik niet thuis was toen de installateur kwam. 

    Ik kan al die interactie op dat moment niet aan, dus ik geef de telefoon door aan Sandra, die juist op het plankier groenten zat te kuisen voor slaatjes, en ik vlucht naar binnen. 

    Wat later kom ik luisteren: blijkt, Sandra zat de hele namiddag in het bureau op het gelijkvloers aan de straatkant, en in de loop van de namiddag is er inderdaad iemand voor de deur gestopt, die naar de gevel heeft gekeken, en die dan zonder aanbellen weer is vertrokken — en een briefje in de bus gestoken heeft van “u was niet thuis”. 

    Ahem-hem. Rode kaken bij de juffrouw van Telenet, beeld ik mij in, en een nieuwe afspraak, donderdag in de voormiddag. Ze beloven dat ze op voorhand bellen, zodat we de meneer van de installatie zéker niet missen. Ik zal op mijn werk zitten, en dus geeft Sandrahaar GSM-nummer door. Alles in orde, alles klaar en duidelijk. 

     

    Maar dan krijg ik dus om 10u06 een telefoon om te zeggen dat de installateur zal komen. Paniek! Zie dat Sandra juist boodschappen gaan doen is! Zie dat die mens daar staat, deze keer wél aanbelt, en niemand thuis vindt! De schaamtelijkheid!

    Ik bel dus direct naar het thuisfront om de boodschap door te geven: zijt gij thuis?! die gast van telenet gaat komen!! ze hebben juist gebeld!!!

    Waarop Sandra, lakoniek: die mens is al lang weg. Hij stond hier om acht uur vanmorgen. 

     

    Aaargh!!