• Twice more unto the breach

    Zozo, de laatste twee weken op mijn huidig werk gaan in.

    Ik heb voorlopig 28 meetings ingepland de volgende twee weken, maar dat gaan er ongetwijfeld dubbel zoveel worden.

    Het wordt langzaamaan loslaten ook — ik zie redelijk wat dingen waar ik eigenlijk graag iets anders zou zien, maar ce ne sont plus mes oignons, natuurlijk. Dat doet soms, wat zeg ik, meestal pijn.

    Zo van aaargh neen, maar dan ook van inademen, uitademen.

    Ik kijk er alvast naar uit om binnenkort een hele nieuwe set dingen te hebben waar ik mij over kan nerveus maken. 🙂

  • Een mysterieus mysterie, opgelost

    We waren op weg naar Oradour. We hadden net gegeten in Mably, Vichy voorbijgereden, en ergens vóór Montmarault zag ik in een flits terwijl we voorbij één van de stapels boerderijen reden, in het midden van het erf iets staan dat verdacht op een kerk leek.

    Geen tijd voor een foto, maar wel een mentale nota gemaakt, dat ik eens moest proberen te vinden wat het was.

    En nu ben ik thuis en kan ik dus zoeken. De weg naar Montmarault zorgvuldig afgegaan op Google Earth tot ik het zag. Het is een boerderij in de buurt van Fleuriel, in het midden van Frankrijk:

    Een gewone boerderij, en daar dan in het midden van de gebouwen iets dat er niet modern uitziet, en dat er niet als een stal of een opslagplaats of een ander gebouw uitziet, maar eerder als een kapel of een kerk.

    Zo ziet het eruit op Streetview — zeg nu zelf:

    Een heel klein beetje zoeken op het interwebs, en wat blijkt? Het is de kapel van Reugny, wellicht gebouwd op het einde van de jaren-1100 als onderdeel van een kleine priorij van Augustijnen. De priorij is ergens tussen 1565 en 1570 door de hugenoten vernield; de kapel is blijven staan en is tegenwoordig helemaal een ruïne, met bomen die door het dak groeien en scheuren in de muren, maar!

    In het begin van de 20ste eeuw waren de binnenmuren nog beschilderd, en vooral: er was een rijk gebeeldhouwd portaal.

    Dat portaal is in zijn geheel naar New York verscheept, en maakt nu deel uit van het fantastische Cloistersmuseum:

    Zeg nu zelf, hoe fantastisch is dit?

  • Thuis

    We zijn thuis.

    Den hof is nog in leven.

    De kat herkent mij.

    Het huis is niet leeggeroofd of in brand gestoken.

    Ik heb al in een comfortabele trekzetel gezeten met de kat op mijn schoot.

    Ik schrijf dit terwijl ik op een ander scherm naar een serie aan het kijken ben.

    Ik heb een ijsblokmachine en een literglas bij de hand.

    Ik ga straks in een goed bed kunnen slapen.

    Wie zijn die zotten die op vakantie gaan, eigenlijk?

  • Nog één keer slapen

    Die ene keer dat we nog moeten slapen voor we terugkeren naar België is in een wel zeer grappig huis:

    Het geboortehuis van Bernard Le Bouyer de Fontenelle, een van de gangmakers van de Verlichting in Frankrijk. Daarom alleen al is het wijs, maar kijk eens op de foto rechts: dat is het dus hé. Twee meter breed, misschien vijf of zes meter diep. Plaats voor een bibliotheekmeubeltje, een uitklapzetel, een uitklaptafel tegen de muur, een wasbak en een kookplaat met daaronder een koelkast, en dan een minuscuul badkamertjes met een WC, een wasbakje en een douche.

    Zeer gerieflijk en proper ingericht, pal in het centrum van Rouen, een ideale plaats om te blijven overnachten — als het u niet stoort dat er enorm veel lawaai is. Die garagedeur rechts is de deur naar een stuk of twintig denk ik appartementen en woonsten erachter, en de enige vensters in het huisje geven uit op die garage / doorgang. Wat wil zeggen dat we tot halfdrie om het denk ik kwartier wel mensen hadden die binenn en buiten kwamen, luid lawaai makend.

    Ah well.

    Behalve dat was Rouen zeer fijn. Ik heb er niet zoveel in rondgelopen als ik eigenlijk had moeten doen, maar de pijp was redelijk af, zo op het einde van die twee weken. We hebben het afgesloten op een terras op de markt, en dan in een restaurant dat qua naam — Hygge — Scandinavisch leek, maar dat vooral glutenvrij was. Zeer lekker ook.

    Zeer opvallend trouwens: van alle steden en plaatsen die we bezocht hebben, was Rouen de allereerste die echt lévend aanvoelde. Misschien is het omdat de vakantie net begonnen was, misschien omdat Rouen echt wel een grote stad is. In alle geval een aangename plaats.

  • Fontevraud

    Doel één van de reis, voor mij, was Radegonde — één van de twee machtigste en meest interessante vrouwen van Europa in de zesde eeuw. Doel twee was Eleonora van Aquitanië — ongetwijfeld dé machtigste en meest interessante vrouw van de twaalfde eeuw. Koningin van Frankrijk geweest en Koningin van Engeland; drie van haar zoons werden later ook koning, en onder haar kleinkinderen waren er daarnaast ook onder meer ook de koning van Jeruzalem, de keizer van het Latijnse Keizerrijk en de keizer van het Heilige Roomse Rijk.

    Haar lichaam ligt er al lang niet meer, maar haar grafsteen wel, in de abdij van Fontevraud.

    Het is confronterend, het verschil te zien tussen het Gravensteen en de kapel van de abdij — allebei ongeveer rond dezelfde periode gebouwd, maar het eerste gebouw een (we moeten dat toegeven) een rustiek donker provinciaal hol vergeleken met de ongelooflijke grootte, en ruimte, en lichtheid van het tweede.

    De abdij heeft (of eigenlijk de abdijen hebben, want er waren er eigenlijk tot vier op een bepaald moment) eeuwen van ups en downs gekend, tot het hele complex bij de Franse Revolutie openbaar verkocht is geweest. Eén van de abdijen is gewoon gebruikt als steengroeve en steen voor steen weggevoerd, een andere is meteen helemaal afgebroken, maar de rest heeft het geluk bij een ongeluk gehad om uiteindelijk als gevangenis gebruikt te worden. Tot begot in het jaar 1974. Daardoor zijn veel gebouwen weliswaar serieus verminkt, maar ook en vooral niét afgebroken.

    Na een intense periode van restauratie, is het hele domein nu echt prachtig, met tuinen en moestuinen en kruidtuinen, en massieve zalen en enorme ruimtes, en met zowaar een romaanse keuken, integraal met zes verschillende haarden met elk een schouw, en een volledig stenen dak.

    (Na tientallen jaren waar men vooral alle sporen van het gebruik als gevangenis wou weggommen — onder meer de massieve kapel die in verdiepingen werd opgedeeld, awoert — gaan er meer en meer stemmen op om ook het gebruik als gevangenis een plaats te geven in de beleving, en daar is nu al een voorzichtige aanzet met een paar zalen en een tentoonstelling met documentaires.)

    Nog een locatie die ik liever in de winter zou bezocht hebben wegens dat ik mij een mad dog dan wel een Englishman voelde, zo om 13u rondlopen met de zon loodrecht boven ons in een temperatuur van 36°C, maar alla. Zeker de omweg, wat zeg ik, de reis waard.

  • Old age strikes again

    Wat ik zeker wist dat ik niet wou doen: Futuroscope. Okay dat het het tweedemeestbezochte pretparkachtig ding is in Frankrijk na Eurodisney, maar voor de dooie dood ga ik daar niet gaan rondlopen.

    Het ene ding dat we nog niet gezien hadden dat op mijn lijst stond van absoluut te ziene dingen, was een doopkapel uit de tijd tussen romeinen en merovingers: le baptistère Saint-Jean.

    Het ding ligt op iets meer dan een kilometer van waar we slapen, maar om er te geraken moesten we gelijk ook 600 meter in de hoogte afleggen: het is hier nogal op en neer in Poiters, namelijk.

    De kern van het gebouw is van de jaren 400, maar in de jaren 500 en 600 is er aan verbouwd, en wat we nu zien, is hoe het er in de jaren 1000 uitzag:

    Oorspronkelijk was het een gespecialiseerde ruimte om volwassenen te dopen, met een put in de grond waar via een leiding water in kwam, maar in de loop van de tijd is het gebouw uitgebreid, en uiteindelijk is het een kerk geworden, met de put in het midden gedempt.

    Normaal gezien had het gebouw al een aantal keer vernietigd geweest, maar op de één of andere reden heeft het die meer dan duizend jaar overleefd. Nu is het al bijna 140 jaar beheerd door de Société des antiquaires de l’Ouest, en we zullen het geweten hebben: het was de allereerste ruimte waar we moesten betalen om binnen te mogen.

    Niet veel geld, en het wel waard natuurlijk, maar toch het deed raar.

    Het interieur is, eum, raar. De doopput is weer open gemaakt, met een houten reconstructie van hoe hij er oorspronkelijk uitzag (de put is in de loop der eeuwen ook gebruikt om klokken in te gieten, de oorspronkelijke trappen zijn al eeuwen weg). De muren zijn blank met hier en daar muurschilderingen uit de elfde eeuw. In de vloer zitten hier en daar gaten met een venster in die een zicht geven op opgravingen van de 19de en 20ste eeuw. En voor de rest staat het volgestapeld met bovenkanten van merovingische sarcofagen.

    Daarna zijn we naar het museum gegaan dat er net naast ligt: een zeer fijn museum, zo bleek, met dingen van archeologie over oudheid tot nu, in een mooi decor en met overal degelijke uitleg en alles.

    Er was net een tentoonstelling van Camille Claudel, en ‘t is toch wel ongelooflijk hoe getalenteerd zij was — die ene bronzen kop van de oude meid in hun huis, gemaakt als Claudel zeventien was — adembenemend. Er was ook een tentoonstelling over de Guerilla Girls, van feminismen: echt een museum naar mijn hart. Eclectisch maar toch ook niet. Content van.

    Daarna… kijk, er zijn veel dingen te doen in Poitiers hé, daar absoluut niet van. Er is ook zoiets als gewoon wat rondwandelen en eens op een terras zitten en dan weer rondwandelen. Dat is wat Sandra gedaan heeft.

    Ik ben naar huis gestrompeld en ineengezegen op het bed, alwaar ik de volgende paar uur doorgebracht heb al stilletjes snikkend. 🙂

    En ‘s avonds hebben we samen naar RRR gekeken — zo werd het alsnog een fijne afsluiting van de dag!

  • Opdracht volbracht

    Ik heb vandaag in de kerk van de heilige Radegonde, met haar graf in zicht, dit laten afspelen:

    Vexilla regis prodeunt, geschreven door Venantius Fortunatus, vriend van Radegonde, en voor het eerst gezongen tijdens de processie waarbij een stuk van het Heilig Kruis naar Poitiers kwam, op 19 november 569. Radegonde had keizer Justinus II daarom gevraagd, namelijk.

    Ik vind dat dus magisch, zo dicht bij de geschiedenis zijn.

    De kerk zelf is modern — herbouwd in 1083 — maar de sarcofaag is wel degelijk waar Radegonde in 587 in begraven is.

    Verder vandaag ook het oudste glas-in-loodraam ter wereld gezien, een monster van 8.35 op 3.10 meter, dat precies te dateren is tussen 1161 en 1173.

    Veel schone dingen gezien, in Poitiers.

  • Ik ben eraan ontsnapt, haha

    We slapen in het huis van ene Xavier vanavond. Ik laat die mens weten dat we goed toegekomen zijn, hij schrijft terug dat hij ons zal verwelkomen. Ik probeer nog aan te voeren dat we wellicht boodschappen zullen aan het doen zijn, of misschien wel aan het wandelen, of iets in die zin.

    Ik had geen zin om Xavier te zien, namelijk, en Sandra was aan het boodschappen doen en niet thuis.

    Komt ze thuis, en geen vijf minuten later belt hij toch wel aan zeker?

    Sandra is naar beneden gegaan en heeft er verplicht zeker tien minuten mee moeten babbelen. Ik zat boven zo stil mogelijk te zijn in mijn peignoir.

    Je l’ai échappé belle, ha!

    Vanavond brood uit de oven met kaas en charcuterie, morgen oorlogsmisdaden gaan bekijken op een paar honderd meter van hier in Oradour sur Glane, en dan reizen we verder naar Poitiers.

    Vandaag was het voornamelijk van Marcollin naar hier geraken. Dat bleek toch een uur of negen te zijn, met wat stoppen en een afstapping in Montluçon.

    Ik had Montluçon gekozen omdat het ergens in het midden van de reis lag, en omdat ik op de interwebs las dat er een vijftiende-eeuws kasteel van de hertogen van Bourgondië stond. Wat ik niet had gelezen in het vluchtig bladeren, is dat het een bijzonder fijne middeleeuwse stadkern heeft. Met een kerkje dat in grote stukken nog van de 11de eeuw is:

    En achter/naast die kerk staat begot een hypermodern gebouw met metalen muren, dat blijkbaar het grootste instrumentenmuseum van Frankrijk is. (Het was gesloten vandaag, helaas.) Speciaal. Maar wel wijs.

    Het kasteel bevindt zich op helemaal bovenaan het dorp, aan één kant van een redelijk groot plein.Het is niet wat ik mij van voorgesteld had:

    De verklaring daarvoor is dat dit een redelijk ingrijpende reconstructie is, waarbij men in het begin van de 20ste eeuw die hele voorpartij met houten constructie heeft geplaatst op basis van — verzekerde de uitleg mij — zeer welingelichte bronnen, om het er te doen uitzien zoals het er vroeger uitzag.

    Spijtig dat het ook gesloten was, maar hey. Content het gezien te hebben. Montluçon: aangeraden. Maar misschien wel op een moment dat niet alles gesloten is. En binnen een paar jaar, als ze daar hersteld zijn van de COVID of de recessie of wat het ook is dat het hele middeleeuwse centrum meer dood dan levend deed lijken.

  • Farniente IV

    Een tweede dag van lezen onder de eik. Dingen die op mij gevallen zijn uit de boom of naar boven gekropen van op de grond: veel mieren (onder meer ook één reuzenmier), veel van die kleine zwarte spinnetjes, een stuk of tien komkommerspinnen (of misschien wel altijd dezelfde die terugkwam):

    En vier vijf keer in de loop van de dag deze kerel (of misschien waren het wel vier vijf verschillende):

    Chlorophorus glabromaculatus, zegt het internet mij. Un clyte poilu, heet het ding in het Fransoos, en ‘t is één van de weinige keren dat er gelijk geen Nederlandstalige naam is (protip: “clyte poilu nederlands” geeft euh onverwachte resultaten op de Googles).

    Kijk, dit was mijn zitplek voor de dag:

    En het eten was uiteraard weer uitstekend. De laatste keer dat we hier eten, en de eerste keer dat ik erin geslaagd ben om alle gerecht te fotograferen, ha!

    Dé uitschieter van vandaag was het voorgerecht: gerookte zalmforel met verse kersen. Het klinkt zeer vreemd, het was ongelooflijk lekker.

    Morgen reizen we verder. Helaas.

  • Farniente III

    Alweer hetzelfde drukke programma, behalve dat ik mijn plaats aan de vijver heb verlaten en mij in een iets meer comfortabele zetel onder een eik heb gezet. Mijn rug wou niet meer meewerken op het houten bankje.

    De hele dag naar de stam van de eik gericht gezeten, en een boek gelezen. Veel meer dan dat moet het leven soms niet zijn.

    Oh en ‘s avonds was er in plaats van het normale vijfgangenmenu (twee hapjes, voorgerecht, hoofdgerecht, dessert) een zevengangenmenu: extra voorgerecht, en extra kaas. En allemaal weer fantastisch lekker — we hebben hier al een stapel ideeën opgedaan om zelf klaar te maken. (Natuurlijk heb ik weer niet alles gefotografeerd, tss.)

  • Farniente II

    Het zag er heel even naar uit dat we misschien wel naar Lyon zouden gaan, maar dat bleek redelijk snel geen haalbaar plan: er was namelijk al voorzien dat ik de hele dag op een bankje aan de vijver naar de kikkers zou zitten kijken.

    Zoekplaatje voor de kleinsten onder ons, in dat verband: hier zitten tien kikkers op leliebladeren, kijk:

    Het is al iets beter gelukt om foto’s te nemen van het eten, maar toch nog altijd hoofdgerecht en dessert vergeten.

    Ongelooflijk lekkere burrata met een assortiment aan tomaten uit de eigen moestuin wel.

  • De hoofdstad van de absinthe

    Van Colmar naar Marcollin, en dan kijken wat daar ergens in het midden ligt: Pontarlier, en dat blijkt zowaar la capitale de l’absinthe te zijn. Ik natuurlijk meteen een restaurant opgezocht dat dingen met absinthe maakt, auto daar in de buurt geparkeerd, vriendelijke gevraag of ze twee mensen ergens konden zetten, maar helaas: het was volzet. Niet dat het eraan te zien was, want toen we er iets na twaalf toekwamen, zat er nog niet zo veel volk, maar alla. Niet gereserveerd = geen eten krijgen.

    De tweede keuze voor restaurant was niet zó ver weg, maar wel een paar meters te ver voor ons beiden wegens uren in de auto en een bezoek aan het toilet drong zich écht op.

    Dus dan maar het eerste het beste restaurant binnengestapt. Iets dat er wél totaal volzet uitzag, maar waar ze géén problemen hadden om ons nog een tafel te geven.

    Brasserie Le Français was groot en druk, en inderdaad echt wel een brasserie, maar het eten zag er degelijk uit tegen een correcte prijs en de mensen vriendelijk. Of beter: even vriendelijk als hoe ze aangesproken werden — naast ons zat een ouder koppel van zijn neus te maken omdat ze niet op tijd hun slaatje kregen, en dat andere mensen eerder eten hadden gekregen dan zijn. Jamaar, die mensen hebben ook eerder besteld, zei een dienster. Jamaar, een slaatje is rapper klaar dan iets anders, maak dat dan eerder klaar. Waarna de dienster ze redelijk duidelijk maakte dat dat niét is hoe het werkt, en dat er op het moment dat ze bestelden er nog vijftig bestellingen voor hen waren, en dat ze hun best doen.

    Het was ternauwernood dat er geen slaande ruzie van kwam; ze kwamen nog geen twee minuten later met de slaatjes toe, namelijk.

    Sandra heeft een tartare de iets gegeten, ik heb gebraden hesp met morieljes gegeten, en dat was uitstekend.

    En bijna heel de weg in de Elzas en Franche-Comté stonden de borduren vol met chicorei, zo een schoon bloemetje:

  • Farniente I

    Toegekomen bij Herman en Nathalie in Marcollin, en als er één plaats aan te raden is om niets te doen, is het wel hun Pastorale Gourmande: grote heerlijk rustige tuin met veel bomen voor wie zoals ik liever in de schaduw blijft zitten, zwembad met veel zon voor wie liever dat doet. Er zijn dingen in de buurt te doen en te zien (facteur Cheval zijn Ideaal Paleis is de reis waard), maar wij gaan hier stuk niéts doen.

    Boek lezen in de zon c.q. schaduw, ‘s avonds genieten van Hermans fantastische veelgangenmenu’s, slapen onder een warm donsdeken in een kamer met airconditioning, en dan nog eens, en nog eens, en nog eens.

    Vandaag waren we goed op tijd om te eten, en veel meer dan dat hebben we niet gedaan.

    Ik zou eigenlijk gelijk een toerist van alle gerechten een foto moeten nemen, maar daar kom ik nooit aan. Dit is de enige eten-foto die ik trok. Het geeft al een idee.

  • Kaas

    Ik ben al sinds jaar en dag een grote fan van Munsterkaas. Twee dagen geleden had ik een stuk gekocht in de winkel om op ons Frans brood te leggen ‘s avonds.

    En dan reden we van ergens naar ergens anders en zag ik dat Munster begot in de buurt was. Ik heb direct gezocht of er ergens een kaasding was dat te bezoeken en jawel, dat was er: La Maison du Fromage.

    Filmpje, museum, kaas en wijn proeven, en dan in het restaurant een trio van gerechten met daar ter plaatse gemaakte Munster gegeten:

    Aardappelen met kaas en dat dan een paar uur op laten staan, een gesmolten kaas voor fondue, en een stuk rauwe kaas met lokale hesp.

    Zeer zeer goed.

    En dan is Sandra nog allemaal dingen gaan bekijken in Riquewihr, alwaar ik op een terras een boek heb gelezen.

    En voor de rest denk ik dat de achillespees van mijn rechtervoet aan het loslaten is, wat niet zo handig is.

  • Al die auto’s

    Historische steden waarvan het centrum niet verkeersvrij is, dat doet toch maar raar aan.

    Verder hebben we vandaag Onze-Lieve-Vrouw-van-Come-at-me-Bro gezien:

    En ook wel Onze-Lieve-Vrouw-van-Oh-Nooooo:

    En ook deze bril, waar ik me alleen kan inbeelden dat er eindeloze discussies over zijn — mensen zijn helemaal vóór of helemaal tégen:

    Enorm polariserend model.