Behalve dat: ik vind dat ik veel te veel het gevoel heb dat we collectief camions zand aan het legen zijn met rieken. Het lijkt alsof niemand echt vat heeft op dingen die aan de hand zijn. Het onderwijs loopt in het honderd, de politiek idemdito, het klimaat, allerlei. En ik weet dat dat problemen zijn die zó complex zijn dat er geen oplossingen zijn, dat we alleen maar kunnen hopen op hier en daar een stamp geven aan een hefboom die dan een andere hefboom een duw geeft die sommige zaken in een andere richting nudgen. Maar het is zo verschrikkelijk ontmoedigend soms.
En of het ver of dicht is, dat gevoel blijft gelijk hetzelfde. Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat ik eigenlijk op zeer weinig dingen vat heb.
Een expert, als het goed gaat, maakt een evolutie door: eerst weten we niet dat we slecht bezig zijn, dan leren we het verschil tussen goed en slecht en komt er een periode dat we beseffen dat we slecht bezig zijn, daarna leren we manieren om goede resultaten te halen en zijn we bewust goed bezig, en op den duur internaliseren we dat allemaal en zijn we onbewust goed bezig.
We beginnen allemaal ons leven zonder er stil bij te staan dat we niets kunnen zeggen over of doen aan wat dan ook, en dan worden we ouder en denken we dat we dingen kunnen onder controle krijgen, en dan worden we nog ouden en beseffen we dat dat allemaal nonsens is. Dat we weinig of niets controleren. Eventueel kunnen we iets proberen doen aan de manier waarop we de dingen binnen laten komen — loslaten, aanvaarden, upekṣā, ataraxia, mindfulness, dat soort dingen.
Maar zo ver ga ik nooit geraken. Er blijft, vrees ik, voor eeuwig en één dag een pulserende tennisbal ongeruste benauwdheid ergens onder mijn sternum zitten. Die alleen te verdoven is maar niet weg te krijgen.
I miss hand-writing webpages in Notepad and then FTP’ing them to the public_html directory on the server to make them live. The amount of infrastructure, libraries, build tools, pseudo-languages, etc layered on top of each other some developers/orgs use to make a simple form today is crazy to me. It also feels super fragile: deploy a website today, come back to it in 5 years to make some changes, and half the tools and libraries you need will be gone.
En verdomme ja.
Ik maak al jaren (wat zeg ik, decennia!) websites. Als ik erover nadenk, eigenlijk van vóór er html was: data en verhalen en dingen in hypertext, gewoon omdat ik het wijs vond dat ik een eindeloos in elkaar linkend iets kon maken, gelijk chooseyourownadventureboeken vroeger.
De allereerste van die dingen zijn verloren in de nevelen van de tijd, wegens gemaakt in iets waarvan ik me zelfs niet meer herinner wat het was. Iets in DOS, maar geen idee meer wat. Het deed de ronde op Fidonet, is al wat ik nog weet.
Daarna werd het natuurlijk HTML, met een korte uitzwenking richting Macromedia Director in die paar jaar midden de jaren 1990 toen CD-ROMs een going concern waren, maar niet enorm veel méér dan HTML.
Ik ben niet helemaal blijven stilstaan natuurlijk, ik heb tientallen projecten en projectjes in allerlei technologie staan. Een groot deel staat proper privé op GitHub, en daar krijg ik dan om de paar dagen boodschappen over: dat er Known security vulnerabilities detected zijn, dat iets Uncontrolled Resource Consumption doet, dat er Execution with Unnecessary Privileges zijn ginder, of Exposure of Sensitive Information daar, of Prototype Pollution, of Infinite Loops, of Uncontrolled Resource Consumption, of Improper Input Validation, of Improper Verification of Cryptographic Signature, of Denial of Service by Uncontrolled Resource Consumption of tientallen en tientallen andere waarschuwingen voor tientallen en tientallen libraries en componenten en gedoe en dingen.
Hoe ‘moderner’ het ding, hoe vaker er problemen gemeld worden. En dat zijn dan nog alleen maar de waarschuwingen die Github mij automatisch stuurt — God weet of ik zelfs maar een kwart van al die toepassingen en websites nog aan de praat zou krijgen als ik dat zou willen. Met de eindeloze spinnenwebben aan afhankelijkheden en in elkaar hakende complexiteit en nonsens.
Ik weet eigenlijk niet goed waarom ik er lastig van loop. Het is niet echt alsof het mijn probleem is, want natuurlijk is er niets dat en mij of om het even wie tegenhoudt om dingen te maken met alleen wat html en css en javascript.
Misschien dat het zo’n typische begin-van-de-vakantie-teleurstelling is. Algemene teleurstelling in het leven. Gelijk als ik uren en dagen heb gespendeerd om dingen bij elkaar te zoeken in een boodschappenlijst, en dan uiteindelijk op de koopknop geduwd heb, en al teleurgesteld ben nog vóór de dingen toekomen.
Onze diepvries is kapot. Hij werkt nog een beetje, ‘t is te zeggen, hij koelt af als was het een zeer slechte koelkast. Vriezen zit er niet meer in.
Repareren is niet meer aan de orde, zegt de winkel: het lijkt op iets dat hoedanook het begin van het einde is, en aangezien het toestel vijftien jaar oud is, zijn de nieuwere modellen veel beter en yada yada.
Vervangen dus maar. En hoe moeilijk kan dat zijn? Het is een ding van bij Liebherr, dat bedrijf bestaat nog, het verkoopt nog altijd dingen die er precies hetzelfde uitzien, en hoera dus?
Ah neen. We hebben een ding dat precies 185 cm hoog is, 60 breed en 60 diep. Het ene nieuwe model is 186.5 cm hoog, en het andere nieuwe model is een paar millimeter breder. En wil het toeval toch wel niet dat onze koelkast en onze diepvries helemaal ingebouwd zijn in onze opmaatgemaakte kasten zeker?
Hnnggg.
Er komt iemand van de winkel opmeten, om te zien of het überhaupt mogelijk is.
Oh, en ander goed nieuws: blijkbaar is er een tekort aan diepriezers en koelkasten, en als we precies moeten hebben wat we willen, zou het wel eens kunnen dat we er een maand of acht op mogen wachten.
Ik moest vandaag zeggen of ik liever laptop met een azerty- dan wel een qwertyklavier wil op mijn nieuw werk.
Zo komt het allemaal nog wat dichter.
En komt het einde van het huidige werk ook dichter natuurlijk. Waar dan nog vakantie tussen komt voor allerlei verschillende mensen (mij incluis), en dat het dan allemaal nog wat dringender en meer prangend en alles wordt — wijzigingen die normaal gezien in de loop van deze week zouden in orde zijn, komen best per kerende post; deadlines die anders een week zijn, zijn nu een dag; dingen die anders gepland worden in de loop van één van de volgende weken, worden gepland, euh zo snel mogelijk: kan het nog deze week? Moeilijk? OK, is “moeilijk” hetzelfde als “onmogelijk”? Neen? OK, kan het morgen dan?
Afpsraak om 9u op een kilometer of vier van ons huis: opstaan om 8u20, vertrekken om 8u40, toekomen om 8u52, nog wat staan drentelen voor de deur tot 8u59, aanbellen, binnen, spreken tot 10u06, fiets op naar huis, thuis toekomen om 10u20, wat voorbereiden, meeting van 11u tot 12u, meeting van 12u tot 13u50, boterham in mijn hoofd gestoken, wat voorbereiden, meeting van 14u30 tot 16u, meeting van 16u tot 17u02, meeting van 17u02 tot 17u28.
Dit hierboven schrijven tussen 17u28 en 17u32, en dan nu voorbereiden voor een meeting morgennamiddag.
En dan nog wat schrijven aan een specificatie waar ik eigenlijk deze namiddag aan ging schrijven.
Eén van dat soort dagen. Niet dat ik klaag hé, absoluut niet.
Nog drie werkweken dat ik werk, en nog één week voor ik twee weken op vakantie ga: dat wil zeggen dat er serieus wat moet gepland worden deze week. En natuurlijk ook binnen drie weken, voor die laatste twee weken werk, waar er understatement redelijk wat zal moeten gedaan worden.
Ik zag een afspraak buitenshuis staan ‘s morgensvroeg op dinsdag, en dat was al meteen lastig omdat er wel want andere dingen moesten gebeuren, maar dan bedacht ik plots dat dat –hoera!– de afspraak met de nefroloog was die een week vervroegd was, en planden we er met tweeën meteen andere dingen in: een voorbereiding van een vergadering dinsdagavond, en een evaluatiegesprek.
En dan was de werkdag gedaan, en vraagt mijn halve trouwboek of ik niet vergeten was dat we samen een afspraak hadden morgen.
Die afspraak bleek iets helemaal anders te zijn dan de afspraak met de nefroloog, die wel degelijk ook eerst op dinsdag was, maar dan wel in de namiddag.
Urgh kak. Change of plans, dan maar. En verschuiving van werken natuurlijk. Blergh.
Ik doe geen onkruid weg, dit jaar. ‘t Is te zeggen: ik laat bijna alles staan, behalve grassen en bomen die zichzelf tussen de stenen zaaien. De eerste doe ik uit, de tweede verpot ik. Oh, en heel soms ook dingen waarvan er te veel staan naar mijn goesting, die doe ik ook weg — zoals stinkende gouwe, die alles helemaal zou overnemen als ik er niet zou op letten.
Dat leidt soms tot bijzonder aangename verrassingen. In het beste geval dingen zoals dit, waar ruwweg van links naar rechts muurleeuwenbek staat (witte tot lila bloemetjes, groeit gelijk vermoord), en gehoornde klaverzuring (gele bloemetjes, woekert voor dood), kruiptijm (paarse bloemen, hier, maar enorm gevoelig aan natte grond), en dan helemaal rechts parapluutjesmos (zeer mooi, vind ik, maar gevoelig aan droogte — het wordt een lelijke harde geelbruine korst).
Het allerleutigste is als er verrassingen zijn. Ik had al eens roze klaverzuring gezien:
Recent zag ik in één van de grote bloempotten waar ik allerlei in zet dat ik wil houden maar niet in de volle grond wil zetten, échte klaver groeien, geen klaverzuring. Ik had er nergens in de hele tuin staan, ik had er geen idee van waar hij vandaan kwam, maar ik was benieuwd naar de bloemen — ik heb fantastische jeugdherinneringen aan hele grasvelden vol witte klaver waar dan beige bloemen in een bolletje op kwamen, die vol zaten met hommels.
Geen beige bloemen op mijn klaver, en maar één bloem. Maar wat voor één:
Het is zowaar inkarnaatklaver! Trifolium incarnatum, en geen mens die weet hoe ik dat in mijn hof heb gekregen. Ik heb er nog nooit gezien in het echt, en nu ineens gewoon in een pot in mijn hof!
De meeste bloemen zijn wel niet zó opvallend. Deze bijvoorbeeld, Epilobium parviflorum:
Ik heb het volgende stadium van die viltige basterdwederik wél al gezien in den hof, met grote zaaddozen gelijk een opengepelde banaan maar dan vol met pluizige zaadjes. Maar nog nooit met die kleine bloemetjes erop.
Of deze, in dezelfde pot broederlijk naast de inkarnaatklaver, Phacelia tanacetifolia:
“Ook bijenbrood, bijenvoer of bijenvriend genoemd”, zeggen de wikipediats, wegens dat het een plant is die voor zeer veel bijen zorgt. Ik laat ze natuurlijk staan, in de hoop dat er volgend jaar weer staat.
Ik ging vorige week op controle bij de nefroloog, en de resultaten waren van die orde dat zij zou overwegen om de shunt die ik in mijn linkerarm heb ongedaan te maken.
Jaren en jaren geleden, toen mijn nieren bleken zo ongeveer helemaal om zeep te zijn, en het zó slecht uitzag dat de dokters dachten dat ik quasi onmiddellijk aan de dialyse zou moeten gaan hangen om niet dood te gaan, hebben ze in mijn arm een ader en een slagader met elkaar verbonden, om daar dan gemakkelijker met naalden in te kunnen stekken.
Sindsdien kan ik mijn hart zien kloppen in mijn linkerpols, en moet ik ‘s nachts mijn linkerarm ver van mijn hoofd houden omdat ik anders moeilijk in slaap kan vallen van het geraas.
Allemaal goed en wel, maar zo’n shunts tussen ader en slagaders, dat heeft de neiging om alsmaar groter en groter te worden — tot het uiteindelijk niet alleen objectief afgrijselijk vies is (mensen met een sterke maag kunnen het opzoeken op tinterweb), maar ook gewoon slecht voor uw hart. Niet moeilijk te zien waarom: een bloedvat dat vele vele keren breder is dan normaal, het hart kan dat moeilijk trekken.
En nu zijn mijn bloedresultaten nu al een tijd stabiel genoeg dat ik lang niet out of the woods ben, maar wel dat er geen reden is om te vermoeden dat ik onmiddellijk onmiddellijk dialyse zou moeten doen. (De reden daarvoor is dat er andere ingrepen zijn geweest, die al met al veel ingrijpender zijn maar het allemaal wel onder controle houden.)
Vandaar dat de afweging is: is het hartrisico het potentiële gemak van meteen te kunnen dialyse doen waard? Wellicht niet, denkt de dokter. En dus zou ik gewoon een afspraak kunnen maken om die ader-slagader-ingreep ongedaan te maken.
‘t Is te zeggen, “ongedaan maken” zit er niet in natuurlijk: ‘t is niet alsof ze de ader en de slagader gaan scheiden en dan weer gaan aansluiten aan de bloedvaten in mijn hand. Die bloedvaten zijn al lang weg. Neen, wat ze zouden doen, is gewoon ader en slagaders afbinden. En dan laten doodgaan. Gegarandeerd flebitis terwijl de bloedvaten krimpen en afsterven, helaas. Pijnlijk en alles, maar na een tijd zou het dan weer in orde moeten komen.
Ik daar niet bang van. Ook niet van de operatie: ik vond het zelfs spijtig dat ze mij niet lieten kijken terwijl ze aan mijn pols bezig waren, al die jaren geleden. Het klinkt stom, maar waar ik wél tegenop zie, is de verdoving. Dat was namelijk niet aangenaam. Een proces in twee stappen: eerst met een stompe naald in mijn oksel prikken en stroomstoten uitdelen tot mijn onderarm bewoog, om te zien waar de juiste zenuw zat, en dan verdoving in die zenuw spuiten. Stap één zou ik liever niet meer meemaken. Ik zou nog liever totale verdoving hebben dan dat, eigenlijk.
Alla. Goed. We zien dus wel. Ik kan er nog even over nadenken.
Het begint te korten. Nog drie werkweken en ik verander van werkgever. Spannend!
Ik heb de indruk dat er gelijk nog stapels en stapels dingen administratief in orde moeten gebracht worden, maar dat zal zichzelf allemaal ongetwijfeld uitwijzen.
Het zijn lange weken tegenwoordig. Het heeft er mee te maken dat ik binnen iets meer dan een maand weg ben, en dat daar nog twee weken vakantie tussen zitten, maar het heeft er ook mee te maken dat er gewoon heel veel werk is.
Als ik niet op vakantie zou gaan en als ik niet binnen een dikke maand weg zou zijn, zou ik het allemaal gewoon binnen de werkuren presteren en degelijke expectation management doen bij de mensen die het werk verwachten, maar ik ga helaas dus wel op vakantie en ik ben helaas dus wel binnen een dikke maand weg.
Dus worden het weken van zeer veel uren, vrees ik.
Het werk steekt niet tegen, dus ‘t is altijd dat geluk, maar het ziet er naar uit dat het weer eens een week van onvermijdelijk helaas meer dan 50 uur wordt, grr. We gaan wél werk van twee of drie maand of zo gedaan hebben op een paar weken tijd, en het gaat wél serieus vooruit op deze manier, maar ‘t is natuurlijk wel niet sustainable, ahem.
Ik ze het in de titel, ‘t is dus niet alsof ik niet weet dat alle analogieën maar tot een zeker niveau steekhouden. Maar toch.
Dus, beeld u in. Er is een bedrijvengroep die misschien niet perfect draait, maar toch zijn best doet en al met al goed bezig is. Er zitten bedrijven in de groep die het veel beter doen en er zijn er die het minder goed doen. Sommige bedrijven hebben prioriteiten die niet 100% met de groep gealigneerd zijn. Sommigen bedrijven in de groep dragen veel bij tot de winst, andere bedrijven zijn al jaar na jaar verlieslatend. In veel bedrijven is er een uitstekende of minstens degelijke verstandhouding tussen patronaat en werkvolk, in een paar bedrijven zou de directie liever in de negentiende eeuw leven.
En dan is er een bedrijf op hetzelfde bedrijvenpark, dat niét in de groep zit, en waar het echt niet goed gaat. Ze zitten in het midden van een vijandige overname door een gemene multinational, die één voor één afdelingen probeert over te nemen, en dan alle mogelijke verworven rechten afschaft. Maar behalve dat, waar het bedrijf zelf niet veel aan kan doen, zijn er ook andere problemen. Er is massaal veel corruptie en gesjoemel. De lonen zijn een tiende van wat ze eigenlijk zouden moeten zijn. Het bedrijf is al jaren verlieslatend. Er zijn auditoren, maar die zijn absoluut niet onafhankelijk. Er is een klein maar hardnekkig contingent borderline fascisten aan boord.
Het is verschrikkelijk erg, wat de werknemers van dat bedrijf overkomt. Het lijkt onmogelijk om er iets aan te doen, want rederen met de gemene multinational lukt niet.
Maar de oplossing is toch niet om dat slecht beheerde, verlieslatende, corrupte bedrijf in zijn geheel in de wél werkende bedrijvengroep te steken? Waar de andere bedrijven vóór ze erin kwamen éérst orde op zaken moesten stellen?
⁂
Neen, ik ben er absoluut geen voorstander van om Oekraïne zomaar in de Europese Unie op te nemen. Ik was er al zwaar tegen dat al die landen van Midden- en Oost-Europa er allemaal bij zijn gekomen — eerst verdiepen en dan verbreden was een bijzonder veel beter idee dan het omgekeerde.
Er was deze namiddag een opleiding, van 13u tot 16u. Ik had een afspraak bij de nefroloog om 15u10. Rond 14u40 heb ik de opleiding van Teams op de computer naar Teams op de telefoon overgezet, en ben ik op de fiets vertrokken naar het hospitaal, met de opleiding in mijn koptelefoon.
Een dik half uur in de wachtzaal gezeten, een nog geen tien minuten bij de dokter, en dan weer op de fiets naar huis, en de laatste tien minuten of zo nog op de computer gedaan. En dan nog een klein uur gewerkt voor het echte werk.
Een groot gemak, hospitaalbezoek tijdens het werk. 🙂
Voor de rest, vreemd genoeg, allemaal relatief goed nieuws (op mijn nieren na, natuurlijk) (en mijn rug en al, maar daar is geen bloedonderzoek voor). Oh, en ik heb wellicht geen prostaatkanker, ook.
Spannend! Morgen ga ik luisteren naar de dokter die de resultaten zal interpreteren van mijn bloedonderzoek vandaag.
Wie weet ben ik ten dode opgeschreven! Wie weet blijk ik plots helemaal gezond! Wie weet krijg ik instructies van wat te doen en wat te drinken en wat te eten! Wie weet zijn er nieuwe en interessante medicaties! Wie weet is het een scheet in een fles en afspraak volgend jaar deze tijd!
Maar in alle geval dus spannend.
(Ik haat medisch onderzoek, mocht dat niet duidelijk zijn.)