• Het voordeel van al een half leven aan het verbouwen zijn: dat er allemaal lastenboeken en specificaties en al dan niet volledige al dan niet aanvaarde offertes in mijn mailbox staan.

    Dus toen de schrijnwerker vroeg wat voor deur we moesten hebben, wist ik het precies te zeggen:

    • Hoogte: 240cm. Breedte: 207cm (buiten); 223cm (afstand tussen muren binnen) 
    • Dubbele voordeur met 3-puntsluiting met haken en aanslag onderaan (blauwe hardsteen, max 20mm)
    • Kruk binnenzijde, trekker buitenzijde (in smeedwerk ingewerkt)
    • Brievenbus links (in zelfde afwerking als smeedwerk)
    • Naar binnen opendraaiende ramen. We hadden staan: “superisolerende, gelaagde beglazing GGG Thermobel Top N+; Stratobel 33.2 met opaalfilm”, maar van zodra het (a) zeer goed isoleert en (b) doorschijnend en niet doorzichtig is (bvb gezandstraald), is het goed. 
    • De kleur van de deur zelf is NCS S 3040-B.

    Wat niet helemaal duidelijk is, is de exacte afwerking van de deur. Gesmeed traliewerk, dat weten we, maar omdat we in een beschermd stadsgezicht wonen, is het altijd een beetje hopen dat het ontwerp aanvaard wordt.

    Maar hey, de raderwerken zijn in gang gezet. We blijven in hoop leven.

  • Kiekens

    Wat ik het meest spijtige vind aan geen groten hof te hebben: dat ik geen kiekens kan hebben. Serieus: kiekens zijn zó wijze beesten. Niet de slimste beesten te wereld maar absoluut ook niet dom, en vooral als g’er veel bij zijt: ze hebben allemaal zo hard hun eigen persoonlijkheid.

    Als ik klein was, hadden we altijd kiekens thuis. Om de zoveel tijd eens een grote doos vol kuikens, haantjes die anders zouden doodgedaan worden, die we dan in een grote ren staken die elke dag een beetje verzet werd, tot ze groot genoeg waren om te slachten. Met die beesten had niemand echt een band — maar best ook, wegens dat slachten en zo.

    Daarnaast waren er altijd een paar kiekens voor eieren, en daar denk ik nog altijd veel aan. Ik zou er nu ook enorm graag hebben, als er plaats genoeg voor zou zijn dat ze niet op eentweedrie op een uitgedroogd stuk zandgrond zitten. In mijn ideale wereld had ik een enorm domein met muren van vijf meter hoog errond, en zouden de kiekens overal mogen rondlopen, en hadden ze een kot om in te slapen maar ook bomen om onder te zitten en in het zand te draaien en gras om naar beesten op zoek te gaan.

    Er was weinig dat ik zo geestig vond als die beesten eten geven. Graan op mijn hand, en dan twee drie kiekens die het oppikken. Zo voorzichtig als iets, meer opzuigen dan echt pikken. En als ze dan in hun ren zaten, dat ze zich helemaal dramatisch ronddraaiden in een zandbad. Hoe ze rondliepen en in het gras krabden om beesten of ander eten te zoeken. En hoe hun hoofdje schokte en hoe ze over en weer keken als ze stapten, van tijd tot tijd ook met de kop scheef, gelijk de kleine dinosaurussen die ze eigenlijk waren.

    En als ze tam genoeg waren om vast te pakken, hoe hun hoofd stabiel bleef als ge hun lichaam ronddraaide. En als mijn grootmoeder vergeten was de slagpennen op tijd te knippen, hoe ze metershoog konden vliegen en in de bomen zaten.

    En alle verschillende geluidjes die ze maakten als ze content waren of ongerust of uitkeken naar eten of naar u kwamen gelopen gewoon omdat ze u herkend hadden.

  • Het Kano-model

    Er zijn onnoembaar veel manieren om te achterhalen wat er allemaal in een toekomstig ding (product of dienst) moet zitten. Op mijn werk doen we dat meestal met een combinatie van

    • wat denkt de klant dat er allemaal in moet zitten?
    • wat wordt er in vergelijkbare situaties gedaan?
    • wat doen de eindgebruikers nu, wat zijn hun al dan niet uitgesproken wensen en verzuchtingen? (die we achterhalen via observaties, gesprekken, interviews, workshops, etc. etc.)
    • wat denken experten (wijzelf, bijvoorbeeld, haha) dat er zou moeten in zitten?

    Ik kwam een tijdje geleden het Kano-model tegen, en ik was gecharmeerd. Noriaki Kano werkte in de jaren 1980 een model uit waarbij hij de (on)tevredenheid van een gebruiker uitzet ten opzichte van het al dan niet aanwezig of goed uitgewerkt zijn van iets — en op basis van de verhouding tussen die twee, verschillende types requirements identificeerde.

    Stel dat we een voordeur willen:

    • Een deur die niet op slot kan, is onaanvaardbaar. Een deur die wel op slot kan, is normaal.
    • Een deur die slecht isoleert, is minder aanvaardbaar dan een deur die beter isoleert. En een deur die uitstekend isoleert, is nog beter.
    • Een deurslot met een sleutel die bij verlies van op afstand kan onbruikbaar gemaakt worden is fantastisch, maar als dat er niet is, is het geen breekpunt.

    Dat zijn de volgende types requirements:

    • Basic requirements: moeten er absoluut zijn, en iedereen verwacht dat ze er zijn. Niemand zegt er iets over, tenzij ze er niet zijn.
    • Performance requirements: typisch de dingen die mensen vragen. Hoe beter de vraag vervuld wordt, hoe beter de mensen het vinden.
    • Excitement requirements: mensen vragen er niet noodzakelijk om, maar vinden het wel fantastisch vinden als ze er zijn. Als ze er niet zijn, is er niets aan de hand.

    Van het deurvoorbeeld is het al duidelijk dat die dingen in de tijd verschuiven: wat nu voor veel mensen een excitement requirement is (een deurbel deurbel met een ingebouwde camera die op uw telefoon aanbelt), is binnenkort wellicht iets dat meer en meer mensen gaan vragen, en wie weet wordt het ooit een basic requirement.

    Of neem betalen door een QR-code te scannen: jaren geleden een onverwacht fijne extra, maar nu hard op weg om bijzonder vervelend te zijn als het er niét is bij pakweg een doktersbezoek.

    Schematisch wordt dat zoiets:

    • Hoe beter aan een basic requirement voldaan wordt, hoe minder ontevreden mensen zijn. Maar het gaat mensen niet speciaal tevreden maken.
    • Performance requirement: hoe beter er aan voldaan wordt, hoe meer tevreden de mensen zijn. Hoe slechter, hoe meer ontevreden.
    • Niemand wordt ontevreden als een bepaalde excitement requirement er niet is, maar hoe beter er aan voldaan wordt, hoe meer content de mensen.

    Het leutige is dat het relatief eenvoudig is om te achterhalen wat voor soort requirement een bepaald iets is. Voor elk ding dat moet onderzocht worden, stelt men twee vragen: één keer positief en één keer negatief. Dus voor dat betalen bijvoorbeeld:

    1. Als ge bij de huisarts zoudt kunnen betalen met uw online banking app, door zo’n QR-code in te scannen, hoe zoudt ge u daarbij voelen?
    2. Als het niet mogelijk zou zijn om te betalen met uw online banking app bij de huisarts door zo’n QR-code in te scannen, hoe zoudt ge u daarbij voelen?

    De modelijke antwoorden zijn telkens dezelfde:

    1. Ik zou dat graag hebben.
    2. Zo zou het moeten zijn.
    3. Het kan mij niet echt schelen.
    4. Tja. Ik zou er mee kunnen leven.
    5. Het zou niét zo mogen zijn.

    …en dan moeten gewoon de antwoorden op de positieve vorm en de negatieve vorm naast elkaar gelegd worden, en kunnen we er dit tabelletje bij halen, waar nog een aantal nieuwe soorten requirements in staan:

    Positief
    GraagMoetNeutraalTjaNee!
    NegatiefGraagQuestionableReversedReversedReversedReversed
    MoetExcitement Indifferent Indifferent Indifferent Reversed
    Neutraal ExcitementIndifferent Indifferent Indifferent Reversed
    TjaExcitement Indifferent Indifferent Indifferent Reversed
    Nee!PerformanceBasic Basic Basic Questionable
    • Questionable requirements: tegenstrijdigheden. Ik kan niet tegelijk zeggen dat ik graag zou hebben dat ik is kan én graag zou hebben dat ik het niet kan. Dat wil meestal zeggen dat de persoon die de vraag beantwoordde de vraag niet begrepen heeft. En/of dat de vraag verkeerd gesteld is.
    • Indifferent requirements, in het midden van de tabel, zijn dingen die het verschil niet gaan maken. Mensen worden er noch warm noch koud van. Als ik vind dat ik bij een dokter eigenlijk zou moeten kunnen betalen met een QR code (“zo zou het moeten zijn”), maar ik zou er mee kunnen leven als het niet zou kunnen, dan kan het mij eigenlijk al met al niet zeer hard schelen.
    • Reversed requirements: dingen die mensen niét willen. Bijvoorbeeld reclame die mijn Youtubefilmkes onderbreekt.

    Wel leutig, ja.

  • Verbouwingen: de schrijnwerker

    Hoezee! Hoera! Bimbam de klokken! Haal de gouden garven! Haal de gouden garven!

    We hebben vandaag de sympathieke Kristof over de vloer gehad, om te kijken naar twee deuren die er zouden moeten komen op het eerste verdiep: slaapkamer en badkamer.

    Van het ene kwam het andere, en uiteindelijk hebben we bij de man besteld:

    • deur badkamer
    • deur slaapkamer
    • dorpel naar gang
    • plinten slaapkamer, gang, badkamer, living
    • kastje om buizen in gang weg te steken
    • kasten bovenop de kasten in de slaapkamer en de gang
    • kastje om de buizen en het wc-papier weg te steken in het wc beneden

    …en na het zien van zijn website meteen ook een mail nagestuurd om te vragen of hij het zou zien zitten om onze voordeur te doen. Die nu dit is:

    …en die uiteindelijk zoiets zou moeten worden:

    We blijven leven in hoop.

  • Het gemak van thuiswerk

    Het was iets na de middag en ik had geen goesting meer om te werken maar ik had wel dingen die tegen morgen klaar moesten zijn.

    Ik heb heel de namiddag niets gedaan en dan ’s avonds een uur of vier doorgetrokken. Een groot gemak.

  • Nieuw gezicht

    We hebben wegens pensioen iemand nieuw als kuisvrouw, en ik ben helemaal bang om ermee te spreken en alles.

    Ze komt twee halve dagen in de week, en het plan is dat we op termijn heel het huis aan de kant gelegd krijgen.

    Twee keer per week is beter dan één keer per week, wegens dat het met één keer per week op donderdag al helemaal om zeep is tegen zaterdag. Dinsdag en donderdag is gelijk bijna een garantie dat we een groot deel van de week een aantal min of meer presentabele ruimtes in huis zullen hebben.

    (We leven in hoop.)

  • shapez.io

    Ja, ik heb een nieuw tijdverdrijf gevonden. Het heet shapez.io, het is gelijk Factorio om niet bij na te denken, en het is zeer verslavend.

    Zucht.

  • Clone Wars

    Ik ben aan ’t kijken naar Star Wars: The Clone Wars. Vanwege dat ik soms wel eens neigingen van completism heb: ik wil álles gezien hebben van een bepaalde franchise.

    Okay, het character design inclusief de belachelijke accenten van een groot aantal alien rassen is vaak borderline-racistisch — maar dat is natuurlijk vooral de schuld van George Lucas. En okay, de 3D-animatie — vooral van gezichten dan — is soms echt wel zéér beneden alle peil, maar daar kan ik door kijken. En okay, ’t steekt tegen dat zowat elke aflevering er wel iémand is die “I’ve got a bad feeling about this” zegt.

    Van wat ik er van gezien heb tot nog toe, is het al met al eigenlijk niet eens zo slecht. ’t Is in alle geval niet slechter dan de Star Wars-films zelf.

    Ik zit nog maar aan aflevering 22 van het eerste seizoen, maar het valt op dat bijvoorbeeld het personage van Anakin zowaar genuanceerder en beter geschreven geschreven is dan in de prequel-trilogie.

    Het valt ook enorm hard op hoe hypocriet en ontmenselijkend die hele rebellion is. Pak R2D2, die een eenvoudige maintenance droid is en waar ze zonder nadenken keer op keer levens voor riskeren. En pak dan de standaard B1 battle droid:

    Akkoord, ze zijn niet bijzonder intelligent. Maar: ze hebben wel degelijk bewustzijn. Ze spreken met elkaar, ze redeneren, ze gehoorzamen niet altijd blind orders. Ze hebben meer intelligentie dan een mensaap. En toch worden ze met tientallen, honderden, duizenden soms vernietigd.

    Of kijk naar de manier waarop de clones behandeld worden: Ahsoka, de jonge padawan van Anakin Skywalker, krijgt voor het eerst het bevel in een gevecht, en ze jaagt er meteen een heel bataljon clones door. Ze voelt zich even slecht, maar hey, zo erg is het niet, het is maar kanonnenvlees, nee?

    Het is natuurlijk realistisch, dat er doden vallen in een oorlog, maar het valt toch wel op hoe veel gehelmde en dus anonieme en dus minder menselijke clones er aan gaan, en hoe weinig er stil wordt gestaan bij de toch wel echt menselijke impact van al die doden.

  • Verbouwingen: de schrijnwerker

    Ge houdt het niet voor mogelijk!

    Maanden na datum hebben we teken van leven gekregen van een schrijnwerker, die deuren en dorpels zou kunnen plaatsen.

    En, als het mee zou zitten, het misschien ook wel ziet zitten om een paar kastjes te bouwen en onze nu slepende deuren in orde te krijgen.

    Een mens leeft in hoop.

  • Hm

    Vreemde vreemde dag vandaag. Leutige dingen gedaan, toch met een dubbel gevoel achtergebleven. Hm. Mja. Hm.

    Maar hey, ’t is weekend, en dat kunnen ze ons niet afpakken.

  • October surprise

    Welwelwel. We hebben een regering. En ook: welwelwel, ’t is al oktober.

    Ik zei gisteren dat het een week van vergaderingen was, en jazeker, ’t was vandaag weer van dat. En morgen weer.

    Oktober jong. We hebben een nieuwe regering ook.

    Nog niet zo lang meer en het jaar is gedaan.

    Ouder worden, ’t is wat.

    Ik heb mij vanmiddag zomaar spaghetti aglio e olio gemaakt, ’t was al heel heel lang geleden. En vanavond hebben we sossiessen met appelmoes en kroketten gegeten en nu ben ik een beetje voos wegens teveel gegeten.

    Morgen vrijdag en vrijdag is bijna weekend. Ik denk trouwens dat ik een paar uur recup ga nemen vrijdag, als al het werk gedaan is. Het was, om trouwens geen aanduidbare reden, één van dat soort weken.

    Zucht.

  • Vergaderen

    Het is een week van vergaderingen. Van de ene naar de andere. De ene al aangenamer dan de andere.

    Ik kijk wel uit naar het weekend, eigenlijk.

  • Siësta

    Dat was raar. Ik had net gesproken met mijn collega over allerlei, en ik dacht, ik begin dingen te tekenen voor het werk. Maar ineens was ik helemaal moe.

    Het was kwart na drie en het voelde aan alsof het na middernacht was, zelfs al had ik niet echt vermoeiende dingen gedaan.

    Ik ben dan maar in mijn bed gaan liggen, iets meer dan een uur.

    En dan weer verder doen.

    In theorie zou een mens dan moeten uitgeslapen zijn en weer fris, maar ’t was absoluut niet zo. Ik was en ik ben nog altijd moe. Grmbl.

  • De kleine diktators

    Als ik toch bezig ben met voornemens: ik heb vandaag de eerste aflevering van Maurice De Wilde’s De nieuwe Orde gezien, en ik ga er elke dag een bekijken, denk ik, tot ze op zijn.

    Ik herinner mij dat ik daar naar keek toen ik klein was, samen met mijn grootvader — die dat natuurlijk allemaal meegemaakt had: hij was 33 in 1940. Ik vond het toen, vrees ik, vooral zeer lang, en ik begreep niet wat er zo speciaal aan was.

    Dat is nu wel anders. Magistraal. Heerlijk om naar te kijken, ook.

  • Voornemens

    Ik zit nu eigenlijk al binnen sinds maart. Ik heb daar niet het minste probleem mee — geen enkel.

    Maar ik begin mij schuldig te voelen dat ik te lang slaap en niet genoeg boeken lees / beluister. Ik neem mezelf dus voor dat ik elke dag dat het niet regent ’s morgens veertig minuten ga fietsen. Waarom veertig? Omdat ik dan om 8u kan opstaan en om 9u kan beginnen werken, in plaats van nu om tien voor negen op te staan.

    Van zodra mijn fiets gerepareerd is, that is. Er is nu iets aan de poot met het voorwiel.