• Moonwalking with EinsteinJournalist Joshua Foer gaat naar een geheugenwedstrijd, zo’n evenement waar mensen de volledige volgorde van een pak kaarten van buiten leren, of duizend getallen na elkaar, of allerlei details over een hele stapel mensen.

    Hij geraakt erdoor geïntrigeerd en maakt kennis met een aantal van de mededingers. Die vertellen hem allemaal dat zo ongeveer iedereen kan doen wat zij doen, en dat ze echt niet superintelligent of autistisch of zo zijn.

    Waarop Foer beslist om het ook te proberen.

    De “truuk” is duizenden jaren oud en doodeenvoudig: maak beelden van de dingen die moeten onthouden worden, liefst zo absurd mogelijk, en plaats ze ergens in een ‘geheugenpaleis’. Om de te onthouden dingen te weten te komen: loop het geheugenpaleis af en zie de dingen gewoon voor u staan.

    Een voorbeeld. Om de woorden muis en lamp te onthouden, maak ik een verhaal dat bijvoorbeeld zo gaat. Ik sta aan de ingangsdeur van mijn huis (mijn echt huis, dat ik mij dus heel erg levendig kan inbeelden), en in plaats van een klink zit er een roze muis aan de deur. Als ik ze vastneem om de deur open te doen, voelt ze zacht en warm aan, en piept ze alsof ze vermoord wordt. Ik doe de deur open en ik loop voorbij het wc. Door de open deur zie ik een lamp, zo eentje van het model Luxo Jr, op het toilet zitten, hard scheten aan het laten. Als ik nog dertig woorden erna moet onthouden, maak ik nog dertig taferelen.

    En ja, dat lukt. Plastische beelden, die in uw hoofd blijven zitten, vastgehamerd op een locatie die u bekend is: mensen zijn gebouwd om dergelijke dingen te onthouden.

    Al de rest zijn details, van de methode: begin met elk getal een beeld te geven, en iets als 1873159429720546 is te onthouden als een wandeltocht door de wijk, bijvoorbeeld, met 16 objecten op 16 plaatsen in een duidelijke volgorde, bijvoorbeeld in elk deurgat één. Geef elke combinatie van twee cijfers een beeld, en het wordt 18-73-15-94-29-72-05-46 en het zijn maar 8 zaken meer.

    Of doe combinaties: zoek 100 van elkaar onderscheiden onderwerpen (Einstein, de hond van de buren, uw blauwe teddybeer, Armand Pien) en 100 acties (moonwalken, eten, valschermspringen, snorkelen), en hop — elk getal van 0 tot 9999 heeft één duidelijk en onvergetelijk beeld. Dan is 1873-1594-2972-0546 bijvoorbeeld Einstein aan het moonwalken aan de voordeur, de hond van de buren aan het eten in het toilet, uw blauwe teddybeer die met een valscherm van de trap springt, een minuscule Armand Pien aan het snorkelen in de pompbak.

    Een vreemd boek, Moonwalking with Einstein. Het leest als een lang artikel over de Foer en zijn belevenissen tussen die eerste keer dat hij het kampioenschap meemaakt, en het jaar erna, als hij van plan was om ook mee te doen; met tussen de verschillende episodes stukken over het geheugen, de gebruikte methodes, portretten van mensen zonder of juist met een heel goed geheugen.

    Aangenaam, daar niet van. Snel uit, relaxerend op een fuck wij zitten écht raar in mekaar-manier, wat licht anders bekeken ook wel eens “verontrustend op een fuck wij zitten écht raar in mekaar-manier” zou kunnen zijn.

    [van op Boeggn]

  • Links van 24 april 2014 tot 28 april 2014

    Bras in Space: The Incredible True Story Behind Upcoming Film Spacesuit | The Credits.
    Instead, pitted against the military-industrial complex, Playtex created the 21-layer spacesuit, each layer distinct yet interrelated in function to the rest of the whole—a masterly combination of elegance, complexity, and form. Where the military contractors created cybernetic, armor-like suits (that failed, and failed again), Playtex’s vision was one of crucial softness, world class stitching, and perfect design. Traditional engineering firms could not figure out how to meet all the mission requirements and create a functioning suit that would keep the Apollo astronauts alive. The seamstresses at Playtex, with their years of experience fashioning girdles and bras, could, and did.

    Zero to 95,688: How I wrote Game Programming Patterns – journal.stuffwithstuff.com
    About an hour ago, in the quiet of my living room, alone except for a sleeping dog next to me, I accomplished the biggest goal of my life. I finished writing Game Programming Patterns. It’s a book on game programming (it would be a weird title for a book ornithology) that I started writing about four years and a lifetime ago.

    WarmPlace.Ru. Virtual ANS Spectral Synthesizer
    Virtual ANS is a software simulator of the unique Russian synthesizer ANS – photoelectronic microtonal/spectral musical instrument created by Russian engineer Evgeny Murzin from 1938 to 1958. Murzin named his invention in honour of the composer Alexander Nikolayevich Scriabin.

    Facebook buys smartphone fitness-tracking app Moves
    Facebook may already be tracking your usage to serve you ads, but how would you feel if it was able to log your movement? That's exactly what could be on the cards after the company confirmed it's bought Moves, the fitness-tracking app that records your daily activities using your smartphone.

    10 reasons to switch to ggplot | Mandy Mejia
    There are a lot of R users out there who are resistant to switching from base graphics to ggplot, and while there are some legitimate downsides and probably settings where it doesn’t make sense, for most users I believe it’s well worth the time and effort required to get started with ggplot. I mean, the New York Times thinks so! So for all those doubters (or newbies) out there, here goes my best shot at convincing you that switching to ggplot is worth the effort.

  • Muziek en cassettes

    Trala. Tijd voor een streepken muziek.

    Ik maakte vroeger, zoals vermoed ik iedereen van mijn leeftijd, cassette na cassette met muziek uit de platenbak van mijn ouders, dingen van op de radio, platen uit de bibliotheek ontleend. Mixtapes, dat ze zeggen. Playlists, tegenwoordig, dus.

    Zouden mensen tegenwoordig playlists aan andere mensen geven? Met versieringen en teksten erbij?

  • Alle keren

    Ik had eigenlijk een ander boek op de leesplank, maar naar aanleiding van de vorige Sanderson ben ik dan toch maar begonnen aan Warbreaker, ook van die mens. Het begon, verdorie, zoals wel meer boeken van hem, en mijn ogen gingen al een beetje aan het rollen.

    En dan zat ik in hoofdstuk vier en, opnieuw verdorie: hij deed het toch wel weer zeker? Ik zit helemaal in het verhaal!>

  • Preisoep en sardienen en eend

    Volwassenenonderwijs, dat is gelijk ander onderwijs: schoolvakanties. Het was dus twee weken geleden, van kookles.

    En het zijn bijna de laatste! Volgende week weer geen les, en dan denk ik nog een les of drie, en ’t zit er op! (Awoert, spijtig, boe, etc.)

    Vorige keer zat ik met mijn vingers in de goudbrasem, deze keer waren het sardienen. Met de hand meneer, eerst ontschubben, dan ontingewanden, en dan met de vingers langs de ruggengraat om te ontruggengraten. We waren er niet al te gerust in dat de sardienen het zouden houden — het waren gewoon opengelegde sardienen, daarop een kruidige groene saus, en daarop een tweede opengelegde sardine, dat bebloemd en gegrild.

    Geen lijm dus of zo, en toch bleef het proper samen:

    sardienen

    sardienen

    sardienen

    Bij de sardienen ook kerstomaten en caviaar van aubergines (yum!), en iets chapati-achtig: bloem, water en olijfolie, kneden, een uur in de frigo, zeer zeer dun uitrollen, wat vochtig maken, wat olie op druppelen, en dan uw halve kruidenkast en een handvol fleur de sel op dumpen, en bakken tot goudbruin.

    sardienen

    Die chapati en die aubergines, trouwens: gedroomd voor ergens bij een glas drank ’s avonds op het plankier. Bijzonder lekker.

    Dat was het voorgerecht; vóór het voorgerecht was er een Vichyssoise (koude aardappel-preisoep, voor de Vlaemsche lezers), met kruimels (“crumble” voor de snobs) van roggebrood en snippers gerookte makreel en een paar lebbers room erin:

    soep

    En de hoofdschotel was eend, meer bepaald gecarameliseerde eendenborst met een zelfgemaakte chutney van mango en ajuin en gember en alles, met mango erbij en mangosaus, en rösti.

    eend

    Ik ben zot van mango, helaas ben ik er ook verdoeme allergisch aan, en heb ik het dus voornamelijk op de eend gehouden. Dedju.

  • Studio Brussel is geen Ideale Wereld

    Wij worden wakker met Studio Brussel: er staat zo’n radiowekker naast Sandra, en om twintig voor zeven begint die lawaai te maken. Ik word niet wakker van het lawaai — eens ik slaap, slaap ik door álles. Nee, ik word wakker van de ergernis.

    Een tijd geleden was er die mens, ik ken zijn naam niet en ik wil hem niet weten, die elke morgen een soort historische schets van iemand of iets maakte. Dat ging altijd met horten en stoten, het klonk elke dag weer als een slechte onvoorbereide spreekbeurt. Een paar feiten (waar of niet) die hij zich zelf nog vaag herinnerde samengeplakt met een halve blik op Wikipedia, heel veel kromme zinnen met nog veel meer euhs. Tegen dat hij zich door zijn blijkbaar manifest zeer moeilijk leesbare notities had gestrompeld, was ik klaarwakker.

    Het moet zijn dat die rubriek afgevoerd is, of dat ik er mij tegen gewapend heb, want tegenwoordig word ik pas écht wakker na het nieuws, als de nitwits in de studio denken dat ze grappig zijn met hun schamper commentaar op de nieuwsitems.

    Zoals gisteren, toen het over maagverkleiningen ging, en er “grappig” gezegd werd dat dikke mensen ook gewoon wat minder konden eten en wat meer sporten. MBWAHAHAHA, ALGEMENE HILARITEIT!!! Siska Schoeters kwam niet bij van het proestlachen. Natuurlijk, zeker dat, de man had honderd procent gelijk. Alcoholiekers, als ze nu eens gewoon wat minder zouden drinken? En mensen met een depressie, als die gewoon eens wat meer zouden lachen en wat meer naar pensenkermissen zouden gaan? Of als werklozen nu eens gewoon wérk zouden zoeken?

    Vanmorgen was het weer prijs. In Gent wordt er, naast ander werk vermoed ik, ook gediscussieerd over woorden. Is “armenbegrafenis” niet nodeloos stigmatiserend, en wordt dat niet beter “stadsbegrafenis”, dat soort zaken. De Ideale Wereld deed er vorig jaar een hilarisch filmpje over:

    Studio Brussel had het wat moeilijker om originele humor te melken uit het onderwerp, dus lieten ze vanmorgen maar een audiofragment horen uit het stukje hierboven. Jammer dat het niet zo goed te begrijpen was, de mensen in de studio zaten er voortdurend mee te gnuifellachen.

    Oh, maar wacht, wacht! hahaha! de man van Studio Brussel — het zou met niet verbazen als het die stuntel van de slechte spreekbeurten was — kon het nóg beter dan de Ideale Wereld! Wat hij preciés zei, herinner ik me niet, maar het kwam er op neer dat hij zich afvroeg waarom ze daar in Gent niet gewoon “negers”, “maroeffen” of “vuile zwètte” zeggen, gelijk iedereen. Dat die “linkiewinkies” het allemaal veel te moeilijk maken. Dat de ambtenaren met al die extra woorden wel eens overuren zouden moeten gaan doen.

    En volgt daar dan een gênante stilte op? Zegt die Siska Schoeters dan iets op als “euh ja, laat ons daar vooral niet in overdrijven” of zo? Neuh! ALGEMENE HILARITEIT!!! Giéren van het lachen! Ze kwamen niet meer bij! Ah ha ha ha! De kakellach van la Schoeters achtervolgt mij nu al heel de ochtend.

    Ik vroeg me af of ik naar de openbare omroep aan het luisteren was of naar Radio Populismo.

    Het volgende item was een meisje van acht dat aan de telefoon kwam en een gelukkige verjaardag gewenst werd (“zo veel cadeaus! zijn je ouders dan heel rijk of zo?”). Studio Brussel staat wellicht aan menig ontbijttafel op. Zou die Siska Schoeters dat fijn vinden, vraag ik mij dan af, als dat meisje van acht klasgenootjes vanmorgen op de speelplaats als “maroef” of “vuile zwètten” bestempelt?

    Ik ben ongetwijfeld een oude reactionair, en een verzuurde softie, maar ik ging er nog altijd van uit dat de openbare omroep een aantal taken had — iets met informeren, dacht ik, en ook iets met neutraliteit, meen ik mij te herinneren. En ik ga er nog altijd van dat er een verschil is tussen Studio Brussel aan de ontbijttafel ’s morgens en Vier om tien uur ’s avonds.

    En ook dat er een verschil is tussen grappig zijn, en wanhopig proberen grappig te doen. Dat laatste is gewoon zielig.

    Ik probeer alvast vanavond de radiowekker op Radio 1 te krijgen.

  • Links van 21 april 2014 tot 23 april 2014

    Game Programming Patterns
    Do you struggle to make your code hang together into a cohesive whole? Find it harder to make changes as your codebase grows? Feel like your game is a giant hairball where everything is intertwined with everything else? Wonder if and how design patterns apply to games? Hear things like “cache coherency” and “object pools”, but don’t know how to use them to make your game faster? I’m here to help! I wrote this book to answer those questions. It’s a collection of patterns I found in games to make code cleaner, easier to understand, and faster.

    Hacking Sonos — Medium
    In my spare time I’ve been writing an app that replaces the Sonos app used to control multiple speakers in one’s home. It’s been a little challenging so I thought I’d share how I got where I am. You can check out most of the code on Github. I’ll be pushing more stuff when it’s ready.

    Why Chinese Is So Damn Hard
    The first question any thoughtful person might ask when reading the title of this essay is, "Hard for whom?" A reasonable question. After all, Chinese people seem to learn it just fine. When little Chinese kids go through the "terrible twos", it's Chinese they use to drive their parents crazy, and in a few years the same kids are actually using those impossibly complicated Chinese characters to scribble love notes and shopping lists. So what do I mean by "hard"? Since I know at the outset that the whole tone of this document is going to involve a lot of whining and complaining, I may as well come right out and say exactly what I mean. I mean hard for me, a native English speaker trying to learn Chinese as an adult, going through the whole process with the textbooks, the tapes, the conversation partners, etc., the whole torturous rigmarole. I mean hard for me — and, of course, for the many other Westerners who have spent years of their lives bashing their heads against the Great Wall of Chinese.

    Game Mechanic Explorer
    A collection of concrete examples for various game mechanics, algorithms, and effects. The examples are all implemented in JavaScript using the Phaser game framework, but the concepts and methods are general and can be adapted to any engine. Think of it as pseudocode. Each section contains several different examples that progress in sequence from a very basic implementation to a more advanced implementation. Every example is interactive and responds to keyboard or mouse input (or touch).

    jdm314: The Dæneryd
    Here is my first ever hexametric composition in High Valyrian. It's only two lines, but written to sound like the beginning of a lengthy epic: Ābre se zaldrīzī bone ivāedan hen Essot jitte ēlī Pento se Dothrakoti Embraro rȳ ondoso vējo…

  • Gelezen: Words of Radiance

    Words of RadianceHet vervolg op The Way of Kings stond al een tijdje op de “te lezen”-lijst. Ik heb eerst in de rapte The Way of Kings herlezen, en dan hopla gewoon aan één stuk door Words of Radiance doorgelezen.

    Redelijk letterlijk “aan een stuk door”, trouwens: ik lag met oorontsteking en koppijn te bed, en tot mijn verbazing lukte lezen wél deze keer — dus heb ik een halve dag en een nacht doorgelezen, en het boek was uit. Spijtig, vond ik. Natuurlijk is het nog altijd geen grote literatuur, en natuurlijk blijft het allemaal wat formulaisch, en soms wordt het zelfs wat kinderactig (die woordspelingen!), maar hey: een mens leest ook soms eens om te onspannen, en dat is bij deze helemaal gelukt.

    De wereld van Stormlight Archive (tien! boeken gepland!) is typische Brandon Sanderson: een volledig uitgedacht geheel van in elkaar hakende rassen en samenlevingen en geschiedenis en magische systemen, bevolkt met personages die zowaar meestal ménsen zijn en geen karikaturen.

    Voor sommige mensen, als ik het internet wat afspeur, lijkt het alsof er weinig gebeurt in deel twee van de serie, maar da’s niet wat ik ervan vind. Het is Traag, maar op een vals plat-manier: het lijkt alsof er niet zo enorm veel gebeurt, maar er gebeurt eigenlijk wél vanalles. Zowel de wereld als de personages zijn een heel eind duidelijker geworden. Waar Shallan in het eerste deel bijna irritant was, met haar voortdurende grapjes, wordt ze in deel twee zowaar een tragisch personage. Waar het in het eerste deel nog voor een groot stuk raden was naar de motieven en de mechanismen, zijn er nu weliswaar nog altijd mysteries, maar het wordt min of meer mogelijk om een lijn te zien in de zaken, en stuk voor stuk te reconstrueren wat er gebeurd is, en te beginnen raden naar wat er nog gaat gebeuren.

    Shallan Davar en Kaladin kunnen allebei iets magisch, hoera, en er is uitzicht op nog veel andere mensen die iets magisch kunnen doen, en er zijn zeker twee viewpoints van de andere kant van het conflict (Szeth de moordenaar en Eshonai de leidster van de Parshendi): dat bouwt allemaal naar epische dingen.

    Oh, en natuurlijk is zelfs de serie van tien boeken maar een onderdeel van de Cosmere, het universum waar veel van Sanderson’s boeken zich in afspelen, met een wezen dat in zestien shards uit elkaar spatte, en met onder meer Hoid, die van reeks naar reeks over en weer gaat en alles — ik zal dan toch nog Warbreaker moeten lezen, vermoed ik.

    All in all: degelijk boek. Op naar nummer drie. Ergens in de lente van 2016, zegt één bron, nog voor het einde van 2015, zegt een andere.

    [van op Boeggn]

  • Dat waren nog eens tijden jong

    Patrick deed van hashtag-durftevragen:

    Ik herkende het melodietje meteen, en ik kon het ook situeren, ergens einde jaren 70 misschien begin jaren 80, synthesiser, instrumentaal, Jean-Michel Jarre-achtig, Oldfield-achtig, Vangelis-achtig, Pink Floyd-achtig maar aaaaaaargh geen flauw idee wat het juist was. Zo zat het in mijn hoofd (let niet op het zo vals als een kat fluiten rechtsreeks in de micro van mijn laptop):

    Op het werk had Tim het ook direct herkend, maar ook geen flauw idee wat.

    Kijk, dit is wat het was:

    Magic Fly, van de fantastische mannen van Space — Fransmans, en ja, dat is gelijk Daft Punk met muziek van Air, behalve dat het van 1977 is. Zó ongelooflijk machtig!

  • Stemtest 2014: tsssss

    Ik heb de Stemtest van Universiteit Antwerpen, UCL, Partirep.eu, De Redactie etc. gedaan. Zowel in het Frans als in het Nederlands, ’t is te zeggen: zowel voor de verkiezingen in Vlaanderen als die in Wallonië.

    For the record: zowel bij Vlaanderen als Wallonië werd mij groen aangeraden (Groen/Ecolo), met op de tweede plaats de socialisten (sp.a/PS), en op de laatste plaats de liberalen (OpenVLD/MR).

    Wat mij vooral opviel, was het verschil tussen de vragen in de twee tests. Natuurlijk kunnen de vragen niet gelijk zijn — in Vlaanderen speelt de vraag naar een nieuwe stad om overbevolking op te vangen niet, bijvoorbeeld, is het kijk- en luistergeld al lang afgeschaft, en wordt onderwijs anders geprganiseerd.

    Maar de vragen die wél gelijk zouden kunnen zijn, waren dat zeer vaak niet. En ik zie niet direct een reden waarom.

    Volg even mee:

    • 19. Burgemeesters moeten rechtstreeks verkozen worden
      15. Les bourgmestres ne doivent pas être directement élus
    • 34. De regels voor de uitvoer van wapens en militaire onderdelen moeten strenger worden
      18. Les règles liées à l’exportation d’armes doivent être assouplies
    • 8. Straten die opnieuw aangelegd worden, moeten een fietspad hebben
      34. Il ne faut pas rajouter de pistes cyclables si cela complique la vie des automobilistes
    • 9. Het provinciale bestuursniveau moet verdwijnen
      4. Il faut conserver les Provinces
    • 15. Er moet een hoofddoekenverbod komen voor leerkrachten in het gemeenschapsonderwijs
      12. Le personnel de la fonction publique wallonne doit avoir le droit de porter le foulard
    • 22. Vlaanderen moet minder geld besteden aan ontwikkelingshulp
      28. La Wallonie doit consacrer plus d’argent à l’aide au développement

    Er is een emotioneel, hoe klein dan ook, verschil tussen een groene knop “ik ben het eens” klikken en een rode knop “ik ben het oneens”. En er is een betekenisverschil tussen “ja, we moeten minder geld geven aan ontwikkelingshulp” en “neen, we moeten niét meer geld aan ontwikkelingshulp geven” — er nog buiten gelaten dat er geen enkele nuance mogelijk is. En als ik vind dat het goed is zoals het is, dan ben ik Vlaanderen verplicht om te zeggen “neen, we moeten niet minder geld geven aan ontwikkelingshulp”, en in Wallonie “neen, we moeten niet méér geld geven aan ontwikkelingshulp”.

    Dat zijn toch tendentieuze vragen? Dat is toch niet ernstig? Wie probeert hier wat te doen, eigenlijk? Kunnen zeggen “x% van de Vlamingen zeggen dat er een hoofddoekenverbod moet komen, terwijl y% van de Walen vinden dat ambtenaren het recht hebben om een hoofddoek te dragen?”

    *
    *     *

    Nog iets anders. Vanuit welk wereldbeeld zijn die stemtesten gemaakt? Kijk, ik doe even een testje. Ik antwoord oneens op alles bij de Vlaamse test:

    oneens met alles

    Ik antwoord eens met alles bij de Vlaamse test:

    eens met alles

    Doe ik hetzelfde bij de Waalse test — oneens met alles:

    pas d'accord

    En eens met alle stellingen:

    d'accord

    Als ik altijd op de groene knop (ja, positief, goed gevoel, natuur, gezonheid) duw, kom ik zowel bij Vlaanderen als bij Wallonië uit bij een groene partij, en daarna bij de socialisten. Ergo: de stemtest vraagt de gebruikers hun wereldbeeld te toetsen aan een groen/socialistische visie op de wereld.

    Hm.

    Hmmm.

  • Gelezen: Allegiant

    AllegiantHoera en bravo! Allegiant is bij deze één van de allerslechtste boeken die ik ooit gelezen heb, en dat wil veel zeggen want ik heb veel boeken gelezen, en véél slechte boeken.

    Om de één of andere reden besloot Roth in dit boek in plaats van alles uit het eerstepersoonperspectief van Tris te vertellen, afwisselend Tris en haar “lief” Tobias/Four aan het woord te laten. Vervelende beslissing, want het is compleet onduidelijk wie wie is: de twee personages hebben exact dezelfde onrealistische stem, en het is alleen als ze aan elkaar expositie aan het doen zijn, of als er eens een persoonlijk voornaamwoord in komt dat het geslacht verraadt, dat de lezer weet of Tris of Tobias aan het woord is.

    Niet dat het dan écht duidelijk wordt, want de Tris en de Tobias van dit boek zijn totaal verschillend van die van het tweede boek, en dié waren al anders dan die van het eerste boek.

    Maar alla. Het heeft trouwens ook geen enkele zin om na te denken over het plot — iets met genetica, en “nurture” die “nature” zou corrigeren, en onzuivere genen of godweetwat — want het is zowel wetenschappelijk als verhaaltechnisch complete kul. En oh ja, die “divergence”, waarbij het hoofdpersonage méér was dan alleen maar die ene karaktertrek van één “faction”? Ah ja, dat was ook maar om te lachen.

    En er is een einde, gelukkig, maar het trekt op niets. Plotgaten zo groot dat er verschillende olietankers, hand in hand, door kunnen wandelen.

    Slecht, slecht, slécht boek.

    [van op Boeggn]

  • Gelezen: Insurgent

    InsurgentGoeie help.

    Ik dacht: mevrouw Roth zal in dit vervolg toch een tandje bij steken, met de hulp van misschien een goede redacteur? Ik dacht ook: met wat meer ervaring na dat eerste boek, kan het toch beter worden, nee?

    Nee dus.

    Minder dan ééndimensionale karakters, een soort stuitend anti-intellectualisme, TEENAGE ANGST!!! aan honderd per uur, een liefdeshistorie die zelfs een meisje van dertien niet gelooft, een hoofdpersonage dat irritant is, depressief, onlogisch, en had ik al gezegd irritant? En alles en iedereen is zwart-wit, tot ze plots wit-zwart zijn en dan weer zwart-wit.

    To-taal ongeloofwaardige wereld, nog altijd (blijkt bijvoorbeeld dat alle facties hun eigen “serums” hebben: vreedzaamheidsserum, vergeetserum, doodserum, wsaarheidsserum, bla die bla. Way to gemakkelijkheidsoplossing, Roth), en totaal ongeloofwaardige personages die van set piece naar set piece geteleporteerd lijken. Slécht.

    En het einde was al doorgetelegrafeerd van het begin van het eerste boek.

    Ik lees niet meer verder uit interesse, maar uit ramptoerisme.

    [van op Boeggn]

  • Gelezen: Divergent

    DivergentPaasvakantie! Geen school voor de kinderen! Er was een vriendin van Zelie in huis, en plots was er besloten om naar een film te gaan, en wel Divergent.

    Ik had de naam al vaag gehoord, maar geen idee waar het over ging. “Iets met science fiction”, werd mij verzekerd, dus hey, waarom niet, dacht ik.

    Het begon goed in de cinema, met een soort voorfilmpje voor Divergent zélf, net voor de film. Ik probeer zoveel mogelijk voorfilmd te vermijden, dus ik zat daar met mijn ogen dicht en mijn vingers in mijn oren — proper, ongetwijfeld.

    Afijn. De film bleek een soort kruising tussen Logan’s Run en Hunger Games en dergelijke te zijn. Niet per se slecht, niet per se goed, maar wel intrigerend genoeg om mij zin te geven om het vervolg te weten te komen, en dus om het boek van de film te lezen en dan de vervolgen op het boek van de film.

    Neen, ik heb niet veel nodig, neen.

    En dus: Divergent, het boek. Dat blijkt onduidelijker en verwarder te zijn dan de film. Ik vond het boek minder goed dan de film, ja.

    Niet omdat de film zo uitstekend goed is, maar omdat ik het boek gewoon niet goed vond. Spijtig.

    Divergent speelt zich af in één stad, ergens in een onbestemde periode na een onbestemde catastrofe, en het is duidelijk dat er een soort sociaal experiment aan de gang is. Mensen worden opgedeeld in facties: Abnegation, Amity, Candor, Dauntless en Erudite, op basis van een test en eigen keuze. De grote meerderheid van de mensen passen exact in zo’n factie (ze zijn zelfopofferend, vredelievend, radikaal eerlijk, avontuurlijk of intelligent), het hoofdpersonage –uiteraard– past niet in één vakje, is “divergent”, een gevaar, tralala.

    Ik snap wel dat het een boek voor tieners is, maar het had er toch een béétje minder vingerdik op mogen liggen.

    Hoofdpersonage Beatrice (Tris) gaat van Abnegation naar Dauntless (in een soort sorting hat-ceremonie), blijkt na een tijdje natuurlijk uitstekend te zijn in al wat ze doet, wordt verliefd, spannende avonturen, zucht, geeuw.

    De film steekt er tenminste nog een beetje Matrix-achtigs in, met simulaties waar Tris de simulatie om zich heen buigt, maar in het boek gaat het er gewoon om dat ze weet dat ze in een simulatie zit, en dat haar hartslag dus naar beneden gaat, en da’s al waar de test op wacht. Ik ben geen fan van mevrouw Roths schrijfstijl, maar daar nog helemaal naast: ik ben een beetje allergisch aan slecht uitgedachte werelden.

    Het materiaal, in het bijzonder de wapens en de hoogtechnologische dingen, kunnen duidelijk niet gemaakt zijn in enkel die ene stad. Het aantal inwoners is véél te klein voor een samenleving zoals omschreven. Het sociale experiment kan duidelijk alleen overleven als er ergens een Big Brother is die het leidt, de potentie voor chaos is daar veel te groot voor, en de manier waarop de macht verdeeld is, is totaal het tegengestelde van wat een mens zou verwachten. En er is een enorme muur rond de hele stad, dat alleen al is voldoende om al vanaf het eerste boek (of de film) te wéten dat we buiten die muur gaan kijken.

    Het leest als een inderhaast uitgevonden wereldje, zonder geschiedenis, zonder bestaansreden, zonder maatschappij. Die Dauntless, waar het overgrote deel van het boek zich afspeelt, lijkt op niet veel meer dan een straatbende die bezigheidstherapiegewijs rondlummelt op trams. Ja, er wordt ons wel gezégd dat ze “de orde handhaven”, maar het is absoluut onduidelijk waar er conflict zou kunnen zijn in het ideale wereldje.

    Ugh, tegenstekelijk slecht. En zo prekerig! Hopen dat het vervolg beter is.

    [van op Boeggn]

  • Links van 15 april 2014 tot 20 april 2014

    New Statesman | H G Wells: “It seems to me that I am more to the Left than you, Mr Stalin”
    In 1934, H G Wells arrived in Moscow to meet Soviet writers interested in joining the international PEN Club, of which he was then president. While there, Stalin granted him an interview. His deferential conversation was criticised by J M Keynes and George Bernard Shaw, among others, in the New Statesman.

    Stock photos that don’t suck — Design / UX — Medium
    Finding great stock photos is a pain. You’re left with either low-res amateur photos, people wearing cheesy headsets, or photos that are out of budget for the project you’re working on. Below is an ongoing list (so bookmark it) of the best stock photo sites I’ve come across.

    Amazon Smartphone Photos, Specs and Details Revealed: Exclusive Report | BGR
    BGR gives the world an exclusive first look at the unannounced smartphone Amazon is set to debut in the coming months

    Short Ribs Time and Temp – Recipe – ChefSteps
    Creative possibilities are especially compelling aspects of sous vide cooking. The ability to cook ingredients for prolonged periods of time at carefully controlled temperatures can yield appealing textures that are impractical, or even impossible, to achieve using conventional cooking techniques. Throughout this course we'll explore these possibilities; below is a showcase of the range of textures that you can easily achieve by sous vide cooking a tough, but flavorful cut of meat like beef short rib.

    Introduction to Huginn on Vimeo
    Huginn is a open source system for building agents that observe the world and act on your behalf. This is an introductory screencast. Your agents are standing by!

  • Ik heb sinds een tijdje een Microsoft Surface 2 Pro (en laat mijn hoofd grust dat het Surface Pro 2 moet zijn, Bill Gates zegt het ook omgekeerd, kijk maar:

    surface

    , maar dit geheel terzijde.)

    Ik kan er eigenlijk zeer beknopt over zijn: zonder de minste overdrijving kan ik mij geen toestel voor de geest halen waar ik meer content mee geweest ben dan met dit. Van alle toestellen die ik ooit gehad heb, en dan spreek ik van van boormachines over keukengerief tot computers, en van TRS-80 tot nu.

    Beeld u in: een toestel van ongeveer dezelfde afmetingen als een iPad, met een echt touch screen (waarmee ik bedoel: zowel voor vingers als voor een pen), honderden gigabytes opslagruimte, waar magnetisch een uitstekend klavier aan kan geklikt worden, dat zonder het minste probleem drie HD-schermen aanstuurt, dat moderne games speelt, en — vooral — dat een volledige echte computer is.

    Ben ik een film aan het bekijken in de zetel? Surface in tablet-mode, enkel het scherm en het uitklapbare voetje om te steunen, koptelefoon in als er volk in de buurt zit, en anders zonder koptelefoon (het geluid dat uit die Surface komt is werkelijk uitstekend).

    Zit ik in vegetatiemodus voor de televisie of wil ik een comic lezen op het toilet? Surface in de hand als een boek, bediend met mijn vingers.

    Zit ik aan mijn bureau op het werk? Ik plug er twee externe schermen aan en een USB-hub aan waarin een backupschijf en een keyboard geplugd zitten, met een draadloze muis in het keyboard.

    Heb ik een vergadering? Afhankelijk van het soort vergadering klik ik het magnetisch keyboard eraan vast en steek ik de muis in de usb, of neem ik mijn stylo mee en schrijf ik op het scherm. Dat ziet er dan bijvoorbeeld zo uit:

    (Héérlijk thuiskomen in OneNote, trouwens: integratie van tekst en tekeningen en foto’s en screenshots en doorzoekbare handgeschreven notities en tekst op screenshots en foto’s, en de mogelijkheid om gesynchroniseerd geluid erbij op te nemen, de ideale notitieneemtoepassing — ik heb het járen aan een stuk gemist!)

    Ik heb geen andere computer dan de Surface, en ik gebruik hem voor alles, zowel op het werk als thuis — dat is redelijk anders dan vóór de Surface: dan had ik een Mac voor werk, deed ik thuis dingen op een desktop-PC, en liep ik nog eens rond met een iPad.

     

    Surface als tablet

    Het is honderd procent mogelijk om zo’n Surface alleen maar als tablet te gebruiken. Er is Windows 8(.1) dat een reeks ingebouwde dingen heeft, er is een Microsoft Store waar allemaal apps en spelletjes en zo zijn, en alleen daarmee zou een mens ook voort kunnen.

    Die hele Windows 8 op een computer met een touch screen, als ik dan toch moet vergelijken, vind ik een enorme verademing in vergelijking met iOS 7. Windows was plat vóór Apple plat was, en er is –vind ik persoonlijk, opnieuw– serieus veel meer over nagedacht.

    Het begint bij de “homepagina”, die een mens helemaal naar zijn eigen goesting kan indelen, met live tiles die updaten en doen, en die meegroeit met uw eigen manier van werken. Zo ziet het er na drie maand bij mij uit:

    home

    Van de dingen die daarop staan, is een groot deel “tablet-mode”: alleen dat blokje kleine icoontjes (voornamelijk Office, dus) is zuiver desktop-Windows. Mail, kalender, Kindle, Comics, feed reader: allemaal zonder op de desktop te komen.

    En ook de basisdingen zijn proper en handig — pak de alarmklok, bijvoorbeeld:

    alarm

    Om maar te zeggen dat ik geen problemen heb met Windows 8. De apps werken meestal in de breedte, wat in deze tijden van brede schermen een gemak is.

    Screenshot (29)

    Screenshot (39)

     

    Screenshot (35)

    Net zoals de Windows-telefoon, doet Windows 8 aan agreggatie van allerlei socialemedia-accounts:

    Screenshot (33)

    Het grootste verschil met iOS is natuurlijk dat Windows multitasking doet, in de zin van meer dan één app tegelijk kunnen gebruiken. In een klein venster de televisie opzetten via Yelo en ondertussen een boek lezen, bijvoorbeeld (ja, “er is een streamingprobleem” bij Yelo — Telenet en stabiliteit in streaming is géén goede combinatie):

    Screenshot (41)Of kijken naar filmpjes via Plex en ondertussen mail lezen:

    Screenshot (42)

    Split screen, en ja, die verdeling kan aangepast worden, en ja, dat is een enorm gemak, en ja, ik gebruik dat zeer regelmatig.

    Om maar te zeggen: een niet-pro-Surface is meer dan een vervanging van een iPad. En ik heb mijn iPad al drie maand niet meer gebruikt.

     

    Surface als computer

    Tja, zo enorm veel is er niet te vertellen over die Surface als computer. Het is een degelijke Windowscomputer, met voldoende geheugen, een processor die krachtig genoeg is, geen gamingcomputer maar toch voldoende grafische kaart om games mee te spelen, en een snelle SSD.

    Vooral dat laatste is een verademing: geen ratelende harde schijf meer, programma’s die vlugger starten dan hun schaduw: leutig.

    Als ik met mijn computer aan een bureau zit, thuis of op het werk, hang ik er een aantal externe schermen aan, meestal in een configuratie als dit:

    Screenshot (8)

    Surface links als achtergrondscherm (televisie thuis, muziek of algemeen internet op het werk), scherm van 1920×1080 in het midden als hoofdwerkscherm, kleiner scherl in portrait mode rechts voor mail.

    Eén scherm is rechtstreeks aan de Surface verbonden, een aner via USB. Verder nog aan de USB: een klavier en een muis, externe hard disk voor backups, en (op het werk) een ethnernet-naar-USB-kabel.

    En dan voelt dat aan als om het even welke andere normale computer. Al wat Office en Photoshop en dergelijke is, werkt perfect zoals een mens zou verwachten dat het werkt op een moderne computer. Ik heb geen klachten over traagheid of wat dan ook.

    Zonder extern scherm is het een computer voor mensen met goede ogen: 1920×1080 op zo’n klein schermpje is écht heel klein, en vergeet het om probleemloos zonder muis te werken in pakweg Office of andere “desktop”-applicaties: mi-nu-scu-le icoontjes, vingers zijn gewoon veel te onnauwkeurig, en zelfs met de stylus is het niet evident.

    Die stylus gebruik ik voor notities tijdens vergaderingen, voor tekeningen, en voor Photoshop — drukgevoelig en precies, zo moet het zijn — maar niet als muisvervanger in normale Windows.

    En dus: voor situaties waar er on the go moet gewerkt worden in gewone Windows, plug ik gewoon een muis in, en heb ik er een magnetisch keyboard aan hangen.

    Ik begin een beetje Microsoft-fanboi-achtig te klinken, vrees ik, maar die Typecover 2 is een mirakel van ongelooflijk schoon fatsoen. Klikt vast aan de Surface, zo groot als een normaal keyboard en verlicht in het donker (maar alleen als ik er met mijn hand in de buurt kom), voelt — na wat gewoon worden — bijzonder degelijk aan, en is toch maar een millimeter of twee drie dik. Oh, en het doet ook dubbele dienst als cover.

    Open ziet het er dan zo uit:

    Surface 2 open

    en toe azo:

    Surface 2 toe

     

    Eummmm… wat nog? Batterij: zeer degelijk. Ik ben niet in de gewoonte lang ver van een stopcontact te zitten, maar ik haal er zonder problemen een uur of vijf zes gewoon gebruik (dus niet games of zo) uit. Het is me al overkomen dat ik een hele werkdag zonder kabeldoorgeraakt ben. Nipt, en hij zal wel niet altijd aan gestaan hebben, maar toch gelukt.

    Negatieve dingen, na drie maand? Een aantal, maar niets ergs: de stroomkabel klikt vast met een magneet, maar de randen lijken nét wat te scherp, waardoor het altijd prutsen is om het ding er in te krijgen. De precisie van de stylus helemaal in de hoeken is niet zeer goed. En de pijltjestoetsen op de type cover staan niet in omgekeerde T maar met een halve pijl naar boven en een halve pijl naar beneden, bah.

    Maar dat-is-het-dus. Drie kleine nitpicks, en voor de rest: beste computer die ik ooit gehad heb.