• Starcraft

    Ha! Zoon en ik spelen Starcraft met elkaar!

    En pas op, dat zijn allemaal nuttige skills hé: resource management, swarms met soldaten met allemaal verschillende eigenschappen commanderen, tactiek, strategie… pas maar op, Zuid-Korea!

    Ender’s Game ho!

    (in non-related news: na twee bezoeken aan dokter fietsenmaker, heb ik nu een fiets die weer helemaal in staat van werking zou moeten zijn: werkende wielen, en aanwezige remblokken) (en ik was de bus ondertussen gewoon aan het worden, ’t is een gemak zo in het droge zitten en mensen kunnen afluisteren)

  • Commentaar

    Ik heb een paar dagen geleden een boek uitgelezen (zeer goed boek, trouwens), en toen ik er op het internet meer informatie over opzocht, bleek dat de auteur gewoon een heel commentaar-per-hoofdstuk-ding deed. 

    Zo ongelooflijk wijs!

    Met dingen als 

    Recapture That Remarkable Taste, the Ip Shkoy remake of Sayable Spice, is not to be confused with the new William Gibson anthology, Distrust That Particular Flavor.

    — what’s not to like?

  • Fossiel

    Het ging in de les Natuurwetenschappen over fossiele brandstoffen als grondstof voor kunststoffen. 

    En dan bleek dat niemand er eigenlijk bij stil was blijven staan waarom fossiele brandstoffen nu net fossiel genoemd worden, en wat het gevolg daarvan is, dat het fossielen zijn, en wat dat wil zeggen voor energiebesparing en alles. 

    Pas op, en dan wel de verschillende nummercodes voor veel voorkomende kunststoffen (1 = PET, 2 = HDPE, 3 = PVC, 4 = LDPE, 5 = PP, 6 = PS). 

    En dan allemaal afgrijselijke namen erbij, van polyurethaan en polyamide en polystyreen en polyester, polyetheentereftalaat, polyvnylchloride, polypropeen — maar dan een molecule voorstellen met Mickey Mousen (is dat wel in orde qua auteursrechten, trouwens?):

    Kunststof

    Ik krijg daar zo’n vaag onbestemd gevoel van gnnnn bij.

  • Zo schrijf ik een persbericht

    Ik kreeg vanmiddag een persbericht binnen, via de redactie van Gentblogt. Zoals elke dag, want er worden stapels persberichten naar Gentblogt gestuurd, voor vanalles en nog was. 

    Persberichten zijn een raar beestje: eigenlijk is het de bedoeling dat zo’n ding rechtstreeks kan gecopy-pasted worden in een krant, en dat zie je dan ook meer dan vaak gebeuren. Gewoon, woord voor woord en zin voor zin.

    Ik beeld mij daar dan bij in dat een persbericht is wat een speech was honderd jaar geleden. En net daarom vind ik het eindeloos fascinerend om die dingen te proberen begrijpen. 

    Hier komt het:

    “Riante onkostenvergoeding voor 7 Gentse OCMW-topambtenaren”

    Zeven topambtenaren van het OCMW van Gent krijgen vanaf dit jaar een riante onkostenvergoeding voor dienstverplaatsingen die ze nooit doen. Dat werd met goedkeuring van de OCMW-voorzitter Rudy Coddens (sp.a) beslist.

    Het is nogal wiedes dat wanneer personeelsleden kosten maken in het kader van hun dienstbetrekking, dat deze vergoed worden. Vele personeelsleden van het OCMW van Gent doen nu eenmaal regelmatig een dienstverplaatsing met hun eigen vervoermiddel en het OCMW vergoedt hen daarvoor. Aan het begin van elk jaar wordt op basis van de dienstverplaatsingen in het verleden, een kilometercontingent per werknemer afgesproken. Dat gaat van 300 km tot 2.000 km per jaar en dat komt neer op een jaarlijkse bijkomende vergoeding van 100 tot 660 euro. Een aanvaardbaar bedrag.

    Maar, zeven topambtenaren van het OCMW van Gent krijgen een onredelijk groot forfaitair – ze moeten hun kilometers dus nooit bewijzen – kilometercontingent van 24.000 km tot 30.000 km toegewezen. Dat komt overeen met een bijkomende belastingvrije vergoeding die schommelt tussen 8.000 en 10.000 euro per jaar. Omgerekend krijgen deze topambtenaren dus bovenop hun wedde een vergoeding van 660 tot 825 euro per maand, een surplus ongeveer ter waarde van een leefloon voor een alleenstaande. Dat is totaal buiten proportie aangezien ze met dergelijk kilometercontingent verondersteld worden om dagelijks 100 tot 125 km aan dienstverplaatsingen te doen. En dat grote aantal kilometers doen ze – voor alle duidelijkheid -niet.

    Pittig detail ter vergelijking, zelfs de bodes van het OCMW van Gent die dagelijks een ronde doen van alle OCMW-sites rijden niet meer dan ongeveer 70 km per dag. Het is dus zeer onwaarschijnlijk dat die 7 OCMW-topambtenaren, die toch het gros van de tijd in hun kantoor horen te werken, die kilometers effectief zouden rijden.

    Terzijde, maar daarom niet minder belangrijk, is te weten dat de Gentse OCMW-topambtenaren wel eens verplaatsingen voor derden doen (voor bijvoorbeeld de VVSG, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten). Die kosten worden in de regel al door die derde vergoed. Dat kan dus geen element zijn in het vaststellen van dat overmaatse kilometercontingent, laat staan aanleiding geven tot een dubbele onkostenvergoeding.

    “Het geeft een wrang gevoel dat in tijden van schaarste het OCMW van Gent zo kwistig met de middelen omspringt”, zegt OCMW-fractievoorzitter voor de N-VA, Ronny Rysermans. “Maar niet alleen dat, dat het OCMW van Gent enerzijds een beleid voert om het gebruik van de wagen zo veel mogelijk te vermijden, en anderzijds kilometervergoedingen uitdeelt aan de topambtenaren voor kilometers die nooit gereden worden, is op zijn minst merkwaardig te noemen”, besluit Ronny.

    Bon, om te beginnen, los van alle doorschijnende retorische trucjes, de eigenlijke informatie in dit persbericht: zeven ambtenaren van het OCMW in Gent krijgen een forfaitaire kilometervergoeding van 660 tot 850 euro per maand

    Ik weet niets van de grond van de zaak af, maar mijn eerste vraag als ik dat zou horen, zou zijn: 

    “forfaitaire kilometervergoeding”, is dat niet gewoon een belgicisme voor “een stuk loon extra, omdat we vinden dat die ambtenaren dat waard zijn, maar dat het wegens de stroeve barema- en andere regels onmogelijk is om die mensen een ook maar ergens marktconform loon te betalen”?

    Ik zou mij ook afvragen wat het totale loon is van die ambtenaren, hoe dat zich verhoudt tot hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden, en of er daar ergens een probleem is.

    Hypothetisch, als de voorzitter van het OCMW niet (sp.a) achter zijn/haar naam had staan maar (N-VA), en als al de rest hetzelfde was gebleven, zou je misschien ook een persbericht kunnen schrijven met de elementen:

    • goede ambtenaren worden onderbetaald
    • de erfenis van decennia PS-staat Belgique is de reden dat wij relatieve hongerlonen moeten geven aan cumulards, en quand tous les dégoûtés s’en vont, il ne reste que les dégoûtants
    • wegens groen fundamentalisme kunnen we zelfs een standaard-extralegaal voordeel als een bedrijfswagen niet meer geven!
    • de erfenis van paarse reglementitis uit het verleden zorgt ervoor dat onze enige “uitweg” iets absurds is  als een kilometervergoeding voor kilometers die nooit zullen gereden worden
    • tijd voor een grondige herevaluatie van de verloning van ambtenaren, en de efficiëntie en motivatie van dit onmisbaar onderdeel van ons Vlaanderen, los van de oekazen van vakbonden en andere ons-kent-ons-clubjes
    • misschien moeten we de taken van het OCMW wel gewoon aan privé-ondernemingen geven, want zo kan het niet meer

    Hypothetisch, zeg ik wel, want ik weet écht niet hoe het zit. Maar mijn punt is: na het lezen van het persbericht hierboven weten we dat ook niet. N-VA klaagt een symptoom aan, maar zegt niets over de context of de oorzaak of de oplossing van een eventueel probleem. 

    Gaat het om ambtenaren die teveel betaald worden? Moet geld anders besteed worden? Is er verspilling? Het zou mij verbazen als dat niet zo zou zijn. God weet dat een instelling die decennia lang door dezelfde groep mensen gerund wordt, niet noodzakelijk een garantie is dat de beste persoon altijd op de juiste plaats zit, ahem. Maar zég dat dan. Met man en paard: “7 hoge ambtenaren worden teveel betaald voor het werk dat ze maar doen, en wij stellen voor om daar dít aan te doen”. Maar neen.

    Het persbericht is één feit waarvan de het fijne niet weten, omgeven door populismen en bij gebrek aan betere Nederlandstalige term weasel words. En nonsens, ook: in het stukje “dat het OCMW  enerzijds een beleid voert om het gebruik van de wagen zo veel mogelijk te vermijden, en anderzijds vergoedingen uitdeelt voor kilometers die nooit gereden worden, is op zijn minst merkwaardig te noemen” is, op de keper beschouwd, vooral de redenering van de schrijver op zijn minst merkwaardig te noemen. 

    En nog los van dat is het een typevoorbeeld van het bos en de bomen (nog maar eens een  vind ik geen betere term voor het Engelse “bikeshedding“): tijd verliezen aan dingen die in het grotere beeld niets betekenen, maar waar erg druk over kan gedaan worden. 

    Met een budget van weliswaar vele tientallen miljoenen euro’s maar dat toch nooit genoeg zal zijn voor alles, met wezenlijke problemen bij grote groepen van de bevolking, met een hele reeks harde en moeilijke keuzes te maken, ben ik vooral op zoek naar een visie. Een beeld van de toekomst, van waar we naartoe moeten. In de verschillende verkiezingsprogramma’s vorig jaar stonden allerlei verschillende visie — ja, zelfs bij N-VA, als je voorbij de bakken venijn las. 

    Maar neen. We moeten het hiermee doen. 

  • Black Mirror

    De wikipedia’s zeggen 

    1 Corinthians 13:12 contains the phrase βλεπομεν γαρ αρτι δι εσοπτρου εν αινιγματι (blepomen gar arti di esoptrou en ainigmati), which is rendered in the KJV as “For now we see through a glass, darkly.”

    …en ik zou ongetwijfeld allemaal diepzinnige dingen kunnen zeggen over donkere spiegels en alles.

    Ik heb de afgelopen dagen de zes afleveringen tot nog toe van Black Mirror bekeken; Sandra vroeg wat het was, en ik denk dat ik iets zei van “het is gelijk Twilight Zone maar niet echt, en het is gelijk een komisch programma maar niet om te lachen”. 

    ’t Is geen klassieke reeks van opeenvolgende afleveringen, maar –zoals Twilight Zone– telkens een andere setting en andere acteurs.

    De afleveringen hebben met elkaar gemeen dat ze zich in de min of meer nabije toekomst afspelen, in een wereld die min of meer de onze zou kunnen zijn. En dat ze dingen die nu al aan de hand zijn, uitvergroten. Black Mirror riskeert binnen een paar jaar hopeloos verouderd te zijn, maar het zal wel voor een hele tijd een tijdsbeeld schetsen –ook al zoals Twilight Zone. 

    Zeer, zeer hard aangeraden. 

  • Met de zon in de ogen

    Zouden ze veertien geweest zijn? Of vijftien? Ik kan het zo niet inschatten: twee vriendinnen aan de bushalte in Gentbrugge, niet veel ouder dan onze oudste dochter. 

    Ze stonden te babbelen, met elkaar en per SMS met ik weet niet hoeveel andere mensen.

    “Zwaantje?” vroeg de ene aan de andere. De naam waarmee haar lief haar aanspreekt, bleek. En zij noemt hem tijgertje of teddybeerke. Hij zit op school in Brussel, is zeventien, en gaat naar het derde jaar. Ze kennen elkaar nog maar sinds de kerstvakantie.

    ’t Schijnt dat hij al veel ervaring heeft met sex. Maar ze ging dat dan eens proberen te  vragen aan één van zijn exen, en ’t is toch wel moeilijk om van mijn nagels af te blijven, die breken altijd af. Vooral die van mijn kleine tenen, in de winter. 

    Hij zegt ook altijd LYM. Ze weet niet wat dat wil zeggen, maar ze vindt het wel kei-schattig. 

    “Love You More”, weet haar vriendin. “Dat is van Love You, en dan zegt hij Love You More, en dan moet gij zeggen Love You Most.”

    Ah. 

    Het waren vandaag ijsjes aan 50 cent: ze heeft er drie kunnen krijgen. Eerst eentje gaan halen, dat helemaal opgegeten, en dan nog eentje, daarvan alleen het ijs opgegeten en niet de koek, en dan nog een derde, maar dat kreeg ze niet helemaal op. Dat wist ze dan voor de toekomst: twee ijsjes ça va, drie ijsjes is teveel. 

    En dat ze het zo spijtig vindt dat ze zijn t-shirt niet meer heeft. Ze kon er drie keer in, maar het is kwijt sinds de verhuis. En zou ze dit weekend haar kleedje aandoen? Of zou ze gewoon in jeans gaan? 

    Stilte. SMS-conversaties. 

    “Da’s zó schoon hé, die lucht?” (zonsondergang aan de Dampoort)

    “Mmm.”

    “Maar ’t doet zo’n pijn aan mijn ogen.” 

  • Gesneden

    Er komt een kind thuis, ik zit boven in de living.

    Stommel, stommel. Gerief in de hoek gesmeten, stommel, stommel. Schuif open en dicht, stommel stommel. Gepruts, daar beneden. 

    Vijf minuten later: kind naar boven, tranen met tuiten, bloedende linkerwijsvinger in rechterhand: ik-heb-in-mijn-vinger-gesneden!

    Niets dramatisch, gewoon een klein sneetje. Dat bloedt, maar niet alsof er een risico op afvallende vinger of zo zou zijn. Zucht. “En hoe is dat gebeurd? Gesneden met een mes?”

    “Nu-uh. Papier.”

    Oh. Dat kan inderdaad pijn doen. Allez ju, naar de badkamer. Ontsmetten, plakker erop, en ju, pyjama aan en naar bed. Ah juist, nee: eerst nog iets drinken. 

     

    Dan komen we beneden, en wat is het eerste dat uit de mond van het kind komt? “Jamaar dat mes lag daar al!”

    Paper cuts are the worst

    Ahem ja. 🙂

  • Ik heb dat misschien wel al een paar keer gezegd, maar ik kan daar zó content van worden als ik de kinderen zie kritisch zijn. 

    Dan zegt er een reclame “X wast nu 150% keer witter!”, en zegt er een kind “witter dan wát?”. Of als er iets als “verkozen tot auto van het jaar 2013” gesteld wordt, dat er dan één van bij ons zegt “verkozen door wié?”. Of “acht op tien vrouwen kiezen voor Y”, en dat er dan meteen vragen kunnen gesteld worden in de zin van “en aan hoeveel vrouwen hebben ze dat gevraagd?” of “en wat was het alternatief?”.

    Stel er u altijd vragen bij. Vraag u altijd af: wie zegt dit? wat zeggen ze nu eigenlijk? waarom zeggen ze dat?

    Besef ook altijd dat de wereld niet zwart-wit is. Dat het vaak kiezen is tussen pest en cholera, en dat niet alle problemen oplosbaar zijn. 

    Mensen zouden meer computerspelletjes moeten spelen, denk ik soms. Zoiets simpels en leutig als Starcraft: er zijn mineralen en er is gas, allebei in beperkte hoeveelheid, en het is afwegen wat ermee te doen. Alles inzetten op verdediging is geen goed idee; alles inzetten op aanval is ook geen goed idee. Maar allebei volledig doen, dat gaat niet, en dus moeten er onvermijdelijk keuzes gemaakt worden. 

    Er zijn niet overal win-win-situaties, of win-win-win-situaties: het is gewoon soms kiezen voor auto’s of voor fietsers, voor economie of milieu, voor meer regulatie of meer flexibiliteit. Er zijn bijzonder vaak geen 100%-oplossingen, het is meestal roeien met de riemen die men heeft, in de omstandigheden die er zijn, en dan er proberen het beste van te maken. 

    Maar zo werkt het dus niet, in de politiek van vette vissen en borrelnootjes, tegenwoordig. 

    Het is alles of niets, het is wij versus zij, het is zaaien met “wie gelooft die mensen nog” en “vijf minuten politieke moed” en oogsten met “nil volentibus arduum” en “welke geloofwaardigheid hebben deze mensen nog”. 

    Alles kan afgebroken worden: kies voor A en krijg het verwijt tegen B te zijn, kies voor B en krijg het verwijt tegen A te zijn, kies voor een middenweg en krijg het verwijt mossel noch vis te zijn. En zelfs als er dan een beslissing genomen wordt of een standpunt vertolkt wordt waar niemand het oneens mee kan zijn: “tja. als hij het meent, natuurlijk”. 

    En de hypocrisie, de voortdurende hypocrisie. Hysterisch moord en brand krijsen als Koning Albert in een toespraak, in het kader van het overal in Europa en ook hier oprukkende al dan niet als nationalisme vermomd wij-versus-zij-denken, zegt “past op gasten, we weten waar dergelijk denken ons in de jaren 30 gebracht heeft” — het kot is te klein! Maar dan doodleuk de burgemeester van Gent vergelijken met Napoleon (staatsgreep, zichzelf keizer gemaakt, half Europa onderworpen), Pol Pot (25% van zijn land uitgemoord) en Hitler (middelmatig schilder, zag graag honden, pleegde zelfmoord) — en daar geen enkele contradictie in zien of probleem mee hebben. 

    Of kijk, qua hypocrisie, een testje. Beeld u in dat er een OCMW-raadslid was in Aalter dat van een makelaar enkele duizenden euro’s kreeg, met de uitdrukkelijke bedoeling om CD&V-mensen in de gemeenteraad van Aalter om te kopen om een bouwvergunning te krijgen. En stel dan dat die meneer dat geld gewoon op zak steekt en er een jacuzzi mee laat plaatsen. Beeld u dan eens in dat het uitkomt, en dat die veroordeeld wordt door een rechtbank. En, komaan, waarom niet? dat hij in de volgende verkiezingscyclus desondanks voor de CD&V verkozen raakt.

    Wat zou bijvoorbeeld de N-VA daarmee aanvangen, denkt u? Hoe meesmuilend zou zo’n Aalters equivalent van Ben Weyts daarop reageren? Hoe schamper de twitterberichten? Hoe ziedend de krantenwebsitereaguurders?

    De graaicultuur bij de tsjeven, de schaamteloosheid, enkel in de zieke PS-staat België is zoiets mogelijk, wacht maar tot 2014! 

    En, uiteraard, net zoals nog de volgende twintig jaar in elke discussie over Frank Vandenbroucke de dooddoener “verbrand anders nog wat geld jong” mag verwacht worden, en  in elke discussie vanaf nu over CD&V een vermelding van ACW en Arco-coöperanten niet mag ontbreken: nooit, nooit vanzeleven zou dat incident van dat OCMW-raadslid mogen vergeten worden. 

    Verander nu “OCMW-raadslid” in “schepen voor personeelszaken”. Vervang “enkele duizenden euro’s” door “minstens 1,3 miljoen euro”, lees niet “een jacuzzi mee plaatsen” maar “op een Zwitserse rekening zetten en onder meer een vet huis in Berchem mee kopen”. Breid “veroordeeld” uit met “veroordeeld tot 18 maanden wegens witwassen, misbruik van vertrouwen en diefstal”. En vervang “voor de CD&V verkozen” door “overgelopen naar N-VA en nu fractieleider van N-VA in Antwerpen”. 

     

    Dan kijk ik daarnaar, en dan lees ik daarnet dat de vrouw van Ben Weyts, die hij blijkbaar zelf aannam op het kabinet van Bourgeois, tegenwoordig in de Raad van Bestuur van de VRT zou zetelen, en wat kan mij dat schelen, als ze competent is, des te beter, maar dat elke tweede reactie op de Usual Krantenwebsites het blijft hebben over het rode bastion VRT, en de postjespakkerij van sossen- en tsjeven-zoontjes-van.

    En dan doen mijn hersenen van what the actual fuck?

    *
    *    *

    En zelfs dan nog: ik weiger mee te doen aan het fatalisme van “het is toch allemaal naar de kloten” of de dooddoeners van “ze zijn allemaal even slecht, de politiekers”. Ik ben er vast van overtuigd dat er  ruwweg evenveel klootzakken binnen de politiek zijn als erbuiten, evenveel bekwame en geëngageerde mensen in een gemiddelde gemeenteraad als in een gemiddeld lerarenkorps of op een gemiddelde fabrieksvloer, dat door de band gezien de meeste mensen ook maar hun best doen

    Mensen zijn niet één ding, niemand is alleen gedefinieerd door zijn afkomst of partij of werk of wat dan ook. De meerderheid heeft niet per definitie gelijk, of per definitie ongelijk. Veel dingen zijn relatief, er zijn absolute waarden, iedereen heeft zijn waarde, zijn waardigheid en zijn waarheid, en bijna alles is grijs. De maatschappij is (een beetje, langzaam) maakbaar, de mens ook (soms, tot op bepaalde hoogte).

     

    Maar toch. Ik maak mij weinig illusies dat er ooit een einde gaat komen aan de afbraakpolitiek van tegenwoordig waar de eerste die de andere kan verwijten “politique politicienne” te spelen het argument gewonnen heeft, en waar “de vraag stellen, is ze beantwoorden” het enige debat is dat nodig is.

    Ik kan mij levendig inbeelden dat het nog veel erger gaat worden.

    Ik vraag mij gewoon af waar het naartoe gaat. Ik laat het mij graag vertellen, wat het eindspel is van zo’n N-VA en gelijkaardigen. Het begon met “wat we zelf doen, doen we beter”, met “als Vlaanderen maar verlost is van Wallonië, dán…”. Ondertussen krijg ik de indruk dat er duidelijk Vlamingen zijn die “betere” Vlamingen zijn dan andere Vlamingen. Awoert de ambtenaren, de profiteurs, de zwaksten en de armsten, leve de ondernemers, de middenstand, de “vrijwilligers” (op voorwaarde dat ze niet té georganiseerd zijn). 

    We worden al een tijdje voorgespiegeld dat het in 2014 allemaal anders zal zijn — lees: als de N-VA volledig incontournable is in Vlaanderen.

    En dan wat? Vlaanderen in een confederale staat? Waar alles wat fout gaat de schuld is van de confederale staat, die naar het beeld van de splitsing van B-H-V een stap achteruit was in plaats van een stap vooruit, omdat de “traditionele partijen” handpoppen zijn van de vakbonden, de bobo’s van het middenveld en de PS van Di Rupo?

    En dan wat? Een onafhankelijk Vlaanderen waar alles wat fout gaat de schuld is van erfenissen uit het verleden, van de “traditionele partijen”, van de vakbonden? 

    En dan wat? 

    En dan?

  • Een kleine vier kilometer in vogelvlucht

    Het openbaar vervoer, ’t is een gemak. Tien minuten bus 3, om de vijf of tien minuten of zo een bus van en naar mijn werk. Een gemak: een paar minuten stappen naar de bushalte, een paar minuten wachten aan de halte, en dan een paar minuten in de bus zitten. Met een boek, allemaal, natuurlijk.

    Een elektrieken velo, ’t is ook een gemak. Tien minuten rijden langs de fietsroute (enfin ja) Gentbrugge – Gent-Centrum, schoon uitzicht, niet te druk. Een gemak: een boek op mijn telefoon, of een uitzending van het één of het ander. 

    Een kapotte velo, dat is minder, want dat ding moet dan naar de velomaker geraken. Vier kilometer, van mijn werk naar de winkel, maar een gedoe om dat ding tot daar te krijgen!

    ’t Zal een gevecht worden, dinsdag: vijftig kilo of zo dom gewicht in de koffer proberen krijgen. Maar hey, dan kunnen we er weer tegen, tot de volgende keer dat hij binnen moet voor onderhoud. 🙂

  • Verjaardag!

    Enfin, ik zeg “Verjaardag!”, ik bedoel eigenlijk “Verjaardagsfeestje!”, want Jan is ondertussen al negen jaar en dertien dagen oud. 

    Jan

    Enfin, ik zeg “Verjaardagsfeestje!”, ik bedoel eigenlijk “Jan heeft een roedel kinderen uitgenodigd en dan ziet hij wel wat hij ermee doet om te spelen of zo en wij bakken pannenkoeken en dan kijken ze naar een film en dan blijven ze slapen en dat was het dan!”

    Niet voor ons, de themafeestjes met zorgvuldig uitgewerkte kleurgecoördineerde godweetwats: gewoon, we zien wel. 

    En kijk, dat is helemaal gelukt, tot nog toe. Er is geplaystationed (FIFA 13 en Singstar), er is gevoetbald (op straat), er is verstoppertje gespeeld (in huis), ze hebben een poging gedaan tot weerwolfen (Zelie was verteller, en ’t was geen groot succes qua spelen, maar wel qua leute maken, denk ik), er zijn pannenkoeken gegeten (veel), er is naar een film gekeken (Madagascar 3, en ’t is dus niét evident om een hele kamer kinderen één film te laten kiezen), en er is tot een stuk in de nacht getetterd op de kamer — met zes! in! één! kamer! — ge beeldt u in dat dat goed verlopen is.

  • Boom

    Ik kan daar naar blijven kijken, naar oude familiefoto’s. Hoe wat van generatie op generatie doorgegeven wordt, en wie er op wie lijkt. 

    En het is nog erger als er foto’s van verschillende leeftijden bij komen.

  • Handwerk

    Met goed materiaal is veel mogelijk. 

    Zie verder in deel twee (where the magic starts), deel drie.

  • …zal ik dan een afspraak maken?

    – Ja, best hé meneer. Een momentje, ik kijk even wanneer het past… goh, deze week wordt moeilijk. Volgende week dan maar. Dinsdag?

    – Dinsdag dan maar, ja. 

    Ik ging gisteren naar mijn werk met de fiets, en de achterband was een beetje platjes. Dus blaas ik die weer op, natuurlijk. 

    Met de Kleinste Fietspomp Ter Wereld, zo’n minuscuul ding dat ik anderhalf jaar lang niet eens had zien zitten, verscholen tussen de spaken van mijn achterwiel.

    Kapje van het ventiel, ventiel opendraaien, pomp open, pomp over ventiel, pomp dicht, pomp pomp pomp. Pomp pomp pomp pomp. Pomp pomp pomp pomp. Pomp pomp pomp pomp. 

    Voelen aan band… nah, we zijn er nog niet. Pomp po… krak. Wut? “Krak”?

    Yep, krak. Daar stond ik, met het ventiel van de achterband vast in de fietspomp. De plaats waar het ventiel in de achterband zat, zit niet meer in de achterband. Verstorven, kapot, geen flauw idee waarom of hoe, ’t maakt niet echt uit, résultat des courses is hetzelfde: achterbinnenband moet vervangen worden. 

    En achterbinnenband vervangen, dat wil zeggen achterwiel van de fiets afhalen. 

    En achterwiel van de fiets halen, dat wil zeggen naar de gespecialiseerde winkel gaan. Want achterwiel van de fiets wil ook zeggen dat de computer van de fiets geherkalibreerd moet worden.

    Zucht. 

    Een week over en weer met de bus, dus. 

  • Vals alarm, vals alarm

    Ik had het helemaal verkeerd begrepen, de opdracht voor Engels van Zelie. 

    De opdracht was niet “maak een filmpje”, de opdracht was “kies één van de drie mogelijkheden om een toneeltje-achtig iets te doen”, waarbij de drie mogelijkheden waren:

    • een conversatie in een winkel (toneeltje in de klas)
    • een conversatie aan de telefoon (toneeltje in de klas)
    • een kookshow

    Die kookshow mocht op voorhand opgenomen worden als dat kon, maar het mocht ook gewoon toneeltje in de klas zijn. Dan zou het wel met een omschrijving zijn en niet live koken.

    Maar zelfs als het een filmpje was, en dat is wijzer omdat ze dan de ingrediënten zien, moest er hoedanook, om een beetje het voordeel te compenseren dat ze op voorhand konden proberen en herproberen tot het goed was, een live onderdeel in de klas zijn met voorstelling en ingrediënten en zo. 

    Pfff. 

    Wat er van weze: ik blijf erbij dat een filmpje maken ze ook veel dingen bijleert, naast het Engels zelf. En het is gewoon ook wijs om doen. 🙂

  • Montage-aap

    ’t Is proper, ik ben gedegradeerd tot filmpje-in-elkaar-zet-mens voor mijn dochter en haar vriendin.

    Het is allemaal toch maar wat, wat ze tegenwoordig op school moeten doen. Voor de Engelse les moeten ze –houd u vast– een kookprogramma maken. Met telefoon, fototoestel, camera, computer, micro, het maakt allemaal niet uit, als ze op het einde maar vijf minuten beeld en geluid hebben waarmee een recept uitgelegd wordt.

    Ahem ja.

    Het is tiramisu geworden, het ding is dit weekend klaargemaakt met een filmcamera op een statief en een fototoestel in de hand, er is al een introfilmpje van twintig of zo seconden met de ingrediënten klaar, en nu wacht ik op hun ingesproken tekst om samen met Zelie de vier en een halve volgende minuut bij elkaar te steken.

    Tiramisu

    Trrr.