• Ik ben helemaal vóór communicatie in het tijdperk van YouTube.

    En, leve België! In het Frans is er ook een versie!

    Het zit er niet eens zo hard naast hoor: als beide heren wat meer in de camera zouden kijken zou het al tien keer beter zijn.

    Ik vermoed dat het helaas bij een eenmalig iets blijft — bedrijfscommunicatie heeft dat soms wel eens, de ziekte van één keer en we houden ermee op. Dit dateert al van begin september 2010: ik hoop tegen beter weten in ieder geval dat ze het blijven doen, daar bij Partena HR.

    Dat we de presentatoren zien evolueren, van hun allereerste onwennige voetstappen op het interweb tot gerodeerde presentatoren, die er op den duur een talkshow van maken en mensen uitnodigen, en discussies doen en vragen behandelen en watnog.

    Ik ben er redelijk van overtuigd dat de vier mensen in deze clipjes echt wel mensen zijn die hun vak kennen: anders hadden ze wel modellen genomen, denk ik, of acteurs. En dus moet het er wel inzitten, dat ze na een filmpje of twee, drie (vijf, zes, tien) helemaal loskomen.

    Doén, Partena! Volhouden!

  • Meh For Life

    Meh.

    Ik word ermee wakker op Studio Brussel, en dat is het zowat, wat mijn raakvlakken met Music For Life zijn, dit jaar.

    “Er zit sleet op de formule,” zouden ze daar waarschijnlijk op het nieuws van maken, want ik ben absoluut niet de enige die het redelijk moe is, al dat For Life gedoe, als ik in mijn omgeving kijk.

    En het moet alsmaar groter, en meer spectaculair, en ze zijn er zo hard van overtuigd dat het de wereld veel beter gaat maken… meh. Ik volg het niet zo, maar ik voorzie dat het dit jaar een eind minder zal zijn dan vorige keren. En ik hoop dat ze dan gaan doen van “we moeten ons bezinnen over de formule”, want dat hyperig toontje voortdurend steekt mij serieus tegen.

    Siska SchoetersWe hebben denk ik wel alle acties zowat gezien in de vorige jaren — liften for Life, zwemmen for Life, sjoelbakken for Life, tennislassen for Life, games for Life, eten for Life. Vanmorgen hoorde ik een reclameboodschap van ikweetnietmeerwie, waar er blijkbaar moet geschreeuwd worden naar mevrouw Schoeters. Decibels for Life, maar eigenlijk meer Decibels for Firma Kweetnietmeerwie.

    Zelfs de muziek trekt op niet veel meer, of het zou moeten zijn dat dat mijn vertekende indruk van dat half uur ’s morgens is. Vroeger was de week Music For Life zowat de enige week dat er redelijk consistent degelijke muziek was op Studio Brussel, ’t is te zeggen, dat het overdag niet voortdurend dat handvol nummers-du-jour van het handvol platen-de-la-semaine van het handvol artiesten-du-mois was, maar dat er een beetje diversiteit was.

    En nu is zelfs dat gedaan, als ik op mijn beperkte ervaring af moet gaan: allemaal nummers die door tientallen en tientallen mensen gevraagd worden, en die gewoon rechtstreeks van de gewone playlist lijken te komen.

    En waar gaat het over dit jaar? Kinderen waarvan de ouders van AIDS gestorven zijn? Tja.

    Allemaal erg, daar in het geheel niet van, en uiteraard dat die kinderen geholpen moeten worden, maar toch… Op de website van Music For Life zelf is er niets te vinden over het doel van dit jaar, of het zou moeten zijn dat er méér dan alleen de banner staat en ik het niet gevonden heb:

    Stubru For Life

    ING is blijkbaar Firma Kweetnietmeerwie, zie ik nu. Fantastisch hoor, ING, voor elke decibel 10 euro weggeven. En hoeveel geld van hoeveel mensen hebben de banken verspeeld de afgelopen jaren met die bankencrisis? En waarom moet er geschreeuwd worden, waarom storten ze niet gewoon een tiende van een procent van hun winst of zo? En hoeveel zou zo’n Half Page op de ongetwijfeld drukst bezochte pagina van Studio Brussel eigenlijk kosten? En gaat dat ook naar Music For Life, geheel of gedeeltelijk?

    Pfeh.

    Ach.

    Wat zit ik mij eigenlijk op te winden? Zelfs druppels op hete platen helpen, vermoed ik, als het er maar genoeg zijn.

    En als er zelf maar één weeskind geholpen wordt, daar ergens in wegens geen informatie op de site vermoed ik Afrika, is het al een succesvolle actie geweest. Het mag dan al niet meer dan symptoombestrijdend egostrelend cynisch marketingachtig schuldgevoelenomzeilend gedoe zijn, ze doen tenminste iets.

    En akkoord dat het een redelijk mediageniek ding is waar — opnieuw, voor zover ik kan vinden op de website — verre van naar een oplossing gezocht wordt maar dat het eerder een inzameling is om doekjes te kopen tegen het bloeden, maar bon. Een Music For Iets Doen Aan De Problemen Met De Roma, daar moeten we niet op hopen. Of een Music For Een Mentaliteitsverandering Bij De Mannen Die Zelfs Al Hebben Ze AIDS Toch Nog Tien Vrouwen Nemen En Weigeren Condooms Te Gebruiken.

    En ook stom dat één woord van pakweg de paus duizend, wat zeg ik, een miljoen keer meer effect zou kunnen hebben. En dat voor andere problemen één akkoord van een paar regeringsleiders zou kunnen de zaken oplossen. En dat voor andere problemen er gewoonweg geen oplossing is voor deze en volgende generaties.

    Maar bon.

    Ik denk dat ik vandaag maar een Cola Light For Life drink. En mij probeer niet zo kwaad te maken.

  • Op schok

    ’t Was geen Lady Gaga, maar ’t was wel een vader-dochteruitstap vandaag: op stap in de stad, op zoek naar cadeaus, in de sneeuw.

    Buddha

    Niet dat het gelukt is: Zelie heeft nog niets gekocht en ik heb alleen voor neefjes en voor mijn broer gekocht, maar toch. We hebben ons geamuseerd, de namiddag lang van winkel naar winkel, en babbelen, en winkelen, en zot doen.

    Sneeuwbal

    En samen iets gaan drinken, zo hoort dat, natuurlijk.

    Slagroom

    Beter dan dat komen ze niet, namiddagen.

  • Zucht, Mundo. En: open source lesboeken?

    Het is experimenteertijd op school, met de leerboeken.

    Nu ja, het lijkt altijd experimenteertijd op school, met die leerboeken: ik volgde het niet zo heel erg hard tot nu, maar ik heb de indruk dat er elk jaar wel bij één van de kinderen iets nieuws was. Nieuwe methode wiskunde, nieuwe boeken taal, nieuwe dit, nieuwe dat.

    Ik herinner me één jaar dat de uitgever (of wiedanook, ik weet er de details niet meer van) ergens na nieuwjaar besloot om het gewoon bij de eerste helft van de boeken voor het jaar te houden. De rest gewoon niet te laten maken, of niet te drukken, endin, het kwam erop neer dat de leraars zelf maar iets in mekaar moesten smurfen.

    Dit jaar hebben ze een nieuw ding van WO. WO voor wereldonderzoek, of werkelijkheidsonderricht, of wetenschappelijke opleiding, of waar de afkorting ook voor zou mogen staan. Ik vergeet het altijd — niet dat het zo belangrijk is, want ik voorzie dat het binnen een jaar of tien toch gewoon weer Biologie, Aardrijkskunde en Geschiedenis zal geworden zijn.

    Het boek dat ze dit jaar volgen op school, zowel bij Zelie in het zesde als bij Louis in het vierde, is Mundo, van Die Keure. Er zijn focusthema’s die in gebieden onderverdeeld zijn (histo.mundo, geo.mundo, bio.mundo, techno.mundo en socio.mundo, omdat, u raadt het, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, technologie en sociologie veels en veels te moeilijke termen zijn), en dan zijn er facultatieve gebiedsoverschrijdende minithema’s, en dan nog facultatieve schakelactiviteiten, en materiaal online, en allerlei.

    Het klinkt allemaal fantastisch, en dat is het ongetwijfeld ook.

    Tot er plots een zoon in halve paniek is omdat hij onder het kopje “ik ken deze woorden en kan uitleggen wat ze betekenen” dingen als “wetenschap” , “zuurstof”, “experiment”, “heelal”, “vulkaan” vindt, dat hij de uitleg zogezegd in zijn bronnenboek zou moeten vinden, maar dat die woorden daar helemaal niet in gedefinieerd staan.

    “Wetenschap” staat er bijvoorbeeld helemaal niet in, alleen een 1-2-3-4 “denken als een wetenschapper” (ik zie – ik denk na – ik test – ik denk opnieuw na”). Okay dat dat de basis is van de wetenschappelijke methode, maar moet zo’n kind van acht of negen een definitie kunnen geven van wetenschap op basis van die 1-2-3-4?

    Ik dacht dat het de bedoeling was te gaan opzoeken in een woordenboek of op het internet, maar Sandra verzekert mij dat het enkel in dat bronnenboek te doen is, dat opzoeken en synthetiseren niet voor het vierde is, wel voor het vijfde en zesde.

    En dan schieten die boeken echt wel tekort, als dat de bedoeling is. Het enige dat bijvoorbeeld de term “vulkaan” vermeldt, in dat bronnenboek, is “Wij wonen op de afgekoelde korst maar binnenin is de aarde nog heel heet. Dat merk je als een vulkaan uitbarst. Dan komt de hete brij die in onze aarde zit naar buiten.”

    Moet ik daaruit halen “een vulkaan is iets dat kan uitbarsten waardoor de hete brij die in onze aarde zit naar buiten komt”? Tja.

    Ik snap wel dat het niet gemakkelijk moet zijn om allerlei moeilijke dingen op kindermaat te schrijven, maar ik zou me meteen een paar weken of maanden kunnen bezig houden met de inhoud van die boeken.

    Dat kan zó enorm veel beter, ’t is erg.

    Zucht.

    Zou het niet eens tijd worden voor een Open Source lesboekeninitiatief? Ik weet zeker dat er genoeg leerkrachten en ouders en andere zijn die zouden kunnen schrijven en foto’s maken en tekenen en video’s maken en meewerken. Binnen de grenzen van het leerplan, natuurlijk, en zowel wetenschappelijk als pedagogisch verantwoord. En dan alles Wikipedia-achtig op het internet zetten, en downloadbaar, en aanpasbaar. Niet voortdurend aanpasbaar, maar met stabiele versies natuurlijk, dat het geen eeuwig bewegend doelwit wordt en dat in de loop van een schooljaar alleen die dingen kunnen veranderd worden die mogen veranderd worden, zaken zoals preciseringen en correcties. Dat er evaluaties kunnen komen nadat een stuk gedaan is, die dan meteen opgenomen kunnen worden. Dat de beste resultaten van in de klas er ook in komen. Dat ook leerlingen mee kunnen werken, met andere woorden.

    En dat er Iemand Van Het Ministerie, of wie dat ook is, een onderwijscommissie of zo, er een stempel op zet en zegt “goed voor gebruik in de klas”.

    En dat scholen en leerlingen dan veel geld kunnen uitsparen en tegelijkertijd ook uitstekende altijd up to date boeken hebben?

    Zucht.

  • Red in tooth and claw

    Onze kat gaat nooit ver weg van huis: de muren zijn te hoog om over te klimmen. Het huis, het achterhuis, en de koer/tuin ertussen, dat is haar domein.

    Normaal gezien zit de kat regelmatig met grote ogen te kijken naar de merels en de lijsters en de mussen die in de tuin zitten, maar vandaag was ze er zowaar in geslaagd om een mus te stekken te krijgen.

    Het moet zijn dat de koude het beestje versuft had of zo, want anders is het echt zo geen held, onze Nephthys. Ze zit vanuit de verte te kijken naar al wat beweegt, maar meer dan wat grote ogen opzetten en pogingen tot sluipen komt er meestal niet van — ook al omdat ze meestal de fout begaat om haar gesluip van aan de verkeerde kant van een luidruchtig kattenluik in te zetten.

    Vanmorgen dus: een klein vogelken in haar bek, en niet af willen geven. Ik heb geprobeerd, maar ik kreeg het beestje met geen moeite bevrijd. Ze hield haar mond stijf toe, de kat, en al wat er uit kwam was gegrom. Niets aan te doen, en het vogeltje zag er al een beetje besabbeld uit en meer dood dan levend, dus dacht ik het maar zo te laten.

    De natuur haar ding laten doen.

    Nephthys heeft er een paar minuten mee rondgelopen in haar mond, niet echt goed wetend wat gedaan, en toen ze het beestje ten langen leste uit haar mond liet vallen, zag het er uit als een very much dood en overleden beestje indeed:

    Nephthys klooit met een vogel

    Van vroeger, toen we thuis nog echte katten hadden, van de soort die voor ontbijt een konijn en voor avondeten een muskusrattenjong doodmartelden, wist ik dat zo’n meer dood dan levend beest nog uren kan meegaan, ter vermaak en edificatie van die domme kattenjongen-op-twee-poten die dringend moeten getoond worden hoe ze moeten beesten doodmaken.

    Ik had me al voorgenomen dat als het vogeltje in bloederig-vleesklompje-territorium zou dreigen te komen, ik het een snelle dood door nekomwringing zou geven, maar het zag ernaar uit dat het sneller was gegaan dan gevreesd, en dat het al gedaan was met de leute voor de poes.

    Nephthys klooit met een vogel

    De Attenborough in mij nam wél de telefoon ter hand: unieke opportuniteit, wie weet was het de eerste en de laatste keer dat ik kon documenteren dat onze kat wel degelijk afstamt van roofdieren die méér dan alleen zakjes Whiskas en droogvoeding moesten jagen.

    En kijk, een paar minuten later:

    Het beestje leefde nog! Ik had er wel rekening mee gehouden dat al wat klein is en mogelijks opgevreten dreigt te worden door roofdieren, de neiging heeft om in geval van uitzichtloos gevangen te zitten, om stil mogelijk te blijven zitten. Van co gebaren en hopen dat het voormelde roofdier er geen zin meer in heeft wegens niet geanimeerd genoeg meer.

    Met die van ons zou dat misschien nog wel gelukt zijn, dacht ik, want ik vond ze tijdens het klooien met haar prooi hoedanook al redelijk snel afgeleid door pakweg bewegende bladeren in de verte, of sneeuw in de buurt, of klimop, of wolken. Of de vraag of ze haar zakje Whiskas eigenlijk al gekregen had vandaag.

    Maar bon, het vogelbeest leefde nog. Ik heb het beest meteen vastgepakt en aan een onderzoek onderworpen. Koud, wat pluimen kwijt, maar voor zover ik zag geen bloed nergens, geen gebroken vleugels of poten.

    Beest in een kartonnen doos gezet met een klein kommetje water erbij, en heel hoog bovenop de dampkap gezet waar de kat er niet aankon.

    En dan aangezet naar het turnfeest met de kinderen.

    Een uur of drie later teruggekeerd.

    De scène net vóór mijn trekzetel:

    It has joined the choir invisible

    The veugelken has left the building. It is departed. It has joined the choir invisible.

    Aargh!

    Wat er blijkbaar gebeurd was: het beest was genoeg gerecupereerd om zich uit die doos te vliegen. En Nephthys heeft het ten tweeden male vastgestekt, en deze keer helemaal doodgemaakt.

    Tja.

  • Time to die: Del.icio.us wordt door Yahoo! opgedoekt.

    Het is niet de eerste ooit compleet vaste waarde die verdwijnt (zie ook: Geocities), en het zal niet de laatste zijn. Er komt een dag dat Flickr dood zal zijn. En heel Yahoo!. En Gmail. En heel Google.

    Sic transit.

  • Leve het bureau

    De nuancering was op bij Jason Fried van 37signals, peins ik.

    Op 15 oktober hield hij een TED talk op TEDxMidwest, twee weken geleden stond het al op CNN, vandaag ook op Jobat: het kantoor zou zogezegd de slechtste plaats zijn om te werken.

    Allerlei mensen moeten samenkomen op één plaats om hun werk te doen. Bedrijven hebben een plaats, en die vullen ze met allerlei gerief — tafels, computers, stoelen, internettoegang, een frigo — en ze verwachten van hun werknemers dat ze daar naartoe komen om te werken.

    Fried zegt dat hij al tien jaar vraagt waar mensen naartoe gaan om echt werk gedaan te krijgen. En dat het antwoord niet “het bureau” is, maar wel ofwel een plaats als “de keuken”, “de veranda”, ofwel een bewegende plaats zoals “de trein”, “de auto”, ofwel een tijd, zoals “vroeg ’s morgens”, “in de late namiddag”.

    In een bureau is er geen werkdag, maar alleen maar werkmomenten: een kwartier hier, tien minuten daar, vijf minuten ginder. Stukjes werk met veel onderbrekingen, maar uiteindelijk op het einde van de dag: niet echt veel werk gedaan gekregen.

    Oh, ik snap hem wel hoor: voor creatief werk moet men in the zone zitten. Ononderbroken. Het duurt een half uur eer men in the zone zit, en het duurt maar vijf seconden om er weer uit te komen. Eén vraag van een collega mag dan misschien wel maar een minuutje duren, het “kost” wel minimum een half uur om terug op een plaats te komen waar men in flow geraakt, en het werk vooruit gaat.

    Fried maakt een degelijke vergelijking: werken is gelijk slapen. We beslissen niet om nú te slapen, we gaan slapen. Slapen is niet aan/uit, het is iets waar we naartoe werken — de lichten uit, de televisie uit (of net aan), in bed kruipen. En net zoals bij werken, zijn onderbrekingen nefast voor slapen: iemand die om het uur een minuutje wakker gemaakt wodt, heeft op het einde van de nacht niet goed geslapen, zelfs al heeft hij in totaal acht uur “geslapen”.

    ’t Is natuurlijk lang niet bij alle werk dat het zo is.

    Ik kom naar het bureau om te werken. En ja, er zijn onderbrekingen. Onvrijwillige onderbreking, ’t is te zeggen onderbrekingen die ik niet zelf gekozen heb. Als er kinderen op de Playstation karaoke aan het doen zijn, bijvoorbeeld. Of als collega’s elkaar met Nerfpistolen beschieten. Of als de hond een piepconcert aanheft.

    Ik kan daar tegen. In het allerslechtste geval zou ik mijn koptelefoon op kunnen zetten, of ergens apart gaan zitten. Of beslissen om thuis te werken.

    (Als is in mijn geval is voortdurend thuis absoluut geen optie. Niet genoeg zelfdiscipline: dan word ik wakker om 9u, houd ik mezelf voor dat ik moet werken, beslis ik rond 9u30 dat het wel zal lukken als ik om 12u begin en wat langer doorwerk, begin ik om 12u eten klaar te maken, blijk ik om 13u05 gedaan te hebben met eten en zeg nu zelf, om vijf minuten na een uur kan toch niémand beginnen werken, wacht ik dus tot 14 om aan de computer te gaan zitten, doedel ik wat rond op het interwebs, blijkt dat het plots 17u is er kinderen thuiskomen, eten we, kijk ik naar het nieuws en naar nog wat televisieprogramma’s, en voor ge ’t weet is het middernacht en begin ik aan een nacht doorwerken.)

    Nee dus, thuiswerken is geen optie. Het is ook geen optie omdat, vind ik, werk werk is en thuis thuis. Alles op zijn plaats en op zijn tijd: mijn huis, daar heeft mijn werkgever zeer weinig te zeggen. Het is niet dat mijn werk mij niet boeit of dat ik niet gepassioneerd ben, maar ik wil thuiskomen en niet meer aan het werk hoeven te denken. Ik doe de deur van het bureau open, en het werk is mijn eerste bekommernis. Ik doe de deur van thuis open, en het werk is zeer verre van mijn eerste bekommernis.

    Jason Fried, om naar hem terug te keren, zegt dat de grootste problemen op het werk Managers en Meetings zijn. Al die plaatsen en omstandigheden waar mensen zeggen dat ze hun beste werk doen, weet Fried, zoals het vliegtuig en de veranda en laat ’s avonds en vroeg ’s morgens, hebben één ding gemeen: er zijn nooit Managers of Meetings. Fried:

    Managers are basically people whose job it is to interrupt people. That’s pretty much what managers are for, they’re for interrupting people. They don’t really do the work, so they have to make sure everyone else is doing the work, and that’s why the interruptions.

    Goed voor hem, en hij heeft recht op zijn opinie, maar ik vréés dat dat meer zegt over zijn Managers dan over wat dan ook anders. Of over hoe hij zelf een manager is. De eerste taak van een goeie manager is ervoor zorgen dat het bedrijf overleeft (of het project goed loopt, het departement zijn werk doet, whatever). En zo ongeveer het belangrijkste aspect daarvan is zorgen voor een omgeving waarin zijn mensen hun werk goed kunnen doen. Kuist de zooi op — geld, contracten, klanten, verkoop, whatever — waar een gewone werknemer niet mee in aanraking wil komen. Regelt, coördineert, faciliteert.

    En ja, daar zit ook bij: ervoor zorgen dat hij genoeg op de hoogte is van hoe het zit met het werk (het project, het departement) en het werkvolk. Niet noodzakelijk van naaldje tot draadje volledig op de hoogte via rapporten of watnog, maar wel genoeg op de hoogte. Het efficiëntste, als je ervan uit kan gaan dat iedereen te goeder trouw is, is dan vaak om het gewoon even te vragen.

    En dan komen we aan Fried’s volgende bête noire:

    But what’s even worse is the thing that managers do most of all, which is: Meetings. And meetings are just toxic. It’s terrible. Poisonous things during the day at work. We all know this to be true, and you would never see a spontaneous meeting called by employees.

    In Fried’s wereld roept de manager om de zoveel tijd met de megafoon op de werkvloer om dat iedereen moet stoppen met werken en naar zijn meeting moet komen.

    Ik wil gerust aanvaarden dat er plaatsen zijn waar dat gebeurt. Maar in ’s hemelsnaam, om dat te veralgemenen? Een wereld waar alleen bazen een meeting bij elkaar roepen, waar meetings blijkbaar per definitie tijdsverlies zijn, waar blijkbaar per definitie elke meeting ook mensen bevat die er niet moeten zijn.

    Meetings aren’t work. Meetings are places where you talk about things you’re supposed to do later.

    Euh. ja. Spreken over dingen die we later gaan doen, en beslissen wie ze wanneer gaat doen, dat is ook werk, meneer Fried. Fijn voor hem dat hij op zo’n TED mag staan wentelen in aandacht, zelfs al is het “maar” een TEDx, maar ik zou toch wel ergens verwachten dat er een verhaal gebracht wodt dat een beetje met de realiteit verbonden is.

    …maar goed, Fried gaat over naar Goede Raad. Wat kunnen managers doen om een kantoor beter te maken?

    1. No Talk Thursdays. Zoals vroeger wel eens Casual Fridays, maar dan één donderdag per maand. En in plaats van een dag niet in kostuum te komen, een halve dag niet praten. Euh. Seriously?
    2. Passieve communicatie. Geen gesprekken in ’t echt meer, maar email of chat. Dit is zo ongeveer het enige waar ik de mens kan volgen. Als ik niet wil gestoord worden, zet ik mijn email en mijn chat niet op, is de redenering dan.
    3. Zeg de volgende meeting af. Gewoon, zeg de meeting af. Yeah right. Ik ga ervan uit dat er alléén nuttig meetings zijn. Als er nutteloze meetings zijn, dan is er iets mis met de manager.

    Ach ja. Een set meninkjes om snel te vergeten, denk ik. Ik vind het eigenlijk vooral jammer dat meneer Fried blijkbaar niet veel goede managers tegenkomt. Dat moet een ongelukkige mens zijn.

    Ik heb deze week, wegens zieke zoon, twee halve dagen thuis gewerkt. En een dag in Nederland gezeten. En morgen zit ik in Brussel op een beurs. Verder heb ik op het bureau gezeten. Met collega’s die elkaar bestookten met Nerf-geweren. Met Gran Turismo 5 op de PlayStation. Met slechte muziek op de radio. Met stapels onderbrekingen. Met woensdag zelfs kinderen die karaoke deden (die klonk als een geslaagde imitatie van een koppel vuvuzela’s).

    Maar ook met veel concentratie en redelijk efficiënt aan het werk. Met collega’s waar een beroep op gedaan kon worden, en met een paar meetings van twee of drie man als het nodig was. En vooral: met veel goesting en veel plezier.

    Leve het bureau.

  • Bagger 288

    What. The. Balls?

    Ik ben er ongetwijfeld ruimschoots laat bij, maar deze maakt mijn dag:

  • Historische Wikipedia

    Het is niet elke dag dat er geschiedenis geschreven wordt; vandaag was zo’n dag. Nu ja, beperkte geschiedenis, in het schrijven van geschiedenis dan nog wel. Maar toch!

    Volgend jaar is het tien jaar (nog maar tien jaar!) dat Wikipedia bestaat. Al sinds jaren is UuU het artikel met de “oudste” edit op Wikipedia. Tussen aanhalingstekens, want: de allereerste versies van de software waarmee Wikipedia gemaakt werd, was redelijk slordig met edit histories, en gooide om de zoveel tijd de oude versies gewoon weg.

    Wat wil zeggen dat de aller-allervroegste geschiedenis reddeloos verloren was geraakt. Weg in de nevelen der tijd, in de vergeetput van de geschiedenis, voor altijd weg. Nog wat sporen op het internetarchief, maar verder niets.

    Tot vandaag!

    Tim Starling, ontwikkelaar en system administrator en watnog bij de Wikimedia Foundation was aan het rondrommelen in wat oude files op Wikimedia’s SourceForgeproject, zag er plots een bestand staan met de naam wiki.tar.gz, deed dat open, en wat graadt gij? daar zaten drie volledige backups van de tekst van Wikipedia, van februari, maart en augustus 2001!

    Een venster op de allereerste edits op Wikipedia!

    Starling:

    The history of particularly old Wikipedia articles, as seen in the present Wikipedia database, is incomplete, due to Usemod’s policy of deleting old revisions of pages after about a month. The script which Brion wrote to import the article histories from UseMod to MediaWiki only fetched those revisions which hadn’t been purged yet.

    I didn’t want to believe that those revisions had been lost forever, and I even opened the UseMod source code and stared forlornly at the unlink() call. What I (and Brion before) missed is that UseMod appends a record of every change made to two files, called diff_log and rclog.

    In these two files is a record of every change made to Wikipedia from January 15 to August 17, 2001.

    I’ve put the two log files up on the web, at: http://noc.wikimedia.org/~tstarling/wikipedia-logs-2001-08-17.7z

    De oudste overlevende edit is nu “This is the new WikiPedia!”, op de pagina HomePage, door office.bomis.com (wellicht Jimmy Wales, wegens dat er een iets latere edit door Larry Page is vanop een ander IP-adres).

    De eerste artikels op Wikipedia, in volgorde, voor wie geïnteresseerd is:

    • HomePage
    • WikiPedia
    • PhilosophyAndLogic
    • UnitedStates
    • PopularMusic
    • SportS
    • MathematicsAndStatistics
    • CountriesOfTheWorld
    • AaA
    • AfghanistaN
    • UuU
    • TechnologY
    • ComputinG
    • ComputerSoftware
    • TransporT
    • NamingConventions

    Uit de tijd dat er nog automatisch een link gelegd werd op alles wat CamelCase was (en dat een artikelnaam dus niet korter dan drie letters kon zijn, vandaar die AaA en UuU).

  • Bij de nieuwe site van NRC Handelsblad

    Gisteren was ik nog in Nederland bij de mannen van NRC, en vandaag is hun nieuwe site online. Die er zo uitziet:

    Screen shot 2010-12-14 at 19.56.12.png

    Twee kolommen. Links een river of news met het nieuws zoals het gebeurt, rechts een river of news met dingen op het internet. En géén duidelijke categorieën. Ja, er zijn trefwoorden die aan artikels gegeven worden, en categoriën, maar je moet al zoeken om ze te vinden, en als je erop klikt, krijg je géén dingen die je zou verwachten op een krantensite.

    Dingen zoals een homepagina voor economisch nieuws, of voor binnenlands of buitenlands nieuws. Je vindt ook geen langere duiding, geen verwante artikels, geen “meest gelezen artikels vandaag”, geen restaurantreviews of recensies van film of toneel of boek, geen columns, geen opinie.

    De nieuwe website van NRC is dan ook geen krantensite.

    NRC stelt vast dat het –hey, verrassing!– geld kost om een krant te maken, en dat ze het moeilijk hebben met alles zomaar gratis online te zetten. Uitgever Hans Nijenhuis zegt het zo:

    Inderdaad: de tijd dat de site een aardig alternatief voor de krant was, en gratis bovendien, is bij deze voorbij. Als wij niet voor NRC-journalistiek laten betalen, kunnen wij NRC-journalistiek niet langer betalen, mooier kan ik het niet maken.

    Qua spijkers met koppen en direktheid: Nederlandser kan niet. Ernst-Jan “@dutchproblogger” Pfauth zegt ook waarop het staat:

    We stoppen met krantje spelen op het web: voor het complete achtergrondverhaal van 1.200 woorden pakt u de krant of iPad.

    Nijenhuis:

    Velen van u lazen de oude site voor de achtergronden. Anderen omdat ze NRC-journalistiek vanuit het buitenland willen kunnen lezen. Weer anderen vragen waar de columnisten zijn gebleven. Tegen allen zou ik willen zeggen: lees de krant! Daar staan alle columnisten. Die biedt alle achtergronden. En de krant kan nu ook moeiteloos in het buitenland worden gelezen: als digitale editie of, nog veel beter, als app op de iPad.

    […]

    Mijn eigen verwachting is deze: we gaan aanvankelijk veel bezoekers kwijtraken, degenen die de krant op internet verwachten. (Zij zijn zoals gezegd van harte welkom bij de krant, de digitale krant of de app.) Vervolgens gaan wij veel nieuwe bezoekers winnen. Bezoekers die langskomen en ontdekken: he, dit even snel maar beter dan nu.nl! Bezoekers die we misschien wel voor het eerst in aanraking brengen met nrc. En die we vervolgens hopen te verwijzen naar, inderdaad, de krant, de digitale krant of de app. Ze zijn van harte welkom.

    Een gewaagde, gedurfde zet van NRC. En ik kijk ernaar uit om te zien hoe het afloopt. De meeste krantenwebsites doen inderdaad niet veel meer dan “krantje spelen” op het internet: zoals nu.nl de persberichten van de telex copy-pasten in een website die doet alsof het een krant is. Met automatisch opgemaakte “overzichtspagina’s” die niet echt een doordachte redactionele hand gezien hebben, met ofwel die copy-paste, ofwel letterlijke doorslagjes van wat er in de krant stond gisteren.

    NRC doet een copy-paste-plus: het laatste nieuws meteen op de site, maar méér dan enkel de vermelding:

    Stel er ontploft een bom in het Midden-Oosten. Een van onze negen internetredacteuren zet dat nieuws meteen op nrc.nl. Vervolgens belt hij met Carolien Roelants, die al decennia over het Midden-Oosten schrijft, om te vragen wat dit nieuws betekent. Welke groep zit erachter? Bestaat er een kans dat het conflict escaleert? Dat presenteert hij dan als citaat.

    Zeer kort op de bal — en ze zijn er snel bij, zag ik in de loop van vandaag — met meteen een eerste inschatting/duiding van menen die weten waar ze het over hebben.

    En dan later, als er al enige afstand is, de échte duiding: elke dag staat om 15u een nieuwe NRC Handelsblad klaar, en elke ochtend om 6u een nieuwe nrc.next. Een krant, geen website die doet alsof het een krant is, maar een afgewerkt boekje, met een begin, een midden en een einde. Dat dat boekje gedrukt is of op iPad of op het internet, maakt daarbij niets uit.

    Jammer –zoals GeenStijl, dat trouwens voor de rest niets interessant te melden heeft, schrijft— van de eigenpijperige flashheader waar het duo Halfhoog Laarsje & BrilopHoofd de nieuwe site uitlegt in een icky filmpje. De uitleg in tekstvorm was ruim voldoende geweest. Jammer ook, in het algemeen, van de communicatie. Als Nijenhuis bijvoorbeeld zegt

    Daarnaast is internet niet het medium voor lange achtergronden, Het is het medium om u snel en kort op de hoogte te brengen van de belangrijkste ontwikkelingen in het nieuws en op het web (die filmpjes waar ze het bij de koffieautomaat over hebben).

    …dan bedoelt hij daar (vermoed ik toch, hoop ik toch) uiteraard niet écht mee dat het internet niet het medium is voor lange achtergronden. Ik ben er bijna zeker van dat hij eigenlijk bedoelt “www.nrc.nl” als hij zegt “het internet”: de digitale editie van NRC en nrc.next staan namelijk natuurlijk ook op het internet. En het internet, als platform, is uiteraard natuurlijk bij uitstek geschikt voor lange achtergronden, wegens de hyperlinks, de permalinks, de virtueel eeuwige beschikbaarheid, de mogelijkheid om correcties toe te brengen en tegelijk historiek bij te houden, etc., etc.

    Afijn. Het wordt wennen, en de uitwerking is natuurlijk wel nog voor verbetering vatbaar, maar ik hoop alvast dat het ze lukt. (En zeker niet alleen omdat het fijne klanten zijn van ons.)

  • links for 2010-12-13

  • In het buitenland

    Raad eens in welk buitenland ik vandaag zat?

    photo (7).JPG

    Een grijze, lauwe, vezelachtige massa die me op geen enkel ogenblik deed vergeten dat ik iets met dierenlijken erin aan het binnenwerken was. Dat in een soort korst gewurmd en overspoten met gesuikerde en gehyperkleurde prut dat het optimistische etiket op het spuitplastiekje als “mosterd” omschreef, in iets dat –ik kies er opnieuw voor het etiket te geloven — blijkbaar een sandwich in een plastiekzakje was en géén gespecialiseerde okselspons.

    Gastronomie!

  • Minecraft grr

    Allez ju, ’t is na middernacht, tijd om eens op tijd in mijn bed te zitten.

    Of wacht, ik zal eens kijken in Minecraft. Vijf minuutjes.

    Ha kijk, mijn moestuin is in gang geschoten. Eens naar mijn pijlenboerderij gaan kijken. Grmbl, er zouden toch skeletten moeten spawnen als ik niet in de buurt ben. Geen zin om te blijven rondhangen. Eens gaan kijken nar mijn boot aan de andere kant van de tunnel.

    Ah damn, ’t is nacht, en mijn boot ligt aan de andere kant van het water. Kan ik een nieuwe boot maken? Nah, geen hout op zak. Terugkeren dan maar.

    Hola, wat hoor ik? Nog monsters in deze muur? Ha, zal ik rap een val maken dan? Sounds like a plan. Graven naar het geluid… hey, ijzererts, wijs. Wat gravel oogsten, beetje naar boven klimmen… aaargh! een zombie, en ik heb geen wapens mee! Snel weglopen! Oef, gered.

    Terug naar mijn basis om wat vlees te koken op te eten. En mijn ijzererts verwerken naar ijzerstaven. En dan een ijzeren zwaard maken, en wat ijzeren pikhouwelen.

    Hey, ’t is dag geworden — eens gaan kijken buiten? Of nee: eerst met mijn zwaard in de hand die zombies gaan in de val lokken. …hierzo, we zijn er weer. Wacht, eerst die steenkool uitgraven. Hmm… waar was dat nu weer? Die zombies zijn gelijk heel stil plots? Bleh, zombies zijn weg.

    Dan maar gaan kijken waar die boot was, nu het nog dag is kan ik misschien een eind verkennen op de zee…. crap. Boot is weg. Oh, damn, ’t is waar: ik had hem kapotgevaren tegen de ijsschotsen die keer. En ik heb wéér geen hout bij om een boot te maken. Dan maar wat varkens slachten.

    …oh damn, de zon gaat onder. Tijd om terug te keren en nog eens naar die zombies te zoeken. Oooh mooie zonsondergang!

    Nope, geen geluk. ’t Zal zijn dat er geen spawner was, maar dat het een random zombie was die in een grot terechtgekomen was. Oh well. Terug naar de pijlenboerderij, daar heb ik en skelettenval voor gemaakt. …meh, geen zin om te wachten. Nog eens gaan kijken hoe mijn moestuin het doet? Sounds like a plan!

    ’t Ziet er degelijk uit, en nu ik hier ben, kan ik hem misschien direct al wat uitbreiden zie. Irrigatiekanaal uitgraven, licht plaatsen dat ik zie wat ik doe, grond uitgraven, teelaarde in doen, grond wat omspitten, zaadjes zaaien, hey presto? Getver, nee: ik heb niet genoeg zaadjes.

    Gelukkig wordt het alweer dag, ik zal eens naar buiten gaan kijken om zaad te zoeken… DRAT! Een skelet met een pijlenboog! En ik heb mijn pijlenboog niet mee! Aaargh! Terug naar beneden! Naar beneden! Hij achtervolgt mij op de ladder! Aargh! –of wacht, op die ladder kan hij niet vluchten van mijn zwaard! Sterf, hond! STERF!

    …oef. Alla, terug naar boven. Mmm. Zaadjes? Neuh, nu ik hier ben, ik ga een verlichtingsgat maken, denk ik. En nog een. En nog– nee, als ik eens een groot gat zou maken? Doen!

    En dan oogsten, ah getver, te vroeg geoogst, daar gaan mijn aanplanting. Terug planten met nieuwe zaadjes dan maar. Of wacht, eerste eens gaan kijken hoe het zit met mijn poging tot vleesboerderij… bah, niets. ’t Zal zijn omdat ik niet in de burt was, die monsters zouden echt wel moeten spawnen als er niemand in de buurt is. Ik denk dat ik maar was uitbreiding doe hierboven… of wacht…

    FFFFFFFUUUUUUUUUUUU ‘T IS BIJNA DRIE KWARTIER LATER!

    Da’s dus weer een stuk leven dat ik niet meer terugkrijg. Zucht.

  • Slechte match

    Mariakerke heeft gisteren gespeeld tegen Ursel, en gewonnen. Hoera!

    En toch was de trainer niet tevreden. Vergelijk het wedstrijdverslag van vorige keer met dat van deze keer. Vorige keer gewonnen met 2-9:

    Uitslag Sleidinge – Mariakerke 2-9

    Doelpunten : 2x Seppe, 2x Dylan, 2x Noah, 3x René

    Op zaterdagmorgen gaven we partij op Sleidinge om 9.30u. We waren benieuwd of onze jongens wel al wakker waren op dit vroege uur. En we waren ook benieuwd of onze jongens na weken trainen op ons kunstgras wel klaar waren voor een veld dat droog lag maar toch zwaar in vergelijking met ons mooi veld. Dit lukte vrij goed, we konden de rust ingaan met een 0-2 stand, na prachtig voetbal en veel samenspel. Na de rust konden onze jongens verder gaan op het elan van de eerste helft. Het was duidelijk dat Sleidinge op hun tandvlees zat, en onze jongens zijn blijkbaar veel wakkerder ’s morgens dan in de namiddag. Ze konden nog 7x scoren. Ook Sleidinge kon 2x scoren maar dat was hen gegund. Het was een wedstrijd om van te genieten, hopelijk kunnen ze dit niveau aanhouden.

    Op verplaatsingen blijven we ongeslagen!

    Vorige week was er een forfait, en het weer was zo slecht dat ze weinig hebben kunnen trainen, en het was blijkbaar niet in orde:

    Uitslag Ursel A – Mariakerke 4-7

    Doelpunten: Noah 4x, Seppe 2x, Jan 1x

    Na onze puike prestatie tegen Sleidinge dachten we vertrokken te zijn op gebied van samenspel, maar niets was minder waar. Komt het door de afgelasting van vorige week en het feit dat we weinig konden trainen de laatste twee weken, onze jongens hadden er duidelijk geen zin in. De eerste helft werd afgesloten met een drie nul voorsprong tegen een ploeg die zwakker stond dan in de thuiswedstrijd. Tijd voor een stevige babbel in de rust.Maar die babbel hielp niet, in nog geen twee minuten tijd stond het 2-3. Het samenspel bleef zwak op een vijftal minuten na. Gelukkig sloten we de wedstrijd af met 4-7 winst. Al bij al een wedstrijd om snel te vergeten, op naar volgende week en hopelijk laten de weergoden ons met rust deze week zodat we weer kunnen voetballen.

    Ze kunnen winnen en toch op hun hoofd krijgen van de trainer, en ze kunnen verliezen en toch fantastisch gespeeld hebben en dat iedereen het uitstekend vindt. Het kan zijn dat er een doelpunt gemaakt wordt, en dat de trainer minder content is dan dat er geen doelpunt gemaakt was, maar goed samengespeeld.

    ’t Zijn levenslessen voor Jan, dat.

  • links for 2010-12-11