Als het goed is, mag dat ook wel eens gezegd worden. De manier waarop de grootste hoop van het systeem-achtige geregeld op mijn werk, is écht wel in orde.
Misschien dat dat allemaal vanzelfsprekend is en niets om blij van te worden, maar ik ben al zó oud en ik heb al zó veel situaties meegemaakt dat ik weet hoe het ook kan zijn, en ik blijf er verbaasd van staan als iets ook echt works as advertised.
Vandaag was ik er echt zeer content van. Ik heb een persoonlijke webruimte op de universiteit. Die webruimte, daar kan ik gewoon aan vanop mijn computer. Ik schrijf er iets in weg, het staat op tinterwebs. Om eraan te kunnen geraken vanop mijn computer die thuis staat, moet ik gewoon eentweedrie met mijn vpn verbinden — single sign on, eventueel eens confirmeren met de telefoon en hopla — en dan gewoon het \\adres\ingeven en ik zit er propergaweg in.
Dat is allemaal zoveel mijlen verwijderd van hoe het was de eerste keer dat ik aan de universiteit zat, waar het dan uiteindelijk na veel vijven en zessen mogelijk was om met Trumpet Winsock en een modem en allerlei gedoe op het internet te geraken.
Ik zag Park Eun-Bin voor het eerst in Extraordinary Attorney Woo, waar ze magistraal goed Woo Young-woo speelt, een autistische advocate die met vallen en opstaan haar weg vindt in een wereld waar ze heel moeilijk in past.
En dan kwam ik ze opnieuw tegen in The King’s Affection, waar ze al even ongelooflijk goed Dam-i speelt, de tweelingzus van de vermoorde kroonprins Lee Hwi, die moet doen alsof ze een jongen (en later: een man) is, in een wereld die helemaal in zou storten als de waarheid naar boven zou komen.
Twee heerlijke rollen, maar ik wou ze ook eens zien “gewoon” acteren, en dus legde is Do You Like Brahms? op, waar ze Chae Song-ah speelt, een violiste met nét niet genoeg talent om uitstekend te zijn. (Haar naam, Chae Song-ah, klinkt heel hard als 죄송합니다, “het spijt mij” in het Koreaans, maar dan met een tch in plaats van een met zj. Pijnlijke momentjes als daar telkens even een spel van gemaakt wordt en de ondertitels laten het afweten.)
Ik moet beginnen aan aflevering 6 van de 16; de twee hoofdpersonages (die, als de wereld is zoals de wereld zou moeten zijn, op het einde samen zullen zijn) hebben elkaar al welgeteld één keer aangeraakt. Op het einde van de vijfde aflevering hebben ze een pinky promise gedaan, en zag het héééééél even naar uit dat ze elkaar een hand gaan geven.
Ik schat tegen aflevering 9 een kuise kus op de wang, tegen aflevering 11 een kuise kus op de lippen, en eind aflevering 15 een tweede kus op de lippen. En dan in de 16de aflevering samen voor het leven, natuurlijk.
Wat een heerlijke actrice, Park Eun-Bin, trouwens.
Om de zoveel tijd heb ik een kleine hartverzakking. Dan denk ik dat iets in mijn computer aan het doorbranden is omdat alles naar verbrande elektriciteitsdraad ruikt. Of denk ik dat er ergens in het huis iets aan het smeulen is. Of dat er ergens een wasmand of een vuilbak spontaan aan het combusteren is geraakt.
Dan zoek ik rond mij, en loop ik snuivend het huis rond, constateer ik dat het van overal lijkt te komen, kom ik uiteindelijk buiten in den hof of op straat en herinner ik mij dat ah ja, ‘t zal iemand in de straat zijn die zijn open haard in brand gestoken heeft.
Ik ben er niet speciaal principieel zwaar tegen — alleszins niet zoals die andere mens in onze straat die mensen met een open haard of een kachel het leven expliciet zuur wil maken, en zelfs zo ver gaat om ze te doxxen op de interwebs — maar het is altijd een beetje van “ah ja, dammit, smerige stank” en “ah ja, eigenlijk: milieuvervuiling en fijn stof”.
Ja, we hadden thuis altijd een open haard, maar dat was een andere tijd. En het rook niet zo chemisch.
Andermaal merci, YouTube, om mij dit voor te schotelen:
Ik was helemaal verbaasd dat Electric Café als een minder goed Kraftwerk-album beschouwd wordt. Het is het album waarmee ik ze heb leren kennen, en misschien daardoor is het altijd en nog altijd mijn favoriet.
De Kunstlaan: ik heb er niet alleen een tijd gewoond, ik rijd er tegenwoordig ook een paar keer per week voorbij, van en naar het werk.
In het midden van de Kunstlaan, langs het pad tussen de bomen, aan de rechterkant als ik van Sint-Pieterplein kom, ligt een stapel kleren, vodden, rugzakken misschien. En in het midden van die stapel zit meestal een man met grijs haar en een baard. In weer en wind. Verwilderd. Voor zich uit te kijken (of soms te slapen).
Ik maak mij daar zorgen om: wie is die mens? Wat is hem overkomen? Wat kan er gedaan worden om hem te helpen? Zou hij hulp aanvaarden?
Ik knik als ik voorbijrijd. Meer dan dat durf ik niet te doen.
update Ik had moeten weten dat het Anton is, die iedereen in Gent kent als Zak(ken)man, maar het was al zó lang geleden dat ik hem gezien had — tien jaar of zo? — dat ik hem niet herkend had. Hij ziet er nu beter uit dan hij in mijn hoofd zit: niet meer zo mager, minder verward, en natuurlijk ook ouder. Waardiger, op een manier. Ik wens hem het allerbeste, in de mate van het mogelijke.
Het was 1990 en ik had Britse vrienden die ik een paar keer per jaar zag en voor de rest veel brieven over en weer mee schreef. Die vrienden kwamen allemaal van families die zo rijk waren als de zee diep was, en die dan ook allemaal naar de beste public schools waren geweest en dan naar Oxford gingen en alles.
We kwamen fantastisch overeen, met gedeelde interesses en referentiekaders
En dan, ik zal het nooit vergeten: we zaten aan de rand van het water te lachen en te doen, en ineens zei één iemand needle nardle noo, waarop een andere what-what-what, en een derde shutupeccles waarop een koor van shut up! shut up Eccles! shutupeccles!
Ik was heeltegans gobsmacked — geen flauw idee waar het over ging. The Goon Show, zo bleek. En net zoals we allemaal heelder stukken Monty Python konden nadoen met geluidseffecten en alles, kenden zij allemaal hele afleveringen van een antieke voorloper van Monty Python.
Dit was vóór het internet echt iets was, ruim vijftien jaar voor Youtube bestond, en dus was het bijzonder moeilijk om er ook maar iets van te leren kennen. Mijn ene vriend stuurde mij, toen we allemaal weer in ons eigen land waren, een set cassettes op.
De eerste aflevering die ik beluisterde was The Jet-propelled Guided NAAFI, en ik was direct verkocht — het begint namelijk met Henry Crun en Minnie Bannister, en met Eccles:
En wat verder zit deze onsterfelijke dialoog tussen Grytpype-Thynne en Moriarty, die mijn vrienden aan het water helemaal hadden nagespeeld, stemmen en alles:
GRYTPYPE-THYNNE: You illiterate swine. It’s Moriarty, where are you?
MORIARTY: Here. In the piano!
GRYTPYPE-THYNNE: What the devil are you doing in there?
MORIARTY: I’m hidin’!
GRYTPYPE-THYNNE: Don’t be silly, Haydn’s been dead for years.
Fantastisch en heerlijk en ik ben sindsdien een fan en ik denk dat ik alle afleveringen die te vinden zijn beluisterd heb.
Kijk, een documentaire:
En hier is de fantastische site waar scripts en afleveringen en meer te vinden zijn: http://www.thegoonshow.net/
En wat ben ik soms content dat Youtube mij uit het niets dingen voorschotelt die mij dertig jaar naar het verleden katapulteren.
Goeie help wat een treinwrak was Enola Holmes 2. Ik weet wel dat ik niet altijd evenveel moet verwachten van een serie met als doelpubliek tienermeisjes, maar toch.
Ik kan mijn het disbelief gewoon niet hard genoeg suspenden, vrees ik. Dat er in allerlei lagen van de bevolking in negentiende-eeuws Londen een soort afspiegeling van huidskleur is zoals die in London anno 2022 is, tot daaraantoe. Maar dat de luciferstaking van 1888 zo hard geromantiseerd wordt dat het neerkomt op een walk-out van stuk voor stuk fotomodellen van meisjes: ugh.
Eén personage gezien met phossy jaw, ‘t is te zeggen: abcessen in de mond wegens blootstelling aan fosfor, met uiteindelijk als gevolg een onderkaak die gewoon intern volledig rot, en etter die er langs fistels aan de buitenkant uitloopt, en dat het been ‘s nachts licht geeft.
Ik had er vaag van gehoord op voorhand, en toen ik dat personage zag ben ik op zoek gegaan op tinternet en — leve Internet Archive, een mens kan het niet genoeg zeggen — kwam ik op een hele case study uit 1857 terecht waar een geval in detail beschreven wordt. “Removal of the entire lower jaw” als titel geeft al een beetje weer waar het over gaat.
Cornelia is een meisje van 16, ouders allebei overleden (vader van tuberculose toen ze zeven was, moeder van de één of ander koorts als ze 12 was). Beginnen werken in een luciferfabriek toen ze 13 was, en na iets meer dan twee jaar kreeg ze tandpijn, en dan gezwollen tandvlees, en dan alsmaar meer tot ze een gat onderaan haar kaak kreeg waar de etter uit begon te lopen.
Ze blijft een dikke maand in het hospitaal, en dan besluit de goede dokter het kaakbeen maar te verwijderen:
On the 19th of January, 1856, thirty-three days after her admission, I proceeded to remove a portion of the necrosed bone upon the right side, intending to leave both the symphysis to which the lingual muscles are attached, and the ramus of the jaw. No anaesthetic was used. The patient was placed on the operating table, with her head and shoulders elevated, and her, face turned towards the left side. The external incision commenced midway between the angle and condyle of the right side, and extended along and under the base of the jaw, terminating one quarter of an inch below the symphysis menti. The soft parts were next divided, and the periosteum carefully separated from the bone. A chain saw was then passed under the jaw into the mouth, half an inch to the right of the symphysis, and the bone sawn through. The saw was again passed under the jaw, at its angle, for the purpose of dividing the bone at this point, but, unfortunately, on attempting to work it, the chain broke. I now seized the bone at this point with Liston’s forceps, and endeavored to divide it, when it was readily discovered, in this attempt, that the jaw was necrosed to its articulation. I then endeavored, with the forceps, to remove the jaw entire upon the right side, and succeeded, with considerable effort, in completely enucleating it from its periosteal covering.
“No anaesthetic was used” — dus zonder verdoving heeft de man haar kaak opengesneden, een kettingzaag rond het kaakbeen geplooid en het been doorgezaagd.
De kettingzaag breekt, hij probeert het kaakbeen in stukken te knijpen met een forceps.
Blijkt dat het hele kaakbeen aan die kant genecrotiseerd is tot aan het gewricht, en dan sleurt hij het er maar met man en macht helemaal uit:
Probleem opgelost? Welneen. Een week later blijkt de fistel aan de linkerkant nog voortdurend te etteren: “the disease was extending upon the left side, involving new portions of the jaw, and giving rise to an immense secretion of intolerably offensive pus”.
Dus dan maar een tweede operatie, drie weken na de eerste. Weer zonder verdoving, en om te proberen vermijden dat de zaag weer zou breken, zagen ze op een andere plaats, maar dan — ach ja, hoe gebeuren zo’n zaken? — valt plots heel het midden stuk van de onderkaak eruit, en slikt Cornelia haar tong in. “Respiration instantly ceased, and suffocation impended”, maar geen paniek! met veel tegenwoordigheid van geest (en een tang die in de buurt lag) slagen ze er snel in de tong uit de keel te trekken, en om zeker te zijn dat ze niet opnieuw zou ingeslikt worden, naaien ze de tong met een paar welgemikte hechtingen vast.
Blijkt dat het been links niét volledig rot is, maar voor de zekerheid besluiten ze het toch maar te verwijderen. Wellicht omdat het niet rot genoeg is om het, zoals aan de andere kant, uit zijn gewricht te trekken met een tang, halen ze de beitel boven.
Dat allemaal zonder verdoving, uiteraard, maar op het einde van de operatie krijgt ze toch twintig druppel laudanum.
⁂
Geen flauw idee wat er daarna met het meisje van zestien zonder onderkaak gebeurd is, maar, vóór ze in het hospitaal geraakte wegens die totaal rotte onderkaak: “she remained in the factory until one week previous to her admission into the hospital”. Weinig waarschijnlijk dus dat ze de rest van haar dagen op het gemak heeft gespendeerd ergens aan een zomers strand.
Veel kans dat ze hetzelfde gedaan heeft als een aantal andere gevallen omschreven in het document hierboven:
Elizabeth Karker, aged 25, born in Germany [omschrijving van miserie, om dan te besluiten met:] pursues her avocation at the same factory, while her sister is still sick.
Of
Catherine Brivogel, German ; poor, single ; aged 19 when disease commenced; it lasted for three years. Her occupation was that of dipper, which she followed nineteen months — during all this time her mouth was sore ; she left at the end of nineteen months, and returned again in six months
Of
Amelia Miller, aged 21, born in Germany; […] commenced work in the factory two years since, when nineteen years of age, and was then enjoying robust health. […] The disease com menced with a toothache. She applied to a dentist to have the tooth extracted, and in the attempt the tooth was broken off with a portion of the alveolar process. Her face swelled considerably, but she returned immediately to her work. […] the pain grew more severe ; suppuration was established, and matter was freely discharged from the gum, by the side of the teeth. Dead bone finally made its appearance in the diseased jaw, and large sequestra were removed from time to time. In this manner, the whole maxillary bone on the right side […] has been removed […] The disease, however, is not arrested ; upon the left side it is still extending, and gradually involving the healthy periosteum, and inducing necrosis of the remaining portion of the jaw. […] Unless the entire diseased bone be removed, there seems little hope that the disease will be arrested, short of complete destruction of the lower jaw.
Of
Charles Jacobs, aged 27, German by birth, unmarried ; […] His disease commenced, about four years ago […] He returned directly to his work, without waiting for the wound to heal. The pain in the jaw did not cease, but gradually increased in severity. […] Necrosis of a large portion of the left side finally took place, and a considerable part of the jaw, from the symphysis to the articulation, was removed by a physician. […] The disease, however, still continued to extend upon the opposite side, involving new portions of the jaw in necrosis. His general health continued very good ; and he was able to pursue his work, with but occasional interruptions.
Allemaal mensen die doodziek zijn, waarvan de beenderen in het gezicht letterlijk aan het wegrotten zijn, maar die toch terug naar hetzelfde werk gaan, want waar moeten ze naartoe?
En dat was één van de redenen dat ik het moeilijk had met de quasi spontane walk-out na één stukje speech die de meisjes deden in Enola Holmes 2: waar moeten ze naartoe? De film toont een blije uittocht uit de fabriek, met Millie Bobby Brown aan het hoofd van een stoet vrolijke meisjes — maar waar moeten ze naartoe? Hoeveel werkgelegenheid is er voor meisjes zonder vangnet, zonder opleiding, zonder wat dan ook?
Prostitutie?
Lovenswaardig, dat ze heel eventjes en in de marge op het einde zeggen dat die luciferfabriekstaking verwijst naar een écht gebeurd iets, maar het was allemaal zó ondraaglijk licht.
Een slechter mens dan mij zou zeggen dat ze dáár beter wat meer aandacht aan zouden schenken, aan de gevolgen van de excessen van losgeslagen kapitalisme en de miserie die dat veroorzaakt — het soort toestanden die we nu nog altijd meemaken trouwens (Qatar, iemand?), dan performatief hier en daar wat personages met een donkere huidskleur in de castingmix draaien.
Ik was beginnen kijken naar 11.22.63 (boek al met al wel graag gelezen). Ergens in de loop van de tweede aflevering besefte ik plots dat ik dit allemaal al gezien had. Ik bleef verder kijken, maar tegen dat ik aan aflevering 4 zat, en er een soort romance aan het groeien was tussen hoofdpersonage en ander personage, zag ik de tekenen van oh nee dit loop verkeerd af, en had ik gewoon geen goesting meer om verder te kijken. Dat, en dat ik het al gezien had en het mij allemaal zeer bekend begon voor te komen.
En dan begon ik te kijken naar Killer Sally, een documentaire over Sally McNeil, die na een leven vol miserie en een tweede huwelijk vol mishandeling, haar man doodgeschoten had. Ik heb het één aflevering uitgehouden, want ook dat werd mij allemaal te deprimerend. Ik had absoluut geen zin in een verhaal dat ongetwijfeld alleen maar triestiger en triestiger ging worden.
Een korte blik op haar Wikipediapagina leert mij dat ik absoluut gelijk had om te stoppen met kijken, ik zou er niet gelukkig van geworden zijn: veroordeeld tot een veel zwaardere straf dan had gemoeten, alleen maar omdat ze er niet uitzag als een vrouw die mishandeld zou worden.
Ik was dringend op zoek naar dingen om naar te kijken die mij niet herinnerden aan alle miserie rondom ons, en dan zag ik dat (deel één van) het vierde seizoen van Manifest uit was. Dat dan maar opgezet en tien afleveringen later, helaas: echt niet goed. Maar dan écht. Niet. Goed.
Het concept is dat er een vliegtuig vijf jaar in het niets is verdwenen en dan terug is opgedoken, en dat de mensen aan boord een soort visioenen hebben van de toekomst — en nu wordt daar een soort religieuze nonsens aan geborduurd die meer en meer op mijn zemels werkt. Bah. Ik zal dan nog naar het tweede deel van het vierde seizoen kijken als het uitkomt, kwestie van ik geloof niet in sunk cost fallacy, maar toch. ‘t Zal niet met goesting zijn.
En het blijft dus maar wachten op iets leutigs en goed. Misschien dan toch maar The King’s Affection?
Niet écht mislukt natuurlijk, want veel niets gedaan en alles. Maar ik had nu echt gedacht dat ik veel dingen zou gedaan krijgen.
Naar het park gaan om beesten te vangen en daar dan foto’s van te maken. Verder werken aan den hof. Allemaal series en films bekijken en allemaal boeken lezen.
Het is praktisch niets van dat alles geworden. Een paar series gekeken. Een beetje verder geluisterd naar een audioboek. En veel rondgelummeld, dat moest ook dringend gebeuren natuurlijk.
Ik heb een lijst van dingen die nog moeten gedaan worden aan ons huis. Die lijst is niet meer veranderd sinds we onze badkamer hebben verbouwd. Dat is ondertussen al een jaar of twee geleden.
Maar: spannend! In de loop van deze maand komen er mensen een dak op ons dak zetten en een gevel aan onze gevel plakken.
Ongetwijfeld kom ze deze maand.
Wellicht.
Misschien.
Hopelijk.
Er moet een stelling geplaatst worden en alles, en in principe hebben ze met elkaar afgesproken al een hele tijd geleden. In principe ligt de gevel helemaal vast maar het dak nog niet. In principe.
Er was een zéé van tijd, een volledige week vakantie, waar ik heelder series ging uitkijken, boeken ging lezen, duizend dingen ging doen.
En dan was het ineens donderdag en de week was bijna voorbij, en ik had weinig of niets gedaan.
Pas op, het is niet dat ik geen goesting heb om terug te gaan werken of dat ik dringend nood had aan vakantie ocharme och here mijn leven is zo zwaar beklaag mij ik weet niet hoe ik het allemaal gebolwerkt krijg heb meelij. Absoluut niet, zelfs: ik kijk er hard naar uit om op het werk aan een volgende fase van een project te beginnen, en er is een ander projectje waar ik naar uitkijk om wat met data te prutsen en dingen bij te leren over deployment van apps, en voor nog iets niet eens werkgerelateerd kijk ik er naar uit om van gedachten te wisselen, en vanalles.
Maar het is wel dat het enorm rap voorbij is gegaan. Zoals verdorie alles tegenwoordig enorm rap voorbijgaat. Ik ging langsgaan bij iemand dinsdag en dan was het woensdag en dan was het aan het regenen en ik ging bellen, maar voor ik het wist was het te laat om te bellen, en dan ging ik in de loop van donderdag langsgaan en/of bellen, maar dan was het donderdagavond en nu is de week gedomme bijna gedaan.
Ouder worden, vermoed ik. Net zoals het besef dat ik deze post de afgelopen twintig jaar zeker al ontelbare keren in verschillende permutaties heb geschreven.
Er was een tijd dat ik uren en uren naar muziek luisterde, elke dag. En dat ik ook uren en uren boeken las, elke dag. Het hielp natuurlijk dat er nog geen internet was, en dat het enige dat ik van televisieseries kon kijken, samen met de rest van het gezin in de living was. Tegenwoordig kan ik elke minuut van elke dag volsteken met dingen doen en nog het idee hebben dat ik niets gedaan krijg. ‘t Zijn dingen.
Boeken lezen is dit jaar niet echt gelukt. Series kijken wel, maar lang niet zoveel als wanneer ik er mij echt op toeleg: ik zal dit jaar niet aan 2000 aflevering geraken (het is ooit nog eens 4000 geweest, dus ja).
Naarmate de resterende tijd minder en minder wordt, word ik gelijk alsmaar gulziger en minder geduldig — ik dwing mezelf te onthaasten door naar supertrage Zuid-Koraanse drama’s te kijken, maar dan doe ik tegelijkertijd ook nog andere dingen: Youtube kijken met het geluid uit en de ondertitels aan, het nieuws lezen, wetenschappelijke artikels lezen, spelletjes spelen.
Ik kwam — de Wegen Van Het Algoritme zijn ondoordringbaar — op Youtube ineens een volledige uitvoering van Don Giovanni tegen.
Flashback naar de late jaren 1980 begin de jaren 1990, waar ik een opera-fase had. Meer specifiek: een aantal-opera’s-fase. Ik had een aantal opera’s op CD: Youtube en Spotify bestonden uiteraard niet, wie een opera wou beluisteren van begin tot eind moest die gewoon gaan kopen in de winkel.
(Of uitlenen in de bibliotheek en dan eventueel opnemen op cassette, maar dat ging tijdens die periode net niet wegens dat ik Lord of the Rings, het boek, zó lang had gehouden dat ze mijn kaart hadden ingetrokken en ik niet durfde een nieuwe vragen.)
Dus had ik een aantal opera’s, die ik tientallen en tientallen keren beluisterd heb. Beluisteren van het genre urenlang in bed, en ook van het genre “ik zal eens het hele libretto intypen in de oorspronkelijke taal met een zelfgebouwde vertaling ernaast, omdat waarom niet”.
Het was begonnen losse stukken Verdi, die we op plaat hadden en die we allemaal met mijn vader mee konden zingen. En dan kreeg ik voor nieuwjaar een dubbel-CD van Madama Butterfly cadeau. Lorin Maazel dirigent, Plácido Domingo als Pinkerton en vooral Renata Scotto als Butterfly:
Ik heb dan zelf Die Zauberflöte gekocht, met Marriner en de Academy of St Martin in the Fields aan de muziek en mijn toen favoriete zangeres Kiri Te Kanawa als Pamina. En even later Le nozze de Figaro, de versie van Georg Solti met opnieuw Kiri Te Kanawa als een ongelooflijk fantastische Gravin Almaviva en Lucia Popp heerlijk als Susanna — dit is een live versie waar hij met ongeveer dezelfde cast (Gundula Janowitz in de rol van Kiri Te Kanawa hier) een paar jaar later de opname mee maakte die ik had:
En nog wat later Don Giovanni, met Lorin Maazel als dirigent, ahem ja weer Te Kanawa als Donna Elira en nationale trots José Van Dam als Leporello. Ik heb die Don Giovanni grijs gedraaid, en ik ben er pas recent achter gekomen dat het eigenlijk een soundtrack van een film is — in lage kwaliteit integraal online te bekijken alhier.
Ik zou toen een onderdeel van een lichaamsdeel gegeven hebben om die opera’s zelfs maar in de lage kwaliteit dat ik ze nu kan vinden op het internet te kunnen bekijken, gedomme.
En dan kwam ik dus met dank aan het algoritme van YouTube totaal out of the blue Don Giovanni tegen. Het is wreed: ik heb niet het geduld om er bijna drie uur lang voor te blijven zitten — maar ik vond het wél zodanig goed dat ik er een klein uur links en rechts greatest hits van bij elkaar geluisterd heb. Fantastische uitvoering:
Misschien moet ik mijn inslaapvalding wel van audioboek naar opera veranderen. Wie weet.
In oktober 2002 — meer dan twintig jaar geleden, waar vliegt de tijd naartoe? — schreef ik over een weblog dat Julie Powell een paar dagen geleden was begonnen bij Salon, de plaats waar ik toen ook mijn eigen weblog had staan.
Lees allemaal The Julie/Julia Project, zei ik. Ik denk, nee, ik weet 100% zeker dat ik bij haar allereerste lezers was. Een nieuw blog erbij was toen een evenement, we lazen elkaar allemaal, en we wisten ook wie veel of weinig gelezen werd — in die mate dat toen bij een lezerspiek Engelstaligen zich afvroegen wat er aan de hand was en ik het dan uitlegde (het had met de borsten van Véronique De Kock te maken), dat zelfs tot bij de uitvinder van het bloggen geraakte, wat mij nóg meer lezers gaf en het op een bepaald moment zelfs even de servers van Salon lastig maakte.
Een klein jaar later lag heel de server écht plat omdat er een artikel over Julie/Julia verscheen in The New York Times, waardoor zij plots bij het écht grote publiek ook bekend werd. Door het artikel, niet omdat dat de server van Salon platging.
Het was een beetje melancholisch, Halloween. Vroeger was dat een evenement, in het gezin: iedereen verkleed, vrienden met kinderen en vrienden van de kinderen op bezoek, samen eten, alle kinderen samen op pad door de wijk.
Tijdens de Globale Pandemie was het natuurlijk niets, maar nu die min of meer achter de rug is, is het momentum helemaal weg, gelijk. Er is niet ge-trick-or-treat dit jaar — alleen onze jongste is nog minderjarig, en eigenlijk ook al aan een leeftijd dat het niet meer echtiets is dat ze nog zou doen.
Ze had wel een hele stapel vriendinnen op bezoek, en ze waren allemaal verkleed, en dan zijn ze naar de film gegaan tot laat en allemaal blijven slapen bij ons. Maar ik heb gelijk de indruk dat dit wel eens de allerlaatste Halloweenavond zou kunnen geweest zijn.